De Gewone es is zowel in ecologisch als economisch opzicht
een van onze belangrijkste boomsoorten.
Hij groeit zeer snel en kan op gunstige standplaatsen
al kaprijp zijn op een leeftijd van 70 – 80 jaar.
De maximale leeftijd bedraagt ongeveer 300 jaar.
Met name in rivier begeleidende ooibossen voelt de Gewone es zich lekker.
Hij heeft echt een voorkeur voor min of meer vochtige,
voedselrijke bodems, maar ook op kalkrijke bodems groeit hij wel.
In jonge levensstadia groeit de es beter in de schaduw;
jonge essen zijn daarom ook talrijk onder andere boomsoorten.
Op oudere leeftijd heeft de boom behoefte aan het volle licht.
Deze tot ruim 30 meter hoge loofboom is in het bezit
van een ronde of ovale kroon die gevormd wordt door lange takken.
In bladloze toestand is hij vooral goed te herkennen aan de grote,
dofzwarte winterknoppen die al gevormd worden nog voordat
de bladeren zijn afgevallen.

De grijze bast blijft lang glad, maar op latere leeftijd
ontstaat er een dicht overlangs gekloofde schors.
Het zware, harde hout is ofwel effen lichtgekleurd,
ofwel in de kern bruinachtig.
Interessant is de bloembiologie van de gewone es.
De afzonderlijke bloemen zijn door het ontbreken
van kelk- en kroonbladen weinig opvallend.
Ze verschijnen in het voorjaar al voor de bladeren
en worden door de wind bestoven.
Zowel twee- als eenslachtige bloemen komen voor,
in een verhouding die van boom tot boom kan verschillen.
Naast eenhuizige bomen zijn er ook tweehuizige
(dus zuiver mannelijke of vrouwelijke).
De bloemen variëren van okselstandig afstaand (ml)
tot overhangende pluimen (vrl).

De 20 – 35 cm lange bladen zijn oneven geveerd en bestaan uit
9 – 15 deelblaadjes die lancet- tot eivormig zijn.
Ze zijn ongesteeld en 4 – 10 cm lang.
Langs de rand zijn ze fijn gezaagd.
De bovenkant is dofgroen, de onderkant wat lichter
en met uitzondering van de middennerf zijn ze onbehaard.
In de herfst verkleuren ze niet maar zijn ze nog groen
wanneer ze van de boom vallen.
Van augustus tot oktober worden de vruchten gevormd.
De 3 – 4 cm lange, platte noten hebben een tongvormige vleugel
dat ervoor moet zorgen dat de vrucht zo ver mogelijk
bij de boom vandaan op de grond komt.
In eerste instantie zijn ze groen maar bij rijping kleuren ze bruin.
De rijpe vruchten blijven nog lang in dichte trossen aan de boom hangen.
Home
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen