
Je loopt in het bos en plotseling schiet er een vogel vlak voor je voeten weg.
Negen van de tien keer heb je te maken met een houtsnip.
Opvallend aan de vogel zijn de trage uilachtige vlucht,
lange rechte snavel, relatief korte poten en de grote ogen.
Aan dit laatste kun je zien dat het eigenlijk een nachtdier is.
De houtsnip is ongeveer zo groot als een duif en maakt een wat plompe indruk.
De vogel heeft een prachtig getekend verenkleed waardoor hij
nauwelijks opvalt tussen afgevallen bladeren op de grond.
Tot het laatst toe rekent de vogel op zijn camouflagekleuren en drukt zich op de bodem.
Je hebt dan ook geluk als je hem te zien krijgt.
De houtsnip leeft in open vochtig bos met moerassige plekken.
Zijn eten zoals wormen, larven en insecten vindt hij door met snavel in de grond te boren.
De houtsnip is vooral bekend door intrigerende baltsvlucht.
Het mannetje vliegt daarbij met snelle, schokkerige vleugelslagen over bosranden en open plekken
en laat daarbij een serie knorrende geluiden horen, gevolgd door een noog explosief geluid.
Vanaf oktober-november arriveren overwinteraars uit Noord-Oost Europa.
Bij vorst en sneeuw vertrekken ze alle zuidwaarts.
In maart-april keren ze weer terug naar de broedgebieden.
In het nest, wat zich op de grond bevindt, worden 4 eieren gelegd
die ongeveer 21 dagen bebroed worden.
Helaas is de houtsnip nog steeds favoriet bij jagers,
juist omdat hij door zijn onvoorspelbare vlucht moeilijk te raken is.
Het schieten van een houtsnip schijnt een soort uitdaging te zijn.
Terug naar: