Het geven van
totems, dit zijn dieren- of natuurnamen, is een traditie die haar oorsprong
vindt in de riten en gewoonten van vele natuurvolkeren, zowel bij de
indianen van Noord-Amerika als bij de Afrikaanse volkeren.
Bij deze volkeren
bestond de gewoonte de eigenschappen van een krijger te vergelijken
met de eigenschappen van dieren, planten of andere natuurelementen.
De kern van de totemisatie is het naamgeven van een persoon naar een
dier of een natuurelement waarmee hij de meeste eigenschappen gemeen
heeft.
Om in aanmerking
te komen voor een totem moest de krijger bepaalde proeven afleggen.
Hij moest bijvoorbeeld een periode in de woestijn overleven, slechts
minimaal bewapend en met zo weinig mogelijk materiaal. Deze proeftijd
gebeurde meestal in afzondering. De teervoet werd met zichzelf geconfronteerd,
met zijn slechte en goede eigenschappen en vaardigheden. Hij moest zich
zien te redden in een vijandige natuur met de meest eenvoudige middelen.
Hij was alleen aan zichzelf overgelaten en ging op zoek naar de zin
van zijn bestaan : wie ben ik ?, wat kan ik ?, wat is mijn opdracht
?
De zin van deze proeven lag hierin, dat de stam, om te overleven, harde
krijgsmannen nodig had. Zoals in de natuur alleen de meest aangepaste
overleeft, zo probeerde de stam ook een selectie door te voeren. Met
deze harde proeven kon de krijger bewijzen een waardig, d.w.z. een sterk,
listig,... en dus nuttig lid van de stam te zijn.
Tijdens zijn
koloniale reizen in Afrika en Indië kreeg Baden-Powell bijnamen
: de Mdatabele noemden hem Impeesa, de wolf die nooit slaapt, omdat
hij 's nachts lang op verkenning ging en zo de getalsterkte van de vijand
kon tellen aan de hand van het aantal kampvuren. De bijnaam die de Ashanti
aan Baden-Powell gaven valt makkelijk te begrijpen : Kantakye of de
man met de grote hoed.
Het totemisatieritueel
in scouting zal waarschijnlijk ook sterk beïnvloed zijn door de
beweging van de Woodcraft-Indians, gesticht door Walter Thompson-Setton.
Deze Amerikaan stichtte in de V.S. een jeugdbeweging die de Indiaanse
cultuur terug in ere wou herstellen, zij het sterk romantiserend en
niet altijd even waarheidsgetrouw. Scouting overvleugelde deze beweging
maar nam wel verschillende elementen in haar werking over.
Ook in Scouting
bestaat dus de gewoonte om leden proeven te laten afleggen om hun totem
te bekomen en ook hier probeert die totem de meest typische eigenschappen
van iemand te beschrijven. Het ligt voor de hand dat binnen onze beweging
niet louter wordt stilgestaan bij de fysische eigenschappen van iemand,
maar dat wij eveneens sociale vaardigheden beklemton
http://www.85e.f2s.com/index2.php
Wat?
De kern van
de ‘totemisatie’ – dit woord is trouwens net als ‘totemiseren’ in geen
enkel woordenboek terug te vinden – is het geven van een naam aan een
persoon naar een dier (of natuurelement) met wie hij of zij de meeste
eigenschappen gemeen heeft.
Wie, Waar en Hoe?
Vroeger:
Het geven van totems-dierennamen is een traditie met oorsprong bij de
indianenstammen in Noord-Amerika en bepaalde Afrikaanse volkeren. Om
in aanmerking te komen voor een totem moest de krijger bepaalde, vaak
zeer zware proeven afleggen in afzondering: zo werd hij met zichzelf,
zijn slechte en goede eigenschappen en vaardigheden geconfronteerd.
Hij moest b.v. een tijdje alleen in de natuur overleven.
Via harde beproeving
bewees de krijger een waardig (sterk, listig, …) lid van de stam te
zijn – de stam probeerde nl. een selectie (‘survival of the fittest’)
door te voeren. De proeven werden aangepast aan de bijdrage, die elk
individu afzonderlijk kon leveren.
De totemisatie
was dus tegelijkertijd individueel en groepsgericht: aanvaarding van
het individu in de groep (opname) en erkenning van de persoonlijke eigenheid
van elk lid afzonderlijk.
Nu:
Baden-Powell, de stichter van scouting, ontleende vele elementen van
scouting aan zijn contacten met indiaanse en Afrikaanse stammen. Het
totemisatieritueel in scouting is ook sterk beïnvloed door de beweging
van de Woodcraft-Indians, gesticht in de USA door W. Thompson-Setton.
Baden Powell
Ook in scouting
bestaat dus de gewoonte om leden proeven te laten afleggen om hun totem
te krijgen en ook hier probeert die totem de meest typische eigenschappen
van iemand te beschrijven. Het mytische, geestelijke element van bij
de indianen is wel achterwege gebleven. Het ligt voor de hand dat binnen
onze beweging niet louter wordt stilgestaan bij fysische, uiterlijke
eigenschappen van een mens, maar dat wij ook sociale vaardigheden beklemtonen.
De proeven moeten hierin aangepast zijn. In dat opzicht heeft het uiteraard
niet de minste zin om zeer harde fysische of vernederende proeven op
te leggen, zoals die o.a. terug te vinden zijn in vele studentendopen.
Het is tenslotte de bedoeling dat de groep zich op een positieve manier
uitspreekt over de persoonlijkheid van haar leden.
Welke?
Welke totems
zijn gebruikelijk binnen scouting ? Bij de scouts bestaat een totemnaam
uit een dierennaam (lees: substantief) voorafgegaan door een voortotem
(lees: adjectief). Het substantief beschrijft in de eerste plaats iemands
goede karaktereigenschappen. Uitzonderlijk spelen uiterlijke kenmerken
ook een rol bij de keuze (als er b.v. wordt getwijfeld tussen verschillende
mogelijkheden). Het adjectief beschrijft als aanvulling of eventueel
correctie enkel het karakter.
Wanneer?
In onze groep
bestaat al enkele jaren de traditie om het substantief te geven aan
de leden, die als eerstejaar jonggids of jongverkenner meegaan op ‘groot
kamp’ en het adjectief aan diegenen, die als eerstejaar gids of verkenner
meegaan op ‘groot kamp’. Meestal geldt ook bij ons: hoe ouder je bent,
hoe moeilijker de opdrachten zijn.
Waarom?
Er zijn een
vijftal goede redenen waarom scoutsleiding voor zijn/haar oudere leden
een totemavond zou houden op kamp :
het schept
verbondenheid en betrokkenheid van de leden met hun groep of tak.
het helpt de leden om zichzelf te leren kennen. Het geeft hen iets om
naar uit te kijken, om trots op te zijn. Het is een uitgelezen gelegenheid
om iemand z’n persoonlijkheid te bevestigen en te waarderen.
het is een sfeervol moment met een vleugje spanning en geheimzinnigheid.
totemisatie ligt in het verlengde van belofte. Het is een beloning voor
een blijvend engagement en een uitnodiging om zich verder in te zetten
voor de groep.
het realiseert het gedachtegoed van scouting.
Meer Hierover
Volgende werken
zijn verkrijgbaar in de Scoutsshop:
Bakentje 5:
bevat vrij veel tekst en een beperkt assortiment totemnamen.
Totems: bevat een uitgebreide totemindex met een handig opzoeksysteem.
Duizend Totems en Granaten: bevat de tekst uit Bakentje 5, maar ook
nog veel andere tekst én de hele totemindex uit Totems
Totemisatie en scouting
Tijdens zijn koloniale reizen in Afrika en Indië kreeg Baden Powell
bijnamen: de Matabele noemden hem Impeesa, de wolf die nooit slaapt,
omdat hij ´s nachts lang op verkenning ging en zo de getalsterkte
van zijn vijanden kon tellen aan de hand van het aantal kampvuren. De
bijnaam die de Ashanit aan Badem Powell gaven valt makkelijk te begrijpen:
Kantaky of de man met de grote hoed. Het totemisatieritueel in scouting
zal waarschijnljik ook sterk beïnvloed zijn door de beweging van
de Woodcraft-Indians, gesticht door Walter Thompson-Setton.
Deze Amerikaan stichtte in de VS een jeugdbeweging die de Indiaanse
cultuur terug in ere wou herstellen, zij het sterk romantiserend en
niet altijd waarheidsgetrouw. Scouting overvleugelde deze beweging maar
nam wel verschillende elementen in haar werking over.
Ook in scouting bestaat dus de gewoonte om leden proeven te laten afleggen
om hun totem te bekomen en ook hier probeert die totem de meest typische
eigenschappen van iemand te beschrijven. Het ligt nu voor de hand dat
binnen onze beweging niet louter wordt stilgestaan bij de fysische eigenschappen
of vernederende proeven op te leggen. Overigens zou het vernederen van
ons leden 200 % in strijd zijn met de opvoedkundige doelstellingen van
VVKSM en los daarvan beantwoordt zoiets totaal niet aan de wereld van
de echte indiaan, die vanuit zijn cultuur, ondanks onbeschrijfelijke
eigen vernederingen, grenzeloos eerbied blijft opbrengen voor medemensen.
Een totemisatie is te belangrijk om er een soort holle studentendoop
van te maken.
Mogen proeven dan niet meer? Jawel, jawel, maar laat ze dan in de eerste
plaats verantwoord zijn, zowel fysiek als moreel, laat ze in direct
verband staan met persoonlijke eigenschappen of belevenissen van de
uitvoerders en verduidelijk voor hen de link tussen de proef en hun
totem. Laat Grappige Zwaluw bewijzen dat hij ook z'n lachspieren kan
bedwingen, speel als je wil met chocopasta, geef als je wil een geheimzinnig
drankje, laat een gids of verkenner inderdaad gerust een stuk alleen
door een bos wandelen en de eeuwige stoerdoener mag misschien z'n kunsten
eens in zwembroek tonen, maar blijf fair als leid(st)er: een zenuwachtige
jongverkenner moet niet geblinddoekt over een vuur springen, een stille
verkenner moet zijn zwijgzaamheid niet beproeven tussen de distels,
een gids laat je niet in bikini door het dorp wandelen, schoensmeer
is gewoon niet grappig op je vel, iemand met een bril hoeft geen blinde
mol uit te beelden, dat soort dingen is weinig betekenisvol en zou alleen
getuigen van gebrek aan creativiteit, smakeloosheid en een gemis aan
talent om leiding te geven.
Zinvol is die totemisatie waarbij iedereen een volwaardig lid van de
tak is.
Een voorbeeld
hoe het kan.
Ongeveer in de helft van het kamp worden de niet-getotemiseerden per
twee op tocht gestuurd, via een route die liefst stil, rustig en bosrijk
is (of polder-rijk: je snapt wel: zo ver mogelijk van de bewoonde wereld).
Zij krijgen het minimum aan kookmateriaal (bv. 2 gamellen) en aan eten
mee. De tocht begint na het ontbijt en ze mogen niet voor 17 uur kamptijd
terug op het terrein komen. Ze moeten onderweg op hun ongeveer 10 à
15 km lange tocht koken met natuurmiddelen: samen met de natuurlijke
omgeving waar ze in wandelen, een stuk natuurbeleving. Dat kan je nog
stimuleren door ze bv. te vragen om wat bedenkingen, of een tekstje,
een gedicht, neer te schrijven gedurende hun tocht. Of ze vragen aan
natuurobservatie te doen: even een plantje, een dier bestuderen. Of
een gesprek met de boswachter.
Een andere opdracht die ze meekrijgen is om voor twee andere niet-getotemiseerden
(die ze dus de ganse dag niet zullen zien, want elk duo krijgt een ander
route) een totem te zoeken, met de bijkomende vragen om duidelijk te
motiveren waarom ze precies die totem uitkozen: je kan niet iemand antilope
noemen omdat ie lange benen heeft, het moet wel duidelijk om karaktereigenschappen
gaan. Zo zoekt dus elk duo telkens voor een ander duo totems.
Op het kampterrein kan je intussen met de reeds getotemiseerden enkele
spelen doen, of een wandeling, en ergens op een vuurtje, ver van het
kampterrein een maaltijd koken, dat soort dingen. Als je je maar afzondert
met hen, want ook zij krijgen de opdracht om per twee voor een duo niet-getotemiseerden
een totem te zoeken, met motivatie en met betrekking op karaktereigenschappen.
Tenslotte zoekt ook de leiding op dezelfde manier totems.
Deze tekst
werd overgenomen uit een publicatie van VVKSM.
Voor een archief met totems verwijzen we graag naar de site van VVKSM.
http://www.scoutskortemark.yucom.be/totem.htm