Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Bosvleermuis

Nyctalus leisleri
Vleermuizen

De bosvleermuis is veel meer dan de rosse vleermuis gebonden
aan uitgestrekte bosgebieden en hoge, oude bomen met holten.
's Zomers gebruikt hij deze als slaapplaats en kraamkamer en 's winters als winterkwartier.
Ze jagen boven open plaatsen in een bos, rond lantarenpalen of boven water.

De bosvleermuis heeft veel weg van de rosse vleermuis.
Hij onderscheidt zich alleen door zijn kleiner formaat en doordat de haren
van zijn glanzend bruine vacht aan de punt lichter zijn dan aan de wortel.
De spanwijdte bedraagt 26 – 32 cm.
Evenals de rosse vleermuis heeft de bosvleermuis een korte, zeer brede snuit
en in het oor een halfronde, paddestoelvormige tragus.

Bosvleermuizen vliegen - net zoals de rosse vleermuis -
betrekkelijk hoog en gaan vaak al 10 minuten voor zonsondergang op jacht.

De kraamkolonies bestaan uit 20 à 50 dieren.
De wijfjes brengen er jaarlijks in juni-juli één jong voort.
De mannetjes vormen in de zomer eigen groepjes, apart van de wijfjes en jongen.
Hun winterslaap houden rosse vleermuizen van oktober tot eind maart.
Het gebeurt dat sommige dieren tot 800 km wegtrekken naar warmere oorden.

De bosvleermuis is een Midden en Zuid-Europese soort,
die in België is aangetroffen en in 1981 voor het eerst ook in Nederland.
Er is één kolonie bekend in het Nederlandse St. Jansberg (bij Mook).
Jagende dieren worden regelmatig waargenomen in het Zoniënwoud.
De bosvleermuis heeft weinig natuurlijke vijanden;
sommige dieren bereiken een leeftijd van meer dan tien jaar.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Zoogdieren
Soort bij soort