Het karige maal
Onder de lamp aan tafel zwijgend eten wij; onze handen als witte vlekken komen en gaan; onze beringde vingers achteloos met het vertrouwde brood spelend.
Geen vreugde niets ongewoons is er de klank van onze messen en vorken.
En natuurlijk weten wij niets van het geluk van reizigers in een avondtrein.
-ingestuurd door Papaver-
Er zijn geen…
er zijn geen argumenten in de liefde geen bewijzen ik zou je kunnen vragen om nooit van me weg te gaan je zou een antwoord kunnen geven een teken dat ik moet ontcijferen
soms lachen wij en zijn onszelf zo leven wij en zoeken diep in elkaar naar een plek waar wij het liefste zijn een ogenblik een dag
daarna weer en dieper zoals eenden naar de bodem duiken en het is nooit genoeg
-Ingestuurd door Wesley Bielen-
|