Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Keep

Fringilla montifringilla
Vinken

De keep is in Nederland een echte wintergast en doortrekker.
Vaak is hij te zien in oktober en in februari/maart op de trek,
maar in sommige jaren overwintert hij ook massaal in Nederland.

In het zomerkleed zijn borst en schouders van het mannetje oranje,
kop en rug zijn zwart en de stuit is wit van kleur.
Het vrouwtje is minder contrastrijk en neigt wat meer naar bruin.
Het verschil valt bij ons niet erg op,
omdat we het mannetje altijd zien in het veel valere winterkleed (foto).
Daarnaast valt de keep niet op, omdat hij op het eerste gezicht veel op de vink lijkt.
Bij het opvliegen vertoont de keep echter heel opvallend de helderwitte stuit.

Bij ons vertoeft de keep vooral in een bosrijke omgeving.
Zoals elke rechtgeaarde vinkensoort eet hij veel zaad,
maar ook een insect wordt met smaak gegeten.
Veelal foerageren ze op de grond.
De roep van de keep is gemakkelijk van de vink te onderscheiden.
Het is een eentonige, harde roep die klinkt als "kjèp",
waaraan ze ook hun naam hebben te danken.
Af en toe vindt er wel eens een broedpoging in Nederland plaats
en dan is ook de zang te horen.

De vogel leeft en nestelt 's zomers in Scandinavië en Siberië.
Het nest wordt gebouwd in berken, dennen en sparrenbomen
en vaak net als de kneu met meerdere nesten bij elkaar.
Het nest is minder diep en fraai als dat van de vink en het heeft vrijwel geen mos.
Er wordt op 5 tot 7 eieren een kleine twee weken gebroed.
De jongen worden daarna nog twee weken op het nest verzorgd.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort