|
ALGEMEEN
Agenda
Verhuur lokalen
Technieken
Tips & weetjes
Totems
Scoutsliedjes
Links
|
Het
Jaarlied
Meer
info over het jaarthema en
het jaarlied
(tekst, muziek, akkoorden, ...)
vind je op de website van VVKSM.
En
de boom staat op de berg.
En
de boom staat op de berg ha-lie-ja-ho (bis)
En aan die boom daar kwam een tak,
Een reuzetak, een pracht van een tak,
Oh jongens wat een tak was dat ! ! !
De tak van de boom en de boom staat op de berg….
En
aan die tak daar kwam een twijg,
Een reuzetwijg, een pracht van een twijg,
Oh jongens wat een twijg was dat ! ! !
De twijg van de tak, de tak van de boom en de boom staat…
twijg,
blad, nest, ei, jong, veer, juf, heer, huis, stal, geit, staart, eind
'k
Zag twee beren
'k
Zag twee beren broodjes smeren
O dat was een wonder
't was een wonder, boven wonder
dat die beren broodjes smeren
Hi, hi, hi, Ha, ha, ha,
'k stond erbij en ik keek ernaar.
'k
zag twee koeien bootje roeien.
'k zag twee blikken tabak sjieken.
'k zag twee vliegen een kindje wiegen.
'k zag twee ossen kolen lossen.
'k zag twee ganzen be-bop dansen.
My
Bonnie.
My
Bonnie is over the ocean.
My Bonnie is over the sea.
My Bonnie is over the ocean.
O bring back my Bonnie to me.
Bring
back, bring back, bring back my Bonnie to me, to me
Bring back, bring back, O bring back my Bonnie to me, to me
O
blow ye winds over the ocean,
O blow ye winds over the sea,
O blow ye winds over the ocean,
And bring back my Bonnie to me.
Last
night as I lay on my pillow,
Last night as I lay on my bed,
Last night as I lay on my pillow,
I dreamed that my Bonnie was dead.
The
winds have blown over the ocean,
The winds have blown over the sea,
The winds have blown over the ocean,
And brought back my Bonnie to me.
Tiyaya
Tiyaya,
tiyaya, tiyaya, oh !
Ya oh !
Ya oh ! ya oh !
Tiyaya, tiyaya, tiyaya, oh !
Ya oh ! Ya oh !
Tiyaya, tiyaya, oh !
Ya oh !
En
dit is de historie.
En
dit is de historie
Van een oude Chinees
Hij heette Hinkie Pinkie
Da's net zoveel als Kees
Hij
woonde in een stalletje
Aan de Chinese muur
Hij verkocht er pinda, pinda's
Augurken in het zuur !
Hij
had ook bruine veters,
Maar die verkocht hij zwart.
Per centi-centimeter.
Wat ging dat zaakje hard !
Toen
kwamen twee polities
Die namen Pinkie weg
Hij moest in de gevangenis
Wat had die man een pech !
En
dit was de historie
van een oude Chinees
Hij heette Hinkie Pinkie
't was net zoveel als Kees.
Annemarieken.
Wel
Annemarieken, waar ga je naar toe ? (bis)
'k Gane naar buiten al bij de studenten
Hopsasa Falala Annemarie bis
Wel
Annemarieken, wat ga je daar doen ?
Haspen en spinnen, studentjes beminnen.
Hopsasa Falala Annemarie. bis
Wel
Annemarieken, heb jij er geen man ?
Ik heb geen man, ik krijge geen slagen
Hopsasa Falala Annemarie. bis
Wel
Annemarieken, heb jij er geen kind ?
Ik heb geen kind, ik moete niet zorgen.
Hopsasa Falala Annnemarie. bis
Wel
Annemarieken, heb jij er geen lief ?
'k Heb er niet één, maar k'heb er wel duizend.
Hopsasa Falala Annemarie. bis
De Vlaamse Leeuw
Zij
zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw
Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw
Zij zullen hem niet temmen zolang één Vlaming leeft,
zolang de Leeuw kan klauwen,
zolang hij tanden heeft.
Zij
zullen hem niet temmen zolang één Vlaming leeft,
zolang de Leeuw kan klauwen,
zolang hij tanden heeft.
De
tijd verslindt de steden, geen tronen blijven bestaan.
De legerbenden sneven.
Een volk zal nooit vergaan.
De vijand trekt te velde omringd van doodsgevaar.
Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar!
Zij
zullen hem niet temmen zolang één Vlaming leeft,
zolang de Leeuw kan klauwen,
zolang hij tanden heeft.
Hij
strijdt nu duizend jaren, voor vrijheid, land en God.
En nog zijn zijne krachten in al haar jeugdgenot.
Als zij hem machteloos denken en tergen met een schop.
Dan richt hij zich bedreigend en vrees'lijk voor hen op.
Zij
zullen hem niet temmen zolang één Vlaming leeft,
zolang de Leeuw kan klauwen,
zolang hij tanden heeft.
|
Beloftelied
1.
Wij hebben U o Jezus, plechtig beloofd,
U altijd
te erkennen als Opperhoofd.
R: Geef dat w’U minnen zouden
Steeds
meer en meer,
Help
on’ belofte houden
Jezus onze Heer.
2.
Wij hebben het gezworen, dat Gij steeds zoudt
Ons hoofd
en leider wezen, als Opperscout
3.
Wij zullen gans ons leven, lijk Gij ’t geboodt,
U volgen
en U dienen tot aan onz’ dood
Avondlied
O
Heer,
'd
Avond is neergekomen
De zonne zonk, het duister klom
De winden doorruisen de bomen
En verre sterren staan alom
Wij
knielen neer om u te zingen,
In 't slapend woud ons avondlied
Wij danken u voor wat w' ontvingen,
En vragen Heer, verlaat ons niet
Knielen,
knielen, knielen wij neder,
Door de stilte weerklinkt onze bee
Luist'rend fluist'ren kruinen mee
En sterren staren teder
Geef
ons Heer,
Zegen en rust en vree
Kumbaya
Kumbaya,
my Lord, Kumbaya
Kumbaya, my Lord, Kumbaya
Kumbaya, my Lord, Kumbaya
Oh, Lord, Kumbaya
Het
Belgisch volkslied.
O
dierbaar België
O heilig land der vaad'ren
Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.
Aanvaard ons hart en het bloed van onze adren,
Wees ons doel in arbeid en in strijd.
Bloei, o land, in eendracht niet te breken ;
Wees immer u zelf en ongeknecht,
Het woord getrouw, dat ge onbevreesd moogt spreken :
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht. (x3)
Een
Nederlandse Amerikaan.
Een
nederlandse Amerikaan, die zie je al van verre staan,
Een nederlandse Amerikaan, die zie je al van verre staan,
Van
voor naar achter van links naar rechts
Van boven naar onder van links naar rechts
Zijn
buik lijkt wel op een luchtballon,
Ik wou dat ik er in prikken kon.
Zijn
neus lijkt wel op een pingpongbal,
Ik wou dat ik erop spelen kon.
Zijn
hemd lijkt wel op een prentjesboek,
En hangt wel meters uit zijn broek.
De
Kikker.
Aan
den oever van de Schelde,
Diep verscholen in het riet,
Zat een kleine jonge kikker
Bij zijn moeder op de schoot!
'Ziet
ge daar' zo sprak de moeder,
'Ziet ge daar dien ooievaar,
't is de moord'naar van uw vader,
Hij vrat hem op met huid en haar.'
'Potverdomme'
zei die kleine,
'heeft die smeerlap dat gedaan ?
Als ik groot en sterk zal wezen
Zal ik op zijn bakkes slaan ! '
Vele
jaren zijn verstreken
en die kikker is al dood
maar dien ooievaar die leef nog
en zijn bakkes zie nog rood !
Het
loze vissertje
Des
winters als het regent,
Dan zijn de paadjes diep, ja diep,
Dan komt dat loze vissertje
Vissen in al dat riet, ja riet.
Met
zijnen rijfstok, met zijnen rijfstok,
Met zijnen lapzak, met zijnen lapzak,
Met zijnen lere, van dirre domme dere,
Met zijne lere laarsjes aan.(bis)
Dat
loze molenarinnetje
Ging in heur deurtje staan, ja staan,
Opdat dat aardig vissertje
Voorbij heen zou gaan, ja gaan.
Met
zijnen...
Wat
heb ik u misdreven,
Wat heb ik u misdaan, ja daan,
Opdat ik niet met vrede
Voorbij uw deur mag gaan, ja gaan."
Met
zijnen...
Gij
hebt mij niets misdreven,
Gij hebt mij niets misdaan, ja daan.
Maar moet mij driemaal zoenen,
Eer gij van hier moogt gaan, ja gaan."
Met
uwen
Tien
kleine negers.
Tien
kleine negers
Die stonden in de regen,
Eéntje werd er doodgeregend,
Toen waren er nog maar negen.
Negen
kleine negers
Die stonden eens op wacht
Eéntje werd er doodgewacht
Toen waren er nog maar acht.
Acht
kleine negers
Die gingen eens gaan zweven
Eéntje werd er doodgezweefd
Toen waren er nog maar zeven.
Zeve
kleine negers
Die speelden met een mes
Eéntje werd er doodgemest
Toen waren er nog maar zes.
Zes
kleine negers
Die speelden met een rijf
Eéntje werd er doodgerijfd
Toen waren er nog maar vijf.
Vijf
kleine negers
Die speelden met een pier
Eéntje werd er doodgepierd
Toen waren er nog maar vier.
Vier
kleine negers
Die speelden met een bie
Eéntje werd er doodgebiet
Toen waren er nog maar drie.
Drie
kleine negers
Die speelden in de zee
Eéntje werd er doodgezeed
Toen waren er nog maar twee
Twee
kleine negers
Die stonden op één been
Eéntje werd er doodgebeend
Toen bleef er nog maar één.
Eén
kleine neger
Die trouwde met Katrien
Kregen vele kndertjes
Toen waren ze weer met tien.
|