Wilde weit bereikt de noordgrens van haar
verspreidingsgebied in Nederland.
Je vindt haar nog sporadisch in Zuid-Limburg en Midden-Nederland.
De rechtopstaande stengels zijn rond van vorm
en hebben een behaard oppervlak.
Hierlangs staan de bladeren kruisgewijs tegenover elkaar.
Ze zijn lancetvormig, hebben een gave
tot getande rand en een spitse top.
Aan de top van de stengel wordt van juni tot augustus
een aarvormige tros gevormd, bestaande uit
geel en/of paars gekleurde lipbloemen.
Elke bloem is in het bezit van 4 meeldraden en een stamper.
Na de bloei worden er doorvruchten gevormd.
Wilde weit was vroeger een berucht akkeronkruid
die als parasiet gebruikmaakte van wintergranen
om aan haar voedsel te komen.
Tegenwoordig is ze echter verdreven uit de graanakkers.
Terug naar:
