Getallen
Trefwoorden
kwadraat, kwadrateren, wortel, worteltrekken, macht, grondtal,
exponent, standaardvorm
Inhoud van het hoofdstuk
Dit hoofdstuk begint met de volgorde waarin rekenkundige bewerkingen
moeten worden uitgevoerd. Hierbij komt ook het gebruik van haakjes aan
bod. Vervolgens komt het optellen en aftrekken met negatieve getallen aan
de orde.
Aan de hand van de oppervlakte van een vierkant worden kwadraten
geïntroduceerd. Vervolgens wordt ingegaan op wortels.
In de vierde paragraaf komen machten aan de orde, terwijl de laatste
paragraaf over de standaardvorm gaat.
In de plusparagraaf maken de leerlingen kennis met exponentiële groei.
Door het hele hoofdstuk heen is er speciale aandacht voor het rekenen met
lettervariabelen. Met name voor het substitueren in formules. Dat gaat via
uitschrijven - invullen - berekenen (UIB).
Werken met dit hoofdstuk
Instap Grootste vierkant
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat wortels zijn. Deze
paragraaf bereidt daar op voor. Dat gebeurt door naar het grootste
vierkant te zoeken dat je met een bepaald aantal tegels kunt leggen.
3.1 Voorrang
Vermenigvuldigen en delen bereken je van links naar
rechts. Optellen en aftrekken ook.
Sommige oudere typen rekenmachines geven een onjuiste
uitkomst als je kijkt naar de volgorde van bewerkingen. Wanneer leerlingen
met verschillende rekenmachines werken, is het raadzaam hier aandacht aan
te besteden.
Als onderdeel van het vaardig omgaan met variabelen is
substitueren belangrijk. Vandaar opdracht 8
3.2 Kwadraten
Kwadrateren vinden leerlingen meestal niet moeilijk.
Lastiger wordt het wanneer leerlingen negatieve getallen moeten
kwadrateren. Het is daarom raadzaam goed aandacht te besteden aan het
gebruik van haakjes bij negatieve getallen. Ook het rekenen met kwadraten
krijgt de nodige aandacht. Speciaal de aanpak voor het berekenen van een
onbekende waarde in een formule met kwadraten: eerst de formule
uitschrijven, daarna invullen en tenslotte berekenen (UIB).
3.3 Wortels
Sommige wortels komen mooi uit. Voor wortels die niet
mooi uitkomen, wordt de rekenmachine gebruikt. Dan moet bekend zijn hoe er
afgerond moet worden op een decimaal getal.
3.4 Machten
Machten worden eerst als een vermenigvuldiging
uitgeschreven. Daarnaast is er aandacht voor de uitspraak van een macht.
Ook de machttoets op de rekenmachine komt aan bod. Verder wordt de regel
behandeld voor het vermenigvuldigen van machten met gelijk grondtal.
3.5 Standaardvorm
Grote getallen, in woorden genoteerd of in cijfers, worden
al gauw onoverzichtelijk. Daarom is er de standaardvorm. Deze paragraaf
gaat hierover. Er is ook aandacht voor de manier waarop deze standaardvorm
op rekenmachines te zien is.
+ Groei
Hier maken leerlingen op voorzichtige wijze kennis met
exponentiële groei. Dat gebeurt door het onderzoeken van groeiprocessen
van bijvoorbeeld bacteriën. De term groeifactor wordt vastgelegd.
Bezuinigen of inhalen |
paragraaf |
bezuinigen |
inhalen |
3.1 |
1,3 |
2, 4, 5, 6,
7,8 |
3.2 |
9, 12, |
10, |
3.3 |
17, 20, 25 |
18, 19, 21,
22, 23, 24 |
3.4 |
26,29 |
27, 28, 30,
31, 32, 33 |
3.5 |
34, 35, 40 |
36, 37, 38,
39, 41, 42, |
Plus |
P-2, P-6 |
P-1, P-3,
P-4, P-5 |
|