
De strandleeuwerik wordt 16 tot 19 cm lang en is iets kleiner dan de veldleeuwerik.
Hij is altijd te herkennen aan zijn karakterestiek zwart-lichtgele gezichtstekening
en de spitse 'horentjes' die gevormd worden door verlengde zwarte veren langs de zijkruin.
In het winterkleed zijn de oorpluimen nauwelijks zichtbaar.
De bovendelen zijn bleekbruin, van onder is hij wittig van kleur.
Daarnaast heeft hij een relatief lange staart met witte zijzomen.
Man en vrouw zijn vrijwel gelijk getekend.
Het broedgebied bevindt zich in de bergen boven de boomgrens in droog, stenig terrein.
In uiterste noorden is hij te vinden op toendra’s die op zeeniveau liggen.
Het nest wordt op de grond gebouwd en er komen 4 eieren in
die het wijfje bebroedt voor 10 - 14 dagen.
De jongen verlaten nest na 9 - 12 dagen.
's Winters vertoeven de strankleeuwerikken voornamelijk langs kusten en op aangrenzende velden.
Het is ook in die periode dat we ze hier in Nederland aantreffen, met name langs de kust.
Terug naar: