Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Kauw

Corvus monedula
Kraaien

De kauw komt in ons land algemeen voor en is plaatselijk vrij talrijk.
Het is een zwarte vogel, met een grijs achterhoofd tot net achter de ogen, die wit zijn.
Met zijn 33 cm is hij veel kleiner dan de zwarte kraai of de roek.
Zowel zittend als in vlucht uit hij een helder "kia" of "kieaw".
Met de ekster, nog een ander lid van de kraaienfamilie, deelt hij een merkwaardige voorliefde
voor blinkende voorwerpen, zoals zilverpapier of spiegelglas.
Naar verluidt werden meer dan eens juwelen aangetroffen in het nest van een kauwenpaar.

Kauwen zijn erg slimme vogels en worden makkelijk tam.
Ze zijn dan ook vaste bezoekers van de voederplank.
Pasta met kaas, aardappelen met jus, peren met amandelnoten: ze lusten het allemaal.
Op het menu staan ook wormen, slakken, insecten, muizen en zelfs eieren of jonge vogels.
Het geheel wordt aangevuld met granen, vruchten en bessen.

De kauw wordt in heel Europa aangetroffen, behalve in de noordelijkste delen.
Het is hoofdzakelijk een standvogel, maar de noordelijke populaties zijn meestal trekvogels.
De vogels komen in februari of maart weer in hun broedgebieden samen.

Kauwen sluiten een band voor het leven en de koppeltjes zijn onafscheidelijk.
Ze broeden meestal in kolonies en nestelen in spechtenholen
en spleten of nissen van kerken, kastelen en ruïnes.
Dat verklaart meteen waarom de soort ook torenkraai wordt genoemd.

Het nest wordt door beide partners gebouwd.
Na lang gebruik en regelmatige aanpassingen kan het
tot een bouwsel van 50 cm hoog en 1 m breed uitgroeien.
De basis bestaat uit takken, die direct van de bomen worden getrokken,
verder uit bladeren van verschillen- de planten en aarde.
Van binnen is het bekleed met droog gras, haar en veren en in de steden met stukjes stof en papier.

In april of juni legt het vrouwtje 4 tot 6 lichtblauwe eitjes met donkere vlekken.
Hoewel ook het mannetje van tijd tot tijd even broedt,
laat hij het grootste deel van het werk over aan zijn levensgezellin.
Na zowat 18 dagen komen de jongen uit.
Drie weken later kunnen deze al vliegen.

De kolonies worden gewoonlijk na midden juni verlaten en de jonge vogels
zwerven dan samen met de ouder- vogels in de omgeving rond.
In de herfst vormen ze met roeken zwermen en brengen ze de nachten samen door.
Hij mag graag door het luchtruim zweven, vooral 's avonds
wanneer groepen bij gemeenschappelijke slaapplaats acrobatische vliegbewegingen uitvoeren.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort