
De plant bereikt een hoogte tot 1 meter en samen met de enkelvoudige,
tegenoverstaande bladeren en de weinig opvallende,
witachtige bloemen is vergissing uitgesloten.
Het is echter een zeldzaam voorkomende plant
die alleen voorkomt (voorkwam?) ten zuiden van Maastricht,
waar hij de noordwestrand van zijn verspreidingsgebied bereikt.
Hij groeit in zonnige hagen en lichte eiken- en dennebossen,
waarbij hij een kalkhoudende bodem prefereert.
Binnen zijn familie is de Witte engbloem de enige
in Nederland voorkomende plant.
De onvertakte stengel is nauwelijks behaard.
De kortgesteelde bladeren zijn breed lancetvormig
met een afgeronde of hartvormige voet en een spitse top.
Aan de onderzijde zijn de nerven fluwelig behaard.
De bloeiwijzen groeien vanuit de oksels van de bovenste bladeren.
Er worden bijschermen gevormd door kleine,
witte bloempjes die 5 kroonbladen bezitten.
De bloemen ruiken onaangenaam en worden hoofdzakelijk door vliegen bezocht.
Het stuifmeel wordt in een 'pakketje' overgebracht,
doordat insekten in een klem terechtkomen.
De bloeitijd duurt van mei tot augustus.
Vooral de ondergrondse delen van de plant bevatten het giftige vincetoxine.
Bij inname van een hoge dosis volgt de dood
door verlamming van de ademhalingsorganen.
Terug naar: