Daarna bezocht de Boeddha Shravasti, nam de Jetavana grot aan als kado, bracht koning Prasenajit in verlegenheid, en stelde zijn wonderlijke krachten ten toon om woordvoerders van andere scholen te overreden. Zijn wonderen maakten dat de mensen van Shravasti hem vereerden en bewonderden. Hij verliet hen echter en reisde in glorieuse majesteitelijkheid boven de Drievoudige wereld, bereikte de hemel van de Drieendertig waar zijn moeder verbleef, en preekte daar de Dharma voor haar welzijn. Zijn kennis maakte het de Wijze mogelijk om zijn moeder te onderwijzen. Hij verbleef gedurende de regentijd in die hemel en nam de aalmoezen aan van de koning van de goden die in de ether wonen. Toen hij afdaalde van de wereld van de Goden kwam hij in de regio Samkashya. De Goden, die door zijn aanwezigheid spirituele rust had gevonden, stonden in hun woningen en volgden hem met hun ogen. En de koningen van de aarde keerden hun gelaten naar de lucht, bogen diep, en ontvingen hem met respect.

Nadat hij in de hemel zijn moeder had onderwezen en die goden die ernaar verlangden om gered te worden, reisde de Wijze over de aarde en bekeerde iedereen die rijp was voor bekeering.