Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Dwergvleermuis

Pipistrellus pipistrellus
Vleermuizen

De dwergvleermuis is de kleinste vleermuis van Europa,
op zijn pas ontdekt neefje, de kleine dwergvleermuis na.
Er passen er maar liefst twee in een luciferdoosje!
De dwergvleermuis is in Nederland de meest voorkomende vleermuis en veel mensen kennen hem
als de kleine, grillig fladderende vleermuis die ze 's avonds boven de tuin of de straat zien vliegen.

Het is een kleine vleermuis, met een gewicht van 3,5-8 gram.
De vleugels zijn met een spanwijdte van 18 tot 24 cm naar verhouding vrij lang en smal.
De vacht is overwegend roestbruin tot donkerbruin op de rug en geelbruin tot lichtgrijs op de buik.
De vleugels, oren en het gezichtje zijn donkerbruin tot zwart.

De dwergvleermuis is een algemene soort in Nederland en komt vrijwel overal in Nederland voor.
In elk dorp of stad kunnen wel één of meerdere kolonies worden aangetroffen,
zowel in drukke stadscentra als rustige buitenwijken.
Ook op het platteland zijn ze te vinden zolang het landschap daar niet te open is.

De dwergvleermuis is een soort van gesloten tot half open landschap.
Ze jaagt relatief snel en wendbaar in een grillige vlucht met veel bochten en lussen.
Ze vliegt daarbij op enige afstand (1 tot 8 m.) langs de vegetatie,
op een hoogte van 2 tot 5 m, maar soms ook veel hoger, bijvoorbeeld bij een flatgebouw.
Dwergvleermuizen jagen in de beschutting van opgaande elementen:
in bebouwing in tuinen en bij straatlantaarns, bij wateren, in bossen
en langs de bosrand en in en langs lanen, bomenrijen, singels, houtwallen en holle wegen.

Voordat de vleermuizen 15-30 minuten vóór zonsondergang uitvliegen,
kan men ze al onrustig horen piepen.
Ze vangen diverse gewoonlijk kleinere prooidieren uit de lucht en pakken dat wat voorhanden is.
Dit zijn voornamelijk muggen, dansmuggen en schietmotten,
maar ook haften, gaasvliegen, nachtvlinders en soms ook kleine kevers.
Kleine insecten eten ze in de vlucht; grotere worden op een vast plekje, zoals een tak, verorberd.
De voedselresten hopen zich dan onder de boom op.

Gedurende het hele jaar gebruiken gewone dwergvleermuizen vooral gebouwen als verblijfplaats.
De paring vindt plaats in de gemengde winterkolonies.
De bevruchting wordt echter uitgesteld tot april.

In het voorjaar (mei-juni-juli) groeperen de vrouwtjes zich in kraamkolonies in spouwmuren,
achter betimmering en daklijsten, of onder dakpannen.
In de kraamkolonie worden de jongen geboren en grootgebracht.
Ieder vrouwtje krijgt 1 jong per jaar.
De grootte van een kraamkolonie kan variëren van enkele tientallen
tot meer dan tweehonderd dieren.
In deze periode zitten de mannetjes apart in kleine groepjes of alleen.

Voor de piepkleine, gewoonlijk in juni geboren jongen is warmte essentieel.
De eerste week zijn ze naakt en kunnen ze gemakkelijk afkoelen.
Hoe warmer het is, hoe sneller ze groeien.
Ze vliegen na 3 weken.

Dwergvleermuizen zijn op zich plaatstrouw, maar gebruiken
meerdere verblijfplaatsen en verhuizen relatief vaak.
Ze jagen hoofdzakelijk binnen een straal van circa 2 km
maar ook wel tot op 5 km van de verblijfplaats.
Vliegroutes liggen zoveel mogelijk langs lijnvormige landschapselementen.

Over het algemeen merken de bewoners van een huis weinig of niets
van de aanwezigheid van dwergvleermuizen in hun spouwmuur of een andere ruimte van hun huis.
Maar soms kunnen de vleermuizen geluidsoverlast of stankoverlast veroorzaken
of kan er een vleermuis per ongeluk in een woonruimte terecht komen.
Vaak verstoppen ze zich dan achter schilderijen of gordijnen.

Dwergvleermuizen overwinteren van eind november tot eind maart op koele, droge plaatsen.
Ze gebruiken over het algemeen ook gebouwen als winterslaapplaats.
Overwinterende dieren zijn gevonden in spouwmuren, achter daklijsten en onder dakpannen.
Daarnaast worden ze ook wel gevonden in spleten in muren van kerktorens
en forten en ook in spleten in groeven.
Ze kiezen meestal de wat warmere en droge plaatsen.
Ze overwinteren zowel alleen als in grote groepen.

Dwergvleermuizen zijn in onze zachte winters geen 'diepe' slapers.
Bij mild weer in de winter gaan ze regelmatig op jacht, soms ook overdag!
In West-Europa is de gewone dwergvleermuizen een standvleermuis.
Dat wil zeggen dat dieren geen grote afstanden afleggen
tussen zomer- en wintergebied.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Zoogdieren
Soort bij soort