
De zeearend is de grootste roofvogel van Noord-Europa.
De volwassen vogel meet 77 tot 92 cm.
In de vlucht is hij juist door zijn formaat en zijn spanwijdte van ruim 2 m te herkennen.
Bovendien heeft hij brede, plankvormige vleugels,
die aan de uiteinde sterk 'gevingerd' zijn en een relatief korte 'wigvormige' staart.
Bij oude vogels is de staart sneeuwwit,
terwijl hij bij onvolwassen vogels eerst donker is en pas na meerdere ruien wit wordt.
De wijfjes zijn veelal groter dan de de mannetjes, maar dit is alleen te zien als men ze naast elkaar ziet.
Jonge vogels zijn over het algemeen donkerder dan oude vogels.
Dat geldt vooral voor de kop, de snavel en de staart.
Van andere grote arenden zijn ze te onderscheiden door de korte,
wigvormige staart en - van dichtbij - door de kolossale snavel.
De Zeearend jaagt vanaf een uitkijkpost of laag boven de grond vliegend.
Zijn voornaamste voedsel bestaat uit vissen en watervogels.
Hij is ook niet vies van aas.
De vissen (bijvoorbeeld karpers) worden gegrepen in een lage zweefvlucht
als ze in rustig respectievelijk ondiep water dicht onder het wateroppervlak zwemmen.
Zeearenden zijn tijdens het baltsen en in de broedtijd erg luidruchtig.
Het mannetje roept een luid, in kracht toenemend "krick-rick-rick", het wijfje een wat dieper "rack-rack-rack",
dat vaak meer dan 10 keer achter elkaar wordt geroepen.
Niet zelden roepen de vogels in duet.

Rondom de Zeearend is de laatste jaren veel commotie ontstaan.
Op 1 juni 1996 werd door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij toestemming verleend
aan het Wereld Natuur Fonds om de Zeearend in Nederland als broedvogel te herintroduceren.
Sommigen menen dat het nooit is bewezen dat deze soort al eerder
als broedvogel in ons land aanwezig is geweest.
De voormalige Natuurbeschermingsraad heeft er indertijd
een afwijzend advies voor gegeven.
De te introduceren dieren zouden afkomstig moeten zijn uit verscheidene dierentuinen
in Europa die ongetwijfeld behoren tot totaal verschillende populaties.
Het is maar de vraag of dat is gewenst.
Anderen vinden dat de Zeearend zich best zelf in ons land kan vestigen als de tijd daarvoor rijp is.
Thans broeden ze nog geen honderd kilometer van ons vandaan in Duitsland.
Zowel in Duitsland als ook in Denemarken neemt het aantal broedparen sterk toe.
Hierdoor is de kans groot De kans is groot dat ze zich zelf binnenkort
op een natuurlijke wijze in Nederland zullen gaan vestigen.
Buiten de broedtijd wordt de Zeearend in onze streken regelmatig te zien op de daarvoor bekende plaatsen,
zoals in Flevoland, Lauwersmeer en in het Zeeuws-Zuid-Hollandse deltagebied.
Gewoonlijk zijn dit Zeearenden uit Duitsland, Oost- en Noord-Europa die de eerste jaren
nog niet geslachtsrijp zijn en zich orienteren buiten hun geboortegebied.
Sommige individuen kunnen jaarlijks in hun overwinteringsgebied worden teruggezien.