
In de avondschemering verlaten vleermuizen hun verblijfplaats om te gaan jagen.
Om in het donker de weg te kunnen vinden en voedsel te kunnen zoeken hebben dieren speciale aanpassingen nodig.
Veel nachtdieren hebben opvallend grote ogen en een reflecterende laag achterin het oog ("kattenogen").
Met deze ogen kunnen ze bij heel weinig licht toch nog zien.
Maar dergelijke ogen zijn onvoldoende als je op kleine insekten jaagt en dat ook vaak in het pikdonker moet doen.
Daarom gebruiken vleermuizen niet hun ogen maar hun oren om te 'zien'.
Om zich te oriënteren zendt een vleermuis een signaal uit dat weerkaatst op voorwerpen in de omgeving.
Die weerkaatsing (echo) vangt ze op met haar oren
en daardoor kan ze plaats (lokatie) en vorm van die voorwerpen bepalen.
We noemen deze manier van 'kijken met je oren' echolocatie.
De vleermuis maakt de geluiden met haar stembanden.
Om aan de hand van echo's een scherp beeld te kunnen vormen,
moet een vleermuis zeer hoge geluiden maken (ultrasone geluiden).
De echolocatiegeluiden van vleermuizen zijn daarom zo hoog (van ongeveer 15 Khz tot 120 Khz)
dat mensen ze meestal niet kunnen horen.
Mensen kunnen geluiden tot 20 Khz horen.
De echolocatiegeluiden van vleermuizen zijn niet altijd hetzelfde.
Sommige vleermuizen zenden de geluiden uit via hun mond, andere via hun neus.
Verschillende soorten kunnen erg verschillen in het echolocatiegeluid dat ze maken.
Om zich te kunnen oriënteren, heeft een vleermuis
obstakels in het landschap nodig, die een echo kunnen opleveren.
De geluiden botsen tegen objecten aan en keren als echo's terug
die de vleermuis in staat stelt om de richting en afstand van wat voor voorwerp hun pad ook kruist te herkennen.
Het geluid wat terugkomt is een stuk zachter dan het werd uitgezonden.
Het gaat de vleermuis ook niet om het absolute geluid maar om de "inhoud" van wat er terugkomt.
Boven een kaal weiland zou hij verdwalen, zoals wij in een kale woestijn.
Het liefst maakt hij gebruik van lijnvormige landschaps-elementen zoals houtsingels en bomenrijen.
Bij elke piep die een vleermuis produceert, is er een bepaalde spier
die de gehoorgang tijdens het roepen afsluit.
Direct na de roep ontspant de spier zich weer, zodat de vleermuis
alleen de echo hoort en niet zijn eigen roep.
De echo-locatie werkt zo nauwkeurig dat vleer muizen daarmee ook in staat zijn
hun prooi te peilen en te vangen.
Dit stelt de vleermuis in staat in absolute duisternis te jagen, waar bijvoorbeeld een uil
altijd nog een kleine hoeveelheid licht van de maan of de sterren nodig heeft.
Het systeem is zo gevoelig dat het zelfs voetstappen (van insecten) op een blad
kan detecteren en luchtwervelingen, veroorzaakt door de vleugels van insecten.
Ook rimpeling op het water, veroorzaakt door een insect wordt gehoord en 'gezien'.
Aan het uiterlijk van vleermuizen kun je goed zien dat echolocatie voor hen erg belangrijk is. Vleermuizen het hele jaar door
De vorm van de oren en snuit is vaak helemaal aangepast
aan het uitzenden en ontvangen van geluidssignalen.
Er mankeert overigens niets aan de ogen van vleermuizen.
Ze kunnen prima zien.
Met behulp van een ultrasoon-ontvanger, een zogenaamde bat-detector,
zijn de geluiden van vleermuizen voor mensen hoorbaar te maken.
Meer weten:
Hondsdolheid
Terug naar: