Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Dick Bruna interview, door Ruben Libgott AUTEUR VAN ERRO ZONDER HUIS INTERVIEWT DICK BRUNA, GEESTELIJK VADER VAN NIJNTJE PLUIS.

Tekst: Ruben Libgott / Illustraties: Dick Bruna & Ruben Libgott

Onder het motto “Ruben Libgott ontmoet zijn collega’s” zal ik een reeks interviews houden met prominente illustratoren en striptekenaars. De eerste ontmoeting die ik hiervoor heb, is met de geweldige illustrator, dichter en Utrechter, Dick Bruna, de man achter vele succes story’s als Nijntje, Boris Beer en Betje Big.

 De ontmoeting met Dick Bruna vond plaats in zijn grote atelier in een klein straatje in hartje Utrecht. Van de verbouwingen in het huis ernaast en de andere drukte in Utrecht is in het atelier niets te horen, één en al rust. Hier maakt hij al jaren lang alleen achter een heel klein tekentafeltje al zijn tekeningen en gedichtjes. “Ik ben een echte Eigenheimer. Soms vragen mensen of ze hier stage kunnen lopen, maar ik wil geen assistent.  Ik wil alles zelf doen! Ik heb ooit een boekje gemaakt over een gehandicapt kind in een rolstoel, en daarvoor ben ik eerst zelf gaan kijken in een centrum voor gehandicapte kinderen. Ik heb daar met de kinderen gesproken, hun ouders en begeleiders. Daarna ben ik naar mijn atelier gegaan en gestart met tekenen. Ik wilde daarbij niemand zien.”

Scheuren met kleuren en streven naar totale eenvoud

 Dick Bruna staat bekend om zijn eenvoud. Eenvoud in kleuren, lijnen en teksten. Je moet meteen zien waar het om gaat. Toch is hij om deze totale eenvoud te creëren, soms uren  tot dagen bezig met één tekening. “Want om iets in zo min mogelijk lijnen te tekenen, is vaak moeilijker, dan heel veel details tekenen. Ik probeer alles ook steeds eenvoudiger te tekenen. Het verhaal moet immers direct te begrijpen zijn.”

 Die simpele eenvoud heeft hij niet altijd gehad. “Ik was vier jaar toen ik begon met tekenen. Ik tekende veel dingen uit de natuur na en dat deed ik zo natuurgetrouw mogelijk. Mijn vader was uitgever, en daardoor kwamen er ook vaak tekenaars bij ons over de vloer. Die hadden dan de illustraties voor de boeken gemaakt. Dat wil ik ook!, dacht ik dan.” 

 Tijdens de oorlog, zat hij vaak thuis, omdat ook de scholen moesten stoppen. Ze hadden toen thuis 2 boeken over kunst: 1 over Rembrandt en 1 over Van Gogh. Hij kende de boeken uit zijn hoofd. Veel tekenaars die trekken het werk van anderen die ze goed vinden over, Dick Bruna probeerde het zelf te evenaren en probeerde het ook na te tekenen. “Vooral die kostuums en lange jurken. Eerst wilde ik Rembrandt worden, later trok ik iets meer naar het modernere werk van Van Gogh.”

 Na de oorlog, ging Bruna naar Parijs, want dat was “the place to be” voor kunstenaars in die tijd. “Iedereen die iets met kunst had, probeerde daar op één of andere manier naartoe te gaan. Daar waren de grote musea en daar was de moderne kunst. "Ik kwam in Parijs ook in aanraking met het werk van Picasso en Matisse. Dat vond ik zo mooi! Evenals het werk van Rietveld en Mondriaan. Allemaal kunstenaars die met eenvoud werkten.”

 Vooral de sprekende kleuren (met name blauw, dat Dick Bruna’s lievelingskleur is) en later de knipsels van Matisse spraken Dick Bruna aan. Nu nog kleurt hij zijn tekeningen in met gekleurd papier, dat hij speciaal laat drukken. Zijn eerste boekje, de Appel, heeft hij daarom ook niet getekend, maar geknipt. Helemaal volgens de wijze van Matisse. Het boekje was niet helemaal voor kinderen bedoeld, maar juist de kinderen vonden het prachtig. De volwassenen vonden het een beetje te apart. Hij wilde voor de kinderen meer emoties laten zien in zijn tekeningen en dus tekende hij later contourlijnen om de appel en  kreeg het een gezicht.

 Toen Bruna achttien was begon hij ook met het maken van boekomslagen voor zijn vaders uitgeverij. “Ik wilde in mijn tekeningen niet teveel prijsgeven van het verhaal, maar meer de sfeer weergeven van het boek. Ook tekende ik nooit de hoofdpersoon van het boekje, want daar zou niemand het mee eens zijn. Iedereen ziet de hoofdpersoon in een boek toch anders.”

Dick Bruna maakte o.a. de boekomslagen voor de bekende Havank detective pocketboeken.

Hoe 100% tevredenheid ontstaat.

 Dick Bruna is over bijna al zijn werk tevreden. “Als een tekening goed voelt ben ik tevreden. Al ben ik daar altijd heel onzeker in. Ik kan niet zomaar een Nijntje tekenen. Ik wil het perfect hebben. Alles wat mijn atelier verlaat, daar sta ik voor honderd procent achter.” Soms als hij nog niet helemaal tevreden is over een tekening, stopt hij het in een la, en kijkt er later weer eens naar. Of hij laat het door zijn vrouw bekritiseren. Op vakantie neemt hij niks mee qua tekenmaterialen, wel stopt hij soms langs de kant van de weg, om een idee op te schrijven.

 Als hij terugkijkt op zijn affiches, boekomslagen en 100 boekjes, zou hij alleen zijn boekomslagen over willen doen. Die zou hij nu anders doen of verbeteren, dat is dus het enige, waar hij niet voor de volledige 100% achter staat.

Wanneer Dick Bruna een tekening maakt, gaat hij als volgt te werk:

 Eerst schetst hij op kopieer papier met een B-potlood van Bruynzeel of Koh-I-Noor. Als hij denkt dat het goed genoeg is, dan tekent hij het op Harris 60 grams transparant papier, met een 1H-potlood van Bruynzeel of Koh-I-Noor. Dan drukt hij de tekening door op OudHolands aquarel-papier, zodat je net de moet erin ziet. Dan mengt hij zwarte Talens plakkaatverf nr. 703 met water, totdat hij de juiste dikte heeft. Met een Rein Kolinsky of Talens penseel inkt hij dan de tekening. Op een speciale afdruk, van de tekening, plakt hij dan de kleuren. Dick Bruna is rechtshandig en heeft zijn handen niet verzekerd, dat vond hij niet nodig.

 

 De verhalen verzint Dick Bruna altijd zelf. Hij krijgt wel ideeën van anderen, maar de inspiratie komt uit hemzelf. “Mijn kleinkinderen zijn in de leeftijdscategorie van de doelgroep van mijn boekjes. Soms kijk ik naar hoe ze bezig zijn en dat verwerk ik dan in mijn boekjes. Ik vind dat er in een verhaaltje altijd een spannend gedeelte moet zitten en het moet altijd goed aflopen. Je hoeft er niet iets van te leren”.

 De versjes komen meestal gewoon in zijn hoofd op, maar soms is het wel lastig, om de juiste woorden te vinden. Schrijven vindt Dick Bruna uiteindelijk even moeilijk als tekenen.

 Zijn grote voorbeelden zijn natuurlijk Matisse,  Max Velthuys (Kikker) en Charles M. Schulz (Peanuts), die hij een jaar voor zijn dood heeft ontmoet. Ze zijn grote vrienden geworden, met veel bewondering voor elkaars werk.

 Dick Bruna maakt niet zo vaak een tekening, die niet ergens voor wordt gebruikt. “Ik pers wel elke morgen vroeg, als mijn vrouw nog slaapt, een sinaasappel uit. Ik drink mijn glas dan op en op die van mijn vrouw, leg ik een papiertje, waarop ik een tekeningetje maak, met wat we die dag doen”.

STRAATNIEUWS, ERRO en ander daklozen.

 Dick Bruna is een regelmatige STRAATNIEUWS-koper. Hij koopt hem altijd bij de Bruna winkel in Hoog Catherijne, en zijn vrouw bij de Albert Heijn. Hij heeft geen favoriete of vaste verkoper. STRAATNIEUWS vindt hij een goed idee en een goed blad. Vooral de gedichten van daklozen leest hij graag. Hij vindt het knap, hoe die mensen het in hun situatie zo goed kunnen opschrijven. Zelf is hij nooit dakloos geraakt. Wel zat hij een keer in Parijs helemaal zonder geld. Voor een reclame campagne voor Hoog Catherijne heeft Dick Bruna ooit een dakloze getekend, maar ook een dakloos vogeltje, in het boekje Nijntje in de Sneeuw.

 ERRO vindt hij goed in STRAATNIEUWS passen. Hij vindt de grappen goed, en vindt het een erg eigen tekenstijl. Tips geeft hij niet, want volgens hem, moet je gewoon doen, wat jij wilt.

Dick Bruna over ERRO, na zijn eerste publicatie in STRAATNIEUWS (Maart 2001)

Dick Bruna, accordeon talent!

 Dick Bruna vindt het fijnste van zijn beroep, dat hij gewoon zijn hobby kan uitvoeren. “Lekker tekenen en nieuwe dingen bedenken”. Wat Dick Bruna verder leuk vindt, is muziek. Hij speelde accordeon. Hij was dol op Franse liedjes en hij zong daarbij. Op een gegeven moment moest hij zelfs kiezen, om door te gaan, in de muziek, of toch te tekenen. Naast zijn tekentafeltje, heeft hij een c.d.-speler, met daarnaast een rek vol c.d.’s, van o.a. Charles Trenet en andere Franse muzikanten. Ook luistert hij graag naar Classic FM en naar zijn nieuwe Jazz c.d. van Benny Goodman. Hij fietst en zwemt graag, waarna hij lekker kan eten, het liefst boerenkool met worst. “Ik ben in Augustus jarig, en wilde dat vroeger graag op mijn verjaardag eten, maar dat was toen een groot probleem, want dat was alleen in de winter te verkrijgen. Nu is er gelukkig een diepvries”.

 De hoogtepunten in Dick Bruna’s leven, waren tot nu toe zijn eerste boekje, de Appel, en het eerste boekje van Nijntje, ook al is hij net tijdens de presentatie van zijn 100e boekje “Het Spook Nijntje”, tot Commandeur in de orde van de Nederlandse Leeuw benoemd. Een dieptepunt heeft hij, als een tekening niet lukt, maar dat heeft elke tekenaar wel eens.

 In de afgelopen jaren is Nijntje erg veranderd. Nijntje is ronder geworden. Haar oren zijn minder puntig en haar hoofd is niet meer hoekig. “Ik kwam er pas achter bij een tentoonstelling van mijn werk in Frankrijk, toen ze alle Nijntjes naast elkaar hadden gezet”.

 De grootste verandering van de afgelopen 100 boekjes, is volgens Dick Bruna, dat ze dichter bij de mensen zijn komen te staan. En of de wereldberoemde maar nog steeds zeer bescheiden Dick Bruna nog 100 boekjes zal maken? Dat zit volgens mij wel snor!  

Speciaal ter gelegenheid van het interview, hebben Dick Bruna en Ruben Libgott een tekening gemaakt, van Nijntje die een STRAATNIEUWS koopt bij ERRO.

En ERRO ontmoette ook Dick Bruna...

Wil je meer weten over Dick Bruna? Bezoek dan zijn website, door op onderstaande dansende Nijntje te klikken!

Wil je ook de andere interviews lezen? Klik dan hier, om terug te gaan naar de INTERVIEW sectie.


Klik hier om terug te gaan naar de index pagina


© Ruben Libgott 2001