De grote zilverreiger is slanker dan blauwe reiger en duidelijk groter dan kleine zilverreiger.
In het winterkleed is de snavel geel en zijn de poten
(inclusief tenen) vuil geel of bruin modderkleurig.
Dit is ook het uiterlijk van de jongen.
Het zomerkleed heeft een zwarte snavel met gele basis,
een lichtgroene oogrand, gele tot rode bovenpoten en zwarte onderpoten.
De verlengde veren bevinden zich alleen op de schouder.
Hij foerageert in moerassig gebied in een klein vijvertje of meertje
met rietkragen waarbij hij langzaam door het water waadt.
Het voedsel bestaat uit vissen, amfibiën en waterinsecten.
De vogel broedt in kolonies waarbij het nest in brede rietkragen of in struiken gebouwd wordt.
Hierin komen 3 – 4 eieren te liggen die ongeveer 25 dagen bebroed worden.
Na de winter trekt hij weg uit Griekenland en het oosten van Italië
naar zijn zomerverblijf in Rusland.
In Nederland zijn jaarlijks enkele exemplaren waar te nemen,
zowel in het binnenland als aan de kust.
Terug naar:
