Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Wezel

Mustela nivalis
Marterachtigen

De wezel is het kleinste Europese roofdier.
De vrouwtjes zijn zelfs nog een stuk kleiner dan de mannetjes.
Ze zijn zó klein, dat ze muizen tot in hun gangenstelsels kunnen achtervolgen.
De lichaamsbouw van dit lenige diertje helpt daarbij een handje.
Het langgerekt lijf is namelijk voorzien van de soepelste ruggengraat van alle zoogdieren.
Daardoor zijn ze in staat om zich in allerlei bochten te kunnen wringen
en zo hun prooidieren in bijna elke situatie te blijven achtervolgen.

De wezel doet enigszins denken aan een lange, slanke, zeer snelle muis.
Hij verplaatst zich dikwijls in golvende sprongen van 30 cm.
De meeste kans om een wezel te zien is als hij weg oversteekt,
met gestrekt lijf en snel bewegende pootjes.
De lijn tussen de roodbruine boven- en de witte onderdelen
is bij de wezel onregelmatig (in tegenstelling tot de hermelijn).
Wanneer hij zich strekt om de omgeving af te speuren (het zogenaamde 'kegelen'),
wordt de onregelmatige flanklijn goed zichtbaar.
Hij bezit bij de mondhoeken dikwijls een bruine keelvlek.
De staart is volkomen bruin en korter dan die van de hermelijn.
De staart is ook nooit zwart op het einde.
Bij ons krijgt de wezel geen witte wintervacht.

De wezel komt voor in open, droge biotopen en cultuurland,
zolang er maar voldoende muizen en schuilplaatsen aanwezig zijn.
Ze houden van dichte bosschages en houtstapels om zich in te verbergen.
Ze bewonen vaak verlaten holen van muizen, ratten of konijnen.
Een wezel heeft een territorium van 1 à 25 ha.
Dat van het wijfje is veel kleiner.
Ook hangt de territoriumgrootte af van het beschikbare voedsel:
waar genoeg prooidieren zijn, behoeft de wezel geen grote afstanden af te leggen.

De wezel - die zowel overdag als 's nachts actief is - jaagt vooral
met zijn geurvermogen, maar onderzoekt ook allerlei hoekjes en gaten.
Zijn voedsel bestaat voor het grootste deel uit woelmuizen.
Daarnaast eten ze ook bos- en veldmuizen, mollen, slakken en kikkers.
Toevallig opgestoten vogels zal hij zeker ook proberen te pakken
en als hij erg hongerig is kan dit moedige diertje zelfs de bruine rat of een konijn aanvallen.
Dagelijks eet dit roofdier circa 30 g, ofwel ongeveer 25% van het eigen gewicht.

De prooi, die hij meestal op de grond vangt, wordt met een beet in de nek gedood.
De wezel is een goede klimmer en zal het niet nalaten
af en toe 'in te breken' in nestkasten.
Met zijn slanke lichaam kan hij door een gaatje van slechts 28 mm doorsnede!
Soms bewaart de wezel zijn voedsel, bijvoorbeeld een dode muis of vogeltje,
ergens in een holte, om het later weer op te halen.

De wezel leeft solitair, behalve in de voortplantingstijd.
De paring kan het gehele jaar door plaatsvinden,
maar valt meestal in de periode februari-april.
De draagtijd van de moeder bedraagt ongeveer 6 weken.
De jonge wezels worden meestal in april of mei geboren,
en soms volgt er in juli of augustus nog een tweede worp.

De jongen worden in een nest van bladeren of gras in een hol of spleet geboren.
Een worp bestaat meestal uit vijf à zes jongen.
Na circa drie weken openen deze hun ogen.
Ze worden 6 - 7 weken gezoogd, daarna voert moeder ze met levende muizen.
De moeder koestert de jongen met grote genegenheid en krijgen van haar lessen in het jagen.
De jongen blijven tot een leeftijd van twaalf weken bij de moeder; ze zijn dan volgroeid.
Anders dan andere Europese roofdieren kan de wezel al in zijn eerste zomer jongen voortbrengen.

In Nederland komt hij nog overal voor, maar minder dan vroeger.
Op de Waddeneilanden ontbreekt de soort.
Wezels hebben sterk te leiden onder het toenemende verkeer en het verdwijnen van hun biotoop.
Door het grote aantal vijanden (mensen, katten, uilen, vossen en andere roofdieren)
worden wezels gemiddeld niet ouder dan een jaar.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Zoogdieren
Soort bij soort