Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Huismus

Passer domesticus
Mussen

man

Wie kent deze brutale rakker eigenlijk niet?
Het was een van de meest algemene vogels die we hier kenden.
Waar mensen wonen, voelde ook de huismus zich thuis.
De vogel is tot 15 cm lang.
Het mannetje is wat sterker getekend dan het vrouwtje.
Hij heeft een rossigbruine nek, zwarte bef tot op bovenborst,
lichtgrijze oorstreek en onderdelen en warmbruine, zwartgestreepte bovendelen.
Bovendien heeft hij een opvallend asgrijs petje, terwijl het vrouwtje
met een vaalbruin kapsel door het leven moet.

Zij is aan de bovenzijde bijna egaal bruinig, met weinig tekening.
Meest opvallend is een lichtbruin/gelige oogstreep.
In de winter is het mannetje minder fraai gekleurd
met een minder duidelijke koptekening en een kleinere bef.
De snavel van het mannetje kleurt in de herfst van zwart naar geel
en wordt in het voorjaar weer zwart.

Al vroeg in de ochtend geeft de huismus met zijn "tjielp-tjielp-tjielp" te kennen dat hij wakker is.
Het is gezellige, brutale en levenslustige vogel die te vinden is
overal waar iets te eten valt te halen, anders houdt hij het voor gezien.
Daarnaast is het een volledig sociaal levende vogel.
Een enkel paartje zult u dan ook nooit zien.
En het lijkt wel of alles gezamenlijk gebeurd:
eten (zaden, brood en alle afval dat mensen zoal wegwerpen),
badderen (mussen nemen zeer graag een stofbad),
nestelen (het liefst onder dakpannen) en ruzie maken.
Ondanks dit groepsverband bestaat er geen pikorde waarbij er een leider is.

's Zomers wil de huismus ook nog wel eens insecten aan zijn menu toevoegen.
Langzaam vliegende insecten kan hij nog wel eens verschalken
maar vlinders zijn deze, van oorsprong zaadeter, al gauw te snel af.
De onhandige manier waarop huismussen achter insecten aan zitten is vaak een komisch gezicht.

vrouw

Zolang de partners in leven blijven zal een huismussenpaar
elk jaar samen een nieuwe kroost verzorgen.
Ook opvallend is dat de partners elkaar op afstand kunnen herkennen.
Een huismus zal bij het voedsel zoeken vaak andere huismussen verjagen, echter nooit de partner.
Zodra een van de partners komt te overlijden, zal de overgeblevene spoedig een nieuwe partner opzoeken.

Als het op paringen aankomt is de huismus een echte sexmaniak, soms meer dan dertig keer achter elkaar.
Daarbij gaat het soms zo vel te keer dat de veren in het rond vliegen.
Opvallend bij de paringen is, is dat deze vaak
op open plaatsen plaats vindt, waar ander huismussen goed zicht op hebben.
Er wordt drie tot vier keer per jaar gebroed (soms tot in augustus of begin september toe).
Per keer worden tot maximaal zes eieren gedurende amper twee weken bebroed.
Ook de jongen zitten maximaal twee weken op het vaak overdreven grote nest.

Zoals gezegd bouwen mussen het liefst onder dakpannen, maar ze kunnen ook een groot
en ingewikkeld nest met een zij-ingang in bomen ophangen.
Daarmee laten ze zien uit welke vogelfamilie ze eigenlijk komen: de wevervogels,
waarvan vele in staat zijn fantastisch ingewikkelde nesten te 'weven'.

Opvallend is dat er een hoog percentage sterfte is tijdens het broedseizoen.
Bij veel vogels zorgt de winter voor de meeste sterfgevallen,
echter de de huismus is tijdens het broedseizoen zo begaan met hun taken,
dat ze andere dingen, zoals obstakels, roofvijanden e.d., over het hoofd zien.
Met alle gevolgen van dien.

In Nederland is de huismus een standvogel die soms in groepen rondzwerft maar niet echt wegtrekt.
Ooit was de huismus, ook wel stadsmus genoemd, de vogel die in de Benelux het meest voorkwam.
Dat is al lang niet meer zo.
Er is iets aan de hand met onze huismus, de straatjongen onder de vogels.
Nog wat aarzelend durft men te beweren dat het deze vogelsoort niet zo goed gaat,
maar diegenen die veel huismussen vroeger om huis en hof hadden,
hoor je daar wel wat duidelijker over.

Zonder met cijfers dat aan te kunnen tonen beweren velen dat de huismus
veelvuldig bij hen voorkwam en tegenwoordig echt een ongewone gast is geworden of zelfs geheel is verdwenen.
Er worden niet veel precieze tellingen en onderzoek naar deze soort gedaan
en zelfs nu nog wordt de soort tijdens stadstellingen zelden nauwkeurig bekeken.
De een beweert dat er nestgelegenheid ontbreekt en de ander vindt
dat er te veel gifstoffen worden gebruikt op gemeentelijke gronden en in particuliere tuinen.

Maar ook op plaatsen waar de gelegenheid tot broeden volkomen gelijk bleef,
zijn ze verdwenen. Daar kan het in eerste instantie niet aan liggen.
Op veel spoorwegstations woonden vroeger ook veel huismussen.
Als we bij ons in de omgeving naar de achteruitgang kijken, lijkt het erop dat de volwassen vogels
zich nog enige tijd hebben kunnen handhaven, maar dat voor de jongen
van deze zaadetende soort geen of onvoldoende insectensoorten meer te vinden zijn
om hen vliegvlug te kunnen laten worden.

De jongen worden voor een groot deel namelijk met insecten gevoerd,
zoals dat bij vele zaadeters het geval is.
Die insecten kunnen op velerlei wijzen zijn verdwenen onder meer door ongezonde stadslucht
veroorzaakt door verkeer en gebruik van allerlei gifstoffen
om zogenaamd 'onkruid' en lastige insecten te bestrijden.
De aantallen huismussen zijn in ieder geval behoorlijk teruggelopen.
En daarom staat het diertje nu zelfs op de lijst van bedreigde diersoorten.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort