Start WITTE ZEE NOORD-HOLLAND OUDE DOOS DE DENDANG berging VINLAND berging KING DAVID sleepboot ELBE BLAUWE WIMPEL '66
| |
1964: WITTE ZEE OP ROTSEN
GELOPEN
TIJDENS BERGINGSOPERATIE BIJ WIGHT.
Dat een bergingsoperatie vol gevaar
zit is waarschijnlijk bij een ieder bekend. Dat het ook het eind van een
bergingssleepboot kan betekenen, komt gelukkig weinig voor.
Echter in 1964 verloor L. Smit en Co.'s Internationale Sleepdienst, tijdens een
poging om een stoomschip van de rotsen bij het eiland Wight te trekken, haar
sleepboot Witte Zee.
Op 23 februari 1964 liep de onder
Liberiaanse vlag varende Brother George op de zuidkust van Wight. In een dichte
mist raakte het schip vlakbij de "Needles" een rotspartij.
Er werd direct een noodsein de lucht in gestuurd. De sleepboot Witte Zee uit
Rotterdam verrichtte op dat moment stationsdienst in de buurt van Dungeness en
reageerde meteen op de noodkreet van de Brother George.
Toen de Witte Zee de plaats des onheild had bereikt was er een flinke
stormachtige zuidenwind opgestoken. Deze, met daarbij een erg ruwe zee, maakte
het niet gelijk mogelijk om een sleepverbinding tot stand te brengen. De Witte
Zee ging op zo'n 250 meter van de Brother George ten anker. Reddingboten en
helocopters van de kustwacht werden dan ook standby gehouden om eventueel de uit
29 man bestaande bemanning van de Liberiaan te halen.
the needles (eigen foto)
Tijdens de avond, bij de opkomende vloed, wilde de kapitein van de Brother
George dat de Witte Zee een poging ondernam om een lijn over te gooien. De
gezagvoerder van de Witte Zee, kapitein Kleyn, vertelde later dat hij liever had
gewacht op hulp van de uit Hoek van Holland naderende Smit sleper Schelde.
Hij besloot het toch te wagen, omdat het Liberiaanse schip met haar bemanning,
in een benarde positie verkeerden. De Witte Zee liet een anker vallen om zo met
het achterschip langzaam en voorzichtig het vastgelopen schip te naderen en men
wist een lijn over te brengen. Nauwelijks was de lijn overgeschoten, of een
grondzee kwakte de Witte Zee, ondanks het uitgeworpen anker, zo'n veertig meter
naar de kust. Bovenop een rotsformatie onder water. De sleepboot stootte hevig
en ook zij bleef vast op de rotsen zitten.
Binnen zeer korte tijd stonden de bemanningsverblijven onder water. Uiteraard
werden de aan boord aanwezige bergingspompen gelijk ingezet, maar men kon het
water niet de baas blijven en algauw viel de hoofdmotor uit.
Intussen was de havensleper Gatcombe langszij gekomen en de helft van de Witte
Zee bemanning sprong over. Kort daarna moest ook kapitein Kleyn met de
resterende bemanning over op de reddingsboot die ook ter plaatse was.
Even leek het er nog op dat de Witte Zee te bergen was. Het strand van het
eiland Wight was maar twee mijl verder en misschien zou het lukken om de Witte
Zee op het strand te zetten. Met de eerste en tweede machinist liet kapitein
Kleyn zich terug brengen aan boord van de Witte Zee. Ze wisten zelfs nog de
hoofdmotor aan de praat te krijgen, maar het roer was hopeloos
ontwricht en het
schip draaide om de eigen as. Bovendien rees het water dusdanig snel aan boord
van de Witte Zee dat de motor weer stopte en er kortsluiting uitbrak in het
hoofdschakelbord.
Er was nog maar één mogelijkheid over; de Witte Zee proberen te slepen naar
ondiep water met behulp van de Gatcombe. Immers de helft van de eigen bemanning
zat daar aan boord.
Kapitein Kleyn besloot weer terug te gaan naar de reddingboot om zich naar de
Gatcombe te laten brengen.
Juist toen zij oversprongen naar de reddingboot, sloeg deze tegen de scheepswand
van de Witte Zee en werd zwaar beschadigd. De schipper van de reddingboot wilde
geen verdere risico's meer nemen en zette koers naar Yarmouth. De Gatcombe
volgde. Alle zestien opvarenden van de Witte Zee bereikten veilig de wal.
Een half uur later hoorden zij het droevige nieuws over hun Witte Zee.
De franse zeesleper Abeille X had de Witte Zee nog op sleeptouw kunnen nemen,
maar slaagde er echter niet in om het schip in veiligheid te brengen. Rond
middernacht zonk de Rotterdamse zeesleper Witte Zee.
De Smit boot Schelde trok de Brother George als nog van de rotsen en het
transport arriveerde op 27 februari 1964 op de Waterweg.
|