Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Geworsteld maar niet boven gekomen:
een verdronken stad in Zeeland

Wie over verdronken steden praat, zal het al snel over de Middellandse Zee hebben. Daar liggen ze: Caesaria, Carthago, steden uit de Romeinse tijd. Ze liggen inmiddels deels onder de zeespiegel en vormen zo voer voor onderwaterarcheologen. Toch hoeven we niet zo ver te gaan. In Zeeland, al eeuwenlang slachtoffer van het water, zijn tientallen dorpen en buurtschappen voorgoed ondergegaan. Een ervan was meer dan zomaar een dorp: de stad Reimerswaal.

Opkomst van een handelsstad

Wie bij de naam Reimerswaal aan de huidige gemeente met die naam denkt, heeft het mis. Daar graven heeft absoluut geen zin. Nee, hoger op de kaart heeft ze gelegen: de stad, die geen stad meer mocht zijn. De eerste vermelding van de naam Reimerswaal is uit het jaar 1203, toen ene Witto de Reimerswal als getuige optrad bij een bezitsoverdracht aan de abdij Ter Does. Als dorp bleef Reimerswaal in de 13e eeuw in ambtelijke stukken genoemd worden. Een veer verbond de plaats met Schakerlo. De 14e eeuw vormde een periode van grote bloei voor Reimerswaal. Het organiseerde twee jaarmarkten per jaar, het verkreeg vrijstelling van tolheffingen in Zeeland, Zuid-Holland en Yrsickeroort en het kreeg rechtsprivileges voor het vellen van vonnissen. In 1375 volgde de officiële erkenning van het historisch gegroeide belang: Reimerswaal kreeg stadsrechten. Het mocht een omwalling bouwen en haar burgers kregen dezelfde rechten als die van Middelburg, destijds de grootste stad in Zeeland.

De groei van de stad zette na 1375 onverminderd voort. Er werd gehandeld, vissers vestigden zich er en ook de zoutwinning vormde een bron van inkomsten. Na Middelburg en Zierikzee werd Reimerswaal de derde stad van Zeeland. Haar rechtspraak breidde zich uit tot heel Zuid-Beveland. Verschillende Reimerswalers namen zitting in de Staten-Generaal. Echte tegenslag kende de stad pas in 1450, toen zij grotendeels platbrandde: een gebeurtenis, die in middeleeuwse steden met veel houten gebouwen wel vaker voorkwam.

De worsteling begint...

Zo voorspoedig als het Reimerswaal in de eerste eeuwen van haar bestaan verging, zo drastisch zette het verval in de 16e eeuw in. Een tweede stadsbrand legde Reimerswaal in 1520 andermaal in de as. Ernstiger nog was de tegenslag in 1530. Door de langdurige zoutwinning, het zogenaamde darinkdelven, was de bodem ernstig ondermijnd geraakt. Bovendien liet de heer van Lodijke, een naburige plaats, na een dijkdoorbraak te dichten. Hij gaf er de voorkeur aan om, met een schuin oog naar de economische welvaart van Reimerswaal, ter plekke een haven te laten aanleggen. Op 5 november 1530 sloeg het noodlot voor zowel Lodijke als Reimerswaal toe. De Sint-Felixvloed beukte op de oevers van Zuid-Beveland. De bescherming van de dijken bleek onvoldoende en al het land ten oosten van Ierseke stroomde onder. Verschillende plaatsen verdwenen voorgoed onder het water. Reimerswaal zelf bleef weliswaar behouden, maar lag nu op een eiland, zonder achterland en zonder handelsroutes over land. Er werd gedacht aan herbedijking langs de Breede Oostwatering, een waterloop door Zuid-Beveland ten oosten van Reimerswaal. Een nieuwe vloed in 1532 maakte echter aan alle hoop een einde. Handel en nijverheid liepen snel terug in de stad. Op haar kleine eilandje had de stad bovendien weinig bescherming meer tegen de zee. In de winter van 1551 drong het water door tot in de stad en stond het '12 voeten hoog in de kerk.' De ellende was in deze periode amper nog te overzien. In 1555 brak de laatste dijk rond Reimerswaal door en drong het water op tot aan de stadsmuren. In 1557, 1561 en 1563 volgden de watersnoden elkaar nu snel op. De meeste inwoners gaven de moed op en probeerden in Tholen of Zierikzee een nieuw bestaan op te bouwen. Wat na de vele rampen overbleef, waren voornamelijk de stenen gebouwen in de stad: het stadhuis, de gevangenis, de kerk, twee kloosters en nog verschillende andere gebouwen. Pogingen tot herbouw van de stad werden ondernomen, maar liepen op niet meer dan wat nieuwe zoutwinning en visserij uit. Enige staatshulp voor de herbouw viel niet te verwachten. Zoals een tijdgenoot klaagde: 'Anno 1564 gaven sy een request over, waarop dat die van Rommerswale nihil kregen, dat sy haer selve souden helpen, alsoo sy best konden.'

Met het uitbreken van de 80-jarige oorlog volgde een nieuwe periode van rampspoed. Reimerswaal toonde zich trouw aan het Spaanse gezag en dat had het nu beter niet kunnen doen. In 1573 veroverden de geuzen Reimerswaal. Bang, dat zij de stad niet tegen een Spaanse aanval zouden kunnen verdedigen, staken zij haar op 1 december van hetzelfde jaar in brand. Het leek de doodsteek van de stad, die er drie jaar verlaten en verbrand bijlag.

Nog eenmaal wederopbouw

Na de Pacificatie van Gent, in 1576, keerden er weer inwoners naar Reimerswaal terug. Bijna tegen beter weten in, wilde men de stad opnieuw opbouwen. Het onderhoud van de dijken kostte veel te veel geld om door de weinige inwoners te laten betalen en staatshulp bleef nog steeds uit. Pas in 1605 stelden de Staten Generaal een onderzoek in naar de situatie. Meer dan het vergeven van het visrecht over het ondergelopen gebied en toestemming om gemeentelijk belastinggeld voor herstelwerkzaamheden te mogen gebruiken, leverde het Reimerswaal niet op. In 1606 stortten, het wordt zo langzamerhand eentonig, opnieuw stukken van de dijk rond Reimerswaal in. De bewoners moesten zich nu in leven houden met het verkopen van bouwmateriaal uit de stad.

Intussen woedde de 80-jarige oorlog voort. In 1631 werden bij een zeeslag voor Reimerswaal, het zogenaamde sloepengevecht, 4000 Spanjaarden gevangen genomen. Als gevangenenkamp werd de laatste droogliggende polder naast Reimerswaal gekozen. Opnieuw verlieten de Reimerswalers hun stad en ditmaal voorgoed. De meesten vestigden zich in Tholen, waar ze nog lang een eigen gemeenschap vormden en veelal van de mosselvangst leefden. Familienamen als Verkammen en Schot duiden nog steeds op een Reimerswaalse afkomst. De archieven van Reimerswaal werden overgedragen aan de Zeeuwse Rekenkamer. In 1634 werden de straatstenen van Reimerswaal in het openbaar geveild, ten gunste van de schuldeisers van de stad. Het verval was nu niet meer te stuiten. Uiteindelijk staken niet meer dan wat stenen resten boven het verzande gebied uit. Een ooit welvarende handelsstad had de strijd opgegeven...

Onderzoek naar Reimerswaal

Toen A.J. van der Aa in 1846 zijn Biografisch woordenboek der Nederlanden samenstelde, schreef hij hierin over de resten van Reimerswaal: 'Bij laag water ontdekt men nog den grond dezer stad en men ziet onderscheidelijk de grondslagen der gewezene huizen.'

In de 19e eeuw kregen zowel geschiedenis als archeologie steeds meer wetenschappelijke erkenning. Geïnteresseerden in 'oudheidkunde' bezochten soms de resten van de stad, op zoek naar stoffelijke resten uit haar glorietijd. Enkele historici als Fruin en Geluk schreven boeken over de stad. In 1912 werd nog een stafkaart samengesteld, waarop de omtrek en belangrijkste vondsten van het voormalige Reimerswaal werden weergegeven. Sindsdien heeft de plaats echter al weer lange tijd aan de elementen blootgestaan.

Een serieus onderzoek ter plekke werd in 1971 door leden van de Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis uitgevoerd. De conclusie luidde, dat van Reimerswaal nog maar zeer weinig was terug te vinden. Tijdens de drie weken van het onderzoek vonden de deelnemers niet meer dan enkele vondstcon- centraties van baksteen en hout, aan de noordkant van de Speelmansplaat. De oorspronkelijke bodemlaag uit de glorietijd van bloeitijd van Reimerswaal bleek nagenoeg verdwenen. Alleen een veenlaag had de schurende werking van het tij weerstaan. Hieroverheen lag een laag zand van wisselende dikte, die de nog bestaande fundamenten bedekte. Om op de Speelmansplaat te kunnen werken, moest eerst een uur met een motorboot worden gevaren, waarna, bij laagtij, maximaal drie uur graafwerkzaamheden konden worden verricht.

De schaarse vindplaatsen van materiaal leken in archeologisch opzicht nauwelijks het onderzoek te rechtvaardigen, maar gaven in ieder geval aan dat er nog steeds fundamenten onder het zand verscholen liggen. Alleen drooglegging van een deel van de Speelmansplaat zou een compleet onderzoek en opgraving van het totale complex mogelijk maken. Een extra probleem bij historisch onderzoek vormt het inmiddels zeer incomplete archief van Reimerswaal. Een deel van het archief is namelijk na een Duitse aanval in mei 1940 op Middelburg... verbrand! Naast de vraag of van Reimerswaal na de vele overstromingen en branden nog genoeg rest om een dergelijk onderzoek te rechtvaardigen, spelen ook financiële aspecten een rol. Voor historici en archeologen is een grootschalig onderzoek wellicht de moeite waard, maar voor financierders...?

Dik Vuik

Literatuur

A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (1839-1851)

R. Fruin, Het archief der stad Reimerswaal (Den Haag 1897) en Het recht der stad Reimerswaal (1905)
A. Geluk, Beschrijving der stad Reimerswaal in haren bloei en ondergang (Middelburg 1877)
NJBG, Reimerswaal 1972 (1972)
Zelandia Illustrata (1880)
schip op balk Terug naar de beginpagina
schip op balk

Bijgewerkt op 11/08/1997