|
Schittering
Verlegen maakt iemand op zijn mooist, siert hem van binnen
Verstrikt in aarzelingen houdt hij het schichtig voor gezien
Trilt hij van twijfel of is het inspanning zijn hand niet te laten vangen door gebaar, zijn mond door woord?
Door afwezigheid schittert hij even
Dan kiest hij opnieuw zijn naam en stelt zich handenschuddend voor.
Vanwege
'En het geschiedde in die dagen dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus….' Je las het ons strak en plechtig voor.
Weg moesten ze uit hun huizen dagreizen ver om ergens geteld. Waarom? Vanwege. Dat woord kende ik niet.
Maar wel dat het bevel ook hier kon gelden, aan deze feestelijke dis en wij vertrekken moesten, plotseling
om geteld of erger. Het kind, de kribbe de wijzen uit het Oosten vielen in het niet.
Ik keek naar buiten. Nergens scheen de ster. Je stem leek ver, je las oude woorden. En ik vreesde met grote vreze. Vanwege.
|
|