Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Aardmuis

Microtus agrestis
Woelmuizen

Deze muis lijkt verdacht veel op de veldmuis, maar bewoont meestal een erg verschillend biotoop.
De aardmuis is aan de bovenzijde grauwbruin, aan de onderzijde grijs tot gelig.
De pels is ruiger dan die van de veldmuis.
Zijn staart is kort en aan de onderkant licht,
aan de bovenkant donker van kleur.

Aardmuizen houden van open bosranden met een weelderige kruidlaag,
verwilderde akkers en plaatsen met lang, ruig gras.
In jonge aanplant kunnen aardmuizen een paar jaar zeer talrijk zijn,
maar bij het groter worden van de bomen werpen deze meer schaduw,
waardoor het gras afsterft en de muizen moeten vertrekken.
Enkele weten zich in de grazige randzones te handhaven
en koloniseren van hier uit de nieuwe kapvlakten.

Aardmuizen moeten zowel overdag als 's nachts geregeld eten.
Hun hoofdvoedsel bestaat uit gras (vooral de sappige, onderste stengeldelen)
maar ze eten ook bollen, wortels en schors op bodemhoogte.
Aardmuizen zijn bijzonder agressief en luidruchtig.
Met luid, boos gepiep verdedigen ze hun kleine territoria tegen soortgenoten.

Aardmuizen bouwen hun nest graag onder boomstronken
of andere voorwerpen die in het droge gras liggen.
Als men deze optilt, ziet men de nestkamer met de looppaden tussen de grasstengels.
Van maart tot december worden 3 à 6 nesten van elk 3 tot 7 jongen grootgebracht.
Elke draagtijd bedraagt 20-22 dagen.
De jongen zijn na 10 dagen behaard en worden na 16 dagen gespeend.
De wijfjes zijn na 6 weken geslachtsrijp.

Aardmuizen vormen een belangrijke prooi van roofvogels,
uilen en andere rovers zoals de vos.
Ze vermeerderen zich echter snel.
Onder gunstige omstandigheden groeit een populatie in korte tijd uit
tot duizenden exemplaren en is er sprake van een plaag.
Deze wordt gevolgd door een snelle achteruitgang, die veroorzaakt wordt
door een minder succesrijke voortplanting door overbevolking en verhoogde agressie.
Hoogte- en dieptepunten in de populatie wisselen elkaar bij tussenpozen
van drie tot vijf jaar af en gaan vaak gepaard met dezelfde schommelingen
in de populaties van hun roofvijanden.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Zoogdieren
Soort bij soort