tent.gif

Laatst aangepast:
10/09/2003

email

4SINTEN-SITE
Scouting Beveren-Waas
gouw Waas > district Lelie

VVKSM
Algemeen JIN Akabe Sint-Hiëronymus Sint-Raphaël Sint-Martinus Sint-Paulusgilde

ALGEMEEN

Agenda
Verhuur lokalen
Technieken
Tips & weetjes
Totems
Scoutsliedjes 
Links





Een oerritueel
Totemisatie en scouting

Het geven van totems, dit zijn dieren- of natuurnamen, is een traditie die haar oorsprong vindt in de riten en gewoonten van vele natuurvolkeren, zowel bij de indianen van Noord-Amerika als bij de Afrikaanse volkeren.

Bij deze volkeren bestond de gewoonte de eigenschappen van een krijger te vergelijken met de eigenschappen van dieren, planten of andere natuurelementen. De kern van de totemisatie is het naamgeven van een persoon naar een dier of een natuurelement waarmee hij de meeste eigenschappen gemeen heeft.

Om in aanmerking te komen voor een totem moest de krijger bepaalde proeven afleggen. Hij moest bijvoorbeeld een periode in de woestijn overleven, slechts minimaal bewapend en met zo weinig mogelijk materiaal. Deze proeftijd gebeurde meestal in afzondering. De teervoet werd met zichzelf geconfronteerd, met zijn slechte en goede eigenschappen en vaardigheden. Hij moest zich zien te redden in een vijandige natuur met de meest eenvoudige middelen. Hij was alleen aan zichzelf overgelaten en ging op zoek naar de zin van zijn bestaan : wie ben ik ?, wat kan ik ?, wat is mijn opdracht ?
De zin van deze proeven lag hierin, dat de stam, om te overleven, harde krijgsmannen nodig had. Zoals in de natuur alleen de meest aangepaste overleeft, zo probeerde de stam ook een selectie door te voeren. Met deze harde proeven kon de krijger bewijzen een waardig, d.w.z. een sterk, listig,... en dus nuttig lid van de stam te zijn.

Tijdens zijn koloniale reizen in Afrika en Indië kreeg Baden-Powell bijnamen : de Mdatabele noemden hem Impeesa, de wolf die nooit slaapt, omdat hij 's nachts lang op verkenning ging en zo de getalsterkte van de vijand kon tellen aan de hand van het aantal kampvuren. De bijnaam die de Ashanti aan Baden-Powell gaven valt makkelijk te begrijpen : Kantakye of de man met de grote hoed.

Het totemisatieritueel in scouting zal waarschijnlijk ook sterk beïnvloed zijn door de beweging van de Woodcraft-Indians, gesticht door Walter Thompson-Setton. Deze Amerikaan stichtte in de V.S. een jeugdbeweging die de Indiaanse cultuur terug in ere wou herstellen, zij het sterk romantiserend en niet altijd even waarheidsgetrouw. Scouting overvleugelde deze beweging maar nam wel verschillende elementen in haar werking over.

Ook in Scouting bestaat dus de gewoonte om leden proeven te laten afleggen om hun totem te bekomen en ook hier probeert die totem de meest typische eigenschappen van iemand te beschrijven. Het ligt voor de hand dat binnen onze beweging niet louter wordt stilgestaan bij de fysische eigenschappen van iemand, maar dat wij eveneens sociale vaardigheden beklemton

http://www.85e.f2s.com/index2.php

Wat?

De kern van de ‘totemisatie’ – dit woord is trouwens net als ‘totemiseren’ in geen enkel woordenboek terug te vinden – is het geven van een naam aan een persoon naar een dier (of natuurelement) met wie hij of zij de meeste eigenschappen gemeen heeft.


Wie, Waar en Hoe?

Vroeger:
Het geven van totems-dierennamen is een traditie met oorsprong bij de indianenstammen in Noord-Amerika en bepaalde Afrikaanse volkeren. Om in aanmerking te komen voor een totem moest de krijger bepaalde, vaak zeer zware proeven afleggen in afzondering: zo werd hij met zichzelf, zijn slechte en goede eigenschappen en vaardigheden geconfronteerd. Hij moest b.v. een tijdje alleen in de natuur overleven.

Via harde beproeving bewees de krijger een waardig (sterk, listig, …) lid van de stam te zijn – de stam probeerde nl. een selectie (‘survival of the fittest’) door te voeren. De proeven werden aangepast aan de bijdrage, die elk individu afzonderlijk kon leveren.

De totemisatie was dus tegelijkertijd individueel en groepsgericht: aanvaarding van het individu in de groep (opname) en erkenning van de persoonlijke eigenheid van elk lid afzonderlijk.

Nu:
Baden-Powell, de stichter van scouting, ontleende vele elementen van scouting aan zijn contacten met indiaanse en Afrikaanse stammen. Het totemisatieritueel in scouting is ook sterk beïnvloed door de beweging van de Woodcraft-Indians, gesticht in de USA door W. Thompson-Setton.


Baden Powell

Ook in scouting bestaat dus de gewoonte om leden proeven te laten afleggen om hun totem te krijgen en ook hier probeert die totem de meest typische eigenschappen van iemand te beschrijven. Het mytische, geestelijke element van bij de indianen is wel achterwege gebleven. Het ligt voor de hand dat binnen onze beweging niet louter wordt stilgestaan bij fysische, uiterlijke eigenschappen van een mens, maar dat wij ook sociale vaardigheden beklemtonen. De proeven moeten hierin aangepast zijn. In dat opzicht heeft het uiteraard niet de minste zin om zeer harde fysische of vernederende proeven op te leggen, zoals die o.a. terug te vinden zijn in vele studentendopen. Het is tenslotte de bedoeling dat de groep zich op een positieve manier uitspreekt over de persoonlijkheid van haar leden.


Welke?

Welke totems zijn gebruikelijk binnen scouting ? Bij de scouts bestaat een totemnaam uit een dierennaam (lees: substantief) voorafgegaan door een voortotem (lees: adjectief). Het substantief beschrijft in de eerste plaats iemands goede karaktereigenschappen. Uitzonderlijk spelen uiterlijke kenmerken ook een rol bij de keuze (als er b.v. wordt getwijfeld tussen verschillende mogelijkheden). Het adjectief beschrijft als aanvulling of eventueel correctie enkel het karakter.


Wanneer?

In onze groep bestaat al enkele jaren de traditie om het substantief te geven aan de leden, die als eerstejaar jonggids of jongverkenner meegaan op ‘groot kamp’ en het adjectief aan diegenen, die als eerstejaar gids of verkenner meegaan op ‘groot kamp’. Meestal geldt ook bij ons: hoe ouder je bent, hoe moeilijker de opdrachten zijn.


Waarom?

Er zijn een vijftal goede redenen waarom scoutsleiding voor zijn/haar oudere leden een totemavond zou houden op kamp :

het schept verbondenheid en betrokkenheid van de leden met hun groep of tak.
het helpt de leden om zichzelf te leren kennen. Het geeft hen iets om naar uit te kijken, om trots op te zijn. Het is een uitgelezen gelegenheid om iemand z’n persoonlijkheid te bevestigen en te waarderen.
het is een sfeervol moment met een vleugje spanning en geheimzinnigheid.
totemisatie ligt in het verlengde van belofte. Het is een beloning voor een blijvend engagement en een uitnodiging om zich verder in te zetten voor de groep.
het realiseert het gedachtegoed van scouting.

Meer Hierover

Volgende werken zijn verkrijgbaar in de Scoutsshop:

Bakentje 5: bevat vrij veel tekst en een beperkt assortiment totemnamen.
Totems: bevat een uitgebreide totemindex met een handig opzoeksysteem.
Duizend Totems en Granaten: bevat de tekst uit Bakentje 5, maar ook nog veel andere tekst én de hele totemindex uit Totems

Totemisatie en scouting
Tijdens zijn koloniale reizen in Afrika en Indië kreeg Baden Powell bijnamen: de Matabele noemden hem Impeesa, de wolf die nooit slaapt, omdat hij ´s nachts lang op verkenning ging en zo de getalsterkte van zijn vijanden kon tellen aan de hand van het aantal kampvuren. De bijnaam die de Ashanit aan Badem Powell gaven valt makkelijk te begrijpen: Kantaky of de man met de grote hoed. Het totemisatieritueel in scouting zal waarschijnljik ook sterk beïnvloed zijn door de beweging van de Woodcraft-Indians, gesticht door Walter Thompson-Setton.
Deze Amerikaan stichtte in de VS een jeugdbeweging die de Indiaanse cultuur terug in ere wou herstellen, zij het sterk romantiserend en niet altijd waarheidsgetrouw. Scouting overvleugelde deze beweging maar nam wel verschillende elementen in haar werking over.
Ook in scouting bestaat dus de gewoonte om leden proeven te laten afleggen om hun totem te bekomen en ook hier probeert die totem de meest typische eigenschappen van iemand te beschrijven. Het ligt nu voor de hand dat binnen onze beweging niet louter wordt stilgestaan bij de fysische eigenschappen of vernederende proeven op te leggen. Overigens zou het vernederen van ons leden 200 % in strijd zijn met de opvoedkundige doelstellingen van VVKSM en los daarvan beantwoordt zoiets totaal niet aan de wereld van de echte indiaan, die vanuit zijn cultuur, ondanks onbeschrijfelijke eigen vernederingen, grenzeloos eerbied blijft opbrengen voor medemensen. Een totemisatie is te belangrijk om er een soort holle studentendoop van te maken.
Mogen proeven dan niet meer? Jawel, jawel, maar laat ze dan in de eerste plaats verantwoord zijn, zowel fysiek als moreel, laat ze in direct verband staan met persoonlijke eigenschappen of belevenissen van de uitvoerders en verduidelijk voor hen de link tussen de proef en hun totem. Laat Grappige Zwaluw bewijzen dat hij ook z'n lachspieren kan bedwingen, speel als je wil met chocopasta, geef als je wil een geheimzinnig drankje, laat een gids of verkenner inderdaad gerust een stuk alleen door een bos wandelen en de eeuwige stoerdoener mag misschien z'n kunsten eens in zwembroek tonen, maar blijf fair als leid(st)er: een zenuwachtige jongverkenner moet niet geblinddoekt over een vuur springen, een stille verkenner moet zijn zwijgzaamheid niet beproeven tussen de distels, een gids laat je niet in bikini door het dorp wandelen, schoensmeer is gewoon niet grappig op je vel, iemand met een bril hoeft geen blinde mol uit te beelden, dat soort dingen is weinig betekenisvol en zou alleen getuigen van gebrek aan creativiteit, smakeloosheid en een gemis aan talent om leiding te geven.
Zinvol is die totemisatie waarbij iedereen een volwaardig lid van de tak is.

Een voorbeeld hoe het kan.
Ongeveer in de helft van het kamp worden de niet-getotemiseerden per twee op tocht gestuurd, via een route die liefst stil, rustig en bosrijk is (of polder-rijk: je snapt wel: zo ver mogelijk van de bewoonde wereld). Zij krijgen het minimum aan kookmateriaal (bv. 2 gamellen) en aan eten mee. De tocht begint na het ontbijt en ze mogen niet voor 17 uur kamptijd terug op het terrein komen. Ze moeten onderweg op hun ongeveer 10 à 15 km lange tocht koken met natuurmiddelen: samen met de natuurlijke omgeving waar ze in wandelen, een stuk natuurbeleving. Dat kan je nog stimuleren door ze bv. te vragen om wat bedenkingen, of een tekstje, een gedicht, neer te schrijven gedurende hun tocht. Of ze vragen aan natuurobservatie te doen: even een plantje, een dier bestuderen. Of een gesprek met de boswachter.
Een andere opdracht die ze meekrijgen is om voor twee andere niet-getotemiseerden (die ze dus de ganse dag niet zullen zien, want elk duo krijgt een ander route) een totem te zoeken, met de bijkomende vragen om duidelijk te motiveren waarom ze precies die totem uitkozen: je kan niet iemand antilope noemen omdat ie lange benen heeft, het moet wel duidelijk om karaktereigenschappen gaan. Zo zoekt dus elk duo telkens voor een ander duo totems.
Op het kampterrein kan je intussen met de reeds getotemiseerden enkele spelen doen, of een wandeling, en ergens op een vuurtje, ver van het kampterrein een maaltijd koken, dat soort dingen. Als je je maar afzondert met hen, want ook zij krijgen de opdracht om per twee voor een duo niet-getotemiseerden een totem te zoeken, met motivatie en met betrekking op karaktereigenschappen. Tenslotte zoekt ook de leiding op dezelfde manier totems.

Deze tekst werd overgenomen uit een publicatie van VVKSM.
Voor een archief met totems verwijzen we graag naar de site van VVKSM.

http://www.scoutskortemark.yucom.be/totem.htm


 

 


Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!