Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Ton en Pieter's Homepage

Reisverslag van Costa Rica en Panama

verslagfotosCRPgroot Reisverslag: Costa Rica en Panama 1999

DINSDAG 26 OKTOBER 1999

Kwart over zeven opgestaan, Tante Riek had al gebeld, dus die heb ik eerst maar even teruggebeld. Daarna douchen, spullen in de auto laden en tegen vijf voor halfnegen staan we (papa, mamma en ik) bij Pieter voor de deur. Hierna halen we Betsie, Pieter’s moeder, op in de Broekstraat en rijd ik naar het station in Oss. We nemen hier afscheid en na negen uur treinen we vanuit Oss weg. Om vijf over halfelf staan we dan op Schiphol, onderweg hebben we in de

Vertrek vanaf station Oss............................................. Ton bij een bouwwerk op Parque Central

trein al koffie gedronken samen met de heerlijke vruchtencakejes die Pieter van thuis had meegenomen. Om tien over elf checken we in aan de balie van United Airlines, waarna er door de beveiliging weer de gebruikelijke vragen omtrent de veiligheid worden gesteld. We kopen daarna wat sigaartjes en fotorolletjes en om kwart voor twaalf lopen we dan naar de gate vanwaar we zullen vertrekken. Drie kwartier later taxiën we met een Boeing B777, met de vlucht UA 947 en niet veel later stijgen we op. We kunnen niet veel zien, want Amsterdam bevindt zich al snel onder een dik wolkendek. Om halfdrie volgt dan ons eerste diner, garnalencocktail als voorgerecht, gegrilde heilbot in een kruidentomatensaus als diner. Hierna heb ik een beetje zitten dommelen in het vliegtuig tot ongeveer halfzes. Ik zit nu voor de zoveelste keer in het midden van het vliegtuig, en praat met mijn Amerikaanse buurvrouw die in Washington DC woont. Ze heeft er een vakantie van twee weken opzitten, en wel een week in Parijs en de andere week in Amsterdam. Onderweg kunnen we op het tv-schermpje voor ons in de stoelrug naar enkele films kijken. Onder andere Wild Wild West met als hoofdrolspeler Will Smith. Onderweg valt er niet zoveel te zien, allereerst de bewolking bij het vertrek uit Amsterdam. Hierna vliegen we op grote hoogte de oceaan over, en op het internationale vliegveld Dulles zien we de pracht en praal van de herfstbossen. De uitgestrekte bossen kleuren al gedeeltelijk licht- en donkerbruin in het goudkleurig schijnende zonlicht. We hebben een prima landing en zijn tegen tien voor negen Nederlandse tijd ‘s avonds in Washington. Net als vorig jaar, moeten we hier onze bagage nogmaals langs de douane leiden. Ditmaal kom ik heelhuids langs de metaaldetector, doch mijn handbagage wordt ditmaal minutieus onderzocht en gecontroleerd. Waarschijnlijk kwam dat door mijn setje van kampeerbestek, dat zich in mijn toilettas bevond. Hierna lopen we door het taxfree gedeelte van het vliegveld, op zoek naar onze gate. Hier lezen we wat en wachten op het vertrek naar San José, met een tussenlanding in Mexico City. Hier is het nu 16.40 uur plaatselijke tijd, maar voor ons in het nog steeds tien over halfelf. We spreken af dat we op de vlucht naar San José proberen om niet in slaap te vallen en zo alvast beter om te gaan met de jetlag. Om tien voor elf stappen we het vliegtuig in, en na veertig minuten taxiën we naar de staartbaan van waaruit we om tien voor twaalf mogen opstijgen. Deze keer vliegen we met een Airbus A-320. Nu zitten we wel op een goede plek in het vliegtuig en kunnen we allebei goed naar buiten kijken. We zitten nu naast een Nieuw-Zeelander die Holland heet, en rond gaat trekken in Mexico. Hier zit een tijdsverschil met Europa van ongeveer 6 uur. We vertrekken redelijk op tijd en halverwege deze vlucht krijgen we wederom een diner aangeboden en kijken naar de film Notting Hill met Julia Roberts en Hugh Grant. Om tien over halfvier landden we in Mexico City (plaatselijke tijd 20.40 uur). We moeten bij deze tussenlanding in het vliegtuig blijven zitten en ondertussen wordt dat schoongemaakt. Om tien voor vijf taxiën we alweer waarna we het grootste deel van deze vlucht op enkele stoelen kunnen liggen. Dit komt doordat het vliegtuig met 65 personen nog niet voor een derde is gevuld. Bij deze tussenstop heb ik wat gepraat met een stewardess, die met een Roermonder is getrouwd en hij is in Amerika komen wonen. De taal kan ze nog redelijk verstaan, doch Nederlands praten is voor haar teveel gevraagd. Tegen vijf voor halfacht GMT landden we in San José, en het is daar dan 23.24 uur. Hier staat een man met een bordje VBKE (mijn naam) en Hotel Fleur de Lys erop. We vertrekken dan met de taxibus naar het centrum van San José en zijn om 00.15 uur ter plekke. We geven een kleine fooi aan de chauffeur en gaan inchecken aan de receptiebalie. We lezen dan nog wat op onze nostalgische kamer inclusief badkamer (een grote uitzondering in Costa Rica) en gaan dan proberen om de slaap te vatten.

WOENSDAG 27 OKTOBER 1999

Om halfacht opgestaan, lekker in bad en dan ontbijten. We ontbijten in het restaurantje van Fleur de Lys, en kunnen kiezen uit een continentaal ontbijt of gallo pinto. Ik neem Gallo Pinto, dat is het ontbijt van Costa Rica, aangevuld met ei en fruit. Dit kan eventueel ook nog aangevuld worden met vlees. Tegen halfnegen lopen we door het centrum van San José waar we meteen proberen om ergens geld te pinnen. Dat lukt voortreffelijk doch we wisselen ook enkele travellercheques zodat we de exacte koers van de dollar weten ten opzichte van de munteenheid van Costa Rica, de Colone. De koers is 300 Colones voor 24 U.S. Dollar. We lopen eerst wat pleintjes en parken af, en na negen uur gaan we toeristeninformatie halen bij het infocentrum. Hierna gaan we op zoek naar de Mercado Central, oftewel de centrale markt. Hier kun je van alles kopen, van een hondje of een konijntje tot prachtig houtsnijwerk of een prachtig boeket bloemen, alsmede verse vis en vlees of verschillende soorten kruiden. We gaan hier op het einde van onze vakantie weer naar toe, want hier moet het mogelijk zijn om enkele mooie souvenirs te kopen. Dan pakken we een terrasje aan een van de wandelpromenades in het centrum, we zitten dan tegelijkertijd droog tijdens de enkele buitjes die er die middag vallen. Men is hier ook hard aan het werken aan de weg, en de regen is ook welkom want

Een van de hoofdstraten van San José en Pieter voor de Braulio Carrillo op Parque La Merced

de stofwolken stuiven, opgewekt door de grillen van de wind, door de straten. Als het weer droog wordt, vervolgen we onze weg op zoek naar het Serpentaria. Daar kunnen we de vele soorten slangen en kikkers uit het regenwoud bekijken. Net voordat we aankomen, zien we in een cafeetje wat voetbal op televisie. We zien Arsenal voor de Champions League voetballen tegen Fiorentina, en Arsenal kijkt tegen een 1 – 0 achterstand aan. We besluiten om eerst nog even naar een ander toeristeninformatiecentrum te gaan, doch we komen via een infocentrum in een grote flat en daarna vlakbij het Nationaal Theater bij een klein reisbureau terecht. Het is bijna niet mogelijk om vanuit Tortuguero een tocht door de jungle te maken per boot, en zo het grote meer in Nicaragua te zien. Misschien lukt het wel aan het einde van onze vakantie. We lopen dan terug naar Serpentinaria, zodat we hopelijk straks de giftige en niet giftige slangen of kikkers kunnen herkennen. Van de kikkers zien we maar twee stuks, maar des te meer slangen zijn er te zien. Ook zijn er nog enkele kleine krokodillen, grote pythons uit Birma en enkels piranha’s. We kopen onderweg nog wat drinken en lopen dan terug naar ons hotel. Om halfacht zitten we in de lokale bioscoop, en we kijken naar een film van Tom Cruise en Nicole Kidman, genaamd Wide Eyes Shut. De entree kost slechts 3,50 gulden en de film duurt maar liefst twee uur en een kwartier. Dan gaan we snel nog even internetten in een internetcafé vlakbij het Nationaal Theater. Een tijdje later duiken we dan snel ons bed in, in het sfeervolle koloniale hotel Fleur de Lys, waarna we al snel indommelen.

DONDERDAG 28 OKTOBER 1999

Om halfnegen opgestaan, Pieter heeft enkele pogingen gedaan om de jarige Betsie een felicitatiefax toe te sturen, want ze is vandaag jarig. Het lukt niet, dus bellen we ze straks nog even. We reserveren meteen twee nachten voor het einde van onze vakantie en gaan dan per taxi naar de Coca Cola terminal voor de busreis naar Puerto Quepos. We hebben tevens Bernhard gevraagd om per fax wat adviezen te geven over wat we zeker niet moeten missen op deze vakantie. Om kwart voor tien arriveren we bij de busterminal, en hebben op twee na de laatste bustickets weten te bemachtigen. We moeten nog anderhalf uur wachten op het busstation, maar er valt genoeg te zien en we hebben bovendien zeeën van tijd. Pieter gaat wat moeite doen om onze lunch te bemachtigen, en weet voor een grijpstuiver vier bananen te bemachtigen. Hierna help ik twee meisjes uit Israël op weg naar het verkooppunt voor de bustickets naar Puerto Quepos. Het blijft een leuke drukte om te zien op het busstation, en telkens lopen er weer verkopers langs die hun verschillende waren aanprijzen. Ze verkopen van alles en nog wat, van zakjes met bevroren aanmaaklimonade tot een Spaanstalige almanak. Dan vertrekt onze bus op tijd naar Quepos, en we zitten helemaal achteraan in de bus, met als voordeel dat we veel beenruimte hebben want we zitten bij de nooduitgang. De weg naar Puerto Quepos voert ons door een bergachtig deel van de jungle, en we komen eerst nog langs de buitenwijken van San José en daarna het internationale vliegveld nabij Alajuela. Hier zijn we twee dagen terug geland, diep in de nacht. De wegen zien er tot dan toe nog redelijk uit, in dit gedeelte van het land kweekte men vroeger veel bananen. Men woonde allemaal vlak bij de plantages in wooncorporaties, en overal zijn deze rijen huisjes nog te zien. Echter de Panamaziekte gaf een flinke klap aan de bananenteelt, en men is toen overgegaan op het importeren van Afrikaanse oliepalmen. We zien dan ook kilometerslange plantages met alleen maar oliepalmen, van velden met kleine stekjes tot enorme plantages met joekels van bomen. Men wint hier olie van deze palmen, en zodoende heeft men de plantages kunnen behouden maar dan met oliepalmen in plaats van bananen. De busreis duurt ongeveer 3,5 uur, en we verlieten San José in zuidwestelijke richting. We reizen dan via Alajuela, Atenas, San Mateo en Orotina. We zien dan plots de oceaan opdoemen, en wel de golf van Nicoya. Via Herradura, Jaco en Purrito belandden we tenslotte in het zonnige Puerto Quepos. In de kleine busterminal regelen we bij het uitstappen van de bus alvast een kamer met een redelijke prijs. We liggen iets uit het centrum, nabij een voetbalveld, in een bijna nieuw pension. De eigenaar brengt ons in zijn auto ernaartoe. We hebben een prima kamer, voorzien van een plafondventilator en twee muurventilatoren. Muskietengaas hebben ze hier niet nodig. We lopen dan door het dorp naar het strand, en bekijken daar de golfsurfers, jochies van 14-16 jaar, die onderling ook nog eens ruzie krijgen. Dan maken we enkele foto’s van de ondergaande zon, en kijken naar enkele mensen die krabbetjes proberen te vangen in de door de branding droogvallende gedeelten van het donkere zandstrand. We pakken daarna enkele pilsjes in de Bancobar, en eten de lokale schotel casado in restaurant Dos Locos. Tegen halfnegen gaan we weer terug naar onze kamer waar Pieter al snel de pijp aan Klaas Vaak geeft en ik mijn reisverslag verder afwerk.

VRIJDAG 29 OKTOBER 1999

We gaan vandaag met de bus naar het nationale park Manuel Antonio. We zijn weer bijtijds wakker en gaan eerst bij een soda op de busterminal ontbijten. Het ontbijt bestaat hier voor ons uit zwarte koffie, rijst met zwarte bonen (gallo pinto) en een gebakken ei. We lopen dan nog wat rond bij de kleine bazaar en pakken dan de bus naar het park. Onderweg stappen steeds meer mensen in. Op het eindpunt van de busroute stappen we uit en moeten we eerst nog door een rivier waden om zodoende bij het entreepunt van het park te kunnen komen. Hier moeten we dik 1700 Colones entree betalen, en zoals later zal blijken moeten we bij ieder park 6 US dollar entree betalen. Daarna lopen we via een pad langs het prachtige strand naar de eerste trail (wandelpad door jungle) van het park. Onderweg worden we nog gewezen op een giftige boom, de manzilla, die we niet moeten aanraken en zeker de vruchten van deze boom mogen niet gegeten worden. We nemen nu dus de eerste wandelroute naar het uitkijkpunt Punte Catedral,

Zonsondergang bij Puerto Quepos en Ton vlak voor de ingang van PN Manuel Antonio

waar ons een magnifiek uitzicht te wachten staat. Maar we zijn er nog niet, want eerst moet er nog flink worden gewandeld. De wandeling gaat redelijk goed en het is wat nat en glibberig maar voor de rest valt de wandeling over de eerste trail reuze mee. We lopen een grote cirkel met halverwege het uitzichtpunt en hier kunnen we enkele mooie foto’s maken en de omgeving en de eilanden in de zee verkennen met de verrekijker. Onderweg komen we tal van leguanen tegen, verschillend in grootte, kleur en gedrag. Ook zijn er talrijke aapjes, maar we zien maar enkele vlinders en helaas geen luiaard of enkele mooie orchideeën. De vogels en de krekelachtigen horen we wel, maar we zien maar een enkele vogel. De quetzal zullen we zeker niet zien, het is een heel kleurrijke vogel die veel voorkomt in Costa Rica en Panama, met zijn roodgroene klederdracht. Ook in gevangenschap kan men deze vogel niet bewonderen omdat ze achter de tralies wegkwijnen en niet kunnen overleven. De krekels annex sprinkhanen maken een hels kabaal, maar we kunnen ze helaas niet ontdekken. We bereiken dan het tweede strand, het eerste strand troffen we aan direct na de ingang van het park. Het park heeft tevens nog twee stranden meer, maar deze zullen we straks pas met een bezoek vereren. Het derde strand is echt het mooiste van de vier en heet Playa Escondido. We rusten even uit bij een strandhuis, waar een grote maquette staat van het park, met daarop overzichtelijk alle trails en mogelijkheden van het nationale park Manuel Antonio. We kopen een koel flesje sportdrank en lessen onze dorst. We pakken nu de langste en moeilijkste trail, namelijk de derde trail en deze zal ons dus leiden naar Playa Escondido. In het begin gaat het prima, men heeft sommige gedeelten zelfs verhard met een betonnen voetpad. Doch het nadeel in het regenwoud is, dat dit beton door de hoge vochtigheid erg glad is en er veel mosvorming is. Hierdoor heb ik dus weinig grip op deze verharding met mijn goed geprofileerde bergschoenen. Het is wel een schitterend pad, we wandelen voor het eerst door een echt tropisch regenwoud, met een kakofonie van geluiden die we niet kunnen plaatsen. De aapjes en de leguanen schieten af en toe voorbij, en de verschillende variaties aan groen en planten doen ons soms duizelen. Aan het einde van het pad moeten we een steile afdaling af, niet al te makkelijk maar door de natte klei valt het niet mee. We bereiken dan het prachtige strand, helemaal omring door hoge kliffen die allemaal zijn begroeid met weelderig groen. Hier kom je alleen via het bestaande pad weer terug in de bewoonde wereld. We

Het strand van Manuel Antonio Uitzichtspunt van de eerste trail Pieter als Tarzan in de jungle

lopen over de stenen naar een gedeelte van het donkere zandstrand. Er is nog een stelletje op het strand, en voor de rest heerst er alleen maar een serene rust op wat kibbelende aapjes na. Pieter neemt hier een duik en we genieten van de prachtige omgeving. Het donkere zandstrand met zijn kobaltblauwe water, bijna geheel omringd door een groene muur van vegetatie. Na een tijdje moeten we weer terug, want anders kunnen we het pad niet meer bereiken door de getijdenwerking van de zee. De beklimming omhoog aan het begin van het pad gaat een stuk beter dan de afdaling van een uur geleden. We lopen dan terug en passeren weer de maquette en dan lopen we het laatste stukje terug naar de uitgang. Hier verspert een leguaan ons de doorgang over het pad, en we blijven staan. Gelukkig verdwijnt hij dan in het bos zodat we onze weg kunnen vervolgen. Na anderhalf uur lopen zijn we weer op het eerste zandstrand terug. We kunnen nu genieten van het prachtige weer, en ook de oceaangolven zijn weer lekker hoog. In het water raak ik in gesprek met een Oostenrijks meisje, en ze zijn ook net in Costa Rica. Haar vriend geniet in de verte, gelegen in zijn eigen hangmat, ook van de mooie omgeving en dito natuur. Pieter had ook graag zijn hangmat meegenomen, en dus om zijn jaloezie een beetje te temperen maken we van die hangmat en de omgeving een prachtige foto. We blijven hier tot de zonsondergang, en nemen nog even een biertje bij een restaurantje en tevens een spelletje schaak. We wachten nu op de bus terug naar Puerto Quepos. Tevens blijkt onderweg alle werkpersoneel op onze bus in te stappen, zodat we tot de nok toe gevuld de bergachtige weg afrijden. We stappen onderweg in nabijheid van ons pension uit, en lopen het laatste stukje. Hier heerst in de spits ook al een file in het stadje, en met moeite kunnen we de weg oversteken. Bij ons pension aangekomen gaan we eerst lekker douchen om zo het zout van ons af te kunnen spoelen. Dan naar het centrum van het dorp, en eerste kopen we een geparfumeerde aftersunmilk bij een drogist. Hierna nemen we een biertje bij een Amerikaanse bar waarna we naar restaurant Quepoa toe lopen. Hier neem ik een hoofdgerecht van biefstuk (met een groene mintsaus en overheerlijke peperkorrels, een van de topgerechten van onze vakantie) en Pieter met vis. Ook een groep van Djoser komt hier eten, en uit de samenstelling van de groep blijkt dat alle mensen rond de 45 jaar of hoger zit. We sprinten dan in de stromende regen terug naar ons pension en betalen de twee nachten. We moeten dan 35 US dollar betalen, en rekenen af met de eigenaar in de kapsalon van zijn vrouw. Hier verblijven ze het meeste want de ruimte is heerlijk gekoeld door de op volle toeren werkende airconditioning. De rest van de avond wordt besteed aan het inpakken van onze rugzak want we moeten om vier uur in de morgen weer opstaan. De bus naar San Isidoro zal om vijf uur vanaf het busstation vertrekken.

Zaterdag 30 oktober 1999

Om kwart voor vier word ik wakker, en maken we ons klaar om te vertrekken. We checken de kamer nog even en lopen dan in het donker in alle rust naar het busstation van Puerto Quepos. Even na vijven komt onze bus aanrijden en kunnen we instappen. Een verkoper vertelt ons dat dit de goede bus is, en het is een markante figuur. Tijdens het verkopen is hij volop aan het grappen en grollen en tevens heeft hij een voetbalshirt van AC Milan aan. Het is al vrij druk op dit vroege uur, en in onze wachttijd zijn er al enkele bussen vertrokken. Het is maar goed ook dat we niet in een hotel in de buurt van het busstation zitten, want er is al in de vroege uurtjes leven in de brouwerij en een net geopend winkeltje spuwt harde muziek uit zijn boxen. We rijden nu over een onverharde weg evenwijdig aan de kust naar Dominical. Het heeft de laatste tijd nogal veel geregend in het land, en daardoor moeten we menigmaal een grote plas ontwijken. Net als de vorige busrit, steken we nog steeds riviertjes over met behulp van hele smalle brugjes, bestaande uit o.a. spoorrails, spoorbielzen of stalen profielen. Als ik dan naar beneden kijk, bij het oversteken van de rivier, kan ik in de meeste gevallen de smalle bruggen niet zien. De afstand tot Dominical is ongeveer 40 kilometer, maar door de slechte weg doen we maar liefst 2,5 uur over deze rit. Ook stappen er onderweg weer een hele hoop mensen in. Schoolkinderen, huishoudsters en plantagearbeiders die gigantische kapmessen, genaamd machetes, bij zich hebben. We rijden een groot gedeelte van de weg langs de oliepalmplantages, die aan het

Afrikaanse olijfbomenplantages als goed alternatief voor de bananenteelt die aan ziektes tenonder ging

einde van de rit wat worden afgewisseld met enkele bananenplantages en enkele fabriekjes. Het overgrote gedeelte van het land wordt hier echt in beslag genomen door de Afrikaanse oliepalm, en heeft daardoor een sterke verlammende invloed op dit gedeelte van het land. De weg blijft slecht en nog steeds steken we over op brugjes die deze naam eigenlijk niet verdienen. In Dominical is de weg dan eindelijk verhard, en we zien dan op hoe de enorme grijsgrauwe golven waarmee de oceaan op het strand van Dominical beukt. Echt een strand voor de geoefende golfsurfers, en dat blijkt ook wel. Enkele golfsurfers willen overstappen van de ene bus naar onze bus. Doch door de stromende regen en al hun spullen met de surfplanken passen niet in de bus, en de chauffeur besluit om zonder hen verder te rijden. We rijden nu over prima verharde wegen in de richting van San Isidoro el General. Dit stadje ligt in de bergen op een hoogte van ongeveer 700 meter. Hier begint ook al een kaalslag van het regenwoud plaats te vinden, want ze blijven de bomen kappen en zorgen niet voor een herplaatsing van jonge bomen. Het gevolg is te zien op sommige plekken, want er hebben zich in dit gebied verschillende aardverschuivingen voorgedaan. Na een uurtje rijden over de verharde weg, een verademing na onze kermisrit, bereiken we San Isidoro in een bus die werkelijk overvol is. Sommige kinderen zijn zeker 5 uur per dag onderweg om iedere dag gedegen onderwijs te kunnen volgen. We lopen dan rechtstreeks vanaf het busstation naar een soda, waar we een casado nemen als ontbijt. Ik loop dan wat rond en zien een Tracopa terminal en daar blijkt om tien uur een bus te vertrekken naar Golfito. Dus ik ga snel Pieter waarschuwen en lopen met onze spullen naar de busterminal. Dan arriveert er een bus en stappen een heleboel mensen uit. We leggen onze spullen in de bagageruimte van de bus en nemen plaats in de bus zelf. Dan komen er twee dames aan die ons van hun stoelen af willen hebben. We doen dat na een aanmaning van de reisleider en om halfelf staan we in de bus die ons verder in de richting van Panama zal brengen. We stappen af en toe uit voor een pauze en tegen een uur verlaten enkele mensen de bus zodat we de rest van de busreis zittend kunnen vervolgen. Om drie uur komen we aan in Golfito, waar we op zoek gaan naar een pension. Doch nu blijkt dat men in de aanwezige pensions en hotels niks heeft bijgehouden en de kamers die we te zien krijgen zijn af en toe niet meer dan een verzameling hout met wat dekens, en moeten naar ons inziens een bed voorstellen. Golfito is een havenstadje, en bestaat uit een langgerekt deel met bebouwing langs de kust en uit een smal dorpsdeel, genaamd de Amerikaanse zone. We doen dan wat inkopen in de supermarkt en komen per toeval nog een Nederlandse tegen. We vragen haar voor een goed hotel annex pension maar erg ter wille is ze ons niet. Ook goed, we zoeken zelf wel iets. We nemen nu een taxi naar de Amerikaanse zone, om daar onze intrek te nemen in Hotel Siërra. Hier boeken we voor een nacht, voor de prijs van 38 US dollar voor onze kamer. Het hotel verkeert, volgens ons, in surseance van betaling want op ieder meubelstuk zit een genummerde sticker geplakt, met de opdruk van Banco Nacional de Costa Rica. Zelfs op de airconditioning is een sticker geplakt. Tegen de avond lopen we wat rond, doch dan begint het enorm te regenen en het regenwater valt met bakken tegelijk uit de hemel. We nemen daarom maar een taxi terug naar ons hotel, en laten ons even daarvoor afzetten bij een restaurantje. Hier eten we een goede maaltijd en brengen hier een tijdje door want het blijft maar regenen. Tegen sluitingstijd dan moeten we wel het restaurant uit, en we trekken daarom een sprintje terug naar ons hotel. We hangen nu een waslijn op in onze hotelkamer, en kunnen zo al onze spullen laten drogen. Morgen gaan we weer vroeg op pad, en wel met de watertaxi naar Puerto Jiminez en dan zien we wel weer verder.

Zondag 31 oktober 1999

Om acht uur zijn we wakker, en kunnen nu lekker op ons gemak ontbijten in onze kamer. We hadden gisteren in de supermarkt een flink stokbrood en vleeswaren ingekocht. Tegen halftien gaan we naar beneden om af te rekenen met de creditcard. Vlak daarvoor zat ik in dubio, want ik zit met een spijkerbroek waarvan de pijpen nog de sporen droegen van het nationale park Manuel Antonio. Hoe krijg ik die spijkerbroek nou schoon, het is heel simpel, knip de pijpen van je spijkerbroek er gewoon af. Ik stap daarna trots naar buiten met mijn nieuwe vondst, om deze aan Pieter te laten zien. Als ik dan buiten sta, valt de kamerdeur in het slot. Hierna moet ik dus halfnaakt naar de receptie toe, om daar aan het meisje te vragen of ik de loper even mag lenen. We laten ons per taxi naar de pier brengen waar de watertaxi ons even na 11 uur naar Puerto Jiminez zal brengen. Tot die tijd verblijven we op de pier, waar een man

Met dit scheepje maakten we de overtocht naar Peninsula de Osa, Puerto Jiminez Prachtig uitzicht op de baai

met drie lijntjes zit te vissen. Ook vliegen er enkele enorme pelikanen rond, en ze foerageren wat in het rond. Dan komt een man een flinke pakket aanleveren, het is een wasmachine die met de boot mee moet. Ik besluit om de kapitein van het schip een handje te helpen, en met zijn drieën lukt het ons om de wasmachine in het ruim van het schip te plaatsen. Het behulpzaam zijn moet ik helaas bekopen met enkele groene strepen op mijn net gerenoveerde halve spijkerbroek en T-shirt. Dat kwam, doordat door de warmte, het groene geverfde dek dus zijn kleuren afgaf en zit ik met de gebakken peren. Hierna komen er twee politieagenten aan, verantwoordelijk voor de grenscontrole, in een pick-up en ze laden enkele matrassen en kussens uit. Deze matrassen en kussens zijn bestemd voor de politie in Puerto Jiminez. Net als in Argentinië stroomt, kort voor het vertrek van de boot, de hele meute op de boot af en loopt het vertrek uit tot half 12. Dan kiezen we het ruime sop, en onze boot is redelijk gevuld met passagiers en vracht. De matrassen liggen vastgesjord op het bovendek. Na een tijdje ga ik in het trapgat staan, en blijf hier de hele tocht. Even later komt ook Pieter erbij en hij gaat boven op het dek liggen. Het resultaat mag er wezen, bijna verbrande bovenbenen. Ik communiceer met een man met zijn twee zoontjes, en gelukkig kan hij redelijk engels. De oversteek duurt ongeveer anderhalf uur en we zien in de verte al het mistige schiereiland voor ons opdoemen. We meren af en lopen met onze rugzak het dorp in en gaan eerst een casado eten in restaurant Caroline. Er zitten heerlijke gefrituurde kippenvleugeltjes bij, met friet, rijst en zwarte bonen. We kunnen ook bij Caroline blijven slapen, en tevens afrekenen in dollars zodat we voorlopig nog voldoende Colones voor andere dingen op zak hebben.Dan gaan we ons installeren op onze kamer en Pieter wandelt het dorp even rond. Als hij terugkomt, doe ik hetzelfde. Ik loop naar de rand van het dorp, en via de branding loop ik naar de pier waar we vanmiddag aangemeerd hebben. Er zitten verschillende mensen te vissen, en aan de horizon daalt de zon gestaag zijn ondergang tegemoet. Ik loop dan de strandpromenade verder af en probeer zo weer terug in het centrum van Puerto Jiminez te komen. Ik kom tenslotte langs het vliegveld in een doodlopende straat terecht. Ik kan maar beter dezelfde weg terug nemen voor het echt donker begint te worden. Tegen halfzeven ben ik weer terug en we gaan eerst naar een cafeetje schuin tegenover restaurant Caroline. We ontmoeten hier een boer die vroeger bokser was geweest, en ondanks zijn beschonken toestand nog steeds goed in het Engels kon converseren. Hier heerst een heel ander gezellig sfeertje, met klanten die er nog maar kort zijn en enkele klanten die eigenlijk geen dorst meer kunnen hebben. Dan gaan we weer even eten in ons restaurant, twee heerlijke visgerechten, en hierna nog even terug naar het café waar de twee bardames, Daniela en Flory, al een beetje los komen. Daniela blijkt een dochter te zijn van de boksende boer. We praten met handen en woorden en de hulp van ons woordenboekje is af en toe onmisbaar. Tegen elf uur is het sluitingstijd en zoeken wij ook onze bedden op.

Maandag 1 november 1999

Om halfzeven zijn we al wat wakker, voornamelijk door de tsjirpende en krijsende vogels, en ergens achteraf doet ook een haan goed zijn best. We gaan eerst naar de bank waar Pieter 140 US dollar aan Travellercheques wisselt. Dan op naar de supermarkt om enkele boodschappen in te slaan, zoals water, sinaasappelsap, brood en vlees. We gaan daarna twee mountainbikes huren en om halftien bevinden we ons op de onverharde, halfnatte wegen. Eenmaal onderweg begint het al snel te regenen, we fietsen tenslotte niet voor niets door het tropische regenwoud. We doen snel onze T-shirts uit en bergen ze op in mijn kleine rugzak. Deze rugzak stoppen we weer in een ouderwetse Hollandse vuilniszak en vervolgen zo onze weg. We zijn meestal op alles voorbereid op onze vakanties en nemen altijd meer mee dan noodzakelijk. Soms pikken we er voordeel uit maar in de meeste gevallen worden al die spulletjes ongebruikt weer mee terug genomen naar Nederland. Na een tijdje fietsen, komen we op een enorm verlaten lichtdonker zandstrand wat we helemaal voor onszelf hebben. We lopen eerst een eind langs de branding,

Het strand aan de Atlantische Oceaan Pieter op pad door een regenachtig Corcovado

met de mountainbike in de hand, op zoek naar een van de weinige plekken met wat schaduw op het strand. We vinden dan een redelijk grote boom, waartegen we onze fietsen parkeren en op het strand ons lunchpakket oppeuzelen. Na het ontbijt loopt Pieter wat verder langs het strand terwijl ik mijn zwembroek aantrek en probeer het water in te gaan. Het is een erg steil strand en ook de branding van de oceaan is hier niet voor de poes. Er is een flinke golfslag en ik krijg zelfs een fikse steen tegen mijn kuit aan geslingerd. Ik durf niet echt ver het water in te gaan vanwege de felle stroming. We besluiten om na een tijdje weer terug te fietsen naar het beginpunt en dan verderop te kijken hoe het daar met de branding is en hopelijk is het strand daar wel vlakker. We proberen nu om langs de branding te fietsen, en dat blijkt redelijk goed te gaan. Het toverwoord hiervoor is natuurlijk snelheid en daarbij zo kort mogelijk langs de waterlijn proberen te fietsen. Pieter ziet dan een hotelletje aan het strand, en we vereren het met een bezoek. Onder het genot van een koel biertje babbelen we wat met de Canadese eigenaar, die vertelt dat zijn vrouw momenteel terug is naar Canada om daar te herstellen van haar ziekte. Ondertussen is het alweer beginnen te regenen, maar ik vraag aan de Canadees of het veilig is om hier te zwemmen. Er staat wel een stroming vertelt hij, maar voor de rest valt het wel mee. Ik probeer de zee in te komen, en het gaat redelijk goed. Toch kan ik het verschil tussen de onder- en bovenstroom goed voelen, en is het toch wel opletten geblazen als er twee van die grote golven bijna tegelijk op je af komen. We bevinden ons nu op het strand in de nabijheid van het Park Nacional Corcovado, dit park kent verschillende trails en deze duren wel enkele dagen. Dit park is dus geschikt voor echte trekkers, goed voorzien van proviand en tenten. Er staan wel enkele hutjes, maar je weet niet of je op tijd een van die hutjes haalt. Het blijft maar regenen, dus besluiten we om maar eens terug te keren naar Puerto Jiminez. Om halftwee leveren we onze fietsen weer in en gaan snel een douche nemen in ons pension. Het zal verder de hele middag blijven (stort)regenen en gelukkig hebben we vanmorgen onze portie zon voor de hele dag gehad. Tenminste zo blijkt, want mijn schouders zijn na het fietsen toch wel aardig rood gekleurd. We lunchen dan in het restaurant (biefstuk met ui/spaghetti) en blijven lekker lang en droog natafelen. Ik haal dan onze leesboeken en mijn dagboek en zo brengen we de rest van de middag door en nemen tegelijkertijd het dorpsleven in de hoofdstraat in aanschouw.Als de zon al een tijdje onder is en het al flink donker begint te worden, regent het nog steeds. En om de stoelen in het restaurant niet bezet te houden, besluiten we om uit te wijken naar het dorpscafé aan de overkant. Ook de dorstige gast van gisteren blijkt er nu ook te zitten, en hij is er al weer een tijdje want zijn ogen zitten alweer half

De hoofdstraat van Puerto Jiminez De grens met Panama, in Pasoa Canoas

dicht. We raken in gesprek met de klanten en de gekochte sigaartjes op Schiphol worden dan ook uitgedeeld. Ook de stamgast krijgt een sigaartje, en nu kunnen we zowaar zien dat hij bruine ogen heeft. We babbelen nog wat met Flory en Daniela, en na een tijdje steken we weer over om nog wat te dineren. Ik neem een overheerlijke vis met een champignonsaus, en nog steeds regent het gestaag door. Tussendoor regent het pijpenstelen en hopelijk is het morgenvroeg, als we met de boot naar Golfito vertrekken, droog. Dan besluiten we de rest van de avond weer in het café, en geef ik Flory een ansichtkaart van het café en Pieter krijgt van haar enkele adressen in San José om er goede cd’s te kunnen kopen.

Dinsdag 2 november 1999

Om vijf uur opgestaan, de meeste spullen zijn gisteravond al ingepakt, en om halfzes nemen we afscheid van onze hospita. Als we naar de boot toelopen, blijken de hospita en de ober ook mee te gaan naar Golfito. Tegen halfacht arriveren we aan de kade, en samen met een stelletje uit Zwitserland kunnen we meteen de bus nemen naar Pasoa Canoas. Dit dorp is een van de twee plaatsen waar je de grens met Panama kunt oversteken. Om halftien zijn we bij het douanekantoor van Costa Rica, om ons uit te klaren. Dit doen we door aankoop van een postzegel van 200 Colones, waarna ons paspoort wordt afgestempeld. Dan lopen we een stukje verder, en gaan hier weer in de rij staan om onszelf in te klaren voor Panama. We moesten eerst door een stukje niemandsland lopen, maar dit is geen kale vlakte maar een en al bedrijvigheid. Het krioelt er van jewelste, vrachtauto’s, bussen, busjes, taxi’s, auto’s, fietskaren, mensen, dieren, eettentjes, winkeltjes en straatventers etc. Dan zijn we aan de buurt voor het loket, en moeten we onze paspoorten, alsmede onze retourtickets naar Amsterdam en hoeveel geld we cash bij ons hebben. De Costaricaan moet ongeveer 250 US dollar kunnen laten zien, de Dominicaan ongeveer 1000 US dollar en de overige nationaliteiten moeten 500 US dollar laten zien. Ik laat de douanier mijn stapeltje bankbiljetten (± 600 US dollar) zien alsmede mijn creditcard en de douanier gaat akkoord. Dus even na tien uur kunnen we voet zetten in Panama, en moeten we onze horloges een uur vooruit zetten. We nemen dan voor 1,50 dollar een minibusje met airconditioning naar David, de tweede stad van Panama. Het busje zit maar voor de helft vol als we wegrijden, maar al spoedig komt daar verandering in. Het busje knalt over de weg heen, en probeert zoveel mogelijk voertuigen in te halen. Hoe sneller ze rijden, hoe meer mensen ze passeren en stoppen om ze binnen te laten en de andere busjes voor te zijn. ZO gaat het de hele rit door. We worden dan afgezet op de busterminal van David, alwaar we meteen de locale busdienst naar Boquete nemen. Het merendeel van de bussen is oud, en vaak treffen we van die oude Amerikaanse schoolbussen aan die hier nog volop dienst doen. Ze zijn ontworpen voor gebruik door kinderen, doch voor ons Europeanen is er maar betrekkelijk weinig plaats om fatsoenlijk te kunnen zitten. We gaan nu met deze bus klimmen naar een hoogte van ± 1000 m, en de temperatuur is er veel aangenamer dan het muffe en hete weer in David. Het is echt krap zitten in dit soort bussen, maar voor een uurtje moet dat toch vol te houden zijn. Bij het uitstappen op het centrale plein van Boquete, tegenover het busstation, komt een man zijn pensionnetje aanprijzen en we lopen even naar een lokaal restaurant. Hier nemen we onze eerste comida (de Panamese variant op de Costaricaanse casado), en deze bestaat ook voornamelijk uit rijst met zwarte bonen, een stukje kip of ei, wat rauwkost en een glas water. We lopen daarna terug naar de plaza en besluiten om onze intrek te nemen bij het pension aldaar. Bij het inkopen in de

Een wandeling langs een van de buitenwegen van Boquete, die leidden naar een mooie waterval

supermarkt nemen we ook enkele blikjes bier. Doch we krijgen ze niet mee, want men verkoopt geen alcoholische dranken op Dodenherdenkingsdag. We gaan hierna dan nog een stukje wandelen, op weg naar een waterval. Er ligt aan de weg een zwembad en we vinden het ook. Doch we lopen door, want het zwembad was wel aardig maar het water werd niet voldoende ververst en dan hebben we in zwemmen geen trek. Pieter loopt dan nog een stukje door naar de waterval en dan gaan we weer terug. We blijken te slapen in de logeerkamer, want de rest van de kamers is allemaal bezet. Er staat een beeldje van Maria in de hoek, en een het Heilig Hart beeld siert de wand. ‘s Avonds gaan we een overheerlijke forel eten bij een restaurantje in de buurt, het is er wel niet zo druk. Haar cliëntèle bestaat voor deze avond dus uit twee personen. Het blijkt vandaag dodenherdenking te zijn, vandaar al die drukte onderweg bij al de begraafplaatsen. Dit is natuurlijk ook de reden dat we in de supermarkt geen bier konden kopen. We slapen redelijk snel in, doch de continue bries vanuit de bergen in combinatie met de wapperende plastieken herdenkingsslingers (met daarop afgebeeld de vlag van Panama) zorgen toch wel voor wat herrie.

Woensdag 3 november 1999

Om acht uur worden we gestoord in onze slaap door trommelgeluiden afkomstig van de optocht van fanfares die langs ons pension lopen. Ze komen in deze vroege ochtend allemaal bijeen op de plaza, en nemen allemaal plaats voor het gemeentehuis. Het zijn allemaal bands, fanfares, dansmariekes, folkloregroepen en dansgroepen. We gaan hier een kijkje nemen, want in slaap komen doen we nu echt niet meer. Het is vandaag Onafhankelijkheidsdag. Alle groepen verzamelen zich rondom het plein en luisteren onder meer naar de diverse toespraken van hoogwaardigheidsbekleders, de prachtige gedichten en versjes van de kinderen en dit duurt bijna twee uur. Hierna kan men dan beginnen met de optocht en al spoedig blijkt dat de drumbands het fanatiekst zijn. Sommige trommelaars hebben hun handen binnen de kortste keren vol met pleisters. We staan bij de start van de optocht en nemen het schouwspel in ons op. Er zijn zelfs enkele trommelaars die hun trommel beneden hun knie hebben hangen, dus voor hen zal deze dag niet meevallen als je hun ruggen in ogenschouw neemt. Verder worden er ook nog volop pleisters geplakt om de blaren en de wondjes te verbinden. Er lopen ongeveer 40 groepen mee, bestaande uit fanfares, drumbands, majorettes, vaandeldragers, schuifeldames en een enkele groep is gestoken in de nationale klederdracht. De schuifeldames worden gevormd door een soort majorettes die op commando van de leidster, al

De viering van Onafhankelijkheidsdag Ons hostel Paradisio tijdens de parade

vloeiend diverse wandelformaties kunnen innemen. Dat wil zeggen, ze lopen dan weer achter elkaar, twee of drie naast elkaar etc. afhankelijk van het gegeven commando. Even na een uur gaan we met een minibusje op weg naar enkele geneeskrachtige heetwaterbronnen, Posos del Aqua. We rijden Bouquete uit, en houden ons landkaartje bij ons zodat we op het goede kruispunt uit kunnen stappen. We moeten dan op het goede kruispunt uitstappen, en net op dat moment valt de regen in stromen naar beneden. Gelukkig kunnen we schuilen in een bushokje, waar we wachten op het volgende busje, dat ons naar Caldera moet brengen. Na een tijdje houdt het op met regenen en kunnen we in het volgende busje instappen. Na enkele kilometers worden we afgezet bij een kruispunt met een onverharde weg. We vragen aan de chauffeur wanneer hij of het volgende busje weer terugkomt. Tegen zes uur komt er een busje dat ons dan weer naar Bouquete terug zal brengen. Bij de onverharde weg staat een bordje dat verwijst naar de bronnen, en we gaan dan op pad. Het is een wandeling van ongeveer drie kwartier door bergachtig gebied,

Op weg naar Posos del Aqua Pieter, genietend van de warmwaterbron

waarbij we enkele afdalingen hebben en zelfs een riviertje moeten oversteken. Bij dat oversteken maken we gebruik van de in het waterliggende stenen en als houvast een boompje en een afrastering. Na een dik half uur lopen komen we bij een grote rivier die we kunnen oversteken met behulp van een van de karakteristieke luchtbruggen. Hier loopt een oud mannetje voor ons uit, hij zat te wachten op een grote steen bij de brug. We klimmen nog een eindje door en, maar de bronnen kunnen we niet vinden. We besluiten om dan het mannetje achterna te gaan, en voor 1 dollar wijst hij ons de warmwater bronnen aan en waar we onszelf kunnen verkleden. We baden een tijdje in de kleine warme zwavelhoudende bronnetjes, omringd door muurtjes van natuursteen. Een klein paradijsje in het bergachtige Panama. Na een tijdje stappen we uit de bron en gaan ons lekker afkoelen in de koele, verkwikkende rivier die in de nabijheid van de bronnen ligt. Tegen kwart voor vijf lopen we weer terug naar het kruispunt, waar het busje ons heeft afgezet. Tegen zes uur zou er een busje langskomen bij deze halte, doch we staan er al vanaf halfzes en nog steeds geen busje in zicht. We lopen dan een stukje in de richting van Bouquete, en kopen lekkere koele frisdrank bij een kleine supermarkt aan de rand van de weg. Kwart voor zes komt er dan een busje aangereden, maar ze stoppen echter bij het poolcentrum annex discotheek. We blijven geduldig op het busje wachten, doch om half zeven staan we nog steeds op dezelfde plek en de chauffeur maakt nog geen aanstalten om verder te rijden. Dan komen er enkele mensen langs en spreekt een man ons aan. We vertellen hem dat we op een busje wachten dat ons naar Bouquete zal brengen. De man loopt met ons mee naar het poolcentrum en vertelt dat wij op het busje zitten te wachten. Zo zijn we dan binnen vijf minuten onderweg in het busje, en ondertussen is het erg donker en mistig geworden. Gelukkig brengt de chauffeur ons veilig thuis en sluiten we de dag af met een etentje in een Mexicaans restaurantje. We gaan vroeg naar bed want morgen wordt het een lange en vermoeiende dag. We gaan op pad naar het hoogste punt van Panama, namelijk vulkaan Baru met een hoogte van ongeveer 3400 meter.

Donderdag 4 november 1999

Om kwart voor vijf staan we op, en we moeten zelfs even de kaarsjes bij Maria aansteken. Niet vanwege wat ons straks te wachten staat, doch de elektriciteit in het dorp valt uit. We wassen ons en pakken onze spullen bij elkaar. Pancho, de eigenaar van het pension, komt ook nog even kijken en om halfzes lopen we naar buiten om een taxi aan te houden. We hebben geluk, binnen tien minuten zitten we in een vierwiel aangedreven pick-up die ons naar de ingang van het nationale park Vulkaan Baru zal brengen. De weg slingert zich door het bergachtige landschap, en het laatste stuk moet de pick-up flink werken om ons naar boven te brengen. We worden afgezet bij het beginpunt, voor onze tocht naar het hoogste punt van Panama, met een hoogte van 3472 meter volgens de boeken. In het begin gaat

Uitzicht over het dal tijdens de beklimming van Vulkaan Baru, met een opkomende zon

het klimmen erg goed, we nemen op tijd rust en kijken naar het wonderbaarlijke uitzicht over het dal. Maar naarmate ik hoger kom, begint de vermoeidheid steeds meer zijn tol te eisen en gelukkig wacht Pieter me iedere keer op. We komen onderweg, na een klim van ongeveer 4 uur, twee groepjes met Panamezen tegen. Ze hebben vannacht op de top van de vulkaan gekampeerd, en in de vroege morgen hebben ze beide oceanen kunnen zien onder een stralende wolkloze hemel. Dit is een van de punten waar je zowel de Atlantische als de Stille Oceaan kan zien. Ze vertellen dat ze nu al een uur met de afdaling bezig zijn, dus zijn wij nog twee uur op pad voor we het hoogste punt hebben bereikt. Voor de omgeving heb ik niet veel oog meer. Ik dwing mezelf om mijn stappen te tellen en zo minder aandacht te schenken aan mijn vermoeidheid. Het einde van de klim nadert, doch de regen en de wind hebben hier vrij spel en bewijst mijn nieuwe regenjack hier goed zijn dienst. Onderweg heb ik een stuk hout opgeraapt, dat nu dient als wandelstok en geeft op zijn tijd ook de nodige steun. Als we dan weer even pauzeren, komt er een stelletje voorbij en ze lopen ons voorbij. Het laatste stuk is erg vermoeiend, en ook de koude regen en de wind krijgen steeds meer invloed op mijn gestel. Pieter is het laatste stuk doorgelopen en op de automatische piloot begin ik aan de

Het begin van de klim De natuur laat zijn sporen na De top bereikt na 6 uur klimmen

laatste loodjes. In de verte zie ik dan de antennes voor me opdoemen en zie ik Pieter beschutting zoeken bij een muur, evenals het stelletje wat ons voorbij is gelopen. We vieren het bereiken van de top met een lekker blikje bier, doch bij het openen komt er veel druk en schuim vrij. Dit komt door de ijle lucht waarin we ons op deze hoogte bevinden. We maken kennis met het stelletje. Hij is een Amerikaan en zij is een Hollandse meid, ze zijn samen met de fiets op pad en maken een rondreis van 9 maanden door Zuid - en Midden-Amerika. We hebben de top dus bereikt, na een dikke zes uur klimmen inclusief de nodige pauzes. Maar de echte top hebben we nog niet gehaald, we moeten nog echt even de rotsen beklimmen om op het hoogste punt aan te komen. Hier bevindt zich een wit kruis, en zetten dan elkaar op de foto bij het kruis. Het meisje heeft een luchtdruk hoogte meter bij zich, en bij een gemerkte steen kunnen we de hoogte aflezen. Het meisje controleert dit en haar hoogtemeter geeft 3432 meter aan. We nemen afscheid en beginnen aan de afdaling. Gelukkig gaat dat veel sneller en onderweg kunnen we dan de omgeving bekijken of luisteren naar de geluiden afkomstig uit het oerwoud. Af en toe zien we kleurrijke vogels, maar de beroemde quetzal laat zich niet zien. Halverwege de afdaling komen we enkele monteurs tegen, die met een lier bezig zijn om hun Toyota Landcruiser omhoog te krijgen, tegen de af en toe beroerd slechte weg. We komenonderweg erg diepe sporen tegen, soms met hoogteverschillen van meer dan een meter. Allemaal het gevolg van de stromen regen die hun weg zoeken naar beneden, en ook de voertuigen zorgen voor afbraak van de weg. De twee mannen moeten boven zijn, bij de antennes en hebben wel vaker met dit bijltje gehakt. Ze hebben hun lier voor op de auto hard nodig, en maken gebruik van de grote stenen langs de weg om hun lier aan te bevestigen. We bekijken het schouwspel even, maar meehelpen kan niet want daarvoor is het echt te gevaarlijk. Het nadeel is wel voor ons, omdat de vierwielaangedreven auto bijna alles heeft losgewoeld op de begaanbare stukken en hierdoor hebben we minder grip op de weg. Tegen het einde van de afdaling, als de concentratie afneemt en de vermoeidheid wederom begint, krijgen we nog enkele stukken met losse grond. Dit kwam doordat een shovel de weg heeft gebaand voor zichzelf, en is bezig met grondverzet voor een perceel om een huis op te bouwen. Om de weg egaal te maken, heeft men er grond

We zijn niet zo lang op de top gebleven, maar meteen weer begonnen aan de afdaling

en stenen gestort en het afdalen is hier veel moeilijker dan op de harde bestaande stukken van de afdaling. Na een afdaling van 3,5 uur zijn we weer terug bij de ingang van het park. We rusten even uit en lopen dan weer verder naar beneden, ditmaal over een geasfalteerde weg, en proberen om een taxi te pakken te krijgen. We hebben erg veel geluk, want na een kwartiertje lopen komt er een pick-up aanrijden. We mogen alvast instappen, en dan krijgen mijn benen de rust die ze verdienen. We brengen eerst de andere klanten nog even weg en rijden daarna terug naar Bouquete. Net voor vijf uur zijn we weer terug bij ons pension. Een paar biertjes hebben we nu wel verdiend. Ik ben doodop, na een dikke tien uur klimmen en afdalen. Ik heb gelukkig maar een blaar, en wel op mijn rechterhand ontstaan door het veelvuldige gebruik van mijn wandelstok. Vooral bij het afdalen heb ik er profijt van gehad om zo mijn daalsnelheid op de steile hellingen wat af te remmen. We rustten lekker uit op het balkonnetje voor ons pension en met uitzicht op het centrale plein. We gaan dan 's avonds nog wat eten bij een familiepizzeria en nog even wat e-mailen bij het internetcafé. Tegen tien uur zoeken we onze welverdiende rust op.

Vrijdag 5 november 1999

Om acht uur worden we wakker, het is toch wel een stormachtige nacht geweest. Dat was een reden voor mij om mijn oordoppen in te doen, en ik heb die nacht ook verder niks meer gemerkt. Na het opstaan zamelen we onze was in en ik breng hem naar de wasserette. Op de terugweg heb ik enkele inkopen gedaan bij de bakker en de supermarkt, zodat we in onze eigen keuken lekker kunnen ontbijten. Tegen tien uur nemen we een taxi naar de koffiefabriek van de fabrikant Ruiz. Ik heb na, onze survival van gisteren, geen trek om nog enkele kilometers naar de fabriek te lopen. Cafe Ruiz is een erg bekend koffiemerk in Panama, en op bepaalde tijden is het mogelijk om een rondleiding door de fabriek te krijgen. Het blijkt echter maar een klein fabriekje te zijn en binnen een klein kwartiertje zit onze rondleiding erop. We zien de opvangbakken voor de koffiebonen, daarna zien we het drogen van de koffiebonen. Vervolgens naar een inpakmachine en hier wordt het merendeel vervaardigd voor de export, dat verklaart ook de grote hoeveelheid koffiesoorten, al dan niet met toevoeging van smaakstoffen. We mogen daarna proeven, en we proberen twee gewone koffiesoorten. We proeven ze zwart, want suiker en/of melk zou wel eens een te grote invloed op de smaak kunnen hebben. Een Panamees staat naast ons, en hij schenkt voor zichzelf een bakje koffie in. Doch hierbij gaat nog een flinke hoeveelheid koffiemelk en drie zakjes suiker. We proberen hem te vertellen dat hij zo toch bijna niets van de smaak van de koffie kan proeven. Dan blijkt de oud-directeur van de fabriek naast ons te staan, en hij merkt dat we zijn koffie wel weten te waarderen. Hij vraagt waar we vandaan komen en verteld dat hij ook zaken heeft gedaan in Nederland. Hierbij heeft hij ook de nodige attracties bezocht, en verteld ons over zijn bezoek aan Nederland en het Keukenhof vond hij prachtig. We tonen aan hem de nodige interesse met betrekking tot de fabricage van de koffie en hij nodigt ons terplekke uit om de rest van zijn fabrieken te laten zien. We stappen in een

Op excursie met de directeur van Caffee Sitton Rechts bedekt door de wolken, vulkaan Baru

grote jeep, een Mitsubishi Montero en hij vertelt zijn zoon, de huidige directeur, dat hij met ons op pad gaat. We krijgen dan de andere fabrieken van Cafe Ruiz te zien, doch eerst gaan we nog langs zijn magazijn. Ze zijn het magazijn gedeeltelijk aan het verbouwen en ze zijn nu bezig om het dak te vernieuwen. We zien hier, bij het bedrukken van de uit India geïmporteerde jute zakken, een gast uit ons pension. Hij is werkzaam aan de drukpers, om hier de zakken te bedrukken met de opdruk Cafe Sitton en we zien tevens waar al die blauwe verf op zijn handen vandaan komt. Hierna rijden we de bergen in, waar hij twee van zijn fabrieken laat zien alsmede zijn landerijen en koffieplantages. In de fabriek krijgen we de nodige uitleg van de vriendelijke man, en we doorlopen het hele traject. Van het leveren van de koffiebonen, het wassen en drogen en tenslotte het inpakken van de koffie in grote jute zaken. Hier kan de ARBO-dienst zijn lol wel op met zakken van zeker 60 kilo. We nemen een band mee van de heftruck, en laten hem even oppompen bij een benzinestation in de buurt. Als we dan weer terug rijden naar de fabriek, worden we naar de kant gedirigeerd door een motoragent. We zien dan enkele renners op het valse plat zwoegen in de hitte, zo de wielerronde van Costa Rica is aan de gang. Tegen twaalf uur worden we door de oud-directeur bij ons pension afgezet en nemen we afscheid van hem. Hij heeft al deze fabrieken van de grond af aan opgebouwd, en geniet nu van zijn welverdiende rust maar kan het werken toch niet laten. Hierna gaan we samen onze was ophalen, en wederom kopen we op de terugweg wat eten voor onze lunch die we in het keukentje van het pension nuttigen. Pieter gaat dan de rest van de middag weer even wandelen. Ik geef mijn benen nu de broodnodige rust, en maak van de gelegenheid gebruik om mijn dagboek maar weer eens bij te werken. Pancho komt langs, hij moet weg, en vraagt of ik zolang even op het pension wil letten. Even later komt er een stelletje binnen, en ik vertel ze de stand van zaken en geef ze een stoel. Ze kunnen het geduld niet opbrengen en gaan weer naar hun auto terug. Na een tijdje van heerlijke ontspanning komt Pancho met zijn vrouw weer terug. Ze hebben Pieter meegenomen, die kreeg van Pancho tijdens de terugweg nog een korte excursie. In de late namiddag gaan we dan eten in een restaurant, net over de rivier die langs Bouquete stroomt. We steken de rivier over en begeven ons op de luchtbrug met een vloer van houten planken. In het restaurant worden we door de ober goed verwendt, en hij weet wat serveren is. We hebben dan een prima maaltijd achter de rug, het vlees smaakte prima evenals de soep en het nagerecht van ijs. We gaan dan terug naar het pension om af te rekenen met Pancho oftewel Pepe, en nog wat na te babbelen met hem en zijn vrouw. Zijn vrouw is zwanger en bijna uitgeteld. Een millenniumbaby zal het wel niet worden. Hierna gaan we nog even naar het internetcafé om onze e-mail even te checken. Dan gaan we weer terug naar ons pension waar we met Pancho en Rob, die bij Cafe Sitton in het magazijn werkt waar we vanmorgen zijn geweest. We drinken gezamenlijk de nodige biertjes, en ook de Hollandse sigaartjes worden erbij gehaald. Pas tegen een uur zoeken we ons bed weer op, het is een gezellige avond geweest en ook de El Salvadoraan (een echte koffie-expert) komt nog even meegenieten van een flesje bier en wat marihuana. Toch jammer dat we Bouquete moeten verlaten want hier beviel het ons totnogtoe het beste.

Zaterdag 6 november 1999

Om acht uur staan we op en ruimen onze spullen in de rugzakken. Hierna gaan we nog even ontbijten in het keukentje en Pancho en de El Salvadoraan, Imendia, houden ons gezelschap. Dan nemen we afscheid van ze en om tien uur vertrekt de bus naar David. WE reizen vandaag naar El Valle, een stadje in een vulkaanmond, nabij Panama City. Onderweg stopt de bus telkens om nieuwe passagiers op te pikken of passagiers uit te laten stappen. We zitten wederom in een oude schoolbus, doch nu zit ik vlak achter de chauffeur en heb een mooi overzicht op zijn doen en laten. Met een touwtje bedient hij zijn claxon en je kan je afvragen hoe hij deze bus aan de praat weet te houden. Rond kwart over elf komen we aan op het busstation van David, waar we een kleine week terug ook zijn geweest. Nu proberen we een bus te krijgen richting Panama City. We zien dan een expresbus staan, met airconditioning en televisie, en deze staat op het punt van vertrek. Men is er al de koffers van de passagiers aan het inladen en wij spoedden ons naar de kassa. Maar volgens de mevrouw aan de kassa is er echter geen plaats meer in de bus en ze vraagt of we de volgende bus willen nemen. Doch we zien op het kaartje voor haar, dat er nog enkele stoelnummers niet zijn doorgestreept. Dus nu wordt het tijd voor Pieter om al zijn Spaanse charme in de strijd te werpen en na enig aandringen verkoopt ze ons alsnog twee tickets. We zitten nu wel niet naast elkaar, maar een directe busverbinding met airconditioning voor achttien gulden p.p. is nog niet zo slecht. De bus vertrekt om kwart voor twaalf al, en ik zit nu op de achterste stoelen aan de linkerzijde van de bus naast Sarah, een knap meisje van 20, dat op weg is naar Panama City. We proberen met elkaar te praten met behulp van mijn woordenboekje en al snel is het ijs gebroken. Pieter zit drie rijen verder, aan de rechterzijde, naast een knap vrouwtje met een baby. Het regent al vanaf ons vertrek in Bouquete, en dat zal het verder de hele middag blijven doen. De lucht blijft asgrauw en bewolkt. Gelukkig is dit voor ons een prima reisdag, regen en reizen gaan hier prima samen. Vanaf David gaan we weer de Interamericana op, en we passeren o.a. Aquadulce en Penomene. Het laatste stadje is de bakermat van de alom geprezen Panama hoed. We pauzeren dan even bij een restaurant met tankstation, en met drietjes (ik, Pieter en Sarah) gaan we lunchen.

Een locaal pool-toernooi in Jardin El Bambú De zondagse kunst- en nijverheidsmarkt van de indianen

We kunnen het eten afhalen bij een snelbuffet en kiezen wat we lekker vinden. Als de pauze van de chauffeur voorbij is, rijden we verder en komt de bijrijder ons vragen of we in San Carlos uit moeten stappen. Deze bus rijdt verder naar Panama City, en wij zullen straks uitstappen bij de afslag naar San Carlos. Tegen vijf uur is het zover, en kunnen we op een bushalte aan de Interamericana uitstappen. We hoeven dan slechts een stukje terug te lopen, en kunnen in het dorpje een minibus nemen naar El Valle. Binnen twee minuten zijn we in San Carlos en prompt komt er al een busje aangereden met onze eindbestemming El Valle. We monsteren aan en er volgt een bergachtige rit op weg naar de vulkaan. Deze vulkaan is niet meer actief, en heeft vroeger bij een van zijn uitbarstingen zijn hele krater eraf geblazen. Er ontstond toen een enorm meer in het overgebleven deel van de krater. Later is door een aardbeving het hele meer leeggestroomd en is El Valle ontstaan. We zien onderweg een prachtig groen landschap, met toch wel wat akkerbouw. Binnen een uur na het vertrek uit San Carlos staan we in onze kamer in het pension annex restaurant Sta. Liberada. We eten dan in het restaurant en gaan dan naar Jardin El Bambú, waar we een biertje kunnen drinken met de locale bevolking. Er blijkt een pooltoernooi aan de gang te zijn, en de negen tafels zijn allemaal bezet. Men is geconcentreerd aan het biljarten want er staan drie enorme bekers te wachten op de prijswinnaars. Bij die bekers staan ook enkele flessen rum als prijs, maar men is alvast begonnen om deze flessen soldaat te maken. Aan de bar raken we aan de praat met de vriendelijke Panamezen die ook wel van een slokje houden. Helaas kunnen ze er niet zo goed tegen, maar niettemin blijft de sfeer prima. De meeste kunnen geen Engels, maar gelukkig is er een meisje dat goed Engels kan en ze speelt tolk voor ons. Yvette Sanchez is een van de beste sprinters van Panama, op de 100 meter en heeft al wat van de wereld gezien. We spreken met enkele Panamezen af om morgenavond om zeven uur een potje te poolen.

My Favorite Links

Vervolg reisverslag Costa Rica en Panama, november 1999
Reisverslag Noord Argentinië, Bolivia, Zuid Brazilië, Paraguay en Uruguay 2000
Foto's Reisverslag Noord Argentinië, Bolivia, Zuid Brazilië, Paraguay en Uruguay 2000
Reisverslag Florida Flydrive, november 1998
Reisverslag Argentinie en Chili, 1998
Reisverslag Argentinie, Bolivia en Chili, 1996
Reisverslag Rusland, China en Hongkong, 1997
Overige reisverslagen Costa Rica bij Travelmarker
Andere reisverslagen met Startkabel.nl
Reisverslag Zuid Peru en Chili 2001
www.reiseditie.nl, informatie over landen en nuttige tips over reizen
Reisverslag Zuidelijk Afrika okt 2005

Email: ton123@rocketmail.com