Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Jan-van-gent

Sula bassana
Jan-van-genten

Jan-van-genten zijn zo groot als een gans, hebben een slank lichaam,
lange spitse vleugels, een rechte, scherpe snavel en zware, korte poten.

De vlucht is vrij snel met ondiepe, regelmatige slagen van de smalle vleugels,
onderbroken door korte glijpauzes.
Op spectaculaire wijze duikt hij van 10-40 m hoogte bijna vertikaal omlaag om vis te vangen,
waarbij de vleugels vlak boven wateroppervlak gevouwen worden.
Onder water volgen ze hun prooi tot ze deze gevangen hebben.
Om de klap van het water op te vangen hebben ze talrijke luchtzakken onder de huid,
die dienst doen als stootkussen bij het duiken.
Daarnaast heeft de vogel een zware dolksnavel
en een sterk gestroomlijnd, sigaarvormig lichaam gekregen.
Om de vis goed te kunnen zien, zijn de ogen ook nog zodanig in de kop geplaatst
dat de Jan-van-Gent goed recht vooruit kan kijken.

Jan-van-genten broeden op steile rotskusten en ontoegankelijke rotsige eilanden
in de Noord-Atlantische Oceaan, vooral bij Schotland en IJsland.
Ze vormen kolonies van duizenden individuen.
Het nest wordt gemaakt van modder, zeewier en zeegras en bevat maar één ei.
Beide vogels broeden ongeveer 42 dagen.

Het jong is eerst kaal en blind, wordt gedurende 12 weken gevoerd en daarna verlaten.
De eerstejaars vogels zijn geheel bruin van kleur en worden elk jaar witter,
zodat het witte adultkleed met de zwarte vleugelpunten pas wordt bereikt
in het vierde tot zesde kalenderjaar.

Buiten het broedseizoen is de vogel te vinden in West-Afrika en langs de West-Middellandse Zee.
Ook is hij vrijwel het hele jaar door langs de Nederlandse en Belgische kust waar te nemen,
hoewel de soort in het najaar het talrijkst wordt gezien.
Zijn aanwezigheid in flinke aantallen voor onze kust wordt dikwijls meer bepaald
door de aanwezigheid van grote scholen vis waarop kan worden gefoerageerd
dan door het voorkomen van stormdepressies.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort