Dit is de nachtegaal van Noord- en Oost-Europa.
In streken waar de verspreidingsgebieden van de noordse-
en de gewone nachtegaal elkaar overlappen komen mengzangers voor.
De noordse nachtegaal lijkt veel op onze nachtegaal, maar hij gemiddeld
iets minder roodbruin getint op de staart en stuit en iets grijzer op de bovenzijde.
Doorgaans heeft hij een duidelijke grijze gemarmerde tekening
op het benedenkleed en borst (maar deze kenmerken zijn moeilijk te beoordelen in het veld).
Tijdens stille nachten is hij vaak op kilometers afstand te horen.
De zang is echter meer luid dan mooi (maar wel bijzonder!).
De vogel broedt in dicht, vochtig, schaduwrijk loofbos,
vaak op vochtigere plaatsen dan de nachtegaal.
Vooral hazelaars, struikgewas en oevervegetatie heeft de voorkeur.
Ook in dicht begroeide parken en tuinen wordt het nest wel gebouwd.
In het grondnest komen 4 – 6 eieren te liuggen die een kleine 2 weken bebroedt worden.
Na 11 dagen verlaten de jongen het nest.
In Nederland is de noordse nachtegaal een dwaalgast die tegenwoordig jaarlijks vookomt,
met name in de maanden mei en juni en in augustus en september.
De werkelijke bloedgebieden liggen meer ten oosten.
Voor de overwintering vliegt hij naar Afrika.
Terug naar:
