Verspreid langs de behaarde en gegroefde stengel
staan de veervormig ingesneden bladeren.
Deze zijn zacht behaard
en langs de rand bevinden zich stekels.
De bloemhoofdjes, bestaande uit roze gekleurde buisbloemen,
zijn te zien in juli en augustus.
Het omwindsel is spinnewebachtig, witwollig behaard,
wat waarschijnlijk de plant haar naam gegeven heeft.
Rond 1850 is ze in Nederland voor het eerst ontdekt
op een paar dijken op Zuid-Beveland.
Dat is in Nederland nu nog steeds de enige plek
waar Wollige distel voorkomt.
Hier staat ze op een zonnige, tamelijk stikstokrijke
en kalkrijke grond.
Het feit dat ze in ons land zo weinig voorkomt
wordt waarschijnlijk veroorzaakt door haar warmtebehoefte.
Dit gebied namelijk heeft het zachtste klimaat van heel het land.
Terug naar:
