
De bonte vliegenvanger wordt ongeveer 13 centimeter lang
en is iets kleiner en gedrongener dan de grauwe vliegenvanger.
In de Europese populatie zijn twee kleurvariaties te onderscheiden,
namelijk de Britse en Scandinavische populatie
waarvan het mannetje een gitzwarte rug heeft
en de Midden-Europese populatie, waaronder ook de Nederlandse valt,
waarvan de mannetjes een grauwbruine rug hebben.
De onderzijde en het voorhoofd zijn wit evenals de vleugelspiegels.
Het mannetje en het vrouwtje zijn zo'n beetje gelijk,
alleen is het mannetje wat contrastrijker.
Opvallend is de wippende staart.
De vogel is niet schuw, maar door zijn leefwijze niet altijd even gemakkelijk waar te nemen.
Zoals alle vliegenvangers maakt hij vanaf een uitkijkpost
korte jachtvluchten om vliegende insecten te vangen.
Het geluid van de bonte vliegenvanger lijkt in aanvang wel op dat van een koolmees,
maar het eindigt met een paar afwijkende tonen.
Het heeft wel iets van de gekraagde roodstaart maar ook
imiteert hij soms de boompieper of zwartkop.
Hij is te vinden in oud loofbos met open plekken
en opgaand gemengd bos met natuurlijke nestholten.
Ook wordt er makkelijk gebruik gemaakt van nestkasten.
Er worden vijf tot zeven eieren gelegd die gedurende 13 dagen bebroed worden.
De jongen blijven vervolgens net iets meer dan twee weken op het nest.
Als er eenmaal jongen zijn wordt er bijna niet meer gezongen
maar wordt wel het wijfje nog regelmatig door het mannetje gevoerd.
De bonte vliegenvanger was in het begin van de vorige eeuw nog een zeldzame broedvogel
en kwam alleen in het oosten van het land voor.
De laatste veertig jaar is zijn broedgebied steeds meer naar het westen uitgebreid
en de mens zelf heeft een grote invloed gehad op deze uitbreiding
door op grote schaal nestkasten op te hangen.
Vanaf augustus trekt de bonte vliegenvanger naar betere oorden om de winter door te brengen.
Rond april / mei keren ze naar hun broedgebieden terug.
Vooral tijdens het voorjaar kan sterke doortrek optreden,
waarbij op de Waddeneilanden en langs de kust, maar ook wel in het binnenland,
plotseling overal bonte vliegenvangers worden gezien.
De vogels van de Scandinavische en Noordduitse populatie trekken in die periode
bij ons door en dan zijn in Nederland ook vaak die fraaie zwartwitgetekende mannetjes te zien.