LECIONO 2

 SANNE SERCHAS OFICO

Chefo: Bon-jorno, damzelo, sideskez!

Sanne: Danko, sioro.

Chefo: Bone. Quale vu nomesas?

Sanne: Me nomesas Sanne Jansen.

Chefo: Ed ube vu lojas, damzelo Jansen? Quo esas vua adres?

Sanne: Me lojas ye Vermeer-strado numero 12 (dek-e-du), Amsterdam.

Chefo: Ka vu naskis en Amsterdam?

Sanne: No. Me naskis en Alkmaar.

Chefo: Hm. Quante vu evas, damzelo Jansen?

Sanne: Me evas dek e non yari.

Chefo: Por ca ofico, on bezonas bona generala savo. Ka vu havas interesi o hobii?

Sanne: Me koquas. Specale Italiana manjaji. Me ludas teniso, e me ofte natas en la maro.

Chefo: Ka vu prizas muziko? Forsan vu mem pleas muzikala instrumento?

Sanne: Yes, me havas gitaro. Ma me ne pleas ol tre bone.

Chefo: Ka vu savas stranjera lingui?

Sanne: Yes, me parolas kelkete la Hispana. Me anke parolas Ido.

Chefo: Me ne savas multo pri Ido. Dicez a me pri ol...

SANNE ZOEKT EEN BAAN

Baas: Goedendag jufrouw, gaat u zitten!

Sanne: Dank u, meneer.

Baas: Goed, hoe heet u?

Sanne: Ik heet Sanne Jansen.

Baas: En waar woont u, juffrouw Jansen? Wat is uw adres?

Sanne: Ik woon op de Vermeerstraat nummer 12, Amsterdam.

Baas: Bent u geboren in Amsterdam?

Sanne: Nee. Ik ben in Alkmaar geboren.

Baas: Hoe oud bent u, jufrouw Jansen?

Sanne: Ik ben negentien.

Baas: Voor deze betrekking heeft men een goede algemene kennis nodig. Heeft u interesses of hobby's?

Sanne: Ik kook. Vooral Italiaans eten. Ik speel tennis, en ik zwem vaak in de zee.

Baas: Houdt u van muziek? Misschien speelt u zelfs een muziekinstrument?

Sanne: Ja, ik heb een gitaar. Maar ik speel niet zo goed.

Baas: Kent u vreemde talen?

Sanne: Ja. Ik spreek een beetje Spaans. Ik spreek ook Ido.

Baas: Ik weet niet veel van het Ido. Vertel me daar eens meer over...

Gramatiko

1. Groeten

Bon-jorno is een formele manier van Hallo zeggen. Het is een samenstelling van bona (goed) en jorno (dag).

2. Mensen aanspreken

Er bestaan in het Ido de volgende aanspreektitels (de afgekorte vormen staan tussen haakjes):

Sioro (Sro.) - Dit is een unisex titel die meneer, mevrouw, jufrouw, jongeheer betekent.

Siorulo (Sulo.) - Dit is de mannelijke vorm van Sioro en betekent Meneer.

Siorino (Sno.) - Dit is de vrouwelijke vorm van Sioro en betekent Mevrouw.

Damzelo (Dzlo.) - Dit mag gebruikt worden als equivalent voor Mejufrouw.

In de conversatie die deze les inleidde, zag u dat men een personen die men niet bij naam kent, aanspreekt met Sioro, Siorino, Siorulo of Damzelo.

3. Persoonlijke voornaamwoorden

Hier zijn de persoonlijke voornaamwoorden die we reeds tegenkwamen in les 1 en 2:

me - ik, me

tu - jij, je

vu - u

il - hij

el - zij

vi - jullie

ol - het

on - men

li - zij (collectief)

4. Vragen en zinsvolgorde

De gebruikelijke zinsvolgorde in het Ido is: onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, bijv.:

La viro havas du fratini - De man heeft twee zusters

Johan lojas hike - Johan woont hier

Me nomesas Fred - Ik heet Fred

In tegenstelling tot het Nederlands wordt in het Ido de zinsvolgorde niet veranderd om iets te vragen, bijv.:

Me lojas - Ik woon Ube me lojas - Waar woon ik?

Il nomesas - Hij heet Quale il nomesas? - Hoe heet hij?

5. Vragen met gebruik van Ka

Indien geen ander vraagwoord wordt gebruikt, dan wordt een vraag gevormd met het vraagwoordje ka. Er bestaat geen vergelijkbaar woord in het Nederlands. In het Nederlands veranderen wij de zinsvolgorde, bijv.:

Ik ben goed - Me esas bona Hij heeft drie neven - Il havas tri kuzi.

Ben ik goed? - Ka me esas bona? Heeft hij drie neven? - Ka il havas tri kuzi?

Ka kan men beschouwen als een uitgesproken vraagteken. Het is een variant van kad. Net zoals bij ed/e (zie les 1 punt 11) zijn idisten vrij om de vorm te kiezen die zij willen gebruiken.

6. Ja en Nee

Ja en Nee zijn Yes en No (zie ook les 1, punt 13)

7. Onbepaald wijs

In alle Ido-woordenboeken worden de werkwoorden in de onbepaalde wijs gegeven, zij eindigen allemaal op -ar, bijv.:

manjar - eten marchar - lopen

Deze uitgang wordt vervangen door -as als men het werkwoord vervoegt in de tegenwoordig tijd, bijv.:

Li manjas - zij eten El marchas - zij loopt

8. Verleden tijd

De verleden tijduitgang van het werkwoord voor alle personen is -is, bijv.:

Me naskis hike - Ik werd hier geboren Il salutis me - Hij groette me

De verleden tijd zal uitgebreider worden behandeld in les 3.

9. Ye

Ye is een voorzetsel wat om, op, of bij aanduidt bij tijdsaanduiding, datum, dag, bijv.:

ye tri kloki - om drie uur

ye saturdio - op zaterdag

ye quar, Kalverstraat - bij vieren, Kalverstraat

10. Leeftijden

Om leeftijd aan te duiden wordt een speciaal werkwoord gebruikt: evar, bijv.:

il evas sis yari - hij is zes jaar oud.

11. Spelen

Er zijn in Ido twee werkwoorden, plear: een muziekinstrument spelen, en ludar: een spel spelen, bijv.:

David prizas plear la piano, ma Karel preferas ludar teniso - David houdt van piano spelen, maar Karel verkiest liever tennis te spelen.

12. Over

Als dit de betekenis heeft van hebben over, gaan over, betreffen, gebruik dan pri, bijv.:

me parolas pri vu - ik praat over u

13. Gebiedende wijs

Als iemand in het Ido iets wordt opgedragen te doen, dan wordt dit duidelijk gemaakt door de uitgang -ez, bijv.:

Sideskez! - Ga zitten! (sideskar) - zitten gaan Marchez! - Loop!

Staceskez! - Sta op! (staceskar) - opstaan Manjez ol! - Eet het!

14. Vortifado

Slechts een handvol woorden zijn van één geslacht. Het is handig nu reeds enkele te leren:

damzelo - jufrouw patro - vader viro - man muliero - vrouw

damo - dame (getrouwd/weduwe) matro - moeder amazono - amazone kerlo - kerel, vent

De mannelijke - en vrouwelijke vormen van andere woorden worden gevormd door het vrouwelijke achtervoegsel -in- of het mannelijke achtervoegsel -ul- te gebruiken:

homo - mens homino - vrouw(-mens) homulo - man(-mens)

kavalo - paard kavalino - merry kavalulo - hengst

anado - eend anadino - wijfjeseend anadulo - woerd

porko - varken porkino - zeug porkulo - beer

puero - kind puerino - meisje puerulo - jongen

bovo - rund bovino - koe bovulo - stier

elefanto -olifant elefantino - olifantenkoe elefantulo - olifantenstier

celibo - ongetrouwd persoon celibino - vrijgezellin celibulo - vrijgezel

Er zijn geen onregelmatigheden, en de leerling hoeft niet bang te zijn voor uitzonderingen.

Let op: vermijd overmatig gebruik van de vrouwelijke - en mannelijke achtervoegsels. De sekse van dieren is in de meeste gevallen niet relevant en dus is elefanto, porko, enzovoorts over het algemeen voldoende.

15. Getallen

un - een du - twee tri - drie quar - vier kin - vijf

sis - zes sep - zeven ok - acht non - negen dek - tien

dek-e-un (letterlijk: tien en één) = 11, dek-e-du = 12, dek-e-tri = 13, dek-e-quar = 14, dek-e-kin = 15, dek-e-sis = 16, dek-e-sep = 17, dek-e-ok = 18, dek-e-non = 19.

16. Weten en kennen

Er is zowel voor weten als kennen een werkwoord in het Ido, maar enkele dingen die we in het Nederlands met kennen zouden vertalen moeten in het Ido met weten worden vertaald. Weten, savar, (een feit, een vaardigheid die men beheerst) en kennen, konocar, (een persoon, kennis, herkennen). Bijv.:

me savas omno - ik weet alles

il savas kande me naskis - hij weet wanneer ik werd geboren

el ne savar skribar - zij weet niet hoe ze moet schrijven

Marrie konocas Paul - Marrie kent Paul

me konocas la vizajo, skribado edc. - ik ken het gezicht, het schrijven, etc.

Let op:

me savas la Italiana - ik ken Italiaans

17. Persoonsnamen

Als Johan en Marrie Van Dam, Frankrijk, Rusland of welk land dan ook bezoeken, dan behouden zij hun eigen namen. Zo is dat ook in het Ido. Er bestaan wel Ido-spellingen van namen. Deze zijn vooral nuttig bij bijbelse personages en dergelijke, waar alle nationale talen hun eigen versies van de namen hebben, bijv.: Lui, Andreas, Marsel, Nik, Luiza, Lusi.

18. Namen van steden en dergelijke

Deze behouden hun eigen vorm, of krijgen een Ido-transscriptie van de internationale vorm, bijv.:

Roma (Rome), Moskva (Moskou), Warszawa (Warschau).

In gevallen van twee- of meertalige steden, wordt de keuze aan persoonlijke voorkeur overgelaten. Indien men een brief adresseert, is het hoffelijk om de taal van de geadresseerde te gebruiken. Men kan echter ook een adres of stad tweetalig adresseren, bijv.: Brussel/Bruxelles, Caerdydd/Cardiff, Ljouert/Leeuwarden.

19. Namen van landen en continenten

Deze hebben vaak een internationale vorm eindigend op -a, -ai. Deze worden zo gehouden in het Ido of enigzins aangepast. Andere landen zijn internationaal bekend onder hun eigen naam, bijv.: Portugal, en daarom is de Ido-vorm nagenoeg hetzelfde. Hier volgt een korte lijst:

Anglia - Engeland Grekia - Griekenland Suedia - Zweden

Arabia - Arabië Hispania - Spanje Suisia - Zwitserland

Australia - Australië Irlando - Ierland Surinam - Suriname

Austria - Oostenrijk Italia - Italië Turkia - Turkije

Belgia - België Japonia - Japan Wals - Wales

Bretonia - Bretagne Kanada - Canada Walonia - Wallonië

Dania - Denemarken Nederlando - Nederland Afrika - Afrika

Britania - Brittannië Luxemburgia - Luxemburg Amerika - Amerika

Finlando - Finland Norvegia - Noorwegen Antarktika- Antarctica

Flandria - Vlaanderen Nov-Zelando - Nieuw Zeeland Azia - Azië

Francia - Frankrijk Portugal - Portugal Australazia - Australazië

Germania - Duitsland Skotia - Schotland Europa - Europa

Let op: Amerika is het continent en het land de Verenigde Staten van Amerika (VS) is la Unionita Stati di Amerika (Usa)

Vortaro

acteur - aktoro

adres - adreso

algemeen - generala

ander - altra

betrekking - ofico

bezoeken - vizitar

bij - ye (punt 9)

bloem - floro

boek - libro

brief - letro

buitenlands - stranjera

dit - ca

dokter - mediko

eend - anado

eten (zelfst. nw.) - manjajo

etiket - etiketo

geboren (worden) - naskar

geel - flava

gewoonlijk - generale

gitaar - gitaro

goed - bona

goedendag - bon-jorno

grijs - griza

groen - verda

hebben - havar

hobby - hobio

hoe - quale

hoeveel - quante

houden van - prizar

iets - (hoeveelheid) kelke; (objekt) ulo

in - en

instrument - instrumento

interesse - intereso

Italiaans (het) - la Italiana

ja - yes

jaar - yaro

je - tu

jij - tu

jong - yuna

jouw - tua

kennen - konocar

kennis (weten) - savo

kerel - kerlo

kijken - regardar

koe - bovino

koken - koquar

konijn - kuniklo

kopen - komprar

langzaam - lenta

leren - lernar

lezen - lektar

lopen - marchar

luciferdoosje - alumetuyo

luisteren - askoltar

mens - homo

misschien - forsan

munt - moneto

muziek - muziko

muzikaal - muzikala

nee - no

niets - nulo

nodig hebben - bezonar

nooit - nultempe

observeren - observar

olifant - elefanto

onderwijzer - instruktisto

ontmoeten - renkontrar

ook - anke

op - sur; (tijd) ye (punt 9)

opstaan - staceskar

oranje - oranjea

over - pri (punt 12)

paard - kavalo

persoon - persono

piano - piano

plant - planto

planten - plantacar

poëzie - poezio

politieman/vrouw - policisto

postzegel - marki postala, post-marki

praten - parolar

prefereren - preferar

rat - rato

reizen - voyajar

rijden - vehar; (op dier) - kavalkar

roze - rozea

schieten - pafar

schilderen - piktar

schrijven - skribar

slecht - mala

snel - rapida

soldaat - soldato

soms - kelkafoye

Spaans (het) - la Hispana

speciaal - specala

spelen - plear, ludar (punt 11)

spreken - parolar

staan - stacar

sterk - forta

stier - bovulo

student - studento

studeren - studiar

taal - linguo

te groot - tro granda

te - tro

tekenen - desegnar

tuin - gardeno

u - vu

uw - vua

varken - porko

vent - kerlo

verhaal - rakonto

verkiezen - preferar

vertellen - naracar

verzamelen - kolektar

vissen - peskar

vlakbij - proxim

voetbal - futbalo

vogel - ucelo

voor - por; (voorzetsel) avan

vriend(in) - amiko

waar - ube

wandelen - promenar

wat - quo

werk - laboro

werken - laborar

weten - savar

wit - blanka

zee - maro

zeg het me! - dicez a me!

zeggen - dicar

zelfs - mem

zijn - esar

zingen - kantar

zitten - sidar

zitten gaan - sideskar

zwak - febla

zwemmen - natar

EXERCARO 2

TERUG NAAR IDO-CURSUS