My Travels in South East Asia
2005
China Vietnam Cambodia Laos Thailand
Welcome to my South East Asia homepages.
I made a few trips to China, Cambodia, Vietnam, Laos, Thailand. For my family and friends at home I made some stories in the Dutch language and for the friends I met during my trips I made these pages with some travelinformation, stories and pictures.
2005 by plane to
Beijing
By car to
Datong
Back to Beijing..by train to......
Shanghai
Thousand year old water town Zhujiajiao
Putuoshan Budhist island
Round Houses
Nanning
Beihai
Dongxing Border China Vietnam
Vietnam
Mong Cai Border Vietnam
By hovercraft from Mong Cai Tra Co to
Halong Bay Hon Gai and continue by bus to
Hanoi
Hue
Danang
Hoi An
Cam Ranh
Nha Trang
Ho Chi Minh City
By bus via My Tho to
Chau Doc
Cambodia
Phnom Penh
Sihanoukville Kompong Som
Kampot
Kep
Thailand Trat Bangkok
China
De communistische republiek China is bijna 300 keer groter dan Nederland, en dat komt neer op een totale oppervlakte van 9.596.960 km2. Er wonen meer dan een miljard mensen, en daarmee is het Chinees ook meteen de meest gesproken taal ter wereld. De belangrijkste religies zjin het Boeddhisme, Taoïsme, de Islam, het Confucianisme en het Christendom.
China is een land dat volop in beweging is: overal heersen er kranen over bouwwerven - soms in een kale vlakte waar later weer een nieuwe stad zal verrijzen - brede autowegen snijden van horizon tot horizon door het landschap, erlangs staan reusachtige reclameaffiches opgesteld die in de verbeelding alvast voorschot nemen op een glorierijke toekomst, in de steden, waar ontelbare ambitieuze bouwwerven in de stelling staan, verlammen tijdens het piekuur lange, dampende files van auto's en fietsers het verkeer, en overal tref je die opgewekte verwachting aan waarmee de mensen deelnemen aan de wedren naar de beloofde welvaart.
Het land is veel moderner geworden dan het exotische en sprookjesachtige (en wat armoedige) China dat we ons in het westen graag voorstellen: het sierlijke oude keizerrijk met z'n geheimzinnige rituelen en het communistische China toen iedereen op elkaar leek maken nu geleidelijk plaats voor een chaotische/uniforme geglobaliseerde samenleving, regeerd door handel, reclameborden, verkeer en een drang naar luxe die in een aantal grote steden al bereikt wordt. Maar evenzeer lijkt het land nooit veranderd te zijn: zoals in het verleden de mensen gehoorzaamden aan de strenge confucianistische moraal of het autoritaire communistische ideaal, zo conformeert iedereen zich nu aan het nieuwe collectieve doel: zo snel mogelijk zo veel mogelijk geld verdienen - het is alsof in de leuzen van de spandoeken die je hier en daar nog vindt (en nog steeds in felgele karakters op felrode achtergrond) het woord communisme gewoon vervangen is door kapitalisme, en de miljoenen mensen weer gezamelijk op mars zijn naar deze nieuwe droom. Ondertussen vind je in de zijstraatjes van de nieuwe, brede boulevards die de aders van de steden vormen nog genoeg restanten van een woelig recent verleden: vervallen woonblokken, armoedige marktjes, zwervende bedelaars, en tussen de ambitieuze kantoorblokken zie je mensen scharrelen die een volle dagtaak hebben om met allerlei kleine handeltjes en klussen de eindjes aan elkaar te knopen. Overal vind je de tegenstellingen die een brutaal kapitalisme in z'n eerste fase veroorzaakt.
Waar het allemaal gaat eindigen is niet duidelijk. Meestal lijkt het erop dat China zo snel mogelijk de Verenigde Staten voorbij wil om de 'natuurlijke' plaats weer in te nemen die ze in de 19de eeuw verloren heeft: nl. als het centrum van de wereld. Het zal nog wel even duren, al zie je het hard gaan. Waarschijnlijk wordt er ook meer afgebroken dan nodig is, men wil zo snel mogelijk de 20ste eeuw vergeten, en gaat door de snelle afbraak weer opnieuw cultureel erfgoed verloren. Maar misschien hoort dat er nu eenmaal bij in een land dat het individuele bestaan van z'n burgers altijd ondergeschikt heeft gemaakt aan de eisen van een glorierijke maatschappij.
Beijing
De naam Beijing is synoniem voor de term 'centraal' in Centraal Geplande Economie. Beijing is het middelpunt van de politieke, economische en academische wereld in China.
De centrale planners in Beijing denken zelfs de tijd te kunnen plannen: tot in het verre Kasgar, tegen de grens met Pakistan geldt de uniforme 'Beijing time'. Dat het dan donker blijft tot 10 uur is slechts een detail.
In de vroegere Chinese denkwereld werd aangenomen dat de hemel rond en de aarde vierkant was. Een vierkant is de aardse afspiegeling van de kosmische orde, en vandaar dat een hoofdstad ook als een vierkant werd opgebouwd, met Noord-Zuid en Oost-West assen die het evenwicht aantonen. Beijing is volledig volgens deze logica opgebouwd. Het oude Beijing was een vierkant omgeven met een enorme stadsmuur. Centrum van de stad was het Keizerlijk Paleis, dat zelf ook een vierkant is.
Het Keizerlijke Paleis staat terecht op de Unesco lijst van cultureel erfgoed. De uitgestrektheid van de stad-binnen-een-stad doet vermoeden welke almacht de keizer van China had. De keizer van China stond als zoon van God dan ook boven de mensen. Aan de ingang kan je een 'audioguide' huren waar niemand minder dan Roger Moore de magie van het Keizerlijk Paleis probeert over te brengen. Het moet inderdaad een prachtig gezicht geweest zijn: overal enorme wierookbranders die de zoete lucht verspreiden, overal dienaren in gewaden van felle kleuren en dan de Keizer die binnengedragen wordt over het marmeren pad, terwijl de trommels en klokken geluid worden.
De gebouwen van het Keizerlijk Paleis zijn gerangschikt volgens de principes van Ying en Yang. Hier is de tweedeling die alles in evenwicht houdt prachtig geïllustreerd: het volledige complex is symmetrisch opgebouwd rond de centrale Zuid-Noord as. Deze as is het Keizerlijke pad, een marmeren strook waarboven de keizer gedragen werd. Het Zuiden is verbonden met het mannelijke en het werken (Ying). Het Noorden met het vrouwelijke, leven en ontspanning (Yang). Vandaar dat de Zuidelijke gebouwen dienden voor officiële taken van de Keizer zoals audientiës met lokale bestuurders en het plechtig inluiden van belangrijke evenementen. De Noordelijke vertrekken dienden voor ontspanning na de arbeid. Daar had de keizer zijn 'lusthof' en aangelegde tuin. Dit is de eigenlijke Verboden Stad. Hier konden alleen de keizer en de keizerin, de haremmeisjes en eunuchen komen. Deze laatste werden al op jonge leeftijd uitverkoren om tot de entourage van de keizer te horen. Het lijkt ongelooflijk, maar zelfs de job van eunuch was begerenswaardig in het keizerlijke China.
Rondom deze centrale gebouwen staan dan de vertrekken van de duizenden keizerlijke dienaren, de eunuchen en harem. Dit complex van vele vierkante kilometers is omgeven door een enorme muur en een slotgracht. De Zuidelijke poort van deze muur is de Tiananmen (poort van de Hemelse Vrede) en dit is de poort, de fameuze poort, aan het Tiananmen plein, gesierd met het enorme portret van Mao. Het beroemdste plaatje van China.
Mao heeft de Chinese keizerlijke traditie op geraffineerde wijze voortgezet en heeft het Chinese volk meegesleept in gigantische projecten zoals de Grote Sprong Voorwaarts die een enorme hongersnood veroorzaakte, en de Culturele Revolutie die het land volledig destabiliseerde en het cultureel erfgoed bijna vernietigd heeft. De moraal van een Chinees die een rood boekje of een Moa-aansteker probeert te slijten is ondoorgrondelijk. In Nederland draai je bijna de gevangenis in als je je rechterarm omhoogsteekt, in China hangen taxi-chauffeurs een Mao-amulet aan de achteruitkijkspiegel.
Aan de Noordzijde van het Keizerlijk Paleis bevindt zich het Tienanmen plein. Dit was al het centrale plein in keizerlijke tijden, maar sindsdien is het enorm uitgebreid. Normaal worden oppervlaktes van pleinen vergeleken met voetbalvelden. Ik heb echter totaal geen idee van de oppervlakte van een voetbalveld, dus ik zal een andere vergelijking moeten gebruiken. Laat ik zeggen dat het een kwartier duurt om de lengte af te wandelen.
Het plein is een ode aan de glorie van de Communistische partij. Aan de Noordzijde van het plein ligt de keizerlijke Verboden Stad, met op de ingangspoort - de Tienanmen - het enorme portret van Mao.
Aan de westzijde bevindt zich de nieuwe verboden stad de residenties van de partijbonzen. Aan de Zuidzijde van het plein staat de Qianmen-poort, een overblijfsel van de muren rondom Beijing. Sedert 1976 staat daarvoor het stijlloze mausoleum voor Mao, waar, in tegenstelling tot het mausoleum van Lenin, nog altijd lange slierten staan aan te schuiven. Aan de Oostzijde staan de 'gebouwen van het volk', opgetrokken in strakke Sovietstijl. In deze gebouwen worden volksactiviteiten georganiseerd zoals het ontvangen van buitenlandse staatshoofden. Gemakkelijk voor de president, want die kan wat langer slapen want hij moet gewoon het plein over steken.
Bij de meeste Westerlingen klinkt Tienanmen niet om toeristische redenen bekend in de oren. Het Tienanmen plein was in 1989 het decor van een confrontatie tussen de Chinese staat en revolterende studenten. Hetgeen begon als een collectieve rouwactie om de dood van Hu Yaobang, mondde uit in een enorme roep naar meer vrijheid en democratie. Meneer Hu was een kandidaat om Deng Xiaopeng op te volgen als president en zijn progressieve gedachten hadden hem populair gemaakt bij het volk.
In het begin lieten de Chinese leiders het maar wat begaan, en de actie kon op veel sympatie rekenen van de bevolking. Tot de situatie uit de hand begon te lopen, en de ganse wereld keek naar het vrijheidsbeeld uit papier-maché. De Chinese leiders voelden zich publiekelijk voor schut gezet, en dat is het ergste wat een Chinees kan overkomen. De Chinese interne aangelegenheden zijn niemands zaken, en nu begon de hele wereld mee te roepen met die oproerkraaiers op het Tienanmen plein.
Er zijn zeker oproepen geweest tot dialoog, maar er was blijkbaar geen weg terug. Tot overmaat van ramp kortte de tijd: Gorbatchov zou op bezoek komen, en dan was een dergelijk vertoon onaanvaardbaar. Deng heeft toen de ontruiming bevolen van het plein. Officieel zijn er slechts enkele doden gevallen, officieus zouden het er vele duizenden zijn.
Achteraf zijn de meeste Chinezen het erover eens dat de actie te ver ging. Je kan geen miljard mensen zomaar democratie geven. Kijk maar naar de puinhoop in Rusland! De Chinezen willen veel liever een gevulde rijstkom dan politieke vrijheid. Zolang de leiders het goede doen voor het volk, heeft de overgrote meerderheid van de Chinezen geen behoefte aan democratie. Deze mentaliteit bouwt verder op het Confucianisme, met de Ying-Yang. Ying geeft, en Yang ontvangt. De ouders geven het beste aan de kinderen, en de kinderen moeten gehoorzamen. De man-vrouw relatie ligt ook in die lijn. De Chinezen verwachten ook een bedrijf dat veel geeft, zonder veel verantwoording. Zo ook met de staat. En als de staat een tijdje minder goed 'geeft' aan de onderdanen, dan zal het wel overwaaien en komen er betere leiders. Dit is allemaal vastgelegd en actie ondernemen om de natuurlijke dynamiek te doorbreken zal daar weinig aan veranderen. Moeilijk te begrijpen voor Westerlingen, maar de Chinese cultuur heeft zich dan ook 5000 jaar op een ander spoor ontwikkeld.
Vandaar dat het altijd raar is om beelden te zien van de Chinese dissenten in Europa of de Verenigde Staten die democratie in China verkondigen, alhoewel niemand zich afvraagt of dit wel een roep van het volk is.
Het Tiantan park is een leerboek over Chinese mythologie in keizerlijke tijden. Tweemaal per jaar stopte alle activiteit in Beijing, werden alle ramen en deuren gesloten, en gingen de poorten open van het 'park van de hemelse tempel', opdat de keizer, de zoon van de hemel, zich kon wijden aan de transcendente kant van zijn keizerlijke job. Op de 15de van de eerste maan smeekte de keizer een goede oogst af en bij de winterse zonnewende dankte hij de goden voor de afgelopen oogst.
In het Tiantan staan alle bouwwerken in het teken van de hemel-aarde wisselwerking. Het tempelterrein en de verhogingen voor de tempels zijn vierkant om de aarde te symboliseren, en de ronde tempels met felblauwe kleuren staan voor de hemel.
Op de Noord-Zuid as van het park staan vier unieke gebouwen. Het ronde altaar staat in het teken van het meest heilige nummer negen. Negen concentrische cirkels bestaande uit veelvouden van negen marmeren stenen stellen de hemel voor. Wie in het midden staat, kan de stem van de hemel horen. Dat was voorrecht dat toendertijd enkel aan de keizer was voorbehouden. Noordelijk hiervan staat de Echo-muur, waar men fluisterend elkaar kan horen 50 meter ver - zonder het rinkelende mobieltje uit de zak te moeten halen! In het 'Keizerlijke Gewelf van de Hemel' werden de tabletten van de keizerlijke voorvaderen bewaard. Voorvaderen zijn heel belangrijk in Oosterse culturen omdat ze de huidige generaties beschermen.
De 'Gebedshal voor Goede Oogsten' is een parel van oud-chinese architectuur. Drie concentrische daken worden gedragen door slechts vier zuilen en tweemaal twaalf pilaren. Op een lego-achtige manier passen houtbalken in elkaar zodat het gewicht van de wijde daken verspreid wordt, zonder dat er een spijker aan te pas komt. De vier zuilen staan voor de vier seizoenen, de twaalf zuilen voor de maanden in een jaar en uren in een dag. Overal staan afbeeldingen van draken, die de macht van de keizer weer te geven.
En dan nu terug naar de aardse behoeften...
In Beijing moet natuurlijk 'Peking duck' gegeten worden. Zoals Shanghai beroemd is om xiaolongbao, gestoomde dingetjes, heeft Beijing zijn eend. Er zijn restaurants waar alleen eend kan worden gegeten in alle mogelijke vormen.
Ik ben er zeker van dat Luo als echte Chinees bij het kijken naar Donald Duck denkt aan die verukkelijke eend bereidingen. Peking duck is vooral een atractie omdat het zo speciaal is. De gemarineerde en gebraden eend wordt in betere restaurants aan de tafel gebracht, en na keuring wordt ze in plakjes gesneden.
De stukjes eend worden samen met prei en wat andere dingen in een pannekoekje gerold en dan gedoopt in een speciaal pikzwart sausje. Zo lekker..
Tips
Omdat China zo enorm groot is, is het moeilijk te zeggen wat voor weer er in een bepaalde periode te verwachten valt. In principe worden tijdens de zomermaanden Oost- en Zuid-China geteisterd door regen, en in augustus en september komen er aan de zuidoostkust veel wervelstormen voor. Pas op dat je niet verdwaalt in de 7.000 Hutongs. Deze mini-steegjes, sommigen zelfs maar 70 cm breed, lopen overal dwars door de stad. Aan één Hutong met een bijbehorend hofje wonen meestal een aantal families, die alles samen delen.
Voor meer informatie over tickets naar Peking, neem je contact op met China Southern Airlines
China Southern Airlines, tel. 020-4123120.
Voor meer informatie over Peking, Beijing Pages
Datong
Dit is begin september het eerste uitstapje buiten Peking met Lim die in het hotel werkt.
De voorbereidingen, dat wil zeggen het uitzoeken van waar we heen gaan, is vooraf gedaan door mij en uitgewerkt nu door Lim.
Lim heeft een auto gereserveerd bij Hertz. Dankzij het feit dat Lim een Chinees rijbewijs heeft kunnen we nu een auto huren. Bij dit huren blijkt het heel handig te zijn dat Lim Chinees is. Anders was het maar zeer de vraag geweest of de mevrouw van Hertz mij een auto had willen meegeven.
De auto een in China gebouwde Volkswagen Santana. De auto is ruim genoeg en heeft gelukkig airco. Heel belangrijk bij temperaturen tussen de 35 en 40° C.
Ons doel is Datong op ongeveer 400 km rijden van Peking. Het ligt in de bergen en ik hoop dat het daar wat koeler is. Het vinden van de weg gaat heel aardig. Al missen we wel de juiste snelweg om Peking uit te komen. Maar dat is niet erg. Via een kleine omweg komt alles goed.
Onderweg passeren we de Chinese Muur. De plek waar wij langs komen ligt op ongeveer een uur rijden van Peking en is duidelijk veel toeristischer dan de plek waar ik indertijd over de Chinese Muur hebben gelopen.
Onderweg stoppen we bij een wegrestaurant om wat te eten. Daar spreekt men nog minder Engels dan ik Chinees. Maar het lukt Lim om de serveerster duidelijk te maken dat we hetzelfde willen eten als onze buren. En dat smaakt perfect.
Lim en ik rijden om de beurt en volgen het bord Datong. Dat was dus fout, en toch weer goed. Fout omdat dat niet de weg naar het centrum van Datong was.
We rijden na een paar honderd meter door een straat van enkele kilometers met allemaal gaten en hobbels met aan beide kanten een soort garages waar men buiten, op het zand, vrachtwagens repareert. Het is bijna niet te beschrijven wat je daar ziet. Overal vrachtwagens, onderdelen en constructies. Vervolgens allemaal kleine hokjes waar alleen wat gereedschap in past en wellicht ook mensen wonen / slapen. Alle reparaties worden buiten verricht. En dan te bedenken dat de temperatuur in januari hier niet boven het vriespunt komt.
Al deze vrachtwagen worden gebruikt voor het transport van kolen. We hebben onderweg al veel van dit soort vrachtwagens gezien. Berg op gaat dat zo'n 20 km per uur en verder staat er om de paar kilometer wel eentje met pech.
Na het nemen van wat foto's,draaien we en vertrekken we weer. Vervolgens nemen we op de rotonde de volgende afslag. Een bredere en betere weg. En ja hoor, dit gaat wel na het centrum. Ik heb moeite om op zijn kaart de weg te vinden waar we op rijden. De volgende dag blijkt waarom, de kaart die ik gebruik is helemaal niet van Datong maar van een andere stad. Tja, dat kan gebeuren als je een kaart hebt met alleen maar Chinese tekens.
Op internet heb ik in Beijing al een hotel uitgezocht waar ik wel naar toe wil. En dankzij de sublieme samenwerking tussen hoofd navigatie de gene die niet rijd en de chauffeur rijden we vervolgens rechtstreeks naar het hotel. Ik roep op het juiste moment de naam van de straat.
Als we bij het hotel aankomen weten we niet wat we zien. Dit moet duur zijn. Het is waarschijnlijk het chicste in Datong en omgeving. Toch spreekt men aan de balie maar matig Engels. Hoe en wat precies weten we niet, maar het resultaat is dat wij dankzij Lim een kamer krijgen. Ik zie dat de kamer volgens het bord 500 RMB (50 euro) per nacht kosten terwijl op internet nog 380 RMB (38 euro) staat. Maar wij betalen 280 RMB.
In de Lonely Planet en de Rough Guide die we bij ons hebben staan veel andere adressen.
Ook aan deze balie spreekt men vrijwel geen Engels. Er blijkt achter nog wel iemand te zijn die een beetje Engels spreekt en die krijgt promotie. Of ze hier blij mee is, valt te bezien want het valt op dat we haar nu altijd achter de balie zien. Als we om 8.30 uur gaan ontbijten zit ze er en als we om 22.00 uur in het hotel komen ook. Dat is even iets anders dan de acht uur werken die we in Nederland gewend zijn.
De kamers zijn redelijk, harde bedden, een beetje water uit de douche en hier en daar een kakkerlak. Maar we slapen er twee nachten redelijk tot goed. Het ontbijt is echt Chinees. Oftewel ongeveer hetzelfde als de lunch en het diner. En dat is niet echt wat ik gewend ben. Drinken is bij het ontbijt niet te krijgen en als we zien dat er in een koelkast in de ontbijtzaal wel drinken staat, kunnen we dat niet krijgen. Er zit een groot slot op de deur en niemand schijnt een sleutel te hebben. Er zijn boze tongen die beweren dat de pakjes die in de koelkast staan leeg zijn.
Even na 17.00 uur verlaten we het hotel voor een wandeling door de stad. De stad ligt midden in het gebied waar 1/3 van alle steenkool van China vandaan komt. En dat is te zien, en te ruiken. Als gevolg hiervan is deze stad een van de meest vervuilde van China. Ja lekker, zit je in Peking en ga je voor de frisse lucht weg, dan kom je hier terecht.
We lopen wat door de stad en vallen van de ene verbazing in de andere. Wat gebeurde is dat we hier veel meer bekeken worden als in Peking. In Peking is men meer gewend aan buitenlanders en hier zijn we duidelijk nog iets bijzonders.
Voor ons diner komen we in een bijzonder trendy tentje terecht. Hoe meer aandacht voor de sfeer, hoe minder voor het eten. De paniek is zo'n beetje kompleet als we na het eten verschillende soorten koffie, die gewoon op de menu kaart staan, bestellen. Ik krijg de indruk dat men nu eerst in de handleiding moet gaan kijken hoe je eigenlijk koffie maakt. En laten we eerlijk zijn Cafe Latte koffie met melk smaakt niet zo best als dit gemaakt wordt met koude melk.De flessen met sterke slangendrank laat ik maar staan.
Na het ontbijt vertrekken we de stad in op zoek naar een geldautomaat. We moeten het hotel contant betalen en we hebben niet genoeg geld bij ons om het hotel te betalen, benzine te kopen en ook nog entree voor toeristische attracties te betalen. We lopen wat rond en zien wel automaten maar geen enkele wil ons geld geven. Om ons bereik te vergroten pakken we vervolgens de auto om naar een geldautomaat te gaan waar we gisteren ook waren. Die zag er toen hoopvol uit maar gaf geen geld. Omdat we gezien hebben dat de banken op zondag ook open zijn hopen we dat het vandaag wel lukt. Eerst lukt het weer niet, maar vervolgens vraagt Lim er een andere Chinees bij en dan lukt het wel. Je moet gewoon niet voor "Engels", maar voor "Chinees" kiezen. Het kiezen van het juiste knopje is dan natuurlijk wel wat lastiger, maar het levert wel geld op.
Nadat we een extra nacht in het hotel hebben geboekt vertrekken we even na 11.00 uur richting onze eerste toeristische attractie, de Hangende Tempel. Dit is een oud klooster dat men tegen de rotsen heeft gebouwd. De weg er na toe is erg leuk. We kijken onze ogen uit naar het landschap en we komen langs een paar dorpjes met aarden huisjes. Gisteren hadden we die al een paar keer langs de snelweg gezien maar nu kunnen we stoppen en er doorheen lopen, erg indrukwekkend.
We moeten ook een stuk door de bergen, de bergen hier zijn tussen de 1.500 en 2.000 meter hoog. In een bocht zien we een vrachtwagen op zijn kant liggen, kennelijk iets te hard de bocht in gereden. De aanblik van de omgeving is droog, maar toch ook wel een beetje groen. We zien veel nieuwe aanplant van bomen. Dit is waarschijnlijk onderdeel van het project tegen de woestijnvorming in dit deel van China. In het kader van dat project worden er vele tienduizenden hectare nieuwe bomen geplant.
Onderweg stoppen we om ergens in een veldje onze lunch, lekker meegebracht brood, te eten. Dit smaakt erg goed na een echt Chinees ontbijt.
De hangende tempel (Xuankong Temple) is een typisch Chinees klooster. De ligging, gebouwd tegen de rotsen is bijzonder. Hierdoor is het er ook erg klein en is er in het klooster eenrichtingsverkeer ingesteld. Als gezonde Hollandse man moet je hier en daar wel wat kruipen en bukken om overal door te kunnen.
Na ons bezoek aan de tempel gaan we ook even bij het vlak bij gelegen stuwmeer kijken. Maar niet voordat we eerst de aparte entree betaald hebben. Er is niet veel te zien, al is het uizicht over het stuwmeer en de bijbehorende oevers wel erg mooi.
Rond 3.30 uur vertrekken we naar een dichtbij gelegen heilige Taoïstische berg (Northern Mountain Hengshan). Daar willen we niet alleen wat tempels bekijken, maar vooral ook de top beklimmen om zo van het uitzicht te kunnen genieten. Wat we hier erg bijzonder vinden is de manier van entree heffen. Beneden is een slagboom. In het hutje er naast koop je een kaartje. Dan staat er buiten een mannetje dat een stuk van je kaartje scheurt en vervolgens doet een volgende mannetje de slagboom open. Als je vervolgens een paar kilometer verder op de parkeerplaats komt moet je daar parkeer geld betalen. Ook voor de kabelbaan moet je extra betalen. Dat gaat echter wel efficiënter dan de slagboom. Er is namelijk één meisje dat je eerst het kaartje verkoopt, en vervolgens met behulp van een stoel uit het raam klimt om het poortje te bedienen. Als je bovenkomt ben je toe aan je vierde kaartje, de entree voor het park. Wij vinden dit wel wat veel kaartjes.
Op de berg staan behoorlijk wat tempels. Wij hebben ze niet allemaal gezien want de kabelbaan stopt er om 17.30 uur mee en dan willen wij wel beneden zijn. We genieten vooral van het uitzicht en de rust. Het lukt niet om een pad naar de top te vinden en daar komen we dus ook niet. Als we later nog eens kijken komen we tot de conclusie dat als we wel een pad hadden gevonden we waarschijnlijk ook niet op de top waren gekomen omdat het te ver lopen zou zijn.
De tempel die me het meest is bijgebleven is een vrij grote met een enorm steile trap.
Als we terug zijn op de parkeerplaats eten we eerst nog wat. Het duurt waarschijnlijk nog wel even voordat we eten hebben.
Op de terug weg zien we dat de vrachtwagen die we op de heenweg hadden zien liggen inmiddels weer overeind staat, maar hij is nog niet weg. Ergens tegen 19.00 uur zijn we weer bij ons hotel.
Nadat we onze spullen op de kamer hebben gebracht gaan we de stad in om te eten. We gaan vanavond hotpotten. Hotpotten is een soort steengrillen maar dan anders. Iedereen krijgt een pan kokende bouillon voor zich waarin hij de bestelde groente en vlees kan koken. Of het komt omdat ik geen Chinees ben of door wat anders weten we niet, maar ik mag niet zelf koken.
In dit restaurant moeten we zoals in vele andere eethuisjes vooraf betalen. Maar ja, als je uiteindelijk voor iets meer dan 100 RMB (10 euro) heerlijk eet en drinkt vind je dat geen enkel probleem. Ter afsluiting van de maaltijd gaan we ergens anders koffie drinken. We hadden die zaak al gezien en het ziet er erg verantwoord uit. De bediening is erg correct en spreekt, voor Datong, verbazingwekkend goed Engels. We bestellen wat koffie, ze hebben zelfs Irish-koffie en die smaakt prima. We zitten perfect en het drinken is prima. De verrassing zit deze keer weer in de rekening. We verstaan het niet helemaal goed, maar we krijgen niets terug van de 200 RMB (20 euro) die we geven. Als we het navragen blijken de kosten inderdaad 200 RMB te zijn, oftewel 2x zo veel als het eten heeft gekost ! !. Volgens ons ligt dit aan de super speciale thee van Lim die 100 RMB gekost zou hebben, ongelooflijk.
Rond 10.30 uur vertrekken we naar de laatste attractie van dit uitje, de Yungang Caves. Dit zijn grotten van rond het jaar 500 met daarin allerlei Budha-beelden. In het totaal hebben er meer dan 50.000 beelden gestaan. Het is een bijzonder aardige attractie, al ben ik er niet zo lyrisch over als de Lonely Planet.
Een voordeel van deze attractie is dat het nog geen half uur rijden van Datong is. Hierdoor zijn we er redelijk op tijd. Tegen 13.00 uur zijn we wel uitgekeken en zijn we toe aan een lunch. In het park zelf kan je prima zitten, maar we hebben de lunch in de auto laten liggen. En buiten het park kan je niet in de schaduw zitten en het is zo warm dat we dat zeker wel willen. Daarom besluiten we ondanks de honger te gaan rijden en kijken of we onderweg ergens een plekje kunnen vinden.
En dat lukt erg goed. Nog voor Datong vinden we een tempel met aan de zijkant in de schaduw een muurtje waarop wij heerlijk lunchen. Als we na de lunch een rondje rond het gebouw lopen blijkt dat we met de auto langs de hoofdingang zijn gereden naar een zij-ingang. En dat blijkt een belangrijk feit want de hoofdingang zit op slot en eigenlijk zou je entree moeten betalen. Dat hebben we dus niet gedaan.
Na de lunch beginnen we om 14.45 uur aan de terugweg. En dat blijkt ook een hele attractie. De eerste twee uur is er niets aan de hand. We rijden lekker door, zo'n 130 tot 140 km per uur. Onderweg zien we de dingen die we van de heenweg kennen. Tolpoortjes, mannetjes die de snelweg vegen, zowel de vluchtstrook als de strook bij de vangrails, vrachtwagens met pech en vrachtwagens die met een gangetje van 30 km / uur een bergje oprijden.
Nadat onze snelweg in de buurt van Xuanhua is samengegaan met een snelweg uit het noorden wordt het snel drukker met vrachtwagens. Een paar kilometer later begint de pret. Er zijn vrachtwagens die andere vrachtwagens gaan inhalen. Op zich niets bijzonders maar wel als de ene 30 km / uur rijdt en de andere 40 km / uur en de snellere al een halve kilometer voordat hij bij de andere is naar links gaat.
Dit maakt in Lim de echte Chinese chauffeur los. En zoals iedere Chinees begint ook hij te slalommen tussen de vrachtwagens door. De ene keer over een van de twee beschikbare banen en als dat beter uitkomt over de vluchtstrook.
Een paar kilometer verder blijkt dat dit sowieso had gemoeten. Er staan dan ineens massaal vrachtwagens op de vluchtstrook. En volgens ons hebben ze niet allemaal pech, maar zijn er ook die gewoon geparkeerd staan. Hoe verder we komen hoe voller de vluchtstrook. Vervolgens moeten we een stukje van de snelweg af en wordt een deel van de vrachtwagens uit het verkeer gehaald. Dit klinkt niet echt spannend, maar bedenk wel dat het in Nederland heel bijzonder is als 50% van de voertuigen vrachtwagens zijn. Hier zijn 80 tot 90% van de voertuigen grote opleggers.
Vervolgens wordt het alleen maar drukker en komt het verkeer bijna tot stilstand. De meest uitzonderlijke standjes die we gezien hebben zijn een vrachtwagen geparkeerd op de rechterrijstrook zodat alleen de linker nog beschikbaar is. Een vrachtwagen die met 40 km per uur midden op de linker en rechter rijstrook gaat rijden zodat er niemand meer langs kan. Een man in een auto die op de rechterrijstrook tegen het rijdende verkeer in rijdt zodat hij een praatje kan maken met chauffeurs die op de vluchtstrook geparkeerd staan. En nog zo iemand, maar die was kennelijk al uitgepraat want hij reed inmiddels op de linker rijbaan.
Inmiddels weten we ook wat er aan de hand was. Voor een bepaald tijdstip mogen vrachtwagen niet voorbij een bepaald punt van de snelweg richting Peking. Dus parkeren ze allemaal op de vluchtstrook totdat ze weer verder mogen. Het systeem is daar ook helemaal op ingericht want we hebben allerlei mensen met tassen en fietsen gezien die eten en drinken aan de wachtende chauffeurs proberen te verkopen. Hierbij moet je je voorstellen dat die mensen over de rechterrijstrook langs de op de vluchtstrook geparkeerde vrachtwagen lopen / fietsen.
Naast dat dit alles voor veel oponthoud zorgt vinden we het ook wel een attractie. Helaas waren de batterijen van de camera weer eensleeg, anders hadden we nog wat mooie beelden kunnen maken. Alles bij elkaar zitten we iets van een uurtje in deze drukte. Zodra we uit de drukte zijn, voorbij het punt waar geen vrachtwagens langs mogen, zijn we ook bijna bij het punt dat de snelweg door de Chinese Muur gaat. Ondanks dat het nog licht is besluiten we door te rijden. We weten namelijk niet wanneer de weg voor de vrachtwagens vrijgegeven wordt en we willen voorkomen dat we rond 20.00 uur weer midden in de vrachtwagen terecht komen en dan is het bijna donker wat dan wel voor extra risico's zorgt.
Even na 19.00 uur zijn we weer thuis. Het was erg leuk.
“Dat klinkt als Chinees voor mij ..en het ziet er nog erger uit...”
,,Dat klinkt als Chinees voor mij ...'' wijst erop dat je er niets van begrijpt. Het is een uitdrukking die zijn betekenis niet gestolen heeft. Daar moest ik natuurlijk Chinees voor leren.
Overal kun je komen per bus. Dag en nacht rijden er bussen naar alle uithoeken van het land.
Het vergt studie van de Chinese karaktertekens op de bushaltes en bussen om enigszins in de buurt van de gewenste bestemming te komen.
Wie tien lessen Engels volgt, kan al een aardig mondje babbelen met de lokale bevolking. Om dit ,,keuvel-niveau'' te bereiken in het Chinees moet je al enkele maanden voltijdse studie opbrengen. Ik probeer de makkelijke weg, zoals het hoort in modern onderwijs: elke reis elke dag 6 nieuwe woorden, doorgespoeld met stevige thee. Na een stuk of 6 keer China heb ik het ,,overlevingsniveau'' bereikt: ik krijg het eten opgediend dat ik dacht besteld te hebben, en ik bemachtig bustickets voor de bestemming waar ik naartoe wil. Daarnaast kan ik de standaard vraagjes de baas: waar ik vandaan kom, hoeveel kinderen ik heb en hoeveel ik verdien(Chinezen zijn nogal direct).
Wat maakt Chinees dan zo moeilijk?
Chinees heeft geen raakpunten met onze bekende westerse talen. Daardoor moeten westerse aspirant-sinologen hun woordenschat vanaf nul opbouwen. Daarbij komen dan nog de tonen. Het woordje uit het hoofd leren, is maar het halve werk! De uitspraak van de vier tonen (omhoog, plat, naar beneden of op-en-neer) komt bovenop de specifieke klanken.
Bovendien beschikt het Chinees over een arsenaal van klanken waar de westerse tong niet op berekend is. De x, sh, c, s, z, j, zh klinken allemaal ongeveer als onze ,,sj''.
Niet te verwonderen dat dit alles spraakverwarring veroorzaakt. En die valt niet alleen westerlingen te beurt. De Chinezen onderling hebben evenzeer problemen om elkaar te begrijpen. Elke streek heeft zijn eigen dialect, dat vaak even ver van de andere ligt, als het Engels van het Nederlands. Het dialect van Beijing is de officiële taal (het Mandarijns) en wordt onderwezen in de scholen. Zelfs in Hong Kong krijgen leerlingen sinds de aanhechting aan de Volksrepubliek het communistische Mandarijns onderwezen in plaats van het zuidelijk dialect (het Kantonees). Luo kan mensen uit naburige provincies allen maar verstaan in het standaard Mandarijns.
Gelukkig is er maar één Chinees schrift. Daarom wordt er vaak naar de pen gegrepen als er spraakverwarring optreedt.
Chinese karakters zijn prachtige kunstwerkjes. In de vijfduizendjarige evolutie van het Chinese schrift blijft er niet veel over van de originele tekeningetjes. Net als bij de hiërogliefen was het karakter voor een mond vroeger de realistische weergave van een mond. Vandaag kun je met een beetje verbeelding in nog een mond zien of in een paard.
Om abstracte zaken voor te stellen, zijn de oude wijzen heel creatief geweest: door karakters samen te voegen, is er ofwel een verband met de klank ( is ,,nummer'', dat klinkt als paard) of met de betekenis ( betekent ,,roepen'', en het karakter ,,mond'' zit erin verwerkt).
Er bestaan ook 'radicalen' om te duiden op betekenis. Drie streepjes voor een karakter duidt op vloeibare toestanden (van ,,rivier'' tot ,,alcohol''). De manier om met streepjes karakters te vormen ligt vast. Het schrijven en lezen van karakters is dus een kwestie van oefenen, oefenen en oefenen. Een ambitieuze student kan er tien per dag leren, dus is twee jaar voldoende om vijfduizend karakters te kennen. Daarmee kun je de krant lezen.
Als je de uitspraak en de woordenschat onder de knie hebt, is Chinees niet moeilijk. Er zijn geen vervoegingen en geen verbuigingen. Of het gaat om 'hij', 'zij' of 'het', moet blijken uit de context. Dt-regels zijn alvast niet van toepassing. En er zijn geen overbodige woorden in het Chinees: lidwoorden zijn plaatsverspilling en de verleden tijd is niet meer dan een achtervoegsel.
Die eenvoud vermijdt dat er voor uitzonderingen een ander karakter moest uitgevonden worden! De vraag: ,,Is het goed of niet goed?'' klinkt in het chinees als: ,,Goed niet goed?''. Nu spreken wij ook zo in het Nederlands en dat maakt vraagstelling veel duidelijker, zoals in: ,,Moe niet moe?'' of: ,,Waar niet waar?''.
Als je Chinees spreekt, kun je in één klap spreken met een vijfde van de wereld. Dat is al een reden om je vrije tijd te besteden aan Chinese les. Daarnaast onthult de gevorderde woordenschat waarom zoveel mensen ondanks alle ontmoedigingen toch volhouden. De woorden voor moderne apparaten die iets met elektriciteit te maken hebben, illustreren dat Chinees een prachtige taal is. Dian-nao is een computer (elektrische hersenen), dian-ti is een lift (elektrische trappen), dian-deng is een lamp (elektrisch licht), dian-shi is een televisie (elektrische foto), dian-ying is een film (elektrische schaduw) en dian-hua is de elektrische stem... de telefoon !
“Die wonderlijke Chinese taal..”
Beremoeilijk, maar heel mooi. Zo is er het aartsmoeilijke woord ‘xiaolongbao’. Een echte tongkruller. Xiaolongbao zijn heerlijke, ravioli-achtige zakjes met gehakt erin. Ze worden geserveerd in een rietje mandje waarin ze gestoomd zijn. Een onmogelijk woord om te onthouden?
De betekenis is heel simpel: ‘xiao’ betekent klein; ‘long’ is zo’n rieten mandje; en ‘bao’ is een zakje om iets in te steken, zoals een handtas of een pennenzak, maar ook zo’n raviolio’tje.
De Chinezen hebben niet veel woorden te verspillen omdat ze er anders telkens een ander karakter voor moeten leren, dus ze kombineren ze liever. Nu kent ik al drie woordjes. Nog zo’n 59.997 te gaan… Elke dag probeer ik 5 nieuwe woorden te leren. Elke dag vergeet ik er op zijn minst zes..
En dan nog dit: let op details wanneer je je aan Chinese woordjes waagt. Er bestaan niet zoveel Chinese achternamen. Met Yang, Li, Ye, Xu en Zhou hebt je de meeste al gehad. Let vooral op voor die laatste. [ou] wordt uitgeproken als in "de aap komt uit de mOUw". En niet zoals "een hond op een zieke kOE". Want Zhu (uitgeproken [zoe]) betekent varken. Wat is het toch handig dat Monyong mij dit telkens weer kan uitleggen.
Op naar Shanghai..
In de trein, hard- en softsleepers
Treinreizen in China is een hele belevenis. In
het land van het communisme kennen we natuurlijk geen klassen, het verschil
in slaap- of zitplaatsen wordt aangegeven met "hard" en "soft".
Maar voordat je je plaats kunt bereiken is er wel een goede voorbereiding
nodig. Op het laatste moment in de trein springen is er niet bij, eerst
moet je netjes in de wachtkamer zitten die hoort bij jouw klasse en dan moet Monyong onderhandelen of je eerder het perron op mag dan de
andere reizigers. Dat gaat zomaar niet en ik hoor de beamte in het Chinees
vragen: "Wat schuift 't?" Het blijkt per persoon zelfs meer
te "schuiven" dan de prijs van het treinkaartje en we weten
nu ook wel zeker dat onze gids, die in zijn introductie nog vertelde geen
goede handelaar te zijn, zeker ook mee schuift in deze transactie.
In de soft klasse heb je wat meer ruimte en kan de wagon niet ongelimiteerd
gevuld worden met Chinezen. Soms is het verschil slechts een kleed over
de stoel en over de tafel. In de hard klasse is het altijd een erg levendige
boel. Het rijtuig is bomvol en er wordt af en aan gelopen met karretjes
van de catering. Drinken, snacks, warme maaltijden, hele kippen, zonnebloempitten,
de Chinees brengt de tijd al etend en drinkend door en in korte tijd kan
de vloer in een slagveld veranderen. Etensresten worden gemengd met een
babyplasje, geen probleem.
China Rail heeft daar iets op verzonnen. De overvloed aan personeel wordt
op alle fronten ingezet. Het beroep van conducteur houdt tevens in dat
je je eigen rijtuig schoon moet houden. De conducteurs komen met regelmaat
langs met de bezem en met de natte dweil. Voeten van de vloer! We weten
inmiddels waar die dweilen vandaan komen en willen de smurrie uit het
toilet niet over onze schoenen hebben. Aan de extra bedrijvigheid van
het personeel merken we dat we de thuishaven naderen. De gordijnen worden
recht gehangen en de vitrages voor onze neuzen geschoven. De trein dient
netjes het station binnen te rijden en je mag de vitrage dus echt niet
meer terugschuiven voor meer uitzicht. Er ontstaat een levendig open en
dichtschuiven totdat één van de twee partijen het opgeeft.
Als een Chinees in de trein niet eet, dan is er sprake van een levendige
discussie. Ook met wildvreemden wordt er flink heftig en luidruchtig gepraat.
De schillen van de zonnebloempitten vliegen alle kanten op. Het maakt
eigenlijk niet uit wie er tegen over je zit, een Chinese begon een prettig
gesprek met ons, wij spraken Nederlands terug en dat ging wel een tijdje
door zo. Totdat ze merkte dat een andere Chinees toch wat meer respons
gaf op haar gespreksonderwerpen. En over de banken heen worden we natuurlijk
wel goed in de gaten gehouden.
Vanuit een andere wagon komt een man tegenover mij zitten. Ik ben zijn target om zijn Engels te oefenen en op te poetsen. Hij krijgt maar liefst twee en een half uur spreektijd van me en we komen toch niet echt tot wezenlijke zaken. Aan de koppel die hij droeg merkte ik al dat hij een officiële functie heeft. Hij is chirurg en naar later blijkt ook politieagent. Een vreemde combinatie lijkt me, hoewel, hij werkt in het gevangenishospitaal en opereert mensen aldaar. Onwillekeurig moet ik denken aan de berichten over "orgaandonaties" door gevangen in China.
Shanghai
Met de nachttrein softsleeper ben ik van Beijing op maandagochtend in Shanghai aangekomen.
Luo komt pas de 10de dus ik moet me zien te vermaken hier.
Met de metro is een groot genoegen.
Chinese haringen en een Hollander in een buisje onder de grond.
Er zijn wel heel veel Chinezen.
Nanjing Dong Lu de Kalverstraat van Shanghai is voorzien van alle dure winkels die je maar kunt vinden.
Gelukkig zijn er zo hier en daar Chinezen in de restaurants die Engels spreken.
Het eten is heerlijk en de temperatuur zweetdruppelig.
Vandaag staat er een harde wind. Warm.
Mijn hotel is vlakbij het station en vandaaruit gaan metro's naar alle delen van de stad. Maar ik moet ook wel veel lopen en de afstanden zijn erg groot.
Mijn mobiele telefoon heeft kuren in Shanghai. Hij wil geen sms'jes doen. China Telecom heb ik op zijn kop gezet maar de aardige juf komt er ook niet uit.
Ik ook voorlopig nog niet.
In Shanghai is de Engelse taal toch al aardig aan het inburgeren. In een cafe moet ik volgens de juf. 30 Yuan afrekenen zegt ze in haar Engels maar op het
bonnetje staat 60 Yuan. Op straat worden me Lolexxen bij de vleet
aangeboden. Ik heb al een Lolex en wat moet ik er met 2. Een jongen die erg hardnekkig was beloofde ik 2 blauwe ogen als hij niet snel opdonderde. Hij was toen erg snel van begrip en verdween snel.
Voor de rest
zijn er maar weinig mensen die Engels durven te spreken.
Het is druk
hier in Shanghai en drukkend warm. De metro zit de hele dag vol en ik
voel me echt een buitenlands sardientje in een blik vol met van die
Chinezen. Inmiddels heb ik alle attrakties wel gezien en is het
wachten op Luo. Die komt zaterdag en ik hoop dat hij niet zo lang in
Shanghai wil blijven.
Mij mobiel sms'te wel van Beijing naar Holland maar van Shanghai naar
Holland lukt nog steeds niet. Ik ben bij China Telecom langs geweest
maar die wisten er geen raad mee. Volgens de internetsite van mij HI
Prepay gedoe moet het echter wel kunnen. De eerste opdracht voor Luo.
Gisteren zondag was het nog even drukker dan normaal. Die Chinezen
hier bulken van het geld. De enige interesse die ze hebben is geld
verdienen en het zo snel mogelijk weer uitgeven. De winkelstraten zijn
bomvol met kopers die met tassen vol dure winkels uitkomen.
Restaurants afgeladen vol. De hele dag door.
Vanochtend nam ik ontbijtbuffet in mijn hotel. Nooit meer. Typisch Chinees. Plastic lakens op de tafels. Vies en vet. Het eten niet te pruimen. Ik was er de enige bezoeker en 10 man personeel zei boe noch bah. Erg gezellig. Ik zit nu in de bibliotheek te internetten en bij te komen van de schrik. De laatste paar dagen waren er typhoons in de omgeving en dat betekende voor Shanghai koele wind ca 28 graden en geen zon. Vandaag schijnt de zon en is het weer heet en zeer vochtig warm.
Ik zit nog steeds in snikheet Shanghai. Nu in de bibliotheek te emailen.
Overal in de steden zijn veel grote internet cafe's. Je moet ze alleen even vinden. Gelukkig kon Peng, mijn reisgenoot in Shanghai me uitleggen dat
Wangba = internet is en hij liet me de bijbehorende karakters zien.
Hierna ga ik eten en drinken en dan naar een tempel. Hoe ik er moet komen
met mijn Chinese talen knobbel moet nog blijken. A.S. zondag komt Luo en gaan we
eindelijk aan de grote mars beginnen. Luo is erg druk in zijn hotel deze
week i.v.m met midautumnfestival. Dat heeft te maken met de volle maan of zo
iets. Er worden dan van die vieze Mooncakejes gemaakt en gekocht. Son had
ook van die cakejes. Luo is erg druk met een hele hoop gasten in zijn hotel
en die moet hij en personeel allemaal van die cakejes aansmeren. Elke avond
komt hij volgens zeggen rond 12 uur s'nacht thuis. De rest van het jaar zit
hij naar onze vakantiefoto's op zijn bureau te staren en doet hij weinig.
Geen stad in China die zo veel kansen biedt als Shanghai. Westerse bedrijven trekken er in groten getale heen. Maar het gevolg te weinig electrische stroom, te veel auto's en veel arme migranten van het platteland. De spanning in de stad is voelbaar. Er rijden BMW sportwagens rond en bedelaars zitten bij de vuilnisbakken te dineren.
,,Shanghai heeft nog altijd geen open markten'', Dat is het grote verschil met Hongkong. Het duurt zeker nog een aantal jaren voordat Shanghai echt een plaats heeft verworven. Dat komt vooral doordat de Chinese munt, de yuan, niet vrij inwisselbaar is, en doordat de rentetarieven niet door de markt worden bepaald.''
Je zou verwachten dat de buitenlandse banken sinds China's toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie WTO in elk geval aan terrein zouden hebben gewonnen in China. Hadden de banken vroeger een marktaandeel van zo'n 3 procent, inmiddels is dat teruggezakt tot zo'n 1,5 procent. Leningen door Chinese banken worden vooral gefinancierd uit het enorme spaartegoed dat Chinese burgers bij gebrek aan alternatief op hun spaarbankboekjes hebben gezet. Daarop krijgen ze een door de overheid vastgesteld rentepercentage. De banken mogen dat geld vervolgens weer uitlenen tegen een eveneens door de overheid vastgesteld tarief, dat zo'n 3 procent hoger ligt. Buitenlandse banken hebben nog geen toegang tot de Chinese spaarbankboekjes, en daardoor weten de Chinese banken zelfs de buitenlandse bedrijven aan zich te binden -- bedrijven die traditioneel juist klant zijn bij de internationale bankiers.
Vanaf december 2006 zou dat allemaal anders moeten zijn: dan krijgen buitenlandse banken volgens de WTO-afspraken ook toegang tot de Chinese spaartegoeden. Maar dan nog zal het moeilijk concurreren blijven tegen de Chinese staatsbanken, die beschikken over een enorm netwerk van honderdduizenden kantoren door het hele land.
De wereld van de Chinese en buitenlandse zakenlieden in Shanghai staat ver af van die van een andere, groeiende groep mensen die hun heil in Shanghai komen zoeken: de in lompen gehulde bedelaars die afkomstig zijn uit alle delen van het Chinese platteland. Als je in het centrum van Shanghai over straat loopt, word je regelmatig en behoorlijk vasthoudend aan je mouw getrokken door bedelende oudere mannen en vrouwen en door vaak nog heel jonge kinderen. De bedelaars lijken zeer professioneel, en de kinderen zijn vermoedelijk speciaal voor dit werk geronseld op het platteland door georganiseerde criminele bendes. Hun eigen ouders zijn vaak in geen velden of wegen te bekennen, maar de volwassene die toezicht op ze houdt, wijst de kinderen op de mensen bij wie je het best kunt bedelen: goed geklede Shanghainezen en buitenlanders.
Dat de bedelaars in Shanghai de laatste tijd agressiever en talrijker zijn geworden, heeft waarschijnlijk te maken met nieuwe Chinese wetgeving. Waar de politie de bedelaars vroeger mocht oppakken en vastzetten in opvangkampen, om ze vervolgens op eigen kosten terug te sturen naar het platteland, moet de overheid ze sinds een half jaar juist gratis hulp en opvang bieden. In de praktijk zijn China's grote steden daar nog niet erg op ingesteld, maar de politie van Shanghai heeft onlangs voorgesteld om een speciaal team op te richten om deze problematiek aan te pakken. Naast politiemensen moeten er in dat team ook vertegenwoordigers komen van het bureau voor burgeraangelegenheden, dat zich eerder met bescherming dan met bestraffing van burgers bezighoudt.
In de hele stad is er veel meer dan aan het begin van de economische hervormingen van eind jaren zeventig een spanning tussen hypermodern en superrijk en arm en achterlijk te voelen en te zien. Behalve bedelaars is er ook een grote toevloed van arme plattelanders naar de stad. Het aantal migranten bedraagt volgens de laatste volkstelling van 2000 zo'n 3,8 miljoen mensen, maar het zijn er waarschijnlijk veel meer. Ze vinden werk als los arbeider in de bouw en als horecabewakings- en winkelpersoneel. Dit zijn de gastarbeiders die het zware, slecht betaalde werk doen waartoe de meeste Shanghainezen niet meer bereid zijn.
In totaal was het officiele inwonertal van de stadsprovincie Shanghai in 2000 tegen de 16,5 miljoen mensen, waarvan er naar schatting zo'n 9 miljoen ook werkelijk in de stad woonden. De stadsbevolking groeit nog steeds, hoewel dit een van de zeldzame steden in China is waar de sterftecijfers hoger liggen dan de geboortecijfers. De aanwas komt volledig door de migranten, die vaak onder zeer primitieve omstandigheden aan de buitenrand van de stad en in afbraakwijken wonen.
Naast spanningen tussen arm en rijk is er ook spanning tussen Shanghai's nieuwe vervoermiddel, de auto, en de traditionele Shanghainese fietser met zijn felgekleurde regencape. Dat blijkt ook als mijn taxi gierend tot stilstand komt wanneer de chauffeur plotseling moet remmen voor een meer dan volgeladen bakfiets die traag de weg oversteekt. De chauffeur scheldt vol vuur op ,,die achterlijke idioot'', die hem als automobilist zomaar voor de wielen durft te rijden.
Ook de overheid van Shanghai vindt dat de fietsers de auto's te veel in de weg zitten. Daarom is begin deze maand bepaald dat de ruim negen miljoen fietsen die de stad rijk is, vanaf begin volgend jaar niet meer van de belangrijkste verbindingswegen van de stad gebruik mogen maken. De boetes voor overtredingen worden vertienvoudigd en het toezicht wordt verscherpt. De fiets, lange tijd het vervoermiddel in Shanghai, moet plaatsmaken voor de ongeveer 200.000 auto's die de stad inmiddels telt. Het aantal autobezitters groeit razendsnel: in 2002 verdubbelde het autobezit ten opzichte van 2001. En als er iets schaars is in Shanghai, dan is het wel ruimte.
Die schaarste heeft er ook toe geleid dat de stad de laatste jaren niet alleen sterk naar de buitenranden, maar ook enorm in de hoogte is gegroeid. Een groot aantal torenflats heeft de traditionele laagbouw goeddeels verdrongen, en daarmee is de gemiddelde woonruimte van de Shanghainees toegenomen van de traditionele ,,een opengeslagen krant per persoon'' naar tien vierkante meter eind 2000. Maar de bouw van al die torenflats heeft ook nadelen: in het afgelopen jaar is de stad ongeveer anderhalve centimeter verzakt. Dat komt volgens geologen niet alleen doordat er te veel grondwater wordt weggepompt om in de grote behoefte aan drinkwater van Shanghai te voorzien, maar ook doordat de vele torenflats te zwaar op de drassige grond drukken. Het gemeentebestuur heeft daarom aangekondigd dat er niet meer onbeperkt hoog gebouwd mag worden in het centrum. De nu al immense stad zal dus nog meer aan de randen groeien.
Het centrum van Shanghai wordt daarmee het exclusieve domein van rijken en hun kantoren. De gewone mensen moeten uit hun huizen om ruimte te maken voor dure nieuwbouw. Buurtbewoners komen regelmatig in verzet tegen hun gedwongen verhuizing, maar ze kunnen er weinig tegen doen: China is immers een communistisch land, dus het land is van de staat. Je hebt daarom geen enkele juridische basis om je poot stijf te houden als je niet wilt verhuizen.
Aan de randen van de stad verrijzen eindeloze, eenvormige woontorens van beperkte kwaliteit, en als de middenklasse nog meer auto's krijgt, dan komt het verkeer nog hopelozer vast te zitten dan nu al het geval is. Het openbaar vervoer in Shanghai is slecht in vergelijking met andere dichtbevolkte steden als Hongkong of Bangkok, de aanleg ervan loopt achter bij de behoefte, en mensen willen liever met de auto dan met de bus naar hun werk.
Naast een tekort aan ruimte , heeft Shanghai ook een tekort aan stroom. In het centrum glittert het neonlicht volop en in de duurdere winkelcentra is het nu nog comfortabel koel. De stroom wordt aangevoerd via een voornamelijk bovengronds elektriciteitsnetwerk, dat de in veel opzichten hypermoderne stad opnieuw iets van een ontwikkelingsland geeft. Het netwerk kan niet genoeg elektra aanvoeren. Het bestuur hoopt extra stroom uit andere delen van het land te kopen, maar daar heerst veelal een nog groter tekort aan stroom. De gemeente Shanghai vroeg een aantal fabrieken begin deze maand daarom om 's nachts in plaats van overdag te werken, en het bestuur hoopt dat de winkelcentra bereid zijn om de airco een paar graadjes lager te draaien. Anders worden, net als in andere delen van China, perioden afgekondigd waarin er helemaal geen stroom is.
Shanghai is een enorme metropool. De gemeente Shanghai (stad e.o.) telt ongeveer evenveel inwoners als Nederland! Een van de talloze leuke aspecten van Shanghai is de veelzijdigheid van de stad: enerzijds geldt Shanghai momenteel als een van de belangrijkste economische centra van Azië, met torenhoge glas- en staalconstructies op
Pudong aan de overzijde van de Huangpu-rivier; anderzijds is er nog veel uit het verleden te vinden, koloniale gebouwen van Engelsen, Duitsers of Fransen, naast oude Chinese huizen en hofjes. Ook de bouwactiviteiten richten zich niet alleen op nieuwbouw, want veel van de oude vervallen huizen van Shanghai worden momenteel schitterend gerestaureerd. En daarnaast is Shanghai natuurlijk vooral ook wervelend en modern, de stad van de avant-garde in China.
Oude Stad
In het zuidoosten is de wijk die de Oude Chinese Stad wordt genoemd. Shanghai was een eeuw lang vrijhaven en werd verdeeld in concessies door buitenlanders bestuurd. De Chinese bevolking leefde daarbuiten, dicht opeengepakt, in de Chinese stad. Hiervan is niet zo veel meer over, de drang tot moderniseren heeft ook deze wijk niet over het hoofd gezien. Toch is duidelijk uit de architectuur dat het een totaal andere gebied was dan de noordelijkere concessiewijken.
In de oude stad staat het kenmerkende Huxing Theehuis. In het vijfhoekige paviljoen dat staat in een kunstmatig meertje kunt u op gepaste wijze van uw thee en allerlei kleine hapjes genieten.
Rond het theehuis is een buurtje met allerlei gerestaureerde traditionele panden, die nu onderdak bieden aan een veelheid aan winkels en restaurants. Hier is ook de toegang tot de Yu-tuin.
In Shanghai vind je vooral het nieuwe China. Alleen de Oude Stad roept herinneringen op aan de klassieke beelden van het land. Voor de communistische omwenteling in 1948 gaf dit gedeelte van de stad Shanghai de bijnaam Hoer van de Orient. De donkere en drukke steegjes werden gedomineerd door hoerenkitten en leenden zich prima voor opiumgebruik. Nu heerst er een andere drukte. Toeristen zijn niet meer op zoek naar opium, maar naar de Yu Yuan, een klassieke Chinese tuin met rotspartijen, drakenmuren en paviljoenen die via bruggetjes met elkaar zijn verbonden.
China, met al die rare mensen,
Mijn Shanghai Posthotel is vlakbij het centraal trein station niet ver van het centrum en bij de metro stations in een buurt die nog niet volledig platgegooid is om plaats te maken voor hoogbouw.
Een echte ouderwetse buurt (ouderwets betekent in Shanghai: ouder dan 10 jaar) met de straten omzoomt met bomen waarvan de toppen elkaar raken. De Chinezen zijn druk in de weer, van 's morgens tot 's avonds, week en weekend, met nieuwe appartementsblokken, potje koken, van alles verkopen en dat dan naar allerlei plaatsen te transporteren. Te voet, met de fiets, bakfiets, auto of bestelwagen. En allemaal bellen en toeteren natuurlijk.
De Bund is de meest bekende plaats van Shanghai. In de jaren twintig stond het bekend als de Wall Street van het Oosten. Prachtige Art Deco gebouwen flankeren de Huanpu rivier. Voor de Chinezen is het de uitgelezen plaats om de obligate op-de-schoorsteenmantel- foto te nemen om te bewijzen dat ze echt wel in Shanghai geweest zijn.
Tot in het begin van de jaren negentig bestond het zicht aan de overkant van de rivier (Pudong) uit boeren hutten en weiland. Nu is Pudong een Manhattan, in het klein, en binnenkort waarschijnlijk in het groot. Pudong is een indrukwekkend voorbeeld van China's vooruitgang, dat zijn gelijke niet heeft in Europa.
Restaurantjes zijn er in overvloed, van noodleshop tot sjieke etablissementen. Allemaal Chinees welteverstaan. Vaak loop ik een straat binnen tot ik ergens iets leuks zie. Dan begint 'de grote uitleg' om de kaart te ontcijferen. Op elke kaart staan speciale gerechten, en vaak begin ik te vragen naar geslaagde probeersels uit een ander restaurant, wat zelden succesvol is. Dan eindig ik met andere nieuwe dingen, die vaak op op het lijstje met de geslaagde probeersels staan.
En dat alles in vloeiend Chinees natuurlijk! Ongeveer alles is anders aan het Chinees: volledig andere woordvolgorde, kunstige karakters in plaats van simpele letters, geen vervoegingen noch verbuigingen, onmogelijke uitspraak, ondoorzichtige woordenschat. Voor sommige van deze problemen heb ik eenvoudige oplossingen gevonden: ik leer geen karakters. Rest nog die uitspraak. Chinees beschikt over een arsenaal van klanken waar een Westerse tong van gaat krullen. De Chinese x, sh, c, s, z, j, zh klinkt allemaal ongeveer als onze sj. Komt daar nog bij dat elke lettergreep op vijf verschillende tonen kan uitgesproken worden.
En ongeveer erop lijken is niet goed genoeg, want dan zie je ze in de winkel alles overhoop halen en er volk bijsleuren, alhoewel je gewoon een plastiek zakje vroeg. Blijkbaar fout uitgesproken…
En die rare gewoontes van de Chinezen, hoe is het daarmee gesteld? Er zijn mensen die beweren dat Chinezen boeren en scheten laten in het openbaar. Anderen zeggen dat Chinezen nogal luidruchtig kunnen zijn. Ook zouden zij soms hun keel schrapen, rochelen en spuwen. Dit alles is natuurlijk fel overdreven. Laat staan dat er in de metro borden zouden hangen om mensen erop de wijzen dat men zich moet weerhouden om de nieuwe vloeren te besmeuren...
Ook zijn er mensen die beweren dat Chinezen een vrij aggressieve rijstijl zouden hebben. Ik hou het erbij dat de normen anders liggen, alhoewel de verkeersregels wel dezelfde zijn. Claxonneren is in Europa een waarschuwing voor gevaar. Hier is de claxon een communicatie-middel. Een korte tuut duidt erop dat de chauffeur in kwestie meent voorrang te hebben, of in ieder geval van plan is die voorrang te nemen. Een langere duw op de tuter wijst op een zekere vorm van ergernis omdat de nadere weggebruikers in de weg lopen, fietsen of rijden. Vaak redden claxons het leven van voetgangers die nog rap het rood licht willen halen.
In het Chinese verkeer telt maar één wet: die van de sterkste.
In Shanghai lijkt het verkeer nog mee te vallen. Dit is wat ik me van een vorige reis herinner:
"Het verkeer in Beijing is al iets minder geschift dan in Xi'an, maar het blijft nog altijd veel levensgevaarlijker dan in Shanghai. In Xi'an bestaan er gewoon geen verkeersregels. Degene die het meest pusht heeft voorrang, oversteken gebeurt langs alle kanten en met de hoogste snelheden, alleen voor een agent die het verkeer regelt gaan ze op de rem staan, wat ook weer levensgevaarlijke toestanden teweegbrengt. Een rit met een taxi is echt een gestoorde ervaring, en om de wegen over te steken moet je echt lef hebben.
Om het China van de boekjes te vinden moet je hard zoeken in Shanghai. De enkele authentieke hoekjes, worden geestdriftig uitgebaat als een historisch Disneyland.
In de omgeving van Shanghai zijn enkele postkaart-bezienswaardigheden, met brugjes en pagodetjes.
De foto's zijn genomen in het bekende Suzhou en Hangzhou, Pagodes in Suzhou West Meer van Hangzhou
Zhouzhuang, op een uurtje van Shanghai. In deze streek is het water nog steeds een belangrijke vorm van transport, en op de kanaaltjes het landschap doorsnijden varen idyllische bootjes af en aan. De authentieke dorpjes worden door de Agglomeratie van Shanghai gerestaureerd in het zelfde tempo als de authentieke buurten in Shanghai zelf verdwijnen om plaats te maken voor flatgebouwen, kantoren en zelfs parken.
Volksplein Peoples Squaire Eerst was er een renbaan voor de buitenlanders. Daarna kwam er het Volkspark voor de arbeiders. Nu is het een groot en modern plein, dat zich, naast de Bund, ontwikkelt tot dé ontmoetingsplek van Shanghai. Op of aan het plein staat een aantal kenmerkende gebouwen: de Opera, Shanghai Museum en het Architectuur Instituut.
Een uitgebreide en prachtig tentoongestelde kijk op
China's cultuurhistorie wordt geboden in het in 1996 geopende Kunstmuseum, dat zonder overdrijven het beste museum van China genoemd kan worden.
Xie Xie, dankjewel..
Een buitenlander zegt xie-xie wanneer de ober zijn stoel aanschuift. Hij zegt xie-xie wanneer hij het menu wordt aangereikt. Hij zegt xie-xie wanneer de gerechten op tafel gezet worden en hij zal eindigen met xie-xie wanneer hij vertrekt. Het is heel normaal in een Westerse cultuur en we voelen ons ongemakkelijk wanneer iemand die dankjewel niet zegt wanneer we bediend worden.
Maar voor een Chinees is xie-xie alleen voor uitzonderlijke vriendelijkheid. Het is de job van de ober om te bedienen dus daar moet niet voor bedankt worden. Als ze je achterna komen op straat om je paraplu terug te geven die je vergeten bent, dan is xie-xie op zijn plaats. Dus zeggen alleen buitenlanders xie-xie tegen taxichauffeurs, obers, liftboys, bankbedienden en iedereen wiens job het is om te bedienen.
Alhoewel buitenlanders daarmee uitzonderlijk vriendelijk lijken, maakt het hun ook schijnheilig en opgeblazen door zo overdreven dankbaar te zijn. En bovendien devalueert zo de waarde van het dankjewel of xie-xie.
De Volkrepubliek China
is het op twee na grootste land ter wereld. Ik maakte diverse reizen door de verschillende streken van het land. Shanghai. De stad die altijd naar het Westen heeft gelonkt totdat Mao hier met zijn Culturele Revolutie een einde aan maakte. Anno 2005 is het bijvoeglijk naamwoord Cultureel vervangen door Economisch. De Chinese economie is een van de snelst groeiende ter wereld. En Shanghai staat symbool voor dit economische wereldwonder. Bijna de helft van de binnen en buitenlands handel gaat via deze havenstad.
Vanaf Schiphol vlieg je met KLM elke dag rechtstreeks in ongeveer tien uur naar Shanghai. Van de 1,3 miljard Chinezen wonen er 17 miljoen in en rond deze metropool. Daarmee behoort de stad tot een van de dichtstbevolkte steden ter wereld. Dat is op het vliegveld meteen duidelijk.
Pudong
De skyline van het huidige Shanghai wordt gedomineerd door wolkenkrabbers en de vele bouwputten maken duidelijk dat de sky hier de limit is. Iedereen wil een graantje meepikken van de economische groei in China en dat trekt veel investeerders uit het buitenland. Zo ontstond aan het eind van de vorige eeuw de voorstad Pudong. Dit is het nieuwe financiele centrum en bestaat bijna geheel uit grote gebouwen en wolkenkrabbers. Het hoogste gebouw van China is de Jin Mao-toren: 420,5 meter hoog. Naast kantoren, een winkelcentrum en restaurants kun je hier overnachten. Vanaf de 53e tot en met de 86e verdieping is het Grand Hyatt hotel gevestigd.
Place to be
Via een psychadelische trip onder de rivier door de Bund Sightseeing Tunnel bereik je de Bund: in de jaren twintig ook wel het Chinese Wallstreet genoemd. Bund betekent letterlijk: kade langs de modderige oever. Shanghai ontwikkelde zich in die tijd tot een enclave van westerse mogendheden van waaruit zij handel dreven met China. Op de Bund verrezen prachtige koloniale gebouwen bestemd voor banken, consulaten en handelskantoren. Het financiele handelscentrum heeft zich verplaatst naar de oever aan de overkant. Achter de prachtige gerestaureerde gevels gaan nu trendy restaurants, clubs, maar ook kunstgalarien schuil. Een van de meest prestigieuze gebouwen is Three on the Bund.
Vanuit het Westen bestaat er veel aandacht voor de hedendaags kunst uit China die zich langzaam ontworstelt uit het censuur tijdperk waarin slechts ruimte was voor maoistische propaganda. Beroemd is de Chinese political popart waarin avant-garde kuntenaars sociaal realistische iconen als Mao combineerden met Westerse logo’s van Coca Cola en Disney, waarmee zijn aangaven dat de communistische idealen werden verkocht aan het consumentisme..
Alleseters
Eten is een sociale bezigheid in China. Neem hier de tijd voor en slurp en smak rustig mee. Vergeet de ku lo yook en babi panguang van restaurant De Chinese Muur in je eigen woonplaats. De Chinezen eten bijna alles. Sommige gerechten zijn controversieel zoals haaienvinnensoep en zwaluwnestjes. In andere gebieden gelden aap, miereneter, kraanvogel en meer beschermde diersoorten als delicatesse. In Shanghai zul je deze dieren niet snel op de kaart tegenkomen, maar goed en echt Chinees eten kun je in M on the Bund, een restaurant op de zevende verdieping van de Huaxia Bank. Vanaf je tafel kijk je op de rivier en de neonreclames van Pudong.
Clubhopping met de lift
Op de 1 kilometer lange promenade langs The Bund opent bijna dagelijks een nieuwe tent. De een nog chiquer en hipper dan de andere en vaak boven elkaar gestapeld in hetzelfde gebouw. Heb je het wel gehad met een DJ dan stap je gewoon in de lift en ga je naar de volgende club. Een club die zeer populair is bij de Chinezen is Park 97 in Fuxing Park in het hart van de French Concession.
Fuxing Park
Als je na het stappen nog even opblijft zie je in dit park een hele andere kant van Shanghai. Als de jeugd naar bed gaat komen de gepensioneerde Shanghainezen naar buiten voor hun dagelijkse tai-chi oefeningen.
Het park is een sociale ontmoetingsplaats met schakers, vissers, operazangers en masseuses. In een hoek van het park is een English corner waar de bezoekers gratis Engelse les kunnen krijgen. Als je dichtbij dan word je door de leraar zonder pardon bij de les getrokken en word je gedwongen om met de leerlingen te oefenen.
De French Concession
was vroeger een enclave van de Franse handelaren, die net als de andere westerse mogendheden een deel van de stad opeisten en inrichtten naar de standaard van hun land. De wijk heeft een charmant en open karakter met lanen en gbouwen geent op de Franse architectuur. Maar ook veel winkeltjes, barretjes en restaurants. Een soort Quartier Latin maar dan met bonsaiboomverkopers.
Nanjing Lu
De grootste winkelstraat ligt in de British Concession, achter The Bund. Nanjing Road is de belangrijkste doorgaande weg in Shanghai. De negen miljoen fietsers moeten het hier steeds meer afleggen tegen de groeiende stroom auto’s, hoewel een deel van de straat nog steeds autovrij is. Hier zaten vroeger veel oude medicijnwinkeltjes en andere ha,ndeltjes. Nu is het een moderne winkelboulevard; nieuw, hoog en kleurrijk. Een enkel oud winkeltje heeft de tand des tijds overleefd. Bijzonder is ook Di Yi Baihuo, Staatswarenhuis nummer een. Hier ga je dertig jaar terug in de tijd van het straffe communisme.
“If God allows Shanghai to endure, he owes Sodom and Gomorrah an apology,” aldus een anonieme missionaris in de jaren 20 over 'de hoer van de Oriënt'.
Shanghai deed deze bijnaam eer aan met haar vele opiumkitten, gokhallen en decadente nachtclubs. De stad verdween na de Culturele Revolutie van Mao achter een communistisch gordijn. Maar Shanghai is terug. Er is geen stad ter wereld die zich zo snel ontwikkelt. Hotels, bars, clubs maar ook bedrijven en fabrieken schieten elke dag als paddestoelen uit de grond. Hier draait het om zien en vooral gezien worden.
Shanghai Links
Huangpu River and Bund Jade Buddha tempel The Bund 3d Yuyuan Garden Longhua Tempel
Putuoshan Holy Buddhist Mountain Island
Na twee grote steden werd het weleens tijd om ergens van de natuur te gaan genieten. Vanaf Shanghai de nachtboot naar het eilandje Putuoshan. Het eiland staat vooral bekend om zijn vele boeddhistische tempeltjes, waar met name Quan Yin, de Godin van mededogen wordt vereerd.
De eerste trip met Peng vanuit Shanghai. Op dit eiland is één van de heilige boeddhisitische bergen van China.
De boottocht s"avonds van uit Shanghai met de verlichte stad en Bund was fantastisch. Het slapen aan boord minder door de vele zeezieken.
Het begon te regenen op het moment dat we voet aan wal zetten. Maar ik heb toch zonder problemen de top gevonden en bereikt.
Of beter gezegd: het hek in de muur eromheen en het bord met 'NO ENTRANCE'.
Was zeer verwonderd geen kabellift te zien of horen. Langs de andere kant weer naar beneden gekomen en vlak onder de top een bushalte gevonden.
Op het eiland vonden we een aardig hotelletje van 10 euro per nacht, niet te duur. Het hotel had een goede locatie, een beetje tussen de vele tempeltjes in en niet te ver van een strand.
We hebben op het eiland vooral veel gewandeld, en aan onze conditie gewerkt door de vele tempeltjes en grotten te bezoeken die vaak hoog te zoeken waren. We hebben een paar keer in de tempeltjes gegeten, waar je een vegetarische lunch en diner voor 25 eurocent per persoon kon eten!
Ook al was het eilandje heel mooi, we vonden het wel heel jammer dat je overal voor alles wat je wilde doen nog extra moest betalen. Het begon al met 11 euro entree per persoon om het eiland op te komen en vervolgens moest je voor alle tempels betalen en zelfs als je wilde zwemmen moest je betalen. In het hotel waren we ergens aan een tafel gaan zitten om een spelletje kaart te spelen en weldra kwam er iemand die ongeveer 5 euro wilde hebben. We besloten toen maar op te ruimen.
Chinesen zijn wel erg van regeltjes. Van de vier stranden op het eiland mocht je er maar op 1tje zwemmen. Er zijn op Putuoshan stranden met een hek waar je vijf yuan (60 Eurocent)voor moet betalen en stranden zonder hek. Drie keer raden waar je geen levende ziel ziet.
Ik hield me van de domme en ben op twee stranden waar het niet mocht het water ingedoken. Maar echt van zwemmen kwam het niet, want binnen no-time kwam er steeds een chinees met een grote toeter vertellen dat dat echt niet mocht. Je mocht wel tot je knieen in het water, als je maar niet ging zwemmen :)
Omdat we toch wel een keertje echt lekker wilde zwemmen, zijn we de laatste dag een paar uurtjes naar het betaal-strand gegaan. Dat was het wel waard gelukkig. Het zonnetje scheen en we zijn zelfs een beetje bruin en rood geworden en ook waren er hele grote lekkere golven.
's Avonds is er niet zoveel te beleven op het eiland. Rond 10/11 uur sloot iedereen zijn tent, dus we zijn steeds maar vroeg ons bed ingedoken.
Al die heilige bergen hebben een plaatselijke specialiteit waar dan ook ten behoeve van de toeristen tientallen winkeltjes van zijn. In Jiuhuashan is dat iets wat op het eerste zicht strooisel voor kleine knaagdieren lijkt maar bij nadere inspectie uit gedroogde paddestoelen blijkt te bestaan. Op Putuoshan is het gedroogde vis. Het ruikt in die straatjes.
Je kunt de gedroogde vis in de plaatselijke restaurants voor een naar Chinese normen hoge prijs ook geweekt en opgewarmd krijgen. Na één keer proberen toch maar op de verse zeevruchten overgegaan.
De kloosters zitten vol met monnik dissidenten. Monniken die op het mainland niet te handhaven zijn vanwege foutieve gewoonten betreffende het celibaat worden op Putuoshan geparkeerd. Er lopen kleurrijk mooie figuren bij.
Daarnaast biedt het ook een heerlijke verademing voor de uitlaatgassen en drukte van Shanghai. Een verademing naar Chinese normen welteverstaan. Want ook op Putuoshan is er een drukte van jewelste, met duizenden Chinezen op een klein eilandje en vlammende minibusjes.
Weg van de normale paadjes, geflankeerd door kraampjes met wierook en andere boeddhistische prullaria, was het eiland een oase van rust. Twee heerlijke stranden, mooie uitzichten op de andere eilanden en zelfs verborgen kerkers...(of zoiets, in elk geval heel mysterieus).
Door schade en schande wijs geworden op Taishan (regen, niks te zien top in de wolken), Huangshan (regen, niks te zien top in de wolken) en Jiuhuashan (regen, niks te zien top in de wolken)nu het bezoek aan Putuoshan. Dat is ook een heilige berg, maar dan een heel kleintje: maar 300 m hoog, gelukkig nu lager dan de wolken.
Met de boot ga ik via Ningbo naar de ronde huizen.
De ronde huizen van de Hakka's
Een bezoek aan het voor de stad Xiamen gelegen eiland Gulang is erg de moeite waard. Hier vindt je nog Hollandse woningen uit het koloniale tijdperk en kollosale huizen van Chinese Bankiers rijk geworden van de opium handel. Het is leuk om door de smalle straatjes met winkeltjes te zwerven of te zitten op een terrasje met uitzicht op haven, strand en schilderachtige rotsen in het water.
De visrestaurants ter plaatse hebben heel aparte delicatessen! Overal hoor je van uit luidsprekers pianomuziek van Chopin. Er is een pianomuseum. Vanuit Xiamen ga ik het binnenland in om een nacht door te brengen in een van de gigantisch grote rondhuizen, Tulou's, van de Hakka's. Deze huizen beschermden de mensen vroeger tegen binnendringende andere bevolkingsgroepen, roversbenden en overige vijanden. Met hun enorm dikke muren, schietgaten en alleen op de hoogste verdiepingen aangebrachte ramen vormden ze een bastion. In een rond huis, er zijn overigens ook vele immens grote vierkante huizen, woont meestal een hele grote familie in vier generaties en evenzoveel verdiepingen. Elk getrouwd familielid heeft met zijn gezin een zogenaamde taartpunt binnen de woning. Beneden zijn de keukens, magazijnen en stallen, een verdieping hoger de winkeltjes en andere magazijnen en op de volgende verdiepingen wordt gewoond. Op ronde binnenplaats is soms nog een binnenring met woningen, die meestal bestemd zijn voor de oudere mensen. Vaak is ook een tempeltje aanwezig.
Bei Hai Guangxi
Via een lange mars dwars door China eindelijk in snikheet Beihai aangekomen.
Ik logeer in het luxe appartement van Lu een vriend van Monyong die in Nanning woont en een keer per jaar naar zijn flat in Beihai komt om te kijken of alles nog in orde is.
Ik heb eigen keuken, badkamer woonkamer en 2 slaapkamers. De flat ligt alleen niet aan zee en niet in het centrum van de stad. Op 5 minuten lopen is er een grote weg waar de bussen naar zee en stad elke 5 minuten passeren. Instappen kan overal.Uitstappen kan als je jolau.. roept.
Morgen is het 1 oktober de nationale feestdag van de Chinezen. Er is een nerveuze spanning. Iedereen is druk en vrij. De plantsoenen worden voorzien van nieuwe grasplaggen. De struiken gesnoeid. Overal hangen vlaggen. Het is een soort communistische Koninginnendag. Overal worden podia gebouwd waar morgen een hele hoop lawaai vanaf zal komen. Bij mijn huis is een winkelcentrum in aanbouw dat net vandaag af is. Met heftig vuurwerk geknal werden de boze geesten vanochtend verdreven en verdween de hele buurt in nevelen. Daarna volgden de drakendansen en de fanfare kwam langs. Toen kwamen de bobo's om de boel officieel te open. Toen werd het Saai. Ik ben toen naar de stad gegaan om te ontbijten. Noodlesoep.
Van mijn huis liep ik naar de weg waar de bus je oppikt. Ik kreeg een lift van een Chinees die een beetje zijn slechte Engels wilde oefenen. Zijn vrouw en hij brachten me natuurlijk naar hun shop. Ergens afgelegen een soort loods waar Chinese toerisen met busladingen naar toe gebracht worden om te kopen. Schildpad. Alles is er van gebruikt. Tassen schoenen brillen kettingen en het schijnt goed als medicijn tegen arthrose te zijn. Just look zegt de man in de hoop dat ik wat zal kopen.
De Nederlandse douane vind het niet leuk als ik schelpen of onderdelen van zeldzame beestjes meeneem. Dus maar niet. Ik laat me na het winkelen nog even rondrijden en dan op naar MCDonalds. Voor de cola.
Angela komt bij me zitten om te melden dat ze 3 maanden geleden met een Amerikaanse piloot is getrouwd en nu Engels wil leren.. De piloot ziet ze haast niet, daar zal ze wel andere dingen van hebben geleerd. Ze is zo alleen. Jammer genoeg neem ik vanmiddag de bus naar Dongxing aan de Vietnamese grens en ga morgen op 1oktober snel de grens over. Op naar Vietnam.
- Movie about Guangxi; can be found
here
Er zijn weinig buitenlanders in Beihai en die ene Lao Wai, vreemdeling, staren ze aan. Niet te geloven.
Mijn mond viel nu eens een keer open bij MCDonalds. Er kwamen 2 vertegenwoordigers van de Amerikaanse eetcultuur binnen.
Twee Amerikanen. Man en vrouw. Luidruchtig met een gevolg van dienstwillige Chinezen. En volgevreten dik. Met vetkwabbels. Ze gingen luidruchtig achter een tafel volgeladen met vette troep zitten schransen. Ik werd er misselijk van. Wat een reclame voor de westerse wereld.
Monyong belde me dat de bus naar Dongxing om 15,20 vertrekt. Hij komt me met de taxi halen en dan levert hij me met buskaartje en al af in de bus. Op 1 oktober de volgende ochtend ga ik dan de grensbrug Dongxing Mong Cai over. Vietnamees geld uit de automaat halen en dan op weg naar de boot naar Halongbay. Als het weer goed is blijf ik in Halong Bay voor een nachtje anders ga ik door met de bus naar Hanoi. Als ik daar dan aankom is het postkantoor dicht en moet ik tot de volgende dag wachten...
Gisteren ben ik uitgenodigd door de vice general manager van het hotel van Monyong. Ik mocht geen nee zeggen. Met de minibus van het hotel reden we naar het restaurant van het hotel aan zee in het plaatsje Nan Man.
De man van de vrouwelijke vice generaal manager, de chauffeur, de buurman van Monyong. Ze werken allemaal in het hotel van Monyong en gaan als de werktijd voorbij is gezellig samen met de hotelbus naar huis alwaar het hele flatgebouw ook nog eens uit collega's bestaat. Een erger leven lijkt me niet mogenlijk.
De heerlijkste zeegerechten gegeten. Krab, schelpen, kreeft en garnaal. Alleen heb ik na een uur alweer honger. Gelukkig had ik een pak stroopwafels bij me voor Monyong. Ik heb Monyong gezegd dat hij ze aan de vice generaal manager moet geven als dank. Monyong moet alles voor me vertalen en is na een glaasje wijn al dronken. Dat werd een vrolijke boel. s'Avonds ben ik aan de dropjes begonnen. Die zullen nu dus wel vlug op zijn.
De vader en moeder van Monyong wonen al sinds de geboorte van Qipeng, het zoontje inmiddels 5 jaar, bij Monyong. Een woonkamer 2 slaapkamers een keuken een balkon. Vier hoog, geen lift. Ze schijnen er niet onder te lijden. En vader kan goed koken en weet dat ik een liefhebber van Beijing eend ben. En het glas bier gaat nogal eens omhoog voor Gan Bei, proost.
Op 30 september ben ik door Monyong in de bus gezet en na een paar uurtjes in Dongxing aangekomen. Ik overnacht in het Dongrun hotel en de volgende morgen stap ik voor 20 cent in de fietstaxi. De juffrouw van de hotelreceptie laat ik de prijsonderhandelingen doen. De fietstaxi man ziet zijn winst voor de rest van het jaar verdwijnen en brengt me met een vreselijk boos gezicht voor de lokale prijs naar de grens. Als ik dacht op tijd te zijn of de eerste bij de grens. Was dat maar waar. Er staan al een paar honderd Chinezen voor me in de rij. Gelukkig pikt de douane mij uit de rij en krijg ik de vip behandeling een lao wai waardig. Over de brug lopen en ik ben in Mong Cai, Vietnam.
Achter op de brommer naar het kantoortje van de boot. Ik krijg nog net de laatste plaats. Een paar uur varen en in Halong Bay wacht de bus op me die me in een uurtje of 6 naar Hanoi brengt. Met de taxi naar hotel Phu Gia aan het Hoan Kiemmeer in het centrum en op naar het Buu Dien, postkantoor.
Vietnam
Vietnam is het land van het Frans kolonialisme, en kent nog diepe wonden van de Vietnamoorlog (hier trouwens de American War genoemd).
Maar Vietnam is ook een land dat eeuwenoude tradities kent van keizers en koningen.
In het midden van het land kan je terecht voor dit rijk historische verleden.
Vietnam is een republiek in Zuidoost-Azië met ongeveer 81 miljoen inwoners. De hoofdstad is Hanoi. Ho Chi Minhstad mag zich de grootste stad noemen, dit is het vroegere Saigon.
Mong Cai
Mong Cai is in the north of Vietnam right on the Chinese border. It is a free trade zone so there is plenty of activity in the markets until they close around 3 or 4pm. Most of the trade is in cheap Chinese made consumer goods. Like Lang Son the town of Mong Cai was invaded by the Chinese in 1979. The incursion only lasted 17 days before the North Vietnamese troops drove back the invading army. Today the tensions of the past do not seem to hamper the cross border trade, and there is little outward evidence of any animosity between the two communities.
Getting There
The trip to Hanoi takes about 9 to 10 hours by bus. The quickest and a nice route to Mong Cai Halong Bay is by hydrofoil Time Table Hydrofoil to Halong City no longer in 2008 which takes about 3 hours.
MONG CAI(Vietnam) - DONG HUNG(Dongxing China)
To get to/from Mong Cai, you can get hydrofoils direct from/to Hai Phong or Ha Long
see hydrofoils.
Ticketoffice opposite Buu Dien Main Postoffice Mong Cai. There is 1 hour earlier difference in time between China and Vietnam...
Hanoi - Vietnam
Hanoi bestaat 1 oktober 2005, 995 jaar. Drakendansen, zangers en zangeressen en een hoop vuurwerk in de snikhete stad. De volgende ochtend is er een Marathon loop om het Hoan Kiem Lake.
In de straat nu eens geen brommers maar atleten op blote voeten. Na afloop s'avonds een hoop geknal van erg mooi vuurwerk. Het is snikheet. Ik val erg af omdat het te warm is om te eten.
Maar met Son die op zijn minst drie keer per dag zijn bak met rijst moet hebben anders wordt hij chagarijnig is het eetprobleem voor mij opgelost. Son heb ik per mobiel op laten draven en s'ochtends om 8 uur staat hij voor de deur. Eerst soep als ontbijt en daarna heerlijke Vietnamese koffie.
Dan op de brommer de Rode Rivier over naar de buitenwijk waar Son zijn paradijs heeft. Zijn huisje heeft inmiddels een prachtige tuin en gelukkig heb ik , dwars door China meegesleept, tulpenbollen en Oostindische kers voor hem meegenomen.
Tijdens de rondleiding door de tuin. Plukt hij zo her en der wat blaadjes voor de Loempiaatjes die hij gaat maken en blaadjes voor in de soep. Hij heeft papaya geplant, gember, zoete aardappelen en allerlei geheime kruidjes om het eten lekkerder te maken. Vandaag schijnt de winter te zijn begonnen. Ik zit in Son zijn huis met een ventilator voor en achter me, te zweten. Het is inderdaad wat minder vochtig warm dan gisteren maar voor mij nog steeds erg warm.
s'Ochtends eet ik op straat een stuk worst omwikkeld met rijst vlodders. Erg lekker. Daarna een glas ijsthee, cha da. Ondertussen komt er een brommer met een bundeltje kippen hangend aan het stuur langs. 20 kippen links en twintig kippen rechts. De fruitmevrouw met 2 manden vol mandarijnen en appels probeert me wat te verkopen. Een ansichtverkoper probeert me een zielig verhaal te verkopen en ondertussen denderen de brommers langs. Af en toe zie je de afvoergassen door de straat vliegen. Die adem ik allemaal in. Heerlijk.
Ik heb een nieuw Vietnamees telefoonnummer. Nog niet alles werkt. Met de telefoon heb ik wat foto's gemaakt die ik hier ook wil afdrukken.
Ik zit dus inmiddels in Hanoi. Niet bepaald een plaats om tot rust te komen. Druk, druk, druk. Warm en vooral lawaaierig met van die vieze stinkende brommers. Maar ja je kunt niet alles hebben. Mijn hotel is een oud Frans koloniaal gebouw aan het Hoan Kiem Meer in het centrum, het Phu Gia Mijn kamer is een oase van rust. Geen toeristen. Ik slaap er heerlijk.
Buiten een en al onrust want Hanoi bestaat 995 jaar en het schijnt dat ik dat heel duidelijk moet weten. Overal in de stad zijn concerten... Met van die kommunistische soldaten strijdliederen en gezwaai met rode vlaggen en hamers en sikkels. Erg interessant.
In de loop van de volgende week vlieg ik naar Nha Trang. De badplaats in ongeveer het midden van het land. Ook druk. Maar er is daar wat frissere lucht en als het meezit kan ik zwemmen zonder van mijn portemonnee beroofd te worden. Het blijft lastig als je alleen op stap bent om op je have en goed te letten. Zo leuk van die TV reclame. Man in zee ziet zijn spullen op het strand gestolen worden. Ik geloof dat hij het door zijn videocamera zag gebeuren.
Na een heerlijk warme douche wandel ik door de gezellige oude wijk met smalle steegjes
en kleine winkeltjes, smalle woonhuizen en een druk verkeer van fietsers en brommers. Dit is het oudste en dichtstbevolkste gebied van de stad.
Tijdens de oorlog is oud Hanoi voortdurend gebombardeerd door de Amerikaanse helden. De rest van de stad is dus vrij nieuw. Ik slenter door de wirwar
van nauwe straatjes, in het Vietnamees hang genoemd. De straatnamen refereren aan de produkten die in die straten gemaakt en/of verkocht worden.
Zo is Hang Dao gespecialiseerd in schoenen en in Hang Bac beitelen steenhouwers teksten op grafstenen.
Bij het Hoan Kiem-meer, midden in het centrum van Hanoi,is het overdag lekker rustig. Onder de bomen in het park rond het meer spelen oude Vietnamezen, een potje schaak. Aan het meer staat mijn hotel, restaurants en warenhuizen. Ook de mooie statige Franse villa's ontbreken hier niet.
Bij de bank pin ik wat geld en even ben ik miljonair met een paar miljoen Vietnamese Dongen in mijn zak.
De rest van de stad verken ik achter op de brommer van Son. Het Mausoleum van Ho Chi Minh bezoeken we.
Son weet in de wir war van straatjes precies hoe we moeten rijden. Via een lange omweg zo zie je nog eens wat bereiken we het mausoleum van Ho Chi Minh, de voormalige leider en de nationale held van Vietnam.
Ho Chi Minh, meaning 'bringer of light', was one of the fifty or so aliases used by Nguyen Tat Thanh (1890-1969), communist guerrilla fighter and first president of the Democratic Republic of Vietnam.
Het mausoleum en het grote Ba-Dinhplein ervoor doet me denken aan het Tiananmen Plein in Beijing, waar ik mijn reis begon en het Rode Plein in Moskou.
Het plein voor het mausoleum is afgezet en mag niet met de brommer bereden worden. We worden naar een stalling verwezen waar we de brommer veilig kunnen achterlaten.
Er mogen geen tassen en camera's mee naar binnen worden genomen. We moeten alles afgeven bij de ontvangsthal aan het begin van het Ba-Dinhplein.
We marcheren onder begeleiding van een erewacht over het plein in de richting van het mausoleum. Het mausoleum is geen mooi gebouw; Het is een donkergrijs, Danang marmeren bouwwerk in de vorm van een grote kubus.
Het mausoleum is gebouwd op de plaats waar Ho Chi Minh Op 2 september 1945 de onafhankelijkheidsverklaring voorlas.
Bij de ingang neemt een militair onze begeleiding van onze erewacht over. Hij loopt met ons mee door het gebouw. Op een platform in het hart van de kubus
staat de glazen kist met het gebalsemde lichaam van Oom Ho. Ondanks dat Ho Chi Minh zelf gecremeerd wilde worden, hebben ze hem - net als de andere grote communistische leiders, Lenin in Moskou en Mao in Beijing, - geconserveerd en opgebaard. Nu ligt hij hier, in vol ornaat en mooi verlicht en komen er dagelijks duizenden mensen naar hem kijken.
Op de vier hoeken houden gewapende soldaten de wacht. In de muur van het mausoleum zijn een hamer en een sikkel uitgehouwen en daarnaast hangt de vlag van Vietnam. We lopen langs Ho Chi Minh en kunnen
hem van alle kanten bekijken. We mogen niet praten, niet met onze handen in onze zak lopen en niet stilstaan. Gelukkig maar, want het is binnen ijzig koud. Binnen een minuut verlaten we het mausoleum weer via de achterdeur.
's Avonds brengen we een bezoek aan een Mua Roi Nuoc of waterpoppenshow. Het waterpoppenspel is een theatervorm die alleen in Vietnam voorkomt en het noorden is de bakermat. De 'Thang Long Waterpuppet Troupe' verzorgt iedere avond optredens in het theater aan het Hoan Kiem-meer. Son heeft vanmiddag al kaartjes gekocht en dat is maar goed ook, want de voorstelling is uitverkocht.
Zoals de naam al aangeeft, vindt het poppenspel in het water plaats. Voor in de zaal bevindt zich een groot waterbassin en onzichtbaar achter een scherm staan elf spelers tot hun middel in het water. Ze brengen de poppen met behulp van bamboe stokken
onder water tot leven. Begeleid door zang en muziek worden legenden uitgebeeld, ploegen boeren het land en halen vissers hun vis binnen.
De voorstelling duurt ruim een uur. Er wordt alleen Vietnamees gesproken. Het is prachtig en soms zelfs komisch.
Leuk om gezien te hebben. De show wordt met vuurwerk afgesloten.
Hanoi, capital of Vietnam, is a city with one foot in the past and the other in the present. Tranquil lakes, tree lined boulevards, elegant parks, and the charm of the Old Quarter contrast with the swarms of motorcycles and Internet cafes.
The most popular location for tourists is around Hoan Kiem Lake in the centre of Hanoi and the Old Quarter just to the north. You will find many hotels, restaurants, shops and Internet cafes in this area. About 2km south east of Hoan Kiem Lake is the Opera House.
Hanoi's Old Quarter is a maze of narrow streets and alleys each with many narrow fronted houses and
shops. Here you can buy Handy crafts, silk, pottery, herbal medicines, traditional musical instruments
and a host of other items.
In the fall of 1010, King Ly Thai To (Ly Cong Uan) moved the capital from Hoa Lu to Dai La. On the way, the king saw a vision of a golden dragon ascending from the Red river ( song Hong). The King decided to change Dai La to Thang Long (Ascending Dragon). Thang Long remained the capital city until the end of the
Tran dynasty when in 1397, the capital city was moved to Thanh Hoa -Tay Do (Western Capital) and Thang Long became Dong Do (Eastern Capital). Vietnam was invaded by China in 1407, and the city was renamed Dong Quan. In 1428, after ten years of fighting, Le Loi liberated Vietnam and renamed the city Dong Kinh. In 1527, the city was renamed Thang Long. In 1802 when King Gia Long (Nguyen Dynasty) moved the capital city to Hue, the name Thang Long remained but, Long no longer means dragon, Long in this case means prosperity. Ha Noi, was the name given to the city by King Minh Mang in 1831. Ha means river and Noi means within - Ha Noi means within the river.a Noi in literature Most Vietnamese and Westerners are familiar with the phrase Ha Noi ba muoi sau Pho Phuong or Ha Noi 36 districts. This phrase often causes much confusion for most people since, on the one hand Pho means a street or a place for merchants to gather to do business, on the other hand Phuong means a district or a guild of artisans specializing in a particular trade (phuong cheo, phuong tho, etc.). In any case, there is some truth to the use of both descriptions. Similar to the Guilded age of Europe, Ha Noi's 36 districts is Vietnam's version of the guild concept. Long ago, as artisans moved to the capital city to do business, they gathered together in an area as a way to share resources. As a result, many of the streets are named after the crafts that were sold on that street. Pho Hang Bun (Vermicelli), Pho Hang Ma (paper product), Pho Hang Bac (Jewelry) are a few of the streets carrying the name of the products sold on the street.
Today, the 36 pho or old district remains in Vietnamese literature as a quaint and familiar description of this part of Ha Noi. Although many of the streets no longer have the products for which they were named, some still do. Today, on many of the streets, there are still shrines dedicated to the individual diety of the trades for which the streets are
To the west of Hoan Kiem is Ho Chi Minh's Mausoleum which is open from 8am to 11am Tuesday to Thursday.
Not far away is the beautifully restored Presidential Palace. Further north in Tay Ho district is the
large West lake. There are a number of very good seafood restaurants on the south bank of the lake.
More...
Hanoi, capital of Vietnam, is a city with one foot in the past and the other in the present. Tranquil lakes, tree lined boulevards, elegant parks, and the charm of the Old Quarter contrast with the swarms of motorcycles and Internet cafes.
The most popular location for tourists is around Hoan Kiem Lake in the centre of Hanoi and the Old Quarter just to the north. You will find many hotels, restaurants, shops and Internet cafes in this area. About 2km south east of Hoan Kiem Lake is the Opera House.
Hanoi's Old Quarter is a maze of narrow streets and alleys each with many narrow fronted houses and shops. Here you can buy Handy crafts, silk, pottery, herbal medicines, traditional musical instruments and a host of other items.
To the west of Hoan Kiem is Ho Chi Minh's Mausoleum which is open from 8am to 11am Tuesday to Thursday. Not far away is the beautifully restored Presidential Palace. Further north in Tay Ho district is the large West lake. There are a number of very good seafood restaurants on the south bank of the lake.
Hanoi - Some Places to Visit
The Old Quarter
This stretches from just north of Hoan Kiem lake eastwards to the Red River. It is a maze of 36 main streets plus numerous alleys. Each street is named after the type of merchant that used to trade in that street. Even today you will see particular types of shops grouped together in one area. This is an excellent place to buy gifts and souvenirs. Don't be afraid to haggle over the price, it's fun, but don't loose you temper and remember that once a deal is done that's it.
Ngoc Temple & Hoan Kiem Lake
Located in the centre of the city Hoan Kiem Lake is a peaceful place to stroll and relax for a while. Postcard sellers can be a minor nuisance but they are polite and if you do not want to buy will leave you alone. At the north side of the lake is Ngoc Temple. It is reached by a red painted wooden bridge and is from morning to early evening. Across the main street at the north end of the lake is the Water Puppet Theatre.
Temple of Literature
Located about 2km west of Hoan Kiem Lake the Temple of Literature (know locally as Van Mieu) is a very good and well preserved example of traditional Vietnamese architecture. It comprises 5 separate courtyards covering an area of 24,500 sq. m. Across Van Mieu Street which is at the east side of the temple is the Koto restaurant. this provides training and employment for former street children.
One Pillar Pagoda
The original pagoda was destroyed by the French in 1954 but has since been rebuilt. The wooden structure which resembles a lotus blossom stands on a single stone pillar and is located close to Hoi Chi Minh's Mausoleum.
Ho Chi Minh's Mausoleum and Ho Chi Minh's Museum
The building are located next to each other about 4km west of Hoan Kiem lake. Photography is not permitted inside the buildings and visitors must dress appropriately (no vests or shorts). Check the opening times with your hotel.
Ho Tay (West) Lake
Located in the north of Hanoi Ho Tay lake is almost 13km in circumference. At the south-east corner of Ho Tay you will find Tran Quoc Pagoda. A number of good restaurants are located on the south bank.
Hue
Ik ben in centraal Vietnam, in de oude hoofdstad Hué. Het keizerlijke verleden van Vietnam is hier 'herontdekt'. Eerst wilde het communistische regime het historische Hué afbreken, maar ze bedachten zich toen ze merkten hoeveel toeristen erop af kwamen. Nu wordt er veel gerestaureerd, zodat iedereen kan zien hoe het er vroeger uitzag.
Hue is located 690km south of Hanoi, 110km north of Danang and 1100km from Ho Chi Minh City. Its monuments are yet another place that has been designated as a World Heritage site by UNESCO. There is certainly much to see in Hue and the surrounding area. The city itself is built on either side of the Perfume River with most of the hotels, restaurants and shops on the south side and the Citadel on the north side.
Hue's main attraction is the Royal Tombs of the Nguyen Dynasty (1802-1945) which are constructed along the banks of the Perfume River. Most of the tombs are in a walled compound and contain a pavilion with an engraved marble tablet, a temple, the sepulchre where the emperor is buried, a courtyard and lotus pond. Although the tombs follow the same basic layout each is unique in its structure and design, the most impressive is the tomb of Minh Mang who ruled from 1820 to 1840. The site is open daily and is about 15 to 30 minutes from Hue.
Construction of the Citadel, which is located on the north side of the river, began in 1804. In the early 19th century the original earth construction was cover by a 2 metre thick layer of bricks. The ramparts are surrounded by a 30 metre wide moat, and each of the 10 fortified gates is reached via a bridge spanning the moat.
Amongst the other places to see in Hue are the Imperial Museum, Ho Chi Minh Museum, Notre Dame Cathedral, Phu Cam Cathedral, several pagodas, an Indian Mosque, and assembly halls. 7km east of Hue's centre is a covered Japanese bridge (Thanh Toan) similar to the one in Hoi An. Several of the former pupils of the National School on Le Loi have risen to prominent positions within Vietnam. You can visit the school in late afternoon after classes have finished.
Op deze plek vind je enorme stadsmuren. Erbinnen ligt de citadel, waar vroeger de keizer woonde. De vier ingangen richting keizerlijke vertrekken waren streng ingedeeld. Die in het midden waren bedoeld voor de keizer en z'n vrouw: daarnaast mochten de andere hoogwaardigheidsbekleders naar binnen stappen en de buitenste poort was bedoeld voor soldaten en bedienden. Verschil moet er zijn! Als je verder de keizerlijke vertrekken intrekt, kom je terecht bij de Verboden Stad. Hier woonde de keizer met al z'n vrouwen en familie. Niemand anders mocht deze grond betreden.
Ook nu nog kan je niet stiekem gluren, want in 1947 werd tijdens een veldslag een groot deel verwoest toen de laatste keizer Bao Dai zijn macht afstond aan het revolutionaire bewind van Ho Chi Minh, een Vietnamees revolutionair en politicus. In 1968 verdween alles van het bouwcomplex, want dat was het jaar van het Tet-offensief, een aanval van de Vietcong (Noord-Vietnam) tijdens de Vietnam-oorlog. De Noord-Vietnamezen overvielen de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen. Deze aanval had echter weining nut, want na enkele dagen veroverden de zuiderlingen de meeste steden weer terug.
Alles van de Verboden Stad werd platgebombadeerd. Nu loopt er een gracht rond het hele complex en erbinnen vind je een museum.
Lekker hapje! Die ook, en die, en die, en die...
Hué staat bekend om de Vietnamese Haute Cuisine. Eén van de keizers, Tu Duc genaamd, eiste elke maaltijd vijftig verschillende gerechten die door vijftig koks waren vervaardigd en door vijftig bediendes werden geserveerd. En dat dus drie keer per dag, nou, dan leer je wel koken.
Perfume River
De Perfume-river is de levensader van Hué. Populair bij toeristen, maar ook bij de lokale bevolking die hier graag komt roeien. In een drakenboot bijvoorbeeld, die vroeger voor de keizers waren bedoeld. Tijdens de oorlog deden prostituées hierin hun werk. De rivier dankt z'n naam trouwens aan de bomen die aan de oever stonden: wanneer zij hun heerlijk geurende blaadjes lieten vallen, werd de hele omgeving gehuld in een smakelijk geurzakje. Nu is dat voorbij. Als je stroomopwaarts de rivier opgaat, kom je meerdere paleiscomplexen tegen. Hier woonden de keizers en hier werden ze begraven.
Zoals eerder genoemde keizer Tu Duc, die Bourgondiër die samenleefde met 104 vrouwen. In zijn graf is het iets eenzamer, want door de waterpokken was hij onvruchtbaar geworden, en liet hij geen kinderen achter.
Ming Mang's Tomb
Ming Mang was de tweede koning van het Nguyen vorstenhuis (wie waren de keizers van Vietnam? Klik hier. De tombe van Minh Mang staat op de linkeroever van de Perfume River en is één van Vietnams populairste monumenten. Met een receptiehal, zomervertrekken, meren, tuinen en de tombe van de koning.
Deze tombe wordt gezien als de meest indrukwekkende. Je kan de architectuur hier goed bewonderen en ziet veel van de imperiale en religieuze geschiedenis terug. Wil je erheen? Neem dan een bootje vanaf de tombe van Khåi Ðinh (deze hoort net als de tombe van Tu Duc en Minh Mang tot de drie tombes van Hué).
Da Nang
is geen honderd kilometer verwijderd van de vroegere keizerlijke hoofdstad Hué. Het is hier dat de Fransen hun eerste invasie van Vietnam probeerden.
De eerste poging mislukte echter.
Da Nang ligt in het voormalige Rijk van Champa en is net iets groter dan Antwerpen met een bevolking van rondom het half miljoen.
De stad, is centrum van de zijde- en de textielnijverheid, ligt langs de kust en de Mandarijnenroute naar het zuiden bij de Deo Hai Van of Col des Nuages. De eerste westerlingen kwamen hier toe in de 17de eeuw en toen begonnen ook het eerste strijdgewoel.
Na de Spanjaarden kwamen de Fransen die Da Nang zouden herdopen in Tourane. Da Nang was ook één van de eerste landingsplaatsen van het Amerikaanse leger.
Langs de oostkant bevindt zich het schiereiland Tien San. In de baai, die de vorm heeft van een hoefijzer en die een natuurlijke haven biedt, krijgt Da Nang alleen de noordoostelijke winden van de wintermoesson te verwerken.
De werkelijke ontwikkeling van de stad is recent. Zij begint in feite na de Franse nederlaag in Dien Bien Phu in 1954. De Amerikanen bouwden er een marinebasis en legerden er ook hun luchtmacht.
Toen de oorlog tegen Noord-Vietnam volop bezig was, schaarde een groot deel van de bevolking zich achter de boeddhistische monniken die in opstand kwamen tegen het bewind van de katholieke dictator Ngo Dinh Diem en diens opvolger Nguyen Cao Ky. Er volgde een hardhandige repressie.
In 1968, op het hoogtepunt van de oorlog geraakte de stad overbevolkt omdat vele vluchtelingen uit platgebombardeerde gebieden hier hun veilige toevlucht zochten. Na de bevrijding in 1975 creëerde de communistische regering diverse landbouwgemeenschappen buiten de stad om een ontvolking te bevorderen.
Met de verovering van Da Nang in maart 1975 luidden de Vietcong het einde in van het militaire bewind van generaal Thieu.
Eén van de merkwaardigste blikvangers in de stad is het Bao Tang Cham, het Cham-museum.
Ook de natuur in de omgeving loont en niet alleen wegens de vele grotten. Bij de stad liggen de Nui Non Nuoc, de Marmerbergen.
Ze worden ook de Berg van de Vijf Elementen genoemd (Ngu Hanh Son). De vijf toppen zijn Hoa Son (Vuurberg), Thuy Son (Waterberg), Tho Son (Aardberg), Moc Son (Houtberg) en Kim Son (Goudberg).
De benamingen komen overeen met de vijf oerelementen: water, vuur, aarde, hout en metaal.
Met het marmer van deze bergen werd het mausoleum voor Ho Chi Minh gebouwd.
Deo Hai Van
Ten zuiden van deze Pas van de Wolken lag Amaravati, het centrum van het Rijk van Champa. De koningen van dit rijk hadden hier op twee uitzonderingen na hun permanente verblijfplaats van de 2de eeuw tot de 11de eeuw. Het beschutte klimaat was hiervoor natuurlijk één van de hoofdredenen. Ook de vruchtbare grond vormde een pluspunt voor een agrarische samenleving en de zeevaarders voelden zich thuis in de natuurlijke haven van de rivier Thu Bon en het eiland Cu Lao Cham. De Thu Bon ontspringt in de 2600 meter hoge Ngoc Linh in het Annamitisch gebergte en kronkelt zo naar de kustvlakte waar ze met haar diverse armen een delta vormt die uitmondt in de zee bij een tiental kleine eilandjes.
De eerste koningen, beïnvloed door het hindoeïsme, kozen de plek echter ook uit wegens cosmologische redenen. De berg was een zuil naar de hemel en de zee was een voorstelling van de geboorte van de aarde. Daartussen lag de stad dus ideaal.
Hoi An
From the 16th to 18th centuries Hoi An was the centre for international trade in Vietnam. Merchant ships
from Japan, China, Indian and Europe sailed up the Thu Bon river to load and unload cargo in the centre
of the town.
Today Hoi An is one of the most picturesque towns in Vietnam. Many of the old houses and other historical
structures remain intact and have been the subject of careful restoration work. Most of these are open
for public viewing. Tickets cost $3.50 per person and allow access to 5 different sites.
Hoi An is located 30km south of Danang The journey from Danang airport takes
about 45 minutes by taxi. You will find many places to stay in Hoi An but there can be a shortage of rooms during the peak season from August to February so it is advisable to book in advance.
Many restaurants and cafes can be found in the town centre. These range from pure Vietnamese cuisine to
Chinese and Western including the inevitable burgers and pizza, but don't expect to find any of the major
fast food chains.
Het volgende dorpje dat ik aandoe is Hoi An. Veel reizigers door Vietnam nemen trouwens de hoofdroute van Hanoi naar Ho Chi Minh-city. De buschauffeur laat je vaak uitstappen waar je maar wil.
In het oude stadscentrum van Hoi An beleef je het vroegere oude Vietnam. Deze plek hoort dan ook tot Unesco. Je betaalt vijf dollar entree voor het behoud van het stadscentrum, en krijgt daar een couponboekje waarmee je binnen kan komen bij vijf bezienswaardigheden. Ik kom in een oud huis terecht dat compleet in Vietnamese traditionele stijl is ingericht.
De afgelopen 225 jaar hebben hier acht generaties van dezelfde familie gewoond. Iets verderop maak ik een handycraft-workshop mee. Hier kan je volgen hoe het proces van zijde-maken in z'n werk gaat, inclusief levende rupsen.
Waar je geen entree voor hoeft te betalen, is één van de vele kopieerstalletjes en -shops. De Vietnamezen schamen zich er niet voor om boeken te kopiëren en zo te koop aan te bieden. Ook over het doubleren van CD's en DVD's doen ze niet moeilijk. Voor een klein prijsje bieden ze de beste producten aan (hoewel er bij een boek wel eens een pagina ontbreekt of je een andere CD aantreft dan het hoesje aangeeft). Dit gaat je echter wel behoorlijk wat kosten als je hier op Schiphol mee wordt aangetroffen, want illegaal, dat is het. Dus koop je een boek, lees het dan in Vietnam uit!
Filmpje Hoi An
Fietsen
Het is niet vreemd te fietsen in Vietnam. Zo kom je nog eens op wat plaatsen! Vooral in het noorden en het zuiden van Vietnam zijn de rustigste en mooiste fietsplekken. Zo trap je langs rijstvelden en prachtige natuur. Op sommige plekken wordt het niet aangeraden, zoals op "Highway 1" tussen Hanoi en Ho Chi Minh City. Door verbeterde economische omstandigheden schaffen steeds meer Vietnamezen een brommer of auto aan en dat merk je op snelwegen en in de grote steden: beetje gevaarlijk.
Strandleven
Ik neem in Hoi An de fiets naar Cua Day Beach. Vooral tussen april en oktober is het prima zwemmen hier, omdat de stroming dan meevalt. Op het strand wordt veel verkocht door rondlopende handelaren. Het wordt hier steeds populairder op de zandgrond, ook onder de lokalen. En dat terwijl de meeste Vietnamezen geen vrije tijd hebben, niet van zwemmen houden, niet bruin willen worden en badkleding niet als favoriete kledingstuk hebben...
Elke 14e van de maand dat er volle maan is, is het in Hoi An 'Legendary Night'. De oude stad wordt dan verlicht door de maan, en de huizen schitteren door de kleurrijke lampionnen die ervoor hangen. Alle vervoersmiddelen worden weggehaald en de mensen vermaken zich met thema's als vrede, poëzie en schoonheid. Een warm sfeertje dus. Ook operazangeressen kan je op je pad tegenkomen, en vele andere artiesten.
Hội An is een kuststad in centraal Vietnam aan de Zuid Chinese Zee. De stad ligt in de provincie Quang Nam en heeft zo'n 25.000 inwoners. Deze voormalige havenstad van het koninkrijk Champa ligt aan het estuarium van de Thu Bon rivier en was een belangrijk handelscentrum in de 16e en 17e eeuw. Toen kwamen er handelaren uit China, Japan, Nederland en India. Ten tijde van de handelsbetrekkingen met China heette de stad Hai Pho (plaats aan de zee), tijdens de Franse bezetting Faifo. Oorspronkelijk was Hai Pho gescheiden in twee stadsgedeeltes; aan de overkant van de "Japanse Brug" lag een Japanse nederzetting.
In 1999 is de oude stad van Hoi An opgenomen op de Werelderfgoed lijst van UNESCO, als een goed bewaard voorbeeld van een Zuidoost Aziatische handelsstad uit de 15e tot 19e eeuw, met gebouwen die een unieke mengeling van lokale en buitenlandse invloeden vertonen.
Cam Ranh
Vanochtend ben ik met de taxi naar het vliegveld Noi Bai van Hanoi
gegaan. De chauffeur lette niet goed op. Had waarschijnlijk een Vietnamese
rijopleiding, geen dus, gehad, en knalde tegen de enige andere auto op
de weg. De taxi in de kreukels. De chauffeurs ook een beetje want die
gingen geweldig aan het knokken. Gelukkig hoefde ik me er niet mee te
bemoeien. Er kwam een andere taxi die me op pikte.
Na een vlucht van ongeveer een uur met diverse luchtzakken en kotsende
Vietnamezen op Cam Ranh airport aangekomen. Dat is het tegenwoordige
vliegveld van Nha Trang. Vroeger was er een Russische vlootbasis en
het vliegveld is ook aangelegd door de oude Russische vrienden. Dit
vliegveld kan grotere vliegtuigen hebben dan het kleine vliegveldje in
het centrum van Nha Trang.
Eigenwijs als ik ben ga ik niet comfortabel met het luchthavenbusje naar Nha Trang waar ik al 10x ben
geweest en het barst van de toeristen, maar naar Cam Ranh.Zonder reisgids. Met de taxi van het vliegveld een uur. Ik zeg tegen de taxichauffeur dat ik een hotel aan zee wil. Als het donker is komen we. Ik ben de enige gast in een vreselijk verlaten oord. Hier wil ik even niet zitten en ik laat me naar een hotel in de stad brengen.
Prachtig rustig gelegen in een rustige straat. Geen mens spreekt
Engels dus ik moet me met mijn vloeiend Vietnamees redden.
Ik ding duizenden Dongen van de hotelprijs af en ga dan wat drinken.
Ik heb alleen biljetten van 100.000 dongen iets meer dan 10 euro. Het
vruchtensapje kost 2000 dongen. Ze kunnen niet wisselen. Ik tover met
moeite uit de spelonken van mijn portemonnee wat eurocenten en daarmee
is de juffrouw van de drankjes ook tevreden. Nu nog een internetwinkel vinden in een donkere vreemde stad. Iedereen roept hello.
Tay, westerlingen zijn hier niet aanwezig en dat bevalt me best. De
mensen zijn vriendelijk en het eerste internet winkeltje is uitstekend. Ik kan er alleen van die stupide spelletjes spelen. Een half uur later
zit ik dan achter een andere computer in een andere winkel.
Om duizend Vietnamese dongen te kunnen betalen heb ik eerst inkopen gedaan bij de
kruidenier. 1 blik coca cola en een pak wasmiddelen. Ik kreeg als
wisselgeld een hoop klein gedoe terug en dat had ik dus nodig om een mail te kunnen sturen.
Volgens de soepjuffrouw is de zee op een kilometer van mijn hotel dus
morgen maar eens kijken of Cam Ranh bevalt.
Nha Trang
White sand beaches, clear turquoise water, excellent seafood and almost year round sun make Nha Trang one of the best beach destinations in Vietnam. From late January to the end of October is the best time visit.
During November and December heavy rains raise water levels in the two rivers that run into the bay which
can turn the water a little murky.
Scuba divers will love Nha Trang. There are around 25 dive sites and with visibility reaching 30 metres
during the summer months you will not be disappointed. Several of the dive shops offer day trips that include
lunch and two dives. First-time divers can take one of the supervised courses run by qualified dive masters.
On the outskirts of Nha Trang is Thap Ba Hot Springs which offers bathing in hot mineral pools, swimming,
butterfly garden, restaurant and cafe. You can get a close up view of local marine life at the Oceanographic
Institute located in the port district, or visit Bao Dai' Villas 6km south of Nha Trang.
There are dozens of islands within easy reach of Nha Trang and a trip on one of the tours is highly
recommended, Green Hat Boat Tours seems to be a favourite. The tours are geared to all tastes so if
you want booze and sun or a more relaxed day snorkelling its best to ask for advice before opting
for a particular tour.
Thanh Pho Ho Chi Minh * ZUID-VIETNAM
Ho Chi Minh City blijft voor velen de naam dragen van het fascinerende en legendarische Saigon. Deze stad vol dynamiek is de long van de nationale economische bedrijvigheid en een smeltkroes van diverse culturen.
Van 1956 tot 1975 was dit (onder Amerikaanse bezetting) de 'Parel van Zuid-Vietnam'. Ho Chi Minh City, een stad met 4,5 miljoen ingezetenen, heeft ondanks de naamwijziging weinig veranderingen ondergaan. Het is nog altijd een stad met westerse allure en kent een druk dag- en een bruisend nachtleven. De voordelen van het kapitalisme zijn hier niet vergeten en de bewoners hebben hier als eersten het'marktsocialisme' aangepast.
In Ho Chi Minh City groeien nu zowel de krottenwijken als de vijfsterrenhotels in aantal. De straten krioelen van kleine winkels, eethuisjes en venters. Goedkope eethuisjes vindt men vooral in straten als Pham Ngu Lao en De Tham.
Op zon- en feestdagen is het centrum één en al bedrijvigheid. Jongeren haasten zich met hun motor of bromfiets naar een afspraak. Vooral de omgeving van het Stadstheater is dan een trekpleister. Vertier en plezier vindt men vooral in Mac Thi Buoi Street.
De rijken van 'Saigon' spelen hier golf en plastische chirurgie is in de mode, net als gokken en geldspelen, die beide verboden blijven. De stad telt ook… 50.000 prostituées.
Het hart van het centrum is nog altijd de heuvel waarop de torenspitsen van de katholieke kathedraal pieken. Vroger stonden hier ook kleine vestingen van de Cambodjanen en de Nguyen-clan (1790-1836 citadel Nguyen Anh en 1836-1859 citadel Minh Mang).
Saigon River Kade
Het nachtleven biedt disco's en karaoke-bars in de grote hotels. Ho Chi Minh City herbergt ook een Hard Rock Café en velen gaan dansen in het Rex Hotel (Ben Thanh) op de Le Loi boulevard, die nabij de Nguyen Hue boulevard ligt, die met zijn 70 meter de breedste van de stad is.
Tijdens de oorlog was het Rex Hotel het hoofdkwartier van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA.
Indertijd was de stad een moerasgebied vol met krokodillen. De eerste Vietnamezen die zich hier nestelden waren vluchtelingen en bannelingen. Per vierkante kilometer drummen hier nu bijna 22.000 mensen bijeen, verspreid over 12 stedelijke en 6 plattelandsarrondissementen die samen goed zijn voor een oppervlakte van 2029 vierkante kilometer.
Ondanks de westerse invloeden herbergt Ho Chi Minh City nog vele heiligdommen, zoals de pagodas van Gia Lam, Ngo Hoa en Giac Ven. In de 19de eeuw was er in de oude koopvaardijhaven bij het Ben Nghe kanaal ook Chuong Duong… de Belgische kade. Het is nu een wandelgebied. Verder leeft in Ho Chi Minh City nog een Cambodjaanse gemeenschap in haar vroeger machtsgebied en krioelt het van moskeeën en moslims in de handels- en vreemdelingenwijk tussen de rivier Sai Gon en de citadel. In de oude koloniale stad bevinden zich niet alleen de zoo met de botanische tuin (Thao Cam Vien), maar ook het Historisch Museum (Vien Bao Tang Lich Suu), met onder meer een gedeelte dat de Vietnamese minderheden belicht.
De stad ligt tien meter boven de zeespiegel en drie kilometer van de kust. Ze wordt begrensd door de Thi Nghe en Ben Nge kanalen en de rivier Sai Gon. Aanvankelijk was deze plek een toegang tot het Rijk van Champa en een halte voor reizigers. Haar ontwikkeling begon dankzij de bloei van het Rijk van Angkor (Cambodja).
Cholon
Zo groeide Prey Nokor (Dorp in het Bos) dat een eigen bestuur en legertje kreeg. Er kwam een fort. Een Khmer werd gouverneur. Khmer en buitenlanders en handelslui kozen hun eigen districten. In de 17de eeuw werd er, ingevolge de groeiende handel met de adel uit Hué, ook een Vietnamese douanedienst gevestigd. Vertegenwoordigers van Hué vergrootten toen hun macht en kregen het stadsbestuur in handen. De Vietnamezen stroomden de stad binnen.
Saigon groeide in de 17de eeuw als hoofdstad van Fou Nan (Phu Nam). Nadien werd het de belangrijkste stad van Tchen La en vervolgens van Champa en nadien Cambodja. In de Vietnamese geschiedenisliteratuur komt deze stad voor het eerst ter sprake in 1776 in een verhaal over de verovering van deze plek in 1672 door de Nguyen.
Zij omheinden de stad met een zes kilometer lange muur en brachten haar tot een grotere bloei. In 1778 daagden de Chinese handelaars op. Velen kwamen uit Bien Hoa. Ze groepeerden zich rondom de omheining en zo ontstond stilaan de tweede stadskern, die Cholon zou gaan heten.
Elf jaar later, in 1789, riep Nguyen Anh die het verzet leidde tegen de Tay Son opstandelingen, Saigon uit tot zijn hoofdstad. Hij herbouwde de stad, volgens Chinese kosmische normen, met oriëntatiepunten naar de vier windrichtingen. De jonge leider liet ook de citadel Thanh Bat Quai bouwen, die later tijdens een revolte tegen zijn zoon en opvolger Minh Mang zou worden vernietigd.
In 1802 werd Hué echter de hoofdstad nadat Nguyen Anh, nu keizer Gia Long, de Tay Son had verslagen.
In 1859 kwamen de Fransen in Saigon toe en de stad werd zwaar verwestert onder impuls van de admiraals van Napoleon III.
De stad groeide verder tijdens de oorlogen met Fransen en Amerikanen. Een enorme vluchtelingenstroom bevolkte de stad. De communisten herdoopten Saigon op 2 juli 1976 tot Ho Chi Minh City.
Verdwenen verleden
Het Hotel Continental, waar onder meer Graham Greene logeerde, is intussen gerestaureerd. In dit door de Fransen neergezet gebouw zetelde het Zuidvietnamees parlement. Zijn rustige binnenkoer is het toevluchtsoord voor wie de drukte van de één kilometer lange Duong Dong Khoi (Opstandstraat) even wil ontvluchten. Duong Dong Khoi was onder het Franse bewind de smalle, maar mondaine winkelstraat rue Catinat en tijdens de Zuidvietnamese periode Tu Do (Vrijheid). Wat wel verdween uit Duong Dong Khoi zijn de bars met namen als… California, Miami of Uncle Sam's.
De eerste joint-venture die na de liberalisering van de economie werd afgesloten, werd beklonken door inlandse en in het buitenland levende Vietnamezen, maar hun initiatief was een… Frans restaurant: Le Mekong.
Ten oosten van Ho Chi Minh City ligt de archipel Con Dao. Hij groepeert veertien eilanden met koraalriffen, wouden en stranden. Temidden het kristalheldere water groeien hier de kokospalmen.
Ho Chi Minh City is het belangrijkste industriële centrum van het land, met ijzer- en staalfabrieken, scheepswerven, machinebouw (tractoren, fietsen), chemische industrie, verwerking van agrarische producten (rijst, fruit, suikerriet, tabak) en vis, katoen-, papier- en houtnijverheid, vervaardiging van bouwmaterialen, olieraffinage en filmindustrie.
De stad bezit een van de drukste rivierhavens van Zuid-Vietnam. De luchthaven heet Tan Son Nhut.
Vanuit Ho Chi Minh City is het amper 80 minuten vliegen naar de Thaise hoofdstad Bangkok.
Chua Ngoc Hoang
Bij het Ti Nghe kanaal in Mai Thi Luu Street, in de wijk Da Kao, bevindt zich de Pagoda van de Jade Keizer. Ze dateert van het einde van de 19de eeuw en is gewijd aan de oppergod met een verstrengeling van boeddhistische en daoïstische beginselen. Hier kwamen inderdaad de geheime genootschappen van China vergaderend om de Qing-dynastie (Mantsjoe) te onttronen. Het gebouw wordt ook Phuoc Hai Tu of Pagode van de Schildpadden genoemd.
Cambodjaanse wijk
Bij de overgang van Nguyen van Troi naar de boulevard Le Van Sy groeide indertijd de wijk van de Khmer, de eerste bazen van de stad. Nog altijd wonen in de omgeving van het Cambodjaans Klooster Chua Cao Mien een drieduizend Cambodjanen. Eén van de bruggen over het Thi Nge kanaal wordt Cao Mien Kieu genoemd, of Cambodjaanse brug.
Son Mai Lam Son
Dit is de lakwerkfabriek bij het Thi Nghe kanaal. Belangstellenden kunnen hier toelichting over de gebruikte technieken krijgen en natuurlijk ook… kopen.
Chua Vinh Nghiem
In de straat Nam Ky Khoi Nghia prijkt de Pagoda van de Heilige Eeuwigheid. Ze is de grootste van de stad en werd pas in 1971 herbouwd. Tijdens de oorlog zochten boeddhistische monniken die tegen de communisten waren hier hun veiliger schuilplaats op.
Cong Vien Chien Thang
Hier in het Overwinningspark stond tot de communistische machtsovername de tombe van bisschop Pigneau de Béhaine. De nieuwe machthebbers braken het af en plantten een park aan. De bisschop die Nguyen Anh (Gia Long) op de troon had geholpen, werd herbegraven in Parijs.
Gia Dinh
Bij het Thi Nghe kanaal ligt de oude stad Gia Dinh, die ingevolge de bevolkingsexplosie een stadswijk is geworden. Enkele Vietnamese VIP's werden hier begraven, zoals generaal Tran Van Hoc en maarschalk De Vo Thanh. Beiden waren militaire steunpilaren van keizer Gia Long. Ook zijn adviseur en onderkoning van Cochinchina Le Van Duyet werd hier begraven.
In de oude stad prijkt ook een oude pagode, Buu Tu.
Kathedraal Notre Dame
Nha Tho Duc Ba werd gebouwd in 1880. Voorheen stond hier het arsenaal van de citadel.
De twee vierkante torens zijn veertig meter hoog en de romaanse voorgevel is met rode baksteen gebouwd. In 1959 werd bij de 300ste verjaardag van het bisdom de kerk tot basiliek verheven.
Het Mariabeeld voor de grote kerk in Saigon huilt. Sinds gisteravond Dikke tranen lopen over haar wangen. Ik heb het zelf gezien. Het is erg indrukwekkend hoe honderden mensen met bange blikken in hun ogen en in bange afwachting wat voor een ellende er komen gaat naar Maria opkijken.
Hoe ze dat nu doen. Tegenwoordig met al die technische hoogstandjes. Dat moet je hier vooral niet zeggen. De kerken zitten vol. Mensen moeten buiten staan. Zo gelovig. Vooral als het om bidden voor het eigen belang gaat. Bidden voor goede zaken. Bidden voor examens, Bidden voor goede gezondheid.
Handige Vietnamezen hebben al fotos van Maria gemaakt waar duidelijk de tranen te zien zijn. Woekerwinsten worden er gemaakt en gevochten om de foto's. Het is gelijk een leuk feestje. Het hele plein voor het beeld is vol biddende nonnen. Verkopers van drankjes doen het goed en het geld rolt zoals het moet rollen.
De straten naar de kerk zij afgesloten. Het is erg gezellig.
Hal van de Nationale Hereniging
Hoi Truong Thong Nhat ligt op de boulevard Le Duan. Aanvankelijk stond hier het paleis van de Franse gouverneur-generaal. In 1963 werd het echter gebombardeerd door een Zuidvietnamees piloot die naar de Vietcong overliep. Een nieuw gebouw verrees als Paleis van de Onafhankelijkheid (Dinh Doc Lap). In 1975 had hier de machtsoverdracht aan de overwinnaars uit Hanoi plaats.
Museum van Amerikaanse en Chinese Oorlogsmisdaden
In de Vo Van Tan straat kan men de merkwaardige foto's bewonderen uit de Amerikaanse Oorlog en de Chinese inval van 1979. In het Vietnamees heet dit museum… Nha Trung Bay Toi Ac Chien Tranh Xam Luoc.
Amerikaanse ambassade
Voor wie zich de televisiebeelden wil herinneren. Hier, op de Le Duan boulevard, evacueerde een paniekerige grootmacht de laatste landgenoten en medestanders per hefschroefvliegtuig, terwijl de zegevierende boeren-soldaten van de Vietcong de stad binnenrukten. De ambassade had de bijnaam 'de Bunker'. Het is een versterkt gebouw dat in de plaats kwam van de vroegere, in 1965 door een autobom opgeblazen ambassade.
Tijdens het Tet Offensief van 1968 wist een Vietcong-commando nochtans in de Bunker binnen te dringen. Een uren durend gevecht was nodig om deze 'kamikazes' uit te schakelen.
Museum Ho Chi Minh
Een museum dat uiteraard in geen enkele Vietnamese stad mag ontbreken, zeker niet als ze naar hem vernoemd is. Nha Luu Nhiem Bac Ho is het 'Museum ter Nagedachtenis aan Oom Ho". Het staat in de straat Nguyen Tat Thanh langs de kade waar vroeger de Franse pakketboten aanmeerden. De keuze is meer dan symbolisch: hier monsterde oom Ho als scheepskok aan op het Franse vrachtschip Lattouche-Tréville. Zo reisde hij in 1911 onder de naam Van Ba naar Frankrijk waar de jonge nationalist snel kennis zou maken met de communistische intelligentsia in Parijs.
Giac Lam Pagoda
Dit is de oudste pagoda van Ho Chi Minh City. Zij bevindt zich in Lac Long Quan straat in de wijk Tan Binh, zowat drie kilometer voorbij Cholon. Vermoedelijk werd ze al opgetrokken in de 17de eeuw, maar in 1803 werd ze herbouwd.
Xa Loi Pagoda
De Pagoda van Boeddha's Relikwieën staat niet ver van de Giac Lam. Zij heeft alleen een politiek-religieuze betekenis. Het is een boeddhistisch studiecentrum uit de jaren vijftig. Ze telt zeven verdiepingen. Van een relikwie van Boeddha werd hier het hart opgeborgen van Thich Quang Duc, de eerste monnik die zichzelf in brand stak tijdens de protesten op 11 juni 1963 tegen de katholieke dictator Ngo Dinh Diem. Hier hadden diverse rellen tegen dat bewind plaats en de politie gooide monniken zelfs uit de hoogste verdieping van de toren. In 164 werd hier de Verenigde Boeddhistische Klerk van Vietnam gesticht.
Tran Hung Dao
Deze tempel staat vlakbij de Xa Loi Pagoda en is gewijd aan Tran Hung Dao die met succes de Mongolen bestreed/ De tempel dateert van 1932.
Quoc Tu Pagoda
De Nationale Pagoda is de tempel van de echt geweldloze boeddhisten, die zich niet hebben verzet tegen de katholieke dictator Ngo Dinh Diem.
An Quang Pagoda
De Pagoda van het Lichtende Zegel was daarentegen een haard van verzet tegen Ngo Dinh Diem. Thich Tri Quang was hier de leider. Hij bevocht zowel communisten als kapitalisten en pleitte voor onderhandelingen. Na 1973 werd deze groep sterk anti-regeringsgezind, maar nadien voldeed ook het nieuwe (communistische) bewind niet aan de verwachtingen. In december 1978 werden deze monniken beschuldigd van staatsondermijning.
Cholon en de Chinese tempels
De Duong Ngu was de Koninklijke Weg, de traditionele verbinding tussen Saigon en Cholon. Ze werd ook My Tho weg genoemd. Nu is het de Nguyen Trai straat.
Langs deze weg bouwde Gia Long twee tempels voor de helden die Vietnam stichtten: Hien Trung Tu en Hoi Dong. Vlakbij prijkte de Kim Chuong, de pagoda waar - met uitzondering uiteraard van Nguyen Anh (Gia Long) - alle leden van de Nguyen-clan werden terechtgesteld door de opstandelingen van Tay Son.
De oorspronkelijke Chinese stad ontwikkelde zich in de 18de eeuw.
Het belangrijkste gedeelte ligt tussen de straat Hung Vuong en het Ben Nghe kanaal. Het centrum van Cholon ligt bij de kruising van Chau Van Liem en Trieu Quang Phuc bij de Nguyen Trai, de straat met hotels, restaurants, theaters en enkele Chinese tempels.
Een groot deel van het Chinees karakter van Cholon ging verloren.
Tempels in Cholon zijn de Ni Phu Noi Quan (Tempel van de Twee Gilden), de That Phu Thien Hau Cung (Paleis van de Zeven Gilden en van de Keizerin des Hemels), Chua Minh Huong Gia Thanh (Tempel van de Trouw aan de Ming-dynastie) en That Phu Vo De Mieu (Militaire Paleis van de Zeven Gilden).
Verder zijn er Chua Ha Chuong (Pagoda van de Lichtende Wolk), Chua On Son (Kapel van de Zachtgloooiende Heuvel) en Chua Nghia Nhuan (Pagoda van de Ingrijpende Gerechtigheid).
Hue Thanh Hoi Quan (de Pagode van de Keizerin des Hemels) is het grootste Chinese gebouw in Vietnam. Ze werd in 1835 gebouwd door een Kantonese gemeenschap. De Pagoda Phuoc An Hoi Quan is de mooist versierde van de hele stad.
Deze tempels hebben niet allee religieuze doeleinden. Zij worden ook gebruikt als ontmoetingsplaatsen. De tempel van de Ming-dynastie is de oudste. Hij dateert uit 1788.
De meeste tempels liggen in de omgeving van het Phenix Hotel.
De markt Binh Tay in de buurt van het busstation van Cholon is belangrijk.
Saigon is behoorlijk tot een uitgestrekte stad met hoge gebouwen aan het uitbreiden Na het landen van de DC van Vietnam Airlines op het vliegveld Tan Son Nhat van Saigon, maak ik meteen weer kennis met de hitte die als een natte wollen deken om me heen slaat, maar ook met de glimlach die de komende dagen voortdurend op mijn pad komt...
De eerste kennismaking met Saigon stemt mij weer vrolijk. Een stad volop in beweging en ontwikkeling. Het drukke brommer verkeer, rijen dik, wachtend voor het verkeerslicht. Overal handel op straat: in kleding, in brommer onderdelen, in fruit, in groenten, ga zo maar door. Vietnamezen zijn echte bezige bijen. Een nijver volk dat van 's morgens vroeg tot 's avonds laat actief is.
Mijn hotel ligt bijna in de Ben Thanh markt en bij hetBen Thanh busstation. Saigon, heet eigenlijk Ho-Chi-Minh Stad, genoemd naar haar grote leider. Zijn portret duikt overal op. Maar de naam Saigon betekent voor toch meer. Het roept weer die vreselijke herinneringen op aan die zinloze oorlog in de zeventiger jaren. Een stad die zich langzaam losmaakt van het vreselijke verleden en groeit naar een stad die op economisch en toeristisch gebied een rol van betekenis kan gaan spelen in Zuid Oost Azie.
Aan de harde werkers en de beminnelijke Vietnamezen zal het niet liggen. Saigon is een indrukwekkende uitgestrekte stad waar de hoge gebouwen met schreeuwende westerse reclamezuilen uit de grond worden gestampt. Zich steeds meer richt op het rijke Westen. Het verbaast mij dat er nog geen McDonald's vestiging is. Wel zo een KFC kippeding. Maar met de birdflu zie je daar geen kip..
Het fenomeen 'internet' is intussen wel doorgedrongen te zien aan de diverse internetcafé's. Veel toeristen uit allerlei windstreken maken gebruik van deze goedkope manier van communiceren met vrienden en familie thuis. Een poging om een email te versturen naar huis is soms lastig. Was ik na veel gekluns bijna rond met de boodschap, viel de stroom uit. 'Dat gebeurt vaker. Komt morgen maar terug', verontschuldigde zich een jonge Vietnamees glimlachend. Hij sluit het café omdat hij niet meer gelooft dat het weer snel in orde komt met de stroomtoevoer. Ik hoef niet te betalen, maar ik geef toch een paar Dongen. Het valt mij op dat er veel backpackers zijn in Saigon. Het trekken door en het werken in Azië wordt steeds populairder, zegt een Engelsman die stage loopt bij een bank, mij toe.
Het rondsjouwen door deze miljoenenstad is een belevenis. Vooral op pleinen en rotondes kijk ik mijn ogen uit. Van alle kanten komt het brommer verkeer, met daartussen af en toe een verdwaalde auto, aangestormd. Het tafereel lijkt veel op: 'wie is de sterkste' in het verkeer. Maar er gebeurt niets. Wie links moet, gaat links. Wie rechts moet, gaat rechts en wie rechtdoor moet gaat rechtdoor. Het wederzijds respect in het verkeer is fantastisch. Iets anders dan bij ons. Natuurlijk laat ik me verleiden om me met een fietstaxi in het gekrioel van de Honda's brommers te storten. Dat is een aardige manier om nader kennis te maken met het straatleven in de stad. De man die mij taxiet, fluistert mij toe dat Saigon alles in zich heeft om een stad te worden die gaat meetellen op de wereldbol. 'Toeristen en dollars zijn zeer welkom'.
Ik kijk mijn ogen uit. Soms zie je de meest bizarre vertoningen. Een man op een brommer, getooid met een typisch Vietnamees conische hoed, met aan zijn stuur een bosje van ongeveer 50 levende kippen, die aan hun poten zijn vastgebonden aan een bagagedrager. Hij is op weg naar de markthandel in Cholon, Chinatown. Ik heb niet veel tijd om bij te komen van de eerste verbazing. Een begrafenisstoet komt langs. In een open tweedehands bus, uit notabene Holland, spelen muzikanten omringd door kleurige bloemen en kransen een wijsje, een eerbetoon aan de overledene. De kist en de nabestaanden volgen in andere bussen. In de vele werkplaatsjes, die ik onderweg passeer, wordt druk gesleuteld aan brommertjes. Het is overal druk op straat. Overal staan stalletjes met handelswaar. In de smalle, maar hoge straten hangt, waar je ook kijkt, wasgoed buiten. Het hoort bij het normale straatbeeld in Saigon. De Vietnamezen zijn van 's ochtends tot 's avonds laat actief en altijd weer die glimlach op hun gezicht. Men leeft grotendeels op straat, maar hoe kan het anders als het meestal 30 a 35 graden is.
Elke dag kom ik in de Ben Thanh Markt een grote overdekte markt, waar letterlijk alles te koop is voor te gek lage prijzen. Alles wordt er aangeboden, van specerijen tot kleding. Als je geen goed richtinggevoel hebt kun je hier verdwalen. Bij het passeren van een kledingkraampje laat ik me na aandringen, van twee beeldschone Vietnamese meisjes, verleiden om een overhemd te passen. Eigenlijk wil ik helemaal geen overhemd kopen, maar de meisjes weten me te vertellen dat het mij prima staat. En wat kan ik doen tegen zoveel charme en overtuigingskracht?
S'avond in Saigon probeer ik op een terras met een halve liter Saigon bier en heerlijke pancakes, mijn indrukken van de afgelopen dagen te ordenen. Dat lukt niet goed. Ik word afgeleid door jonge Vietnamezen die op hun brommers rondjes draaien op de brede Le Loi Boulevard. Haast zij aan zij knetteren de bromfietsers aan mij voorbij. Meisjes uitgedost met een kapje voor hun mond tegen de uitlaatgassen; hun armen omsloten met lange gracieuze handschoenen. De jongens lonken op hun mooi gepoetste brommers naar de meisjes. Voor de jeugd is dit een goedkope manier van uitgaan. Het maakt een lawaai bij het leven en in het spitsuur staan de straten vol stilstaande brommers. Heerlijk die stank.
Phnom Penh Cambodia
“Boeddhistischleven in Cambodia”
Meedere keren bezoek ik Someth een ex monnik van de Botumwatey Pagoda een tempelcomplex in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodia. Op Wat Botum, een van de grotere tempelcomplexen, hangt een contemplatieve sfeer. De ruisende bomen, het geveeg van de novicen en de dagelijkse reciterende gezangen liggen als een rustgevende deken over het terrein.
Ik ontmoette Someth s'avonds aan de uitwaai kade Sisowath. Half Phom Penh komt daar na zonsondergang genieten van de warme wind die van de Bassacrivier over de kade waait. De Pagode van Somet is daar niet ver vandaan. Someth is van af zijn 8ste jaar tot 24 oktober 2005 monnik geweest. Zijn ouders zijn arm, wonen in een klein dorpje niet ver van Phnom Penh. Om Someth's onderderwijs te kunnen betalen moest hij als klein eenzaam joch van 8 jaar naar de monniken. Met hem heb ik het dagelijkse leven van de monniken en novicen bekeken. We spraken Engels, maar zijn Engels is erg beperkt. Zelfs de docent Engels, met 90 leerlingen in zijn klas, is nauwelijks te verstaan. Dat betekende meteen dat alle gesprekken heel langzaam gingen."
"In het begin waren de andere monniken die ik daar ontmoette erg gereserveerd, en ook heel verlegen. Ik kwam er regelmatig en langzaam maar zeker werden ze openhartiger. In de derde week ontstond een soort 'vriendschap'."
"Ik denk dat ze eigenlijk toch gereserveerd blijven en dat past ook bij de regels van het klooster. De boeddhistische kloosterlingen zijn erg in zichzelf gekeerd. Het is ook heel ongepast om - nieuwsgierig - met anderen bezig te zijn."
Opleidingscentrum
"Het tempelcomplex is een soort scholencomplex",. Cambodia is een heel arm land. Veel ouders kunnen hun kinderen niet naar school sturen. Sommigen hebben het zelfs moeilijk om hun kroost te voeden. Heel wat van die kinderen komen in de tempel terecht. Ze kunnen daar naar school. Er is basisonderwijs en voortgezet onderwijs."
In Cambodja is het bovendien gebruikelijk dat mannen een paar maanden in hun leven intreden. Dat brengt zegen over hun familie.
Waar leven deze monniken en novicen eigenlijk van? Wie betaalt het allemaal? "Eten krijgen we van de mensen. Elke ochtend gaan we dat eten ophalen. Daarnaast krijgt de tempel wel eens donaties."
"De inkomsten zijn heel klein. Maar we hebben ook heel weinig nodig. We mogen maar tien dingen hebben, van een kam en slippers tot een paraplu. Dus hebben we ook weinig uitgaven", aldus Someth.
"Na 12 uur 's middags mogen we ook niet meer eten. Dat is een groot probleem voor de kinderen, want die verbruiken ontzettend veel energie. Aan het einde van de middag zijn er die heel hongerig rondlopen. Het is ook erg moeilijk om je te beheersen, om dat onder controle te houden. Er wordt dan ook 'stiekem' gegeten."
En veel sport is er voor de kinderen ook niet bij. "Dat klopt. Het is ook heel boeddhistisch om ingetogen te zijn en rustig te lopen en te praten, een soort 'kalmte' te bewaren. Maar het zijn natuurlijk kinderen. Ze zijn helemaal niet zo serieus. Ze willen sporten, rennen, naar de meisjes kijken. Ze willen spelletjes spelen, computers, internet".
"De tempel ligt aan de weg naar een universiteitscampus, waar heel mooie meisjes rondlopen. Daar worden heel veel grapjes over gemaakt door de novicen. Ze deden alsof ze een verrekijker in hun handen hadden en stonden over de muur te gluren.
Sihanoukville
(Kampong Som) is about a 3 hour bus ride southwest of Phnom Penh. It can also be accessed by boat from Koh Kong where overland visitors from Thailand first arrive.
Sihanoukville has many islands off shore, various kinds of beaches and points for
snorkeling, swimming, scuba diving and just lounging around.
Occheuteal and Serendipity Beaches have restaurants, vendors, chairs and shade.
Most beaches are just a short ride from the center of town and all can be seen in a day.
One day you might want tranquillity and another to visit and mingle with other
visitors. Sihanoukville is Cambodia's Premier Beach Resort with Casinos, new bars and
restaurants and hotels springing up everyday, but one thing remains constant...the beaches
are beautiful with their crystal clear aquamarine waters. Tropical sun is intense so be
sure to pack your sun screen. On those days you might be recovering from a sunburn check
out Angkor Brewery, K'bal Chai waterfall, Ream Park, or The sleepy port village of Stoung
Hao to the north where workers spend hours shelling crab. Ream Park is on the outskirts of
town and one can take a riverboat from the highway, through mangroves to the mouth of the
river. When in Cambodia make it a point to get to Sihanoukville for a few days
to relax after all that hiking around Angkor Wat!
|
Scenes from around Sihanoukville set on one of the magnificent sunsets from Occheuteal Beach. Vendors walk up and down the beach selling every thing from souvenirs to crab, eggs, various foods and
fruits. The Lions Circle between Downtown Sihanoukville and Occheuteal and Sokha Beaches.
The newly renovated Independence Beach Hotel that once thrived during UNTAC. Later it
became a damaged and destroyed shell of a building that was a tourist attraction to catch
a view of Independence Beach among the company of ghost! A view overlooking the Port of
Sihanoukville. Sokha Beach. Chiva Shack, one of the many thatched roof bar and restaurants
on Occheuteal Beach. A grave monument at Wat Leu.
Kampot
once was a 3 hour drive from Phnom Penh but road improvements have shaved over an hour off
of the travel time. Bus service from Phnom Penh is slowly getting established but the main
method of getting to Kampot is by shared taxi. Shared taxi to Kampot from Sihanoukville
is a gorgeous ride along the coast and the Damrei (elephant) Mountains.
Kampot is a sleepy town on a river surrounded by mountains. Many old French buildings remain intact.
Kampot is an ideal base for many day trips to the surrounding countryside.
Activities are limited in Kampot, but many from Phnom Penh go there for its
tranquility. A few western bars and restaurants are springing up on the riverfront in an
effort to offer the visitor something different from the rows of Tukralok (fruit
shake) vendors that line the road from the river to the main traffic circle.
To the west of Kampot is Bokor Mountain National Park. An hours drive to the top of the mountain will take you through jungle past waterfalls and many places to catch a breath taking view of the coast. Once on top of the mountain there is another waterfall. The main attraction on top of the mountain is the abandoned casino and buildings from an era gone by. At the base of the mountain is the beach resort of Prek Ampil. Not much of a resort, as the water isn't ideal for swimming, but the coast is as picturesque as any. Local Khmers have set up seaweed cultivation and the resort is always busy with women tying colored ribbon to their seaweed. Up river from Kampot is the zoo, home to many tigers.
To the east of Kampot stone mountains just out of the rice paddies. Seven kilometers out of town is Phnom Chhngok. Prasat S'lok over 1000 years old makes its home in a cave in the mountain (see photo on the Surf Cambodia page). More caves with many different rock formations can be seen in mountain in the town of Kampong Trach.
|
Images around Kampot set on the back drop of Prek Ampil Resort and Damrei Mountains. Clockwise: Seaweed farmers at Prek Ampil. A waterfall at the top of Bokor Mountain. A view up river in Kampot. The Port
of Kampot. A few riverside businesses along Kampots riverfront. The Rusty Keyhole Bar on
Kampots riverfront. Stone mountain in the rice fields east of Kampot. A church on Bokor
Mountain. A view from a cave in Kampong Trach. The abandoned Bokor Casino which comes
alive during an annual New Years Eve party!
The sleepy riverside town is so attractive. Nearby, A former French hillstation, abandoned completely in the turbulence of 1970s Cambodia, decayed slowly on a clifftop overlooking the coast. Tropical rains had washed away the road that rose from the lain, and few now made the arduous climb to the ghost town.
I was intrigued. The broad, quiet streets are a refreshing contrast to the noise and polution of Phnom Penh, and even the communist-era hotels seems welcoming. A stroll around town took me past parks, traditional two-storey shophouses and colonial villas to the river, where I sat down to admire the view.
I had hardly taken the weight off our feet when I was joined by a clutch of schoolboys. I was on my guard to begin with, having had some unpleasant experiences with people just wanting to practice their English, but no worries. These kids really did just want to chat. Tourists in Kampot are still thin on the ground and opportunities to converse with English speakers were valued.
Most of the boys seemed to have made it no further than page 4 or 5 in the phrasebook. Repetition was inevitable as each took his turn asking "How many brothers and sisters do you have?", "What is your profession?" and "Do you like Cambodia?". Those with a more extensive command of the language were quick to pursue questions that interested them, quizzing me as to why I was not married and had no children.
Wherever I went in Kampot I was welcomed, not for the dollars in my pockets as in Siem Reap, but for what I signified. It's only in the last couple of years that tourists in Cambodia have dared to venture beyond Siem Reap and Phnom Penh, and the small but growing trickle of tourists reaching Kampot is seen by local people as proof that Cambodia has turned a corner and better things lie ahead.
Early the next morning I set off on the back of my guides Someth's moped for the long and bumpy journey to Bokor Hill Station. The road wound through the jungle for mile after mile over mud, rubble, streams and the odd surviving patch of tarmac. As we ascended, the landscape began to change, with lush vegetation giving way to rockier terrain and trees bearing sparser foliage, almost reminiscent of an English hillside.
As the morning wore on, we were enveloped in mist and grey clouds, at times reducing our visibility to almost nothing. When we finally reached the town itself, it was shrouded in fog and felt eerie and mysterious as the black shapes of abandoned buildings loomed up at us out of the mist.
In its heyday, the Bokor Palace hotel and casino was the heart of Bokor town. The shell of the building still stands solid, and visitors can wander through its labyrinthine corridors, picnic on one of its many balconies and admire the remnants of the art deco tiling in the ballroom. All the windows and doors are long gone, allowing wind to whistle through and rain to form pools on the floors. Wiring has been ripped out of the walls, sanitary fittings pulled from the floor, and anything of any value has been long removed and sold as scrap. But despite all that is gone, it is easy to get a feeling for this building as it once was, to picture men in tuxedos playing roulette and ladies lounging on verandas with cigarette holders in their white gloved hands.
The church still stands, but all that remains intact is the acoustics. A flower grows from the deconsecrated altar, the arched window is broken and the wall covered in graffiti, but if you shut your eyes and sing, the sound reverberates like any church in any place. Beside the church, in an alarming juxtaposition, lies the remains of a huge gun, installed by the Khmer Rouge to shell the Vietnamese on the island of Phu Quoc, just offshore.
If Bokor is protected from a tourist onslaught by its terrible road, Kampot's alternative tourist getaway, the seaside resort of Kep, has a less tangible but perhaps ultimately more effective protection: its beaches simply aren't that good. In this lies its charm no beach bars, loungers, or bikini-clad lovelies occupy the seafront at Kep. Instead a collection of roadside shacks offer delicious fish lunches to daytripping families from Phnom Penh. The atmosphere is more Brittas Bay than Bali, and the few foreign tourists who make it there spend their time paddling, watching the fishermen and eating freshly grilled squid, seemingly willing to dispense with the usual trappings of a South East Asian beach resort.
I liked to spent a lot more time in and around Kampot, but Phnom Penh and Siem Reap had drained my stock of dollars, and Kampot, where the internet cafe's boasts a single PC and the banks don't even change travellers cheques, was no place to replenish them.
Kep
is as sleepy as it gets! In its day it was Cambodia's riviera of sorts with villas dotting the coastline around Kep. The Khmer Rouge destroyed and gutted the villas but recently many are being restored and turned into homes and guesthouses. The main attraction in Kep is the fresh crab. It doesn't get any fresher than this. From the sea right into the frying pan! The vendors on the west coast of the Kep Peninsula will cook it up and you can eat it there or take it to the restaurants on Kep Beach. The restaurants usually will have the days latest fish catch and side dishes of rice and vegetables.
Due to geography and Phu Quoc Island off the coast, the waters on the coast in Kampot Province are a little more stagnant than those of Sihanoukville. Koh Tonsai (rabbit island) is a short boat ride from Kep Beach is much better for swimming. Construction at the border town of Ha Tien Vietnam indicates that eventually this will be an international crossing. Currently the trip from Kep to the Cambodia-Vietnam border is just a nice drive along through villages and mangroves.
From Kampot I wanted to visit 'Psar Kdam,' a beach where crabs are up for grabs. It's the 'crab market' in Kep. My big lady food vendor described the place with such enthusiasm that I just couldn't resist. True enough, the beach was crowded with a line of shops selling all sorts of things and in the shallow water, we saw people crowding in groups around trays of crabs as they were being hauled in from the sea.
There were crabs of all species and sizes.
Isn't there any fish at all in this part of the ocean? Only crabs! Besides the bustling activities of people haggling over the crabs, food vendors were also making a thriving business catering to the crowd there. They sold everything from noodles to cakes, banana fritters to rice, and everything Khmer. The favorites were grilled crabs, squid and ray fish.
Grill boxes nearby were busily serving out these delicacies almost nonstop to tourists all eager to get a taste of the local favorites. The place was
full of life. Lots of tourists, local and foreigners all having a ball of a time tucking in freshly grilled crabs. This is a stopover not to be missed when visiting Kampot.
I proceeded along the beach and arrived at the main attraction of Kep.
The sea-front opens up to expose a beautiful scenery of peace and tranquility. It made me wonder if I was indeed still in Cambodia. The drive
by the sea on this stretch was enjoyable.
I saw a guy trying his luck with a fishing
rod directly under a sign that said: 'No Fishing
Region.' Walkway vendors were setting up tents
to sell food under signs that said: No
Eating Here. I was in Cambodia alright!
Further down, I arrived at a place where
locals go for a swim and to have fun. The
beach there was rather crowded and there were
facilities for a fresh water bath and a change
of clothes too. Seeing that there was nothing
to do unless wanted a swim.
Turning off from the main road on the way back to Kampot, made a right turn and drove all the way to a
dead end. Here in this corner of the world was a
small village by the shore. There were mangroves
and small shacks standing on stilts in the shallow
sea water. The houses here were all made from wood
and bamboo with zinc and attap roofing. The people
were friendly and, of course being a fishing village,
there was naturally lots of seafood to be had. I
bought some very fresh big prawns, squids and crabs
and commissioned one of the families to cook.
They laid two pieces of a grass mat on the floor
in one of the shacks on stilts, and had a gala candlelight dinner in my swimmingsuit by the sea that night. It was a wonderful experience, and I truly enjoyed myselves.
The trip to Kampot was indeed a very pleasant
and enjoyable one. Just the same, I guess it all
depends on the individual. Any trip can be enjoyable
when one embarks on it with an open mind and seeks
out the twists that turn the most ordinary into
the extraordinary. Cambodia has many interesting
places of interest. In my opinion, Kampot and Kep are certainly belong them..
Hotel California
Phnom Penh
Cambodia
Cafe California 2
Guesthouse
Phnom Penh
Cambodia
Guesthouse, Bar and Restaurant Located where the
Tonle Sap and Mekong Rivers Meet!
317 Sisowath Quay, Phnom Penh, Cambodia
The BEST Cambodia Hotel - Guest house location in Phnom Penh to begin your Cambodia Holiday!
With the Tonle Sap River right on our doorstep, walk along the river to:
The Royal Palace, Silver Pagoda, National Museum, and Wat Ounalom.
You will also appreciate the breeze and slightly cooler temperatures along the Tonle Sap River as well!
CLICK HERE FOR PHNOM PENH CAMBODIA LOCATION
MAP
CLICK HERE FOR INFORMATION
CLICK HERE FOR RESERVATIONS



