Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Voeding


-- Deze pagina is integraal overgenomen van een andere site, eerstdaags komt hier de verwijzing... --

Voedseldieren:

# Van de ruim 2000 soorten krekels worden de huiskrekel (zie afbeelding) en de veldkrekel het meest aangeboden in de dierenwinkel als voedseldier en dus ook het meest gevoerd aan vogelspinnen. Alle vogelspinnen die ik heb eten (en lusten) krekels. Het gemakkelijkst te verkrijgen en altijd succes. Echter zijn hele kleine exemplaren vaak zelden te verkrijgen, terwijl we die juist vaak nodig hebben voor spiderlings. Zodoende is het vaak slimmer (zeker als we meerdere vogelspinnen hebben) om zelf krekels te kweken.
Kostenbesparend en altijd krekels op voorraad.

Bron: Terrarium encyclopedie - Eugène Bruins.
# Trek- of woestijnsprinkhanen zijn veel groter dan krekels (zeker de volwassen exemplaren) en zijn daardoor ook veel duurder in de de dierenwinkel. Hetzelfde geldt hier als bij de krekels, dat je deze dieren beter kunt kweken als je veel monden te voeden hebt. Een volwassen exemplaar is zo'n 5 cm lang en dus alleen geschikt voor volwassen vogelspinnen en de agressieve eters onder de vogelspinnen. Mijn volwassen Grammostola rosea moet er bijvoorbeeld niks van hebben.
Bron: Terrarium encyclopedie - Eugène Bruins.
# Huisvliegen zijn actieve prooien en niet altijd geschikt voor vogelspinnen en door hun formaat alleen geschikt voor de kleinere vogelspinnen (en natuurlijk spiderlingen). Eén ras (de krulvlieg) kan niet vliegen en is daardoor waarschijnlijk het meest geschikt, aangezien vogelspinnen geen web maken om voedsel mee te vangen. Tip: vliegen, poppen en maden zijn zo'n twee weken houdbaar in de koelkast. Al na enkele uren zijn de vliegen zodanig afgekoeld dat het ± 2 minuten duurt voordat ze weer gaan vliegen als ze in het terrarium zitten.Voordeel is dat ze het gehele jaar te verkrijgen zijn (in de vorm van maden).
Bron: Terrarium encyclopedie - Eugène Bruins.
# Meelwormen zijn larven van de meeltorren en hebben een zeer lage voedselwaarde en moeten daarom ook nooit als hoofdvoedsel aangeboden worden. Meelwormen zijn in principe goed voor middelgrote, jonge vogelspinnen, hoewel niet elke soort ze accepteert. Bovendien hebben meelwormen een hard en glad chitinepantser, waardoor de vogelspin slecht grip krijgt op de dieren krijgt. Lastig is ook dat ze snel in de bodembedekking kruipen en zoek raken, waardoor ze zeker minder geschikt zijn voor boombewonende spinnen. Ditzelfde geldt voor de buffalowormen (kleiner dan meelwormen) en de moriowormen (groter dan de meelwormen).
Bron: Terrarium encyclopedie - Eugène Bruins.

# Slechts een paar soorten vogelspinnen kunnen gewervelden als voedseldieren hebben. Dat is natuurlijk afhankelijk van de grootte van de spin. Dat zijn de volwassen exemplaren van bijvoorbeeld Xenesthis immanis, Lasiodora parahybana, Citharischius crawshayi, Theraphosa blondi en de soorten van het genus Hysterocrates. Bedenk dat volwassen muizen erg scherpe tanden hebben die gemakkelijk door het chitinepantser van de spin kunnen bijten. Beter is om dus een volwassen muis niet als hoofdvoedsel te beschouwen, maar om bijvoorbeeld (levende) pasgeboren roze muisjes te voeren. Deze zijn ook geschikt voor andere soorten vogelspinnen.


Bron: Spectrum Encyclopedie van de Gewervelde Dieren.

Voedseldieren die niet opgegeten worden moeten weer uit het terrarium verwijderd worden, omdat ze een gevaar kunnen vormen voor de vogelspin. Krekels en andere insecten kunnen eieren gaan leggen in het terrarium, dieren kunnen in een hoekje sterven en mijten en schimmels aantrekken en bovendien kunnen (zeker krekels) de voedseldieren aan de vogelspin gaan knagen en dat is tijdens de vervelling heel gevaarlijk voor de dan weerloze vogelspin.

Slecht gevoederde dieren groeien langzaam, vervellen slecht en leggen geen eieren. Zulke mannetjes zijn dan niet in staat om een vrouwtje te bevruchten. Een afwisselende voeding is dan niet belangrijk, wel hoe vaak er gevoederd wordt.


Mijten:

* Naar aanleiding van een aantal stukjes in het V.V.N.-blad en het blad van de S.I.T. onderstaand schrijven over de bestrijding van mijten in het vogelspinnenterrarium.

Hoofdzakelijk zijn er twee soorten vogelspinnenterraria: vochtige en droge. Bij een terrarium met een droge bodem heb ik nooit problemen met mijten in en op de vogelspin. Daar, waar ik problemen (en zelfs sterfte!) had, gaat het om de soorten Avicularia, Psalmopoeus, maar ook de Chromatopelma cyanopubescens. Deze exemplaren waren/zijn regelmatig met mijten bedekt. Echter, direkt na de vervelling en enige tijd daarna zijn de spinnen "schoon" van mijten.

Het betreft hier de tweevlekkige mijt (Sancassania berlesel, syn. Caloglyphus berlesel), die er als gevolg van hun zwakke lichaamswand uit zien als een kleine zoutkorrel (en onder de microscoop kan men twee donkere vlekken op de rug zien). Het gaat hier niet om de grijzige zgn. bodemmijten, die meestal voorkomen na het schimmelen van uitwerpselen van spin. De tweevlekkige mijt heeft een phoretisch Deutonymphenstadium (dit betekent dat de mijten in het tweede nymphenstadium door middel van andere dieren worden verspreid, wat tot verbreiding van de soort dient), zij doen zich dan te goed aan de dode krekels. Zij gaan dan op pad en wandelen door het terrarium en zullen ook op de vogelspin terecht komen. De mijten concentreren zich dan hoofdzakelijk rond de mondopening, anus, petioles en in de boeklongen. Deze laatste kan verstopt raken en de vogelspin raakt verzwakt en sterft, mogelijk dor verstikking maar kan natuurlijk ook door stress. Een bijomende narigheid is dat de mijten niet alleen voedselresten eten, maar ook de lichaamssappen van de vogelspin, die ze uit de vogelpinnen zuigen, zoals een teek dat doet bij zijn gastheer.

Het is moeilijk de mijten verwijderd te krijgen. Ze zitten juist op de moeilijkste plaatsen bij de vogelspin. De oppervlakkige mijten kunnen verwijderd worden met een vochtige of vettige (bijvoorbeeld vaseline) wattenstift. Ook kun je de wattenstift met alcohol 70% bevochtigen. De mijten komen dan ook tevoorschijn als ze op moeilijk bereikbare plaatsen zitten, maar ik denk niet dat de betreffende spin het prettig vindt, gezien de reactie, maar nood breekt soms wet. Het is handig om de spin eerst wat af te koelen zodat hij wat rustiger is en stilzit. Deze handeling moet men wel enkele weken volhouden totdat de spin "schoon" is en als het kan elke dag. De spin moet wel uit zijn verblijfplaats gehaald worden en in een aparte goed afgesloten bak (zodat de mijten niet ergens anders naartoe kunnen) geplaatst worden. Dat tijdelijke verblijf moet wel droog zijn, want mijten hebben een hekel aan droogte. Eens per week een bakje met water in het verblijf, zodat de spin kan drinken, is dan zeer zeker nodig! Wees altijd voorzchtig met de vogelspin, want de vogelspin ondergaat natuurlijk een flinke dosis stress door hem of haar "kaal" te plukken met een vettige/vochtige wattenstift. De hiervoor beschreven behandeling is natuurlijk lang niet van toepassing op alle vogelspinnen. Om de mijten te verwijderen m.b.v. een mijtenverdelgingsmiddel (Akariziden) is erg riskant, aangezien mijten en vogelspinnen beide Arachniden zijn en de vogelspinnen dan ook erg gevoelig zijn voor het gif.

Een meer spinvriendelijk manier om de tweevlekkige mijt te verwijeren van de spin en uit het terrarium, maar waar de meningen nogal verdeeld over zijn, is het uitzetten van roofmijten (Hypoasis miles). Ze zijn een stuk kleiner dan de tweevlekkige mijt en rood van kleur. Ze vallen de mijten op de vogelspin en de gehele bak aan verorberen ze. Allemaal? Volgens ervaringen van anderen vreten ze elkaar op zodra ze klaar zijn met de tweevlekkige mijt en ben je ze allemaal kwijt. Andere geluiden zijn dat het uitzetten van roofmijten niet zoveel zin zou hebben, omdat de roofmijten nooit alle tweevlekkige mijten op zullen eten, zodat ze vervolgens zelf geen eten meer zouden hebben en dan uit zouden sterven.

Deze roofmijten zijn te verkrijgen bij BioPol Biosystems, Nijverheidsweg 11, 3251 LP Stellendam. (Tel. 0187-493422).
Website: http://www.biopol.nl

* Bron: V.V.N. nummer 25 en 26 & S.I.T. nummer 42.


Literatuur:

  • Vogelspinnen als hobby - Nederlof & Frenay, Uitgeverij Epona 1998. ISBN 90-5665-005-X
  • De vogelspin als gezelschapsdier - Peter Bosman, Etiko Uitgevers 1997. ISBN 90-5266-154-5
  • Terrarium encyclopedie - Eugène Bruins, R&B 1999. ISBN 90-396-0318-9

  • Vogelspinnen - Paul Schwarzberg, bede-Verlag GmbH 1996. ISBN 3-927 997-60-9
  • The Tarantula Keeper's Guide - Schultz & Schultz, Barron's 1998. ISBN 0-7641-0076-9
  • Tarantulas and Other Arachnids - Marshall, Barron's 1996. ISBN 0-8120-9315-1
  • Tarantulas as a new pet - Barbara Reger, TFH Publications 1995. ISBN 0-7938-0082-X
  • A Color Guide to Tarantulas of the World I - Russ Gurley, Mercury Press 1995. ISBN 0-9638130-0-5
  • The Tarantula - Lenny Frank, Jr., Howell Book house 1998. ISBN 0-87605-601-X
  • Your First Tarantula - Russel Willis, TFH Publications 1999. ISBN 185279173-X
  • Tarantulas - Andreas Tinter, TFH Publications 2000. ISBN 0-7938-3058-3
de bijbel voor de Nederlandstalige liefhebber van vogelspinnen

Voor recensies van bovenstaande Engelstalige boeken over vogelspinnen. Klik hier.