Je leven is lang, oneindig. Je weet niet meer wie je bent, of waar je bent. Je voelt je vanbinnen wel veranderen maar van buiten blijf je hetzelfde. Je leeft van jagen, je leeft van anderen, je bent een moordenaar, je wil het niet, maar je hebt geen keus. Accepteren wie je bent is hard, leven met iets dat je niet wil zijn is onmogelijk.
Het is niet eens tijdelijk, je zal eeuwig leven, je kan er niets aan doen...
Elke nacht weer ga je op pad, je eenzame weg tussen alle verloren zielen die zich in donkere steegjes ophouden, die in elkaar krimpen als ze je bleke gezicht in het maanlicht zien. Meisjes, huilend, zij die nog niet klaar zijn voor de dood, smekend om nog een kans die ze nooit zullen krijgen. Dat is waar je leven uit bestaat. Overdag duik je weg, zorg je ervoor dat niemand je ziet, dat niemand je ooit zal zien. Zo ga je door voor weken, jaren, misschien wel eeuwen, het is moeilijk om de tijd in de gaten te houden als je die niet nodig hebt.
Totdat de gedachte in je opkomt hoe je dit kan stoppen, hoe ook jij je vrede zou kunnen vinden... Op een speciale plek, op een speciale manier. Het zal pijn doen, maar je wil is sterker dan je lichaam.
Je kiest de dag zorgvuldig uit, geen feestdagen, daar hoort geen dood in voor te komen, je weet welke dag je wil, de dag dat je herboren werd, dat je werd wat je nu bent, zelf noem je het liever je sterfdag.
's Nachts zwerf je nog rond,. je weet hoelang je nog moet wachten, je zwerft voor de laatste keer door de donkere steegjes, hoort de dames huilen, hoort de mannen wegrennen, je neemt je laatste maal...een mooi jong persoon, vrij. Ze huilde niet.
Je baant je een weg naar boven, naar de plek waar je zoveel herrineringen aan hebt. Het bankje is vrij, je gaat zitten en wacht je laatste minuten af. Het maakt nu niets meer uit. Je kijkt voor de laatste keer uit over de stoffige, zweterige binnenstad en fluistert het vaarwel.
De lucht verkleurt, het donkere deken kleurt lichter aan de horizon, je voelt je lichaam, het wil weg hier, het kan niet tegen zonlicht, maar je blijft. in een paar seconden komen de eerste zonnestralen boven en doorboren je lichaam. Je hapt naar adem, de pijn is niet te houden, je kijkt naar de zon en wil je handen ernaar uitstrekken maar oop het moment dat je beweegt verbranden ze en gaat het as op in de lucht. Je voelt je hoofdhuid wegtrekken je haar valt om je heen op de grond en smelt. Je ziet je benen, ze raken doorzichtig en vergaan, je kijkt nog voor de laatste maal naar de zon voordat deze je ogen met een verzengende pijn doorboren... Even is er niet anders dan pijn, dan een verschrikkelijk lijden. Maar het wordt minder, net zoals jij minder wordt...
Totdat er niets meer is.