
Van oorsprong is de Canadese gans een broedvogel van geheel Noord-Amerika.
Zijn kop en nek zijn diepzwart van kleur,
met een brede doorlopende witte band van de keel tot over de wangen.
Verder overheerst een grauwbruine kleur.
Al grazend op weides vreet de gans zijn maag vol.
De roep is luid trompetterend.
Dit is vooral in de paartijd en tijdens de vlucht te horen.
Er zijn twee varianten: de grote Canadese gans die bijna een zwaanachtige indruk maakt,
en de kleine Canadese gans die meer met het gebruikelijke ganzenformaat overeen komt.
De grote Canadese ganzen zijn ooit uitgezet in Scandinavië
en trekken met de "gewone" ganzen mee naar ons land.
De kleine Canadese ganzen broeden ook in ons land,
in natuurgebieden, en kom je steeds vaker tegen.
Beide soorten zijn de laatste jaren explosief gegroeid
en hier en daar zie je sinds kort al groepen van meer dan honderd vogels.
Terug naar: