Kantoorinnovatie
- Kantoorinnovatie; de essentie
- Het waarom van kantoorinnovatie
- Voor de integraal manager:
- Voor de facilitair manager:
- Voor de medewerker:
- Onderzoek
- Wijzigingen in bedrijfsprocessen
- Een hulpmiddel
- Elementen van kantoorinnovatie
- De werkplekstrategie
- De beslissers
- De werkplekverdeling
- De concepten van kantoorinrichting
- Hoe nu verder?
- Van theorie naar praktijk
- Tips voor kantoorinnovatie
- Tot slot
Kantoorinnovatie; de essentie
Ontwikkelingen in de werkwijze binnen de rijksoverheid hebben gevolgen voor het gebruik
en verlangde kwaliteit van de werkplek. Ook de vraag of de bestaande ruimteverdeling
functioneel gezien wel het meest wenselijk is en blijft, wordt steeds vaker gesteld. Wil een
organisatie het werk beter en flexibeler kunnen doen, dan zijn alle middelen die daaraan kunnen
bijdragen van belang. Huisvesting is daarbij een belangrijke factor.
Huisvesting heeft invloed op de communicatie binnen een organisatie en kan deze positief
be nvloeden. Huisvesting kan de efficiency van een organisatie vergroten en het imago dat
men nastreeft versterken. Huisvesting kan de processen binnen de organisatie ondersteunen.
Het liefst natuurlijk optimaal ondersteunen en voor een langere periode want dat is
kostenbewust.
Wanneer de werkprocessen van een organisatie gekoppeld worden aan alternatieve vormen
van huisvesting spreken we van 'kantoorinnovatie'. Kantoorinnovatie kan ertoe leiden
dat het werk op meerdere plaatsen gedaan kan worden, of dat de verdeling van de
werkplekken verandert. Ook kan de inrichting van het kantoor daarbij anders worden
vormgegeven.
Deze pagina gaat daar over. Hij is allereerst bedoeld u te informeren over de verschillende
mogelijkheden van kantoorinnovatie. Hij is ook bedoeld om duidelijk te maken dat huisvesting
een nauwe relatie heeft met de manier waarop de strategie van de organisatie bereikt kan
worden en de cultuur van de organisatie.
Deze pagina is primair bestemd voor diegenen die betrokken zijn bij de besluitvorming aangaande
huisvesting en het 'managen' er van. Hij is ook bedoeld voor de afdelingsmanager die
bijvoorbeeld de communicatie binnen zijn afdeling wil bevorderen. De informatie moet u helpen
keuzes te maken. Bovendien kan u uw medewerkers met deze informatie laten zien welke zaken
invloed hebben op huisvesting en welke mogelijke vormen bestaan om de huisvesting in te
vullen. De Rijksgebouwendienst heeft voor u ook een video over dit onderwerp
beschikbaar.
| Een proef met kantoorinnovatie
bij SOL te Finland. Ambulante
medewerkers hebben geen vaste werkplek. Zij hebben een opslagruimte voor
'eigen' spullen nabij de centrale balie. |
Het waarom van kantoorinnovatie
U vraagt zich misschien af waarom kantoorinnovatie nu zo nodig moet? In de inleiding
werden terloops al een paar motieven aangetipt. Deze zijn niet voor iedere organisatie van
even groot belang. Hieronder enkele aanvullende motieven:
Voor de integraal manager:
| Beter aansluiten van de huisvesting bij de taken en de primaire
processen; |
| Verbetering doelmatigheid en effici ncy; Door mensen die met elkaar
samenwerken bij elkaar te plaatsen; door meer ruimte te reserveren voor vergaderingen en
ontmoetingen; door mensen die weinig aanwezig zijn geen eigen werkplek te geven; of door
mensen die (na een reorganisatie) van ver moeten komen de mogelijkheid te bieden te
telewerken", enz.; |
| Bevordering gewenste cultuuromslag; Sommige vormen van kantoorinnovatie
hebben invloed op de werkcultuur en kunnen daarvoor worden ingezet; |
| Mogelijke verandering van het imago van de organisatie. |
Voor de facilitair manager:
| Terugdringen huisvestingskosten; Hoe minder gebouw hoeft te worden gebruikt,
hoe lager de investeringskosten, de energiekosten, de schoonmaakkosten, de
onderhoudskosten en soms de inrichtingskosten; |
| Oplossen ruimteproblemen en werkplekcapaciteitsproblemen, waardoor minder
verbouwingen en verhuisbewegingen noodzakelijk zijn; |
| Terugdringen milieubelasting; Hoe minder gebouw hoeft te worden gebruikt, hoe
lager zijn de energiekosten. Echter nog veel belangrijker is dat er ook veel minder gebouw
hoeft te worden gebouwd, verbouwd of gesloopt. |
Voor de medewerker:
| Tevredenheid met de werkomgeving en de ondersteuning: Professionele
ondersteuning draagt voor steeds meer mensen bij aan de motivatie om optimaal te
functioneren; |
| Mogelijkheid om de werktijd meer af te stemmen met de individuele wensen
(verbetering 'quality of life'). |
Hiernaast is er ook nog een aantal trends die kantoorinnovatie in de kaart spelen:
| Maatschappelijke ontwikkelingen: toename van deeltijdwerken; verdere
verkorting arbeidsduur flexibilisering van de werktijden, enz. leidend tot een lagere
bezettingsgraad; |
| Organisatorische ontwikkelingen: afstoten diensten en afslankingen; plattere
organisaties met integraal, op output sturend management leidend tot een grotere aandacht
voor de beheersfuncties binnen facility management; |
| Technologische ontwikkelingen: toename betekenis informatie-technologie in
produktieprocessen (portable pc's, draadloze telefoons, videovergaderen, digitale snelweg,
enz.) die ertoe bijdragen dat het werk onafhankelijk van plaats verricht kan
worden. |
Onderzoek
De motieven om tot introduktie van een bepaalde vorm van kantoorinnovatie over te gaan zijn
divers. Uit onderzoek (Cornell University, USA) blijkt dat een accent op de kostenreducties,
wat vaak een belangrijk argument is om te zoeken naar alternatieve vormen van huisvesting,
niet altijd tot optimale resultaten leidt. Wanneer verbetering van de bedrijfsprocessen
daarentegen centraal staan, worden de gewenste effecten eerder bereikt.
In deze folder staat om die reden de (veranderingen in de) inhoud van het werk en de mens in
zijn werkomgeving centraal. Of (en hoe) u van n van de beschreven concepten gebruik wil
gaan maken is natuurlijk aan u. De Rijksgebouwendienst kan u uit ervaring in proefprojecten
verder wegwijs maken.
Wijzigingen in bedrijfsprocessen
Ontwikkelingen in de bedrijfsvoering en de werkwijze binnen het rijk hebben gevolgen
voor de omvang en kwaliteit van de werkplek. Er wordt minder gewerkt in hi rarchische
organisatiestructuren en meer in projecten met een wisselende positie en standplaats. De
organisaties worden 'platter' en leggen een steeds grotere nadruk op samenwerking. Er
bestaan geen banen of functies meer in de statische betekenis. Persoonlijke capaciteiten,
kernvaardigheden en het hebben van netwerken worden belangrijker. Deze toenemende
samenwerking kan van invloed zijn op de gewenste kantoorinrichting.
Ook de vraag of de huidige ruimteverdeling functioneel gezien wel het meest wenselijk is, is
voor steeds vaker een onderwerp van aandacht. Managers bijvoorbeeld die veel elders
vergaderen hebben niet altijd een vaste, relatief ruime werkplek nodig.
| Een overzicht van de proef met
kantoorinnovatie bij de Rijksgebouwendienst te Haarlem. Op de voorgrond bevindt zich een
overleg-
en leesruimte. Hieromheen is het gemeenschappelijke archief geplaatst. Op de achtergrond
bevinden
zich enige concentratie-werplekken. Goed te zien is dat de glazen deuren gedeeltelijk gesloten
zijn. |
Een hulpmiddel
Door het werkproces te splitsen in autonomie en interactie kan bijvoorbeeld de volgende
structuur worden aangebracht in de werkprocessen. Deze structuur kan helpen bij het inrichten
en verdelen van de werkplekken. Autonomie geeft aan in hoeverre een persoon afhankelijk is
van anderen in zijn/haar werk. Interactie wijst op de noodzaak tot het onderhouden van
contacten. Op grond hiervan zijn vier taakprofielen onderscheiden:
| het proces afhankelijk taakprofiel (weinig autonomie en weinig
interacties); Dit profiel betreft meestal routine-werkzaamheden, zoals
secretariaatswerk. |
| het groepswerkprofiel (weinig autonomie en veel interacties); Gedacht kan
worden aan werk op projectbasis. |
| het taakprofiel met veel geconcentreerd werk (veel autonomie en weinig
interactie); Onderzoek en individueel denkwerk maakt interactie (soms tijdelijk) weinig
noodzakelijk. |
| het transactioneel taakprofiel (veel autonomie en veel interactie); Hierbij
veranderen de werkzaamheden afhankelijk van externe factoren voortdurend. De
werkomgeving moet gevarieerd zijn om zowel concentratie als overleg mogelijk te
maken. |
Het is niet te verwachten dat hele organisatie-onderdelen hetzelfde profiel zullen hebben. U
zult zien dat deze ook tussen afdelingen verschilt. Naargelang de mixture van profielen kunt u
kiezen voor een bepaald kantoorinrichtingsconcept of voor een bepaalde verdeling van de
werkplekken.
Elementen van kantoorinnovatie
De werkplekstrategie
Er bestaat een wisselwerking tussen werkproces en kantoorwerkplek/inrichting. Deze
wisselwerking is voor elke organisatie anders. Veranderende bedrijfsprocessen (naast een groot
aantal andere motieven) zijn aanleiding om de mogelijkheden voor kantoorinnovatie onder de
loupe te nemen. Het werk bepaalt in grote mate de aard van en de behoefte aan huisvesting. In
die behoefte is een aantal elementen van belang. Dit zijn de plaats waar het werk gedaan wordt
('de plaats van handeling'), de verdeling van de werkplekken over de medewerkers en het
inrichtingsconcept van het kantoor.
Om een gewenst effect te bereiken (bijvoorbeeld ten aanzien van effici ncy of
huisvestingskosten) is het gewenst dat beslissingen hierover in onderlinge samenhang worden
gemaakt. Welke beslissing wordt genomen is mede afhankelijk van de (gewenste)
organisatiecultuur. Werkinhoud, organisatiecultuur en huisvesting worden aldus vervlochten
tot een samenhangende werkplekstrategie.
Wanneer besloten is tot een bepaalde vorm van kantoorinnovatie, heeft dat invloed op het
werkproces. De indeling van de archieven zal bijvoorbeeld in overleg moeten worden
vastgesteld waarbij er afspraken worden gemaakt over de persoonlijke werkarchieven; ook
kunnen gesprekken op de werkplek in een groepswerkruimte storend zijn voor de
anderen.
De beslissers
Duidelijk is dat hiermee de doelstellingen van de organisatie, de organisatiecultuur en het
(nagestreefde) imago een medebepalende rol hebben. Kantoorinnovatie is om die reden niet
iets dat alleen door de facility manager moet worden nagestreefd. Ook de organisatiemanager
en de medewerkers moeten bijdragen aan de uitwerking.
De facilitaire ondersteuning moet toegesneden worden op de nieuwe situatie. Aandacht
daarvoor vanuit de facility manager is belangrijk. Het leidt bijvoorbeeld tot een andere
inregeling van de telefooncentrale, schoonmaak of postbezorging.
Daarnaast is het gewenst in de organisatie afspraken te maken, bijvoorbeeld over de
secretari le ondersteuning en de bereikbaarheid. De organisatiemanager heeft daarin een rol.
Verder is de bereidheid van de medewerkers om te participeren cruciaal. De behoefte aan
evenwicht tussen privacy en toegankelijkheid van de medewerkers is belangrijk tijdens het
ontwerp. Gedurende het gebruik mag verwacht worden dat bijvoorbeeld wisselwerkplekken
opgeruimd wordt achtergelaten en dat bereikbaarheidsafspraken worden nageleefd.
De plaats van handeling
Het werk hoeft niet altijd op het basiskantoor te worden gedaan. De volgende plaatsen van
handeling voor het werk zijn te onderscheiden:
| Op het basiskantoor; |
| Elders. Dit valt onder te verdelen in: |
| Telewerken: Er wordt gesproken van telewerken als op structurele basis ten
minste n dag in de week buiten het basiskantoor gewerkt wordt. Onderscheiden
worden: |
| Telethuiswerken: De thuis ingerichte werkplek wordt eventueel aangevuld met
communicatie-technische voorzieningen (een computer, 2de telefoon, modem, enz.)
en |
| Telesatellietwerken: kantoren die niet de basisvestiging zijn en waar gebruik
wordt gemaakt van de daar aanwezige voorzieningen. Vaak worden afspraken gemaakt
over bereikbaarheid, de planning van de werkzaamheden, contact met het basiskantoor, enz.
Dit onderscheidt telewerkers van thuiswerkers. Dat de werkplekken volgens Arbo-eisen zijn
ingericht is de verantwoordelijkheid van het management. |
| Bij de klant: De behoefte aan (technische en niet-technische) ondersteuning is zeer
afhankelijk van de aard van het werk. |
| Onderweg: De talrijke communicatie-technische hulpmiddelen maken de
mogelijkheden om te werken in de auto, het openbaar vervoer of het vliegtuig steeds
groter. |
De werkplekverdeling
Traditioneel wordt aan iedere medewerker een 'eigen' (vaste) kantoorwerkplek
toegekend. Doordat de toekenning van vaste werkplekken gebeurt onafhankelijk van de
werkplekbehoefte in uren per week zijn de werkplekken relatief vaak onbenut. Vanuit kosten-
en milieu-optiek is er sprake van verspilling. De belangrijkste effici ncywinst is te behalen door
de toekenning van eigen werkplekken zoveel mogelijk te beperken (rekening houdend met de
functionele behoefte).
Er bestaan de volgende mogelijkheden voor het verdelen van de werkplekken:
| vaste werkplekken. Deze kunnen wisselen bij verandering van
functie; |
| gedeelde werkplekken (shared office) met twee of meer vaste gebruikers per
werkplek. Vaak toegepast bij deeltijdwerkers en ambulante medewerkers; |
| wissel werkplekken (non-territorial office). Deze zijn bestemd voor algemeen
gebruik. Clustering van deze werkplekken in het gebouw maakt ondersteuning
eenvoudiger; |
| op activiteiten ingerichte werkplekken (flexibele werkplekken). Dit is een
bijzondere vorm van wisselwerkplekken omdat elke werkplek bestemd is voor een specifieke
activiteit. Bijvoorbeeld een gemakkelijke stoel voor het lezen, een ruimte om te overleggen,
een ruimte om te telefoneren. Afhankelijk van het werk kan een bijpassende werkplek gekozen
worden. |
De concepten van kantoorinrichting
Organisatieclusters kunnen op verschillende wijzen in werkplekken worden gegroepeerd.
Dit levert een vijftal basisconcepten voor kantoorinrichting op.
Niet ieder bestaand gebouw leent zich voor toepassing van een van de beschreven concepten.
De laatste twee concepten bijvoorbeeld worden vrijwel alleen toegepast bij kantoren met een
grotere diepte. Deze zijn flexibeler en dus beter in te delen.
a. | Cellen- of kamerkantoor
|
| In een cellen- of kamerkantoor zijn de kamers aan de gevel
gesitueerd, waarbij daglicht toetreedt via de ramen. De kamers zijn bereikbaar via gangen,
trappen en liften. De kamers worden in het algemeen door n tot drie personen gebruikt.
Kamerkantoren laten verschillende soorten werk toe. E npersoonskamers zijn zeer geschikt
voor geconcentreerd werk, maar kunnen ook voor andere activiteiten gebruikt worden. Twee-
of driepersoonskamers zijn meer geschikt voor werkzaamheden die om samenwerking vragen
of die elkaar niet hinderen.
b. | Kantoortuin
Een kantoortuin is het meest open concept van kantoorinrichting dat we kennen. Een
kantoortuin is een grote, open doorlopende ruimte met tenminste 10 werkplekken. Het
principe van bouwkundig afgescheiden vertrekken en directe plaatsing van de werkplek nabij
het raam is verlaten. De verminderde privacy en het gevaar van massaficatie zijn de
voornaamste argumenten tegen de kantoortuin. Bij een hoge mate van interne interactie kan
een dergelijk inrichtingsconcept nuttig zijn. |
|
c. | Groepenkantoor
Het groepenkantoor, ook wel 'team'-kantoor genoemd, heeft middelgrote kamers waarin 4 tot
10 personen gehuisvest zijn. Het concept kan gezien worden als een reactie op de kantoortuin,
waarin tegemoet gekomen wordt aan de wens voor meer privacy. Deze vorm is geschikt voor
groepen medewerkers die hetzelfde soort werk verrichten, bijvoorbeeld in een
project. |
d. | Coconkantoor
Bij een coconkantoor wordt uitgegaan van afgescheiden werkplekken rond een
gemeenschappelijk middengebied. Het coconconcept beoogt een balans tussen communicatie
en concentratie te bieden. De kamers zijn meestal als relatief kleine npersoonskamers
ingericht en afhankelijk van de omvang en het gebruik van de cocons (individueel of
gemeenschappelijk) met of zonder werkarchief. De gemeenschappelijke ruimte fungeert als
vergaderruimte en is bestemd voor afdelingsarchieven, fax, printer, enz. In het middengebied,
dat normaliter breder is dan bij cellen- of kamerkantoren, zijn doorgaans geen vaste
werkplekken gerealiseerd. |
e. | Combinatiekantoor
Een synthese tussen de verschillende concepten kan op verschillende manieren worden
gevonden. Het combinatiekantoor geeft zo'n synthese. Zo kan een deel van het gebouw of
verdieping worden opgezet als een cellenkantoor en een ander deel als groepenkantoor en/of
kantoortuin. Het is ook mogelijk aan een zijde van het gebouw coconkamers te realiseren en
aan de andere zijde groepenkantoren met in het middengebied de procesondersteunende
functies.
Vooral bij diepere gebouwen kan belangrijke flexibiliteit worden verkregen zonder majeure
bouwkundige ingrepen te hoeven verrichten. Het voordeel van het combinatiekantoor is dat
een veelheid aan soorten werkzaamheden kan worden uitgevoerd. In combinatie met gedeelde
of wisselwerkplekken en/of een vorm van telewerken, kunnen medewerkers optimaal beslissen
een bij het werk aansluitende werkomgeving te gebruiken. |
Hoe nu verder?
Van theorie naar praktijk
Bij het zoeken naar de optimale oplossing voor kantoorinrichting en -gebruik staat het
karakter en de aard van het werkproces centraal. Het traditionele kamerkantoor biedt goede
mogelijkheden voor de ondersteuning van de werkzaamheden zolang het werk en de
organisatie in de tijd niet verandert. Waar die verandering wel plaatsvindt ù en dat is bijna
overal zo ù biedt het kamerkantoor niet altijd een optimale ondersteuning. Verhuizingen zijn
dan aan de orde van de dag en het is voortdurend schipperen met de ruimte. Met
kantoorinnovatie kan die ondersteuning wel bijvend geboden worden vanwege de grotere
flexibiliteit.
De Rijksgebouwendienst kan zich voorstellen dat u twijfelt en bij uzelf denkt 'Nee, dat is
niets voor hier. Het lijkt zo ingewikkeld en ik moet het nog zien.' Wij kunnen ons deze zorgen
voorstellen; daar gaan we ook niet aan voorbij. Daarom zijn samen met onze internationale
contacten op dit gebied (Cornell University, USA dat een groot internationaal onderzoek heeft
uitgevoerd naar implementatie van diverse vormen van kantoorinnovatie bij verschillende
organisaties en DEGW London), enkele algemeen geldende tips voor het toepassen van
kantoorinnovatie geformuleerd. Mede door deze tips zijn de projecten die binnen onze eigen
organisatie zijn opgezet een succes geworden.
Dan nog kunt u van mening zijn dat het geschetste beeld een ideaal einddoel biedt, dat
voor u niet haalbaar is gegeven de bestaande situatie. Dat is natuurlijk goed mogelijk. Door
met kleine stapjes en een beperkte groep mensen te experimenteren, heeft u alle tijd om bij te
sturen. De Rgd kan u desgewenst helpen het proces te doorlopen.
Tips voor kantoorinnovatie
| Het werkproces, het inrichtingsconcept, de werkplektoewijzing, de
informatie-technologie en de organisatiecultuur moeten in samenhang worden gezien en
behandeld. |
| Verandering in n van de deelsystemen heeft invloed op de andere. Introduktie
van gedeelde werkplekken bijvoorbeeld be nvloedt de organisatiecultuur. |
| Uniforme herhaling van kantoorinnovatie naar andere organisatie-eenheden is niet
mogelijk. Aandacht voor het proces blijft belangrijk nadat de concepten zijn ge ntroduceerd en
bij brede introduktie in de organisatie. |
| Om met nieuwe inrichtingsconcepten goed om te gaan, wordt van nieuwe
informatietechnologie gebruik gemaakt. Dat moet men leren; dat kost tijd (en
geld). |
| Zet kostenbesparingen bij voorkeur in om nieuwe technologische hulpmiddelen
aan te schaffen of om opleidingen voor het gebruik aan te bieden. |
| Zorg voor draagvlak bij management en medewerkers. Overleg en visualisatie zijn
daarin belangrijk. Deskundigen wiens vak het is de eisen van de organisatie enerzijds en de
behoeften van de medewerkers anderzijds te visualiseren, kunnen aan het cre ren van
draagvlak bijdragen. |
Tot slot
De Rgd heeft u met deze informatie en bijbehorende video een beeld willen laten zien van wat
allemaal mogelijk is op het gebied van kantoorinnovatie en hoe belangrijk de relatie is tussen
huisvesting en het werkproces. Wij hopen dat we daar in geslaagd zijn. Het is nu aan u iets (of
niets) met deze kennis te doen. Wij staan vanzelfsprekend open voor uw vragen, suggesties en
eigen ervaringen.
Rijksgebouwendienst
Directie Huisvestingsbeleid
Interne postcode 450
Postbus 20952
2500 EZ Den Haag