Oppervlakte en inhoud
Trefwoorden
oppervlakte van een parallellogram, oppervlakte van een driehoek,
straal, middellijn, diameter, omtrek van een cirkel, oppervlakte van een
cirkel, inhoud van een balk, prisma, inhoud van een cilinder, inhoud van
een prisma
Inhoud van dit hoofdstuk
In klas 1 is georiënteerd op de begrippen omtrek,
oppervlakte en inhoud. De oppervlakte van figuren werd toen bepaald door
hokjes te tellen. Nu is er daarbij aandacht voor het gebruiken van
formules. De oppervlakte van een parallellogram en van een driehoek komen
aan de orde. Dat gebeurt ook in situaties waarbij de basis niet
horizontaal ligt.
Vervolgens is er aandacht voor de omtrek van een cirkel.
Hier is er voor gekozen om de omtrek eerst globaal te bepalen met
touwtjes. Al snel wordt er toegewerkt naar de formule. Een vergelijkbare
aanpak wordt gevolgd bij de oppervlakte van een cirkel. Eerst globaal de
oppervlakte schatten en vervolgens de oppervlakte berekenen met een
formule.
In de laatste paragraaf is er aandacht voor de inhoud van
een balk, van een cilinder en van een prisma.
In de Plusparagraaf blijkt dat de formule voor de inhoud
van scheve ruimtefiguren ook te vinden is met een eerder gevonden formule.
Werken met dit hoofdstuk
Instap Tangram
Je oriënteren op een hoofdstuk waarin de oppervlakte van
parallellogrammen en van driehoeken aan bod komt, kan heel goed met het
bekende spel tangram. Via het vergelijken van de verschillende figuren
krijgen leerlingen al een idee van het verband tussen de oppervlakte van
het parallellogram bij tangram en de driehoeken bij dat spel.
7.1 Parallellogrammen
In deze paragraaf wordt de formule voor de oppervlakte van
een parallellogram vastgelegd. Belangrijk zijn in dit verband de begrippen
basis en hoogte. Het is goed om te benadrukken dat met de hoogte van een
parallellogram de hoogte loodrecht op de basis bedoeld wordt. De basis van
een parallellogram hoeft niet horizontaal getekend te worden. Bovendien
kan de hoogte ook buiten de figuur zelf getekend worden. Deze paragraaf
gaat zelfs zo ver dat met behulp van oppervlakte een onbekende hoogte in
een parallel berekend wordt.
7.2 Driehoeken
Door twee driehoeken tegen elkaar te leggen, kun je goed
zien dat de oppervlakte van een driehoek de helft is van de oppervlakte
van het parallellogram dat dan ontstaat. Dezelfde stappen als in de vorige
paragraaf komen hier terug.
7.3 Omtrek van een cirkel
De formule voor de omtrek van een cirkel wordt hier geïntroduceerd.
Daarbij wordt natuurlijk even geattendeerd op het door elkaar halen van de
begrippen straal en diameter. Bij de berekeningen wordt zowel gebruikt
gemaakt van het getal 3,14 als van het getal n. Omdat tegenwoordig
nagenoeg alle leerlingen over een rekenapparaat beschikken, is het aan te
bevelen als docent te vertellen watje van leerlingen eist bij
berekeningen. Om te voorkomen dat leerlingen bij het werken met de formule
te vroeg afronden, wordt geadviseerd om bij berekeningen altijd de n-toets
van de rekenmachine te gebruiken. Pas het eindantwoord mag worden
afgerond.
7.4 Oppervlakte van een cirkel
Net als de paragrafen 7.1 en 7.2 hebben de paragrafen 7.3 en 7.4
dezelfde opbouw. Dus na het vinden van de formule van de oppervlakte van
een cirkel wordt er ruimschoots in verschillende situaties mee geoefend.
7.5 Inhoud
Er is voor gekozen om voor het berekenen van de inhoud van een voorwerp
altijd eerst de oppervlakte van de bodem uit te rekenen. Omdat het
berekenen van de oppervlakte van de cirkel bekend is, kan ook de inhoud
van de cilinder berekend worden.
+ Inhoud van scheve ruimtefiguren
In het begin van het hoofdstuk hebben leerlingen ervaren dat niet de
twee zijden van een parallellogram, maar de basis en de hoogte een rol
speelt bij het vinden van de oppervlakte. De analogie bij scheve
ruimtefiguren ligt dan voor het oprapen.
Bezuinigen
of inhalen |
paragraaf |
bezuinigen |
inhalen |
7.1 |
1 |
2, 3, 4, 5,
6 |
7.2 |
11, 13 |
7, 8, 9, 10, 12 |
7.3 |
14, |
15, |
7.4 |
20, 24, 26 |
21, 22, 23,
25 |
7.5 |
32,33 |
27, 28, 29,
30, 31 |
Plus |
P-4, P-5 |
P-1, P-2,
P-3 |
|