De grote karakiet leeft in uitgestrekte rietmoerassen waar riet in het water staat.
Van alle rietzangerachtigen is de deze vogel het meest gebonden
aan stevig, overjarig riet aan de rand van open water.
Dat heeft vooral te maken met het zware nest, dat door jong riet
of andere vegetatie niet gedragen kan worden.
De grote karekiet is iets kleiner dan de zanglijster en net zo bruin als zijn kleine neefje.
Hij heeft een krachtige zang die wat knarsend klinkt.
Het bestaat uit afzonderlijke strofen zoals "karre karre karre kiet kiet dorre dorre".
Grote karekieten leven van middelgrote insekten, spinnen en slakken,
die liefst in dichte, kruidenrijke vegetatie verzameld worden.
Het zijn trekvogels, die de winter doorbrengen in tropisch Afrika.
Vanaf de laatste dagen van april tot augustus-september verblijven ze in hun broedgebieden.
Het nest wordt dus gebouwd in hoog overjarig riet, ongeveer 1 meter boven de waterlijn.
Het is stevig en diep zodat ook bij een harde wind zijn eieren veilig zijn.
Deze komen na 13 – 15 dagen uit waarna de jongen nog 12 dagen in het nest blijven.
Voor de grote karekiet moeten we de noodklok luiden, zo sterk is hij in aantal achteruitgegaan.
De precieze reden hiervan is nog niet bekend, maar zeer waarschijnlijk gaat het om een mix van factoren.
Ten eerste speelt de afname van de kwaliteit van het riet door watervervuiling en -voedselverrijking een rol.
Juist het stevige, oude riet verdwijnt hierdoor.
Verder kan verstoring en molest van de broedplaatsen
door waterrecreanten en vissers een rol spelen.
Hier wreekt zich het feit dat de grote karekiet de buitenste rietgordel nabij open water prefereert.
Een derde factor is het verdwijnen van veel overjarig riet als gevolg van grootschalig rietmaaien.
De moerassen van Noordwest-Overijssel zijn het belangrijkste overgebleven broedgebied.
Terug naar:
