Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Hazelmuis

Muscardinus avellanarius
Slaapmuizen

De hazelmuis is de kleinste slaapmuis van Europa.
Hij is van alle andere muizen te onderscheiden aan zijn pluimstaart,
oranjegele pels en gedrongen bouw.
De oren zijn kleiner dan bij echte muizen en de ogen veel groter dan bij woelmuizen.
Aan de buikzijde is hij roomwit van kleur.

Zijn naam is niet slecht gekozen, want hazelnoten vormen het hoofdvoedsel van de hazelmuis.
Om bij de pit te kunnen komen maken ze een gaatje in de zijkant van een hazelnoot;
de tandafdrukken zijn dan goed te zien.
Daarnaast eet hij echter ook andere nootvruchten, stuifmeel,
zaden, knoppen, schors en soms insecten.
Ze eten soms het stuifmeel van katjes en voorjaarsbloemen
en zorgen zo voor de bestuiving van verschillende planten.

Hazelmuizen brengen meer tijd in bomen en struiken door dan andere muizen;
het zijn uitstekende klimmers waarbij met name de staart goede diensten doet.
In onze streken leeft hij op met löss bedekte hellingen
langs rivieren en beken in Zuid-Limburg.
Hij leeft in een klein gebied en verplaatst zich zelden verder dan 300-600m.
Ze verplaatsen zich daarbij uitsluitend via de boomkruinen
of via struiken en niet via de grond.
Een kleine weg of open ruimte vormt dan ook snel een onoverkomelijke barrière.
Versnippering van bossen vormt dan ook een ernstig probleem voor de hazelmuis.

Het is een echt nachtdier, zodat men hem zelden in actieve toestand waarneemt.
Door hun levenswijze hebben ze weinig last van katten of vallen;
hun belangrijkste vijanden zijn kraaiachtigen, uilen en vossen.

Hazelmuizen paren in juni-september.
De draagtijd duurt 22 à 24 dagen.
Voor het nest scheuren ze schors van struiken en bomen
en gebruiken ze dorre bladeren, mos en gras.
Jaarlijks is er één worp (soms 2) van 2 tot 7 jongen,
die blind en naakt ter wereld komen.
Ze krijgen al snel een grijze vacht, maar verharen
voordat ze na een maand het nest verlaten.
Ze lijken dan op de ouders, maar zijn grijzer.

De hazelmuis overwintert solitair van oktober tot april
in een grondnest aan de voet van een heg of tussen boomwortels.
Het bolvormige zomernest, met een doorsnee van 15 cm,
wordt meestal vele decimeters boven de grond in een doornstruik gemaakt.
Ook bewoont ze dan wel holle bomen of neskasten.
In gevangenschap kunnen ze zes jaar oud worden, maar in de natuur
is vier jaar al een hele leeftijd.

In Nederland gaat de soort sterk achteruit.
Om deze dieren ook in de toekomst nog een kans te geven,
zal het nodig zijn om een aantal soortbeschermingsacties uit te voeren.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Zoogdieren
Soort bij soort