Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Waterhoen

Gallinula chloropus
Rallen

In tegenstelling tot veel leden van de familie van de rallen gaat het het waterhoen goed.
Men treft deze vogel in bijna elk deel van de wereld aan, met uitzondering van de poolstreken.
Zijn voortbestaan is in hoge mate te danken aan het feit dat hij
zich kan aanpassen aan een door de mensen gewijzigde omgeving.
De vogel heeft voldoende aan praktisch ieder plekje water waaromheen planten groeien.

Het waterhoen heeft een rode bles op de kop en een zwart/wit staartje
dat als een punt omhoog gestokten staat.
De vogel heeft een rode snavel met een gele punt en groene poten
waarmee hij zich uitstekend tussen de waterplanten kan voortbewegen.
Altijd is hij op of bij het water te vinden.
Ze zwemmen met knikkende kop en lopen hoenderachtig gebogen.
Ze wippen onophoudelijk met staart waarbij witte onderstaartdekveren opvallen.

Het is voornamelijk een planteneter, maar ook slakken,
worden en insekten staan op het menu.
Het eten wordt altijd op het land gezocht.

De vogel is geen liefhebben van vliegen, zelfs niet als hij in het nauw gedreven wordt.
Op het land schiet hij dan snel weg naar de dichtstbijzijnde beschuttende dichte begroeiing.
Wanneer hij zich op het water bevindt duikt hij gewoon onder water.
Alleen z’n snavel en één oog steken boven het oppervlak uit.
Zo blijft hij zitten tot het gevaar geweken is.

Mannetjes verdedigen hun territorium fel; ze schrikken indringers af
door agressief vertoon of gaan er daadwerkelijk mee 'op de vuist'.
Het nest wordt gemaakt van droog riet en veren.
Het bevindt zich vlak boven waterniveau op een modderbank
of tussen een bosje planten in een vijver of een sloot.
Ook nestelen de vogels in struiken, waarbij ze vaak gebruik maken
van oude nesten van andere vogels.

Het legsel van vijf tot elf eieren wordt door beide ouders bebroed.
De eieren komen na 18 tot 22 dagen uit.
De donsjongen zijn zwart en kunnen nadat ze uit het ei gekropen zijn direct zwemmen.
De jongen kunnen na zes tot zeven weken vliegen.

Na strenge winters kan het aantal sterk schommelen door koud winterweer.
Ook eisen roofvogels en katten bij strenge koude een grote tol.
Een deel van de waterhoentjes blijft 's winters in Nederland, met alle risico’s vandien,
een ander deel trekt weg naar Zuid-Engeland.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort