Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!
2. Asita's bezoek

Toen kwam Asita, de grote ziener, naar het paleis van de heerser van de Shakyas, verlangend naar de ware Dharma. Hij wist van de geboorte van hem die aan de geboorte een einde zou maken, omdat hij in zijn trance de wonderlijke tekens had gezien die daarmee gepaard gingen. In verbazing keek hij naar de wonderlijke koninklijke baby, en zag dat de zolen van zijn voeten betekend waren met wielen, dat zijn vingers en tenen aan elkaar zaten met webben, dat er een cirkel van zacht dons groeide tussen zijn wenkbrauwen, en dat zijn testikels waren ingetrokken zoals die van een olifant. Terwijl het op de schoot van de zuster lag leek het kind volgens Asita op Skanda, de zoon van Agni, op de schoot van zijn goddelijke moeder. Met tranen op zijn wimpers zuchtte de ziener, en keek op naar de hoogste hemel.

Toen verklaarde hij zijn opwinding aan de koning met deze woorden:"Het is niet om hem dat ik zo ben aangedaan, maar ik ben opgewonden om de teleurstelling voor mezelf. Want mijn tijd is nabij, juist nu hij is geboren die de uitroeiing van geboorte zal ontdekken, dat zo moeilijk is om te verkrijgen. Ongeïnteresseerd in wereldlijke dingen zal hij zijn koninkrijk opgeven. Door moeizame oefeningen zal hij dat winnen wat werkelijk van belang is. Zijn kennis zal ver reiken als de zon, en het donker van tegenslag verdrijven van de aarde. De wereld wordt verdreven in angst op de uitgelopen rivier van het lijden die wordt overspoeld door het schuim van ziekte met ouderdom als bron en die voortwoekert met de gewelddadige stroom van dood: over de rivier zal hij de wereld zetten als een veerman met machtige kennis als boot. De rivier van zijn meest excellente Dharma zal samenvloeien met de stroom van wijsheid, gestut door deugdzaamheid, gekoeld door trance opwekkende concentratie, en heilige werken zullen het bedekken zoals melodieuze eenden: de wereld van de levenden, gebukt onder de dorst van het verlangen, zal drinken uit deze rivier. Aan degene die gekweld worden door pijn en bij elkaar worden gehouden door wereldlijke belangen, die verdwaald zijn in de sporen in de woestijn van Samsara, zal hij het pad wijzen dat lijdt naar redding, zoals aan reizigers die het pad hebben verloren. Wezens staan in brand door het vuur van inhaligheid, dat zijn brandstof vindt in de zintuigen: hij zal ze verfrissen met de regen van de Dharma, die heerlijk is als de regen van een grote wolk in de avond na de brandende hitte van een zomerdag. Met de onweerstaanbare hamer van de meest excellente ware Dharma zal hij de deur openbreken die levende wezens gevangen houdt met de bout van verlangen en de panelen van donkere teleurstelling en ze de mogelijkheid geven om te ontsnappen. De wereld zit verstrikt in de snaren van zelfverlakkerij, hij wordt overweldigd door lijden, hij heeft geen uitvlucht: nadat hij volledige verlichting heeft verkregen zal deze jongen, dan een koning van Dharma, de wereld bevrijden van zijn ketenen.

"U, o koning, hebt geen reden om over hem in te zitten. In deze mensenwereld zouden we ons zorgen moeten maken om hen die deze perfecte Dharma niet kunnen horen, gewoonlijk omdat ze teleurgesteld of vergiftigd zijn met zintuiglijke pleziertjes. Zelf schiet ik te kort voor de perfectie die hiervoor nodig is, en het doel ervan ontgaat mij. Door mijn ervaring in de trance kan ik rekenen op een plaats in de hoogste hemel. Maar zelfs dat moet ik rekenen tot mijn pech, want ik zal deze perfecte Dharma niet horen."

Verder