Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Staartmees

Aegithalos caudatus
Staartmezen

De staartmees is, ondanks zijn naam, helemaal geen mees.
Dit bijna kleinste van alle Europese vogeltjes (de staart niet meegeteld!)
behoort tot een eigen familie: de staartmezen.
Het vogeltje is bruin-wit zwart, klein en onopvallend.
Het is een vrij lang vogeltje van ongeveer 14 centimeter, maar weegt slechts 9 gram.
Dat komt vanwege de lange staart waaraan het vogeltje zijn naam dankt.
De vogel komt in bijna geheel Europa voor in verschillende rassen.
Bij ons heeft hij een zwart-witte kop, in Noord-Europa hebben ze veel meer een zuiver witte kop.
Overigens zijn deze laatste in de wintermaanden ook in Nederland te zien.

Het leefgebied wordt gevormd door bossen en oudere parken met struikgewas,
maar ook in elke tuin komt wel eens een familie staartmezen voorbij.
Aan de dunste twijgjes buitelen ze als duikelaartjes over de kop,
waarbij de lange staart voor het juiste zwaartepunt zorgt.
In de berken, wilgen en eiken worden de knoppen geïnspecteerd op bladluizen,
mugjes, motjes of de eieren en larven daarvan.
Het hele jaar door vormen insecten de hoofdmaaltijd,
vandaar dat een troep staartmezen meestal niet geïnteresseerd is in uw voedertafel.
Slechts af en toe eten ze vegetarisch, onder andere de verse bladknoppen in het vroege voorjaar.

Bij ijzel en strenge winters komt de staartmees als insectenspecialist,
in de problemen, maar meestal weten ze de winters goed te overleven.
Daar moet dan wel hard voor gewerkt worden, want bijna de gehele winterdag
is nodig om de maag te vullen met al die kleine priegelbeestjes.

Omdat de staartmezen in groepen leven, maken ze het hele jaar door "sjiurp-sjiurp" geluidjes.
Dan hoeven ze niet constant om zich heen te kijken, waar de rest van de familie is.
Als staartmees kan je je concentreren op het vangen van je voedsel,
aan het gekwetter hoor je wel dat de rest van de groep nog in de buurt is.
Echt zingen, zoals veel collega-vogels in het voorjaar doen, zul je niet van de staartmees horen.
Meneer hoeft immers geen vrouwtjes naar zich toe te lokken, want die vliegen al bij hem in de buurt.

Het familieleven van de staartmees is uniek in de Nederlandse zangvogelwereld.
Ze bezetten niet elk apart een territorium maar de groep, meestal bestaand uit zo'n tien tot twintig,
maar soms zelfs wel zestig vogels, bezet een gebied van enkele tientallen hectares
en verdedigt dat dan tegen andere rondzwervende staartmezenfamilies.
Binnen de groep is een duidelijke rangorde.
De hoogsten in rang hebben een grotere kans de winter te overleven,
want ze slapen dicht tegen elkaar aan, de aanvoerder in het centrum
en het voetvolk aan de buitenkant, waar het energieverlies het grootst is.

In het vroege voorjaar vindt de groepsbalts plaats,
een sociale activiteit waaraan soms ook andere familieclans deelnemen.
Dan is er ook sprake van overlopers en het zijn meestal de vrouwtjes
die voor de nodige bloedverversing zorgen, de mannetjes blijven trouw aan de familie.

Na de balts valt de groep in paartjes uiteen die elk een nest gaan bouwen binnen het familieterritorium.
Dat klinkt simpel, maar is een heel karwei.
Wel twee tot drie weken lang worden spinrag, veertjes, mossen
en ander fijn en zacht materiaal aangesleept en verwerkt
tot een enkele decimeters grote, langwerpige bol met bovenaan een ingang.
Soms worden er meer dan 2000 veertjes in verwerkt en het is maar goed
dat man en vrouw er allebei aan werken.

Als het nest klaar is, is het een donzen bol die net zo goed isoleert als uw dekbed.
Klein is het wel, en meestal wordt bij het broeden de lange staart naar voren dubbel gevouwen
of steekt hij soms wel dwars door de nestwand naar buiten.
Er worden begin april niet minder dan acht
tot tien eieren gelegd, die ruim 2 weken worden bebroed.
De jongen blijven daarna nog twee weken op het nest.

Staartmezen gebruiken een soort afleidingstruc
om rovers te misleiden als ze naar hun nest terugvliegen.
Dan maken ze een fladdervluchtje en doen net of ze op insectenjacht zijn.
Maar niet alle belagers trappen daar in en dus wordt ongeveer tweederde
van alle broedgevallen opgegeten door vlaamse gaaien, kauwtjes, eksters, katten of wezels.
Dit komt vooal omdat heggen en struiken dan vaak nog geen bladeren hebben
waardoor de nesten in het oog lopen.
De staartmees broedt meestal twee keer per jaar.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort