Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Kanoetstrandloper

Calidris canutus
Strandlopers

zomerkleed

De kanoetstandloper is redelijk gezet en de grootste van onze strandlopers.
In de zomer is het beestje van onderen roodbruin
en heeft hij kastanjebruin gevlekte bovendelen.
In Europa ziet men dit echter niet:
hij zit dan in Siberië, Groenland of Canada.
's Winters is de kanoetstrandloper
grijs geschubd van boven en wit van onderen.

Het nest bevindt zich op de grond en er komen vier eieren in te liggen.
Het vrouwtje legt in grote haast, om de korte, barre zomer te benutten, haar eieren,
broedt ze uit en laat het mannetje met het grut achter.
In een onvoorstelbare non-stop vlucht rept zij zich naar veiliger streken.
In één ruk van Noord-Groenland naar hier,
terend op een vetreserve die wel 80% bedraagt van haar 'kale' gewicht.
De jongen kunnen na 3 weken vliegen.

Vanaf juli, maar vooral in augustus en september,
kunnen enorme concentraties in ons land worden gezien.
Ze verblijven dan vooral in het Waddengebied en de Zeeuwse Delta.
Tienduizenden is geen zeldzaamheid en hun aantal kan oplopen
tot wel honderdduizend exemplaren.
Het aantal overwinteraars wordt trouwens ook op vele tienduizenden geschat.
Tijdens trek waagt hij zich soms in het binnenland.
Strenge vorstperiodes ontvluchten ze en het aantal overzomeraars is maar gering.

winterkleed

De kanoet heeft zich helemaal gespecialiseerd in het zoeken naar schelpdieren.
Bij elkaar consumeren alle kanoetstrandlopers jaarlijks ongeveer 1,5 miljoen kilo
schelpdiervlees uit de Nederlandse wadbodem.
De vogel vindt zijn voedsel op een bijzondere manier.
Door middel van drukverschillen rond voorwerpen in nat zand
kan de kanoet met zijn snavel tot op tien centimeter afstand een schelpdier voelen.
Tot nu toe is de kanoet de enige soort waarvan bekend is dat hij op deze manier voedsel verzamelt.
Andere strandlopers vangen wormen doordat ze trillingen opvangen met hun snavel in het zand.
Kanoeten kunnen dit niet en dat verklaart gedeeltelijk hun specialisatie in schelpdieren.
Omdat de drukverschillen alleen in nat zand waargenomen kunnen worden,
is het nu ook duidelijk waarom een kanoet nooit foeragerend
op drooggevallen wadplaten wordt gezien.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort