|
DE DAPPERSTRAAT
Natuur is voor tevredenen of legen. En dan: wat is natuur nog in dit land? Een stukje bos, ter grootte van een krant, Een heuvel met wat villaatjes ertegen. Geef mij de grauwe, stedelijke wegen, De'in kaden vastgeklonken waterkant, De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand Door zolderramen, langs de lucht bewegen. Alles is veel voor wie niet veel verwacht. Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat. Dit heb bij mijzelven overdacht, Verregend, op een miezerigen morgen, Domweg gelukkig, in de Dapperstraat
De nachtegalen
Ik heb van 't leven vrijwel niets verwacht, 't geluk is nu eenmaal niet te achterhalen. Wat geeft het? - In de koude voorjaarsnacht Zingen de onsterfelijke nachtegalen
|
|