Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Boomvalk

Falco subbuteo
Valken

De boomvalk lijkt zeer veel op de slechtvalk qua kleur en tekening,
maar hij is kleiner (28-35cm), sierlijker en slanker.
De bovenzijde is donker leigrijs, de wangen en keel zijn wit
en de onderkant is wit met opvallende zwartachtige vlekken.
Hij lijkt een roestbruine 'broek' aan te hebben met daaronder gele poten.
De grijze snavel heeft een donkere punt.
Zeer duidelijk is ook de witte baardstreep.
Beide geslachten zijn gelijk gekleurd, maar het vrouwtje is te herkennen omdat ze iets groter is.
De jonge vogels hebben bruingrijze bovendelen, een lichtbruine onderkant.

Het vliegbeeld lijkt ook sterk op dat van de slechtvalk,
maar dan kleiner en met langere, smallere vleugels.
Hoog in de lucht kan je hem ook verwarren met een gierzwaluw.
Hij zweeft met gespreide staart op de thermiek.
Slechts zelden wordt hij 'biddend' gezien.

De boomvalk komt in alle provincies als broedvogel voor.
Hij leeft in laaggelegen en heuvelachtige gebieden met open terrein,
afgewisseld met boomgroepen en verspreide bosjes maar ook in heidevelden,
verlandingszones van meren, lichte, droge bossen, waterrijk laagland
voelt hij zich prima thuis.

Zoals vele andere roofvogels heeft hij een uitzonderlijk goed gezichtsvermogen.
De prooi wordt bijna uitsluitend in vlucht gevangen.
Tijdens de jacht lijken de vleugels erg sikkelvormig en de staart kort.
Het zijn uitsluitend vliegende vogels (leeuweriken, mussen, vinken, spreeuwen, merels)
en vliegende insekten (libellen en kevers) die gegeten worden.
De insecten worden vaak vanuit zijn poot al vliegend opgegeten.
De boomvalk is rap, heel rap.
Tijdens een duikvlucht op weg naar zijn prooi kan hij snelheden
van 180 km per uur halen en dat is meer dan menig andere vogel.
Deze snelheid, gecombineerd met een grote beweeglijkheid,
maakt het voor de boomvalk mogelijk om zelfs op de huis- en gierzwaluw te jagen.

De Boomvalk keert in de voorzomer terug uit Zuid-Afrika en gaat naar de oude nestplaats op zoek.
Men zegt dat de mannetjes het eerst arriveren, maar vaak genoeg ontmoet het paar elkaar al onderweg.
Tijdens de balts zie je de vogels hoog in de lucht rondcirkelen
waarbij ze plotseling naar beneden duiken en direct weer omhoog schieten.
Boomvalken bouwen zelf geen nest, maar betrekken oude nesten
van roofvogels, kraaien of duiven in hoog naaldhout.
De takkenbos wordt een beetje gefatsoeneerd.
Niet ter zakendoende rommel wordt eruit gekiepert en het nest is klaar om de eieren te ontvangen.
Als in juni de meeste kleine vogels vliegvlugge jongen hebben
en het aanbod van vliegende insekten het grootst is,
beginnen de boomvalken met broeden.
Het vrouwtje broedt, het mannetje brengt het voedsel en houdt de wacht.
De grootte van het nest varieert van 2 tot 4 eieren die gedurende 28 dagen,
voornamelijk door het vrouwtje bebroedt worden.
Daarna volgt voor de jongen een nestperiode van 28 - 32 dagen.

De jongen worden door beide ouders met insecten gevoerd,
maar grotere prooien worden door het vrouwtje gegeven.
In zijn poten draagt hij de buit naar het nest.
Van verre waarschuwt hij met hoge kreten het vrouwtje
die hem een eindje tegemoet vliegt en de hap in de lucht overpakt.
Soms maken ze hier een leuk spelletje van.
Dan laat hij de prooi hoog uit de lucht vallen en zij grist hem mee in een reuzenzwaai.
Vooral 's morgens en 's avonds spelen deze spectaculaire taferelen zich af rond het boomvalkennest.

Nog doller wordt het als na een maand de jongen zijn uitgevlogen.
Ze zijn ook dan nog enkele weken afhankelijk van wat hun ouders aanslepen.
In de tussentijd studeert de jeugd ijverig op alle foefjes van de jacht in volle vlucht.
De jonge valkjes, nog niet getooid met de prachtige rode en bruine broek van hun ouders,
spelen tikkertje en proberen net als moeder aangedragen hapjes uit de lucht te plukken.
De hele augustusmaand duurt dit vliegfeest voort.
Er broeden ongeveer 2000 paren in Nederland.
Sommige paren blijven jaren bij elkaar.

Eind oktober vertrekken de boomvalken naar hun winterkwartier in Oost- en Zuid-Afrika,
om vanaf midden april tot begin mei terug te keren in de broedgebieden.
In het Afrikaans winterkwartier leeft hij ook van uitzwermende termieten.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort