Optimisme
Vandaag lijkt op gisteren, morgen belooft ook al weinig goeds. Ik probeer mij zo goed en zo kwaad het kan staande te houden in deze van waanzin doordrongen wereld. Het lukt mij amper. Vroeg relatief goed, nu nauwelijks nog. Hoe meer ik zoek naar enige zin hoe minder zin ik nog heb om te zoeken. Trapped in a downward spiral. De toestand is ernstig en bovendien hopeloos, wat men ook moge beweren. Schrijven is lijden, is bitter afzien, is vechten en vluchten, is krampachtig creëren en vasthouden en vervolgens loslaten om met een leeg en verscheurd gevoel achter te blijven. Jongens, wat een schier eindeloze ellende! Ik geloof mezelf haast niet wanneer ik dit lees. Toch kan ik mezelf maar beter au serieux nemen, je weet immers maar nooit. Ik haal de veertig niet denk ik, waarom zou ik. De levensverwachting voor hopelozen is nooit erg hoog geweest en ik maak me dan ook weinig illusies. Ik drink mezelf haast elke avond in slaap omdat ik het dromen niet aankan. Dag of nacht maken uiteindelijk weinig verschil, allemaal dezelfde troep.
Het doet pijn om enerzijds een groot fan van het leven te zijn (ik heb al haar platen) en anderzijds haar ware gezicht niet te kunnen verdragen. Zo liefelijk ogend en toch zo wreedaardig.
De waarheid. Niet te achterhalen, op geen enkele manier. Alleen vermeende waarheden en verwoede pogingen haar geen oneer aan te doen. Bij proberen zal het altijd blijven. In de buurt komt men nooit. Wie de/een waarheid in pacht beweert te hebben is niet te vertrouwen. Voorzichtigheid geboden. At all cost.
Niettemin wordt overal alles in het werk gesteld om toch maar de waarheid zo getrouw mogelijk te reconstrueren. Laat vijf getuigen van een verkeersongeval aan het woord en je krijgt evenveel verschillende waarheden.
De mensheid is niet meer dan een bad day voor een oeroude berg, een fase die zo weer voorbij is, een scheet in een oceaan. Was ik een berg, ik zou het allemaal meewarig bekijken en het verder niet aan mijn hart laten komen. Al zou ik er waarschijnlijk toch niet helemaal gerust in zijn. Ik zie de mens niet uitsterven alvorens hij de hele planeet om zeep heeft geholpen. Hij is in elk geval goed bezig. Elk dier is nuttig zo werd me destijds op school verteld, dat was de tijd dat ik in de voetsporen van Thomas Van Aquino wou treden, de legendarische dierenvriend die het, dacht ik, tot in de Bijbel heeft geschopt. Van die stelling hoeft niemand mij nog te overtuigen, alleen met het mensdier heb ik het wat moeilijk. Ik kan me niet inbeelden dat de wereld zonder de mens slechter af zou zijn, wel integendeel. De evolutie leert ons dat de natuur haar 'foutjes' eigenhandig herstelt, maar met het ontstaan van de mens zijn de dingen zodanig uit de hand gelopen dat ik betwijfel of dit nog te corrigeren valt. Dit is een ernstige beroepsfout van moeder natuur en in feite zou ze haar conclusies moeten trekken en opstappen. Doch wie ben ik om haar daarop te wijzen?
We zijn niet meer dan een radertje in een gigantische machine waar niemand de handleiding van heeft en toch zijn we er in geslaagd de werking ervan naar onze hand te zetten. Alleen liggen de oorspronkelijke bedoelingen en die van ons mijlenver uit elkaar. Met huizenhoog wederzijds onbegrip tot gevolg. Nadeel voor ons is dat we uiteindelijk een radertje blijven en gemakkelijk te vervangen zijn. Al staat nu al vast dat, wat er ook gebeurt met ons 'edele ras', de littekens nog eeuwenlang zichtbaar zullen blijven. Er zit nu vervuiling in elk mineraal, elk levend wezen dat op deze planeet rondloopt. Maar er is ook positief nieuws; we hebben mannen op de maan gekregen, we kunnen met elkaar praten van op honderden kilometers afstand, we worden met gemak 100 jaar oud, oorlogen zijn niet langer smerig en bloedig maar worden gevoerd vanuit vliegtuigen op 10 kilometer hoogte, ga zo maar door. Wie wil kan alles dus ook wat optimistischer bekijken. Laat mij vooral de pret niet bederven.