
De kleine vliegenvanger doet zijn naam eer aan, want hij is de kleinste
van de Europese vliegenvangers met een lengte van ongeveer 11 centimeter.
Het mannetje lijkt heel veel op de roodborst, al loopt het rood nog veel verder door.
Het vrouwtje mist dat rode, zij is grijzig roestkleurig aan de onderkant.
Het is een typische bosvogel die in Nederland zeldzaam is.
Het dier leeft van insekten die vaak vliegend worden gevangen.
Vaak is hij moeilijk waar te nemen,
omdat het zijn prooien vooral zoekt ter hoogte van de kruinen van bomen.
Op het menu staan insecten die op de voor vliegervangers
typerende wijze worden gevangen: middels een uitval vanaf een uitkijkpost.
De kleine vliegenvanger nestelt in holtes of nissen.
De broedtijd ligt vooral in mei en juni.
Er worden vijf tot zeven eieren gelegd waarop 13 dagen wordt gebroed.
Na het uitkomen blijven de jongen nog eens zo'n 13 dagen op het nest.
Behalve dat er in slechts kleine aantallen in Nederland gebroed wordt,
is ook het aantal doortrekkers klein.
Er wordt overwinterd in tropisch Azië.
