Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Turkse tortel

Streptopelia decaocto
Duiven

De turkse tortel is een voorbeeld van een echte succesvogel,
een soort die een eeuw geleden nog helemaal niet in ons land voorkwam.
Pas in 1950 (of 1942 daarover zijn de deskundigen het niet helemaal eens)
werd in Nederland het eerste broedgeval waargenomen.
Dat er in de jaren 50 speciale bustochten ondernomen werden
om deze duif in onze contreien te bezichtigen, is vandaag de dag moeilijk te geloven.
Want daarna heeft hij zich als een razende voortgeplant.
Nu wordt het aantal broedparen geschat op 100.000 tot 150.000
en heeft hij zich over het hele land verspreid.

Dit succes valt voor een groot deel toe te schrijven aan de modernisering van de landbouw.
Dankzij de grootschalige teelt is er in ieder seizoen iets van hun gading te vinden.
Voedsel zoeken ze vooral op het platteland, maar voor het bouwen van een nest
zoeken de tortels de steden en dorpen op.
Hun geroekoekoe is van de vroege ochtend tot de late avond te horen.

De naam Turkse tortel is misleidend, want hij is niet echt afkomstig uit Turkije.
Het duifje komt oorspronkelijk uit India.
Het verhaal gaat dat hij door een Indiase koopman geschonken is aan een Turkse sultan.
Vandaaruit heeft hij zich sinds het einde van de vorige eeuw verspreid over Afrika en Europa.

De vogel meet ongeveer 30 cm, is licht beige-grijs en hij heeft een zwart kraagje in de nek.
In de vlucht valt de lange staart op met een zwarte basis en wit uiteinde.
Het is in feite een onopvallende duif maar bij het herkennen
van de turkse tortel heb je je ogen eigenlijk niet nodig.
Je oren zijn genoeg.

Het geluid dat deze vogel voortbrengt is duidelijk herkenbaar
aan een drielettergrepig "roe-koe-koe", met de nadruk op de tweede lettergreep.
Hij onderscheidt zich duidelijk van de houtduif,
die iets langer van stof is: "roe-koe-koe-koe-oe".
Het is dus slechts een kwestie van tellen:
drie lettergrepen = de Turkse tortel; vijf lettergrepen = de houtduif.

De duiven zijn echte cultuurvolgers en laten zich graag lokken met een dagelijks hapje voer.
Het lijkt dan ook voor de hand te liggen dat duiven die bijgevoerd worden
dicht in de buurt van hun territorium een betere levenskans hebben en meer jongen kunnen grootbrengen.
Deze duiven moeten daarentegen een harde strijd voeren om de vele indringers,
die ook een graantje willen meepikken, van het lijf te houden.
Uiteindelijk zijn hun kansen gelijk aan die van de niet gevoerde vogels
die zelf hun voer bij elkaar moeten scharrelen.

De Turkse Tortel verdedigd fel zijn territorium.
Soms ook tegen kauwtjes, waar hij kennelijk geen enkele vrees voor heeft.
Opvallend is de baltsvlucht, een prachtige schouwspel
dat in de nawinter regelmatig aanschouwen.
Vanaf een hoge zitplaats (liefst een antenne) vliegt de turkse tortel,
met veel geklepper van de vleugels en luid roepend, schuin omhoog
om met gespreide vleugels en staart weer terug te keren op de zitpost.

De vogel broedt twee tot soms wel vijf keer per jaar.
Van oudsher broedt de soort in bomen, maar als er geen geschikt exemplaar in de buurt is,
heeft hij vrede met vrijwel elk alternatief dat ook maar een beetje houvast biedt.
Bomen hebben bovendien het nadeel dat ze windgevoelig zijn.
Eén windvlaag kan voldoende zijn om het schamelijke bouwwerk,
dat de tortel 'nest' noemt, van een tak te blazen.
Zeker in jaargetijden dat bomen zonder beschermend blad zitten.

Zoals de meeste duiven worden per broedsel maar twee eieren gelegd.
Die worden twee weken bebroed.
Na het uitkomen blijven de jongen twee tot drie weken op het nest.

's Nachts trekken de duiven in groepen naar slaapbomen iets buiten de woonwijken.
De vrouwtjes blijven dan op het nest.
's Ochtends vroeg keren de doffers terug: het gekoer kan dan weer beginnen.

De turkse tortel heeft in het algemeen een lang broedseizoen,
zelfs in de winter kan men hem broedend aantreffen.
Dit verklaart waarschijnlijk ook het succes van de soort.
Maar nu is er aan de groei van de soort toch wel een einde gekomen
en lopen de aantallen zelfs wat terug.
Met name in de wintermaanden heeft de Turkse tortel het zwaar.
Wanneer het flink vriest sneuvelen ze bij bosjes, voornamelijk als gevolg
van koude voeten want om de één of andere reden bevriezen hun rode pootjes snel.
Daaruit blijkt dan wel weer dat de vogel van oorsprong uit warmere streken komt.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort