<< Terug naar overzichtspagina

 

Guillelmus Billiet      X Rumbeke 17/06/1728         Maria Anna Vinckier

(fs Gerard  X  Catharina Geldhof)                                          (fa Pieter  X  ??? mogelijks Jacoba Tailleur ???)

° Rumbeke  03/06/1689                                             ° ...?...  ca 1710 ? of ca 1694 ?

+ Lichtervelde 06/03/1780: 91 jr                               + Rumbeke 11/04/1740

 

                                                                                             

                Huwelijksgetuigen : Birginade Billiet en Nicolas Vinckier (vermoedelijk oom van Maria Anna Vinckier)

 

            Kinderen 1-ste huwelijk:

 

            1. Maria Anna                        ° Rumbeke 01/06/1729

            2. Barbara Theresia                ° Rumbeke 16/10/1730

                                                           + Rumbeke 28/08/1761 : 31 jr

            3. Petrus Jacob                       ° Rumbeke 21/09/1732

                                                           + Rumbeke 28/01/1798 : 66 jr

            4. Anna Dorothea                  ° Rumbeke 03/07/1734

                                                           X Rumbeke 23/05/1757  Jan Bapt. Degryse

 

 

 

Guillelmus Billiet      XX Rumbeke 25/09/1741      Cecilia Van Overberghe

                                                                                                              (fa Joannes  X  Catharina Passan)

                                                                                  ° Gullegem  18/12/1718

                                                                                  + Lichtervelde 24/02/1794: 75 jr

 

                Huwelijksgetuigen : Petro Verhulst en Petronella Van Geluwe.

 

            Kinderen 2-de huwelijk:

 

            1. Clara Agnes                       ° & + Rumbeke 15/11/1741 : 0 dgn

            2. Josephus                           ° Rumbeke 14/02/1743

                                                           + Lichtervelde 29/10/1813 : 70 jr

                                                           X Lichtervelde 17/09/1772  Maria Elisabeth Laga

            3. Joannes Frans                     ° Rumbeke 24/08/1744

                                                           + Rumbeke 29/11/1744: 3 mnd

            4. Guillelmus                          ° Rumbeke 11/04/1746

            5. Maria Joanna Theresia       ° Rumbeke 26/06/1749

            6. Gerardus                          ° Rumbeke 09/02/1751

                                                           + Lichtervelde 02/03/1833 : 82 jr

                                                           X Wingene 04/05/1773  Anna Barbara Devos

                                                           XX Lichtervelde 01/01/1791  Maria Josepha Vanhecke

            7. Petrus Joannes                   ° Rumbeke 04/01/1754

                                                           + Rumbeke 08/10/1755 : 1,5 jr

            8. Joanna Baptista                  ° Rumbeke 19/10/1756

                                                           + Rumbeke 01/11/1758 : 2 jr

            9. Joannes Franciscus             ° Rumbeke 24/01/1760

                                                           + Lichtervelde 07/04/1796: 36 jr

 


          Doopgetuigen van de kinderen:

                kind                                       doopgetuigen

 

                Maria Anna                            Gerardus Billiet en ....?.... (onleesbaar)

                Barbara Theresia                    Judocus Billiet en Barbara Theresia Vinkier

                Petrus Jacobus                       Andreus Vinkier en Catharina Balliet

                Anna Dorothea                       Guillielmus Storme en Barbara Dor. Jonckherre (= echtgenote van Nokolaus Vinckier)

 

                Clara Agnes                           Petrus Verhulst en Petronilla Van Geluwe

                Josephus                                Josephus Billiet en Anna Maria Van Huyse

                Joannes Frans                        Jacobus Van Huyse en Petronilla Jacoba Billiet

                Guillielmus                             Petrus Elonius Vinquier en Petronella Jacoba Billiet

                Maria Joanna Theresia           Benedictus Henderick en Maria Anna Billiet

                Gerardus                                Gerardus Billiet en Petronella Van Geluwe

                Petrus Joannes                       Guillielmus Stormens en Catharina Bailliet

                Joanna Baptista                      Guillielmus Storme en Anna Dorothea Billiet

                Joannes Franciscus                Guillielmus Van Halewijn en Barbara Theresia Billiet

 

 

 

Guillelmus Billiet was een landbouwer van beroep.  Hij woonde op een hoeve in de Moorselestraat in Rumbeke en bewerkte ongeveer 4,5 Ha land.  Hij had 3 koeien en ook 3 bijenkorven.  Tegelijk was hij ook een vlasbewerker en thuiswever met een eigen weefgetouw, terwijl de vrouw en kinderen vlas sponnen op hun spinnewiel.  Een typische huisnijverheid.

 

Zijn eerste vrouw Maria Anna Vinckier stierf in het voorjaar van 1740, na 12 jaar huwelijk.

Anderhalf jaar na haar dood hertrouwde Guillelmus met Cecilia Van Overberghe, die 29 jaar jonger was dan Guillelmus.  Er was reeds een eerste kindje op komst en er werd een maand na dit tweede huwelijk een "Staat van Goed" opgesteld, waarin de erfenisregeling genoteerd werd voor de kinderen uit het eerste huwelijk.  Die hadden immers de erfenis van hun eerste moeder te goed.

De Staat van Goed werd op 19 oktober 1741 ingediend bij de schepenbank van Rumbeke.  Hierin is de volgende erfenisregeling te lezen.

 

            De overledene, over wiens erfenis het gaat, werd in de Staat van Goed vernoemd als Marijanne Vinckier, dochter van Pieter.  Ze werd een "laetersse vanden graefschepe van rumbeke" genoemd.  Een "laat" is een onderhorige aan het graafschap, een halfvrije die onroerend goed in gebruik heeft, een pachter.

Haar achterblijvende man werd Guillaê Billiet genoemd, met een speciaal afkortingsteken boven de laatste letters van de voornaam.  In latere documenten vinden we soms ook voluit "Guilliaeme" ofwel de Franse naamvorm "Guillaume" terug.

Als voogden over de 4 minderjarige kinderen werden aangesteld:

-          Joos Billiet, voogd langs de vaderlijke zijde.  Dit is de oudste broer van Guillelmus, die officieel Judocus heette.

-          Andries Vinckier uit Ardooie, voogd langs moederszijde.

Er werd vermeld dat er geen huwelijkscontract bestond tussen Guillelmus en Marie-Anne.

 

Er volgt een inventaris van alle goederen die het gezin bezat.

Hieruit blijkt dat Guillelmus een hofstede pachtte waarop een huis stond met minstens 3 kamers en een kelder en zolder.  Verder was er ook een koestal met 3 koeien, een schuur en een broodovenhuisje.

De opsteller begon zijn inventaris in de huiskamer met het gerief van de haard.  Hij noteerde de volgende beschrijving (woorden met een cijferaanduiding worden hieronder verklaard).

 

"Inde ceucken van den woonhuijse : hanghel[1], brander, tanghe, hanghisser[2], swart ketelken, witten ketel, 5 stoelen, tafelken, alle het aerde ende galeye werck[3], 2 tinne plateelen, 2 botteillien[4], swarten ketel, iseren pot, insel[5].

Rake, spaa, saeck, iseren hamer, oliecanne.

Soutlaa, 12 pont gaerne.

 

Inde camer van oosten: een coffer, vaan[6], een hoopken asschen, wercke[7], sargu[8], pecke en ander muniteijten[9].

 

Inden kelder een keirne met haere toebehoorten, melckcuupe, witten ketel, boter tubbe, twee aerdepotten, 8 roomteelen, 18 pont boter.

 

Inde weefcamer een sleert gatauwe [10]met sijn toebehoorten, slecht dresken[11], 5 spinnewielen, 3 slechte hekels[12], eenen pander[13] met ander muniteijten.

 

Op den solder een tafelken, 2 slechte cuupkens, wat huppens[14], wat coolsaet, wat coorne.

 

Op het hof eenen witten ketel, hauwe, cuupe, back ende langen cortewagen, hout.

 

Int coijstal 3 coijbeesten, crauwel[15], greep[16] ende perssen[17]."

De koeien waren samen 180 ponden waard.

 

De staat van Goed werd in de maand oktober opgesteld, en de schuur was toen goed gevuld met een flinke oogst:

"Inde scheure 1200 rogghe schooven, 800 schooven onderterwe ende messellioen[18], 300 ghedosschen stroij, 30 schooven boonecruijt, tsamen gheextimeert[19] met eenigh scheurallaem ter somme van 200 ponden.

 

Int ovenbeur[20]: trogh, 2 broodt berdels[21].

 

Item compt in bate over 62 bondels vlas ende drije bie buijcken[22]."

 

Guillelmus pachtte land en voor het vruchtbaar maken hiervan komen hem "lantrechten" toe.  Dit diende voor zijn "labeur, vette van mes, cuupen hale, backwagens smoorzoop, de groene taillie van houtte ende de messinck."  Alle opgesomde akkers samen hadden een oppervlakte van 3000 Roe, ongeveer 4,5 Ha.

 

 

Er werd ook vermeld welke gewassen er op de akkers geteeld waren: "bouckewiet, coorne, claver vande derde snede, jonghe clavere, vlas, tussche-erreweten[23], ardappels, 40 schooven havere, rapier[24]."

Voor deze landrechten werd een waarde van 254 ponden geschat.

 

Er waren al enkele dingen van zijn eerste vrouw verkocht:

"Item comt in bate soo vele desen blijver[25] heeft geprofiteert over het vercoopen van de cleederen ende lijnwaden van overledene, boven noch eenighe van cleene weirde ghelaten aen de kinderen.

Item compt in bate over een goude cruijs, bij desen blijver insghelijckx vercocht."

Het gouden kruisje had een waarde van 30 ponden.

 

Er waren ook nog "twee gouden ringhen" met een waarde van 28 ponden.

 

Voor de rest werd voor de achterblijvende Guillelmus nog enkele persoonlijke dingen buiten de erfenis gehouden, als vergoeding voor de begrafeniskosten die hij vereffend had: "aengaende de cleederen & linwaeden van den blijver met sijne slapinghe, wort al hier ghelaten t'sijnen proffite in recompense van d'oncosten van d'uijtvaert."

 

Het totaal van de activa beloopt 923 ponden en 8 schellingen.

 

 

            Er waren echter ook nog passiva, schulden die nog te vereffenen zijn: "hof ende lants pachten tot & met 1741" voor een bedrag van iets meer dan 261 ponden.

Ook aan bepaalde ontvangers moest nog geld betaald worden van de jaren 1739, 1740 en 1741.

Guillelmus was reeds hertrouwd met Cecilia Van Overberghe en voor het werk dat zij gedaan had sinds haar huwelijk, werd een dienstloon afgesproken dat haar bijdrage in het huishouden moest vergoeden: "Cecilia Overbergh vint goet over dienst loon tot ende met alderh. (=allerheiligen) 1741 ter somme van 72 ponden."

Een andere achterstallige schuld gaat "over 4 jaren prochie costen te weten 1738, 1739, 1740 ende 1741."

 

Het opstellen van de Staat van Goed kostte ook nog 50 ponden, zodat uiteindelijk alle lasten samen 517 ponden en 10 schellingen bedroegen.

 

 

            Zo bleef er netto nog 405 ponden en 18 schellingen aan baten over.  De helft ervan kwam toe aan Guillelmus, dus 202 ponden en 19 schellingen.  De andere helft was de erfenis voor de 4 kinderen, zodat die elk recht hadden op 50 ponden 14 schellingen en 9 groten als nalatenschap van hun moeder.  Alle bedragen waren uitgedrukt in "pond Parisis", Parijse ponden, dus Frans geld (ons land was van 1740 tot 1748 bezet door Frankrijk).

 

Bij de ondertekening blijkt dat Guillelmus zijn naam niet kon schrijven.  Hij ondertekende met een kruisje.  De opsteller van de Staat van Goed schreef rond dit kruisje de woorden "t'marcq van guille billiet", als aanduiding dat dit kruisje zijn merkteken was.

Zijn broer Joos Billiet en de andere voogd Andries Vinckier konden wel eigenhandig ondertekenen.

 

 

 

     De Staat van Goed van 1741 vermeldt niet waar de hofstede van Guillelmus gelegen was, maar een parochianentelling van 1750 vermeldt dat de familie "Guilliame Billiet - Cecilia Van Overberghe" met 7 kinderen woonden in de "Mooseelstraete naer t'Casteel".  In dat straatgedeelte woonden toen 9 gezinnen.

 

 

            In 1741 was Guillelmus nog pachter van land en hofstede, maar in de loop der jaren bekwam hij een eigen hofstede met 9 gemeten land erbij (ongeveer 4 Ha).

Toen Guillelmus 80 jaar werd, verkocht hij die hofstede.  Hij had in zijn gezin blijkbaar geen opvolgers in de landbouwersstiel.  De hofstede werd uit ter hand verkocht aan Pieter Casteele op 16 november 1769.  De verkoopakte beschrijft de eigendommen als volgt: "een hofstede met de huijsijnghen daerop staende, bestaen in een huijs, scheure, stallijnghen ende ovenbeur, met nogh een ander huijs.  Geleghen binnen de prochie van Rumbeke onder d'heerlijckhede van Mitkercke ende een kleijn deel onder d'heerlijckhede van Caestere, groot ontrent de neghen gemeten."

Op het erf stonden dus blijkbaar 2 huizen.

De eigendommen bestonden uit 8 stukken, die elk bekend waren onder een registratienummer:

1.        Een partij land, bekend als nummer 75, palende aan de "Vaetwegh", groot 354 roeden.

2.        Een partij land palende aan het voorgaande, bekend als nummer 76, groot 656 roeden.

3.        "eene behuijsde hofstede, boomgaert ende lant" palende aan het voorgaande stuk land, bekend als nummer 77, groot 720 roeden.

4.        Een partij land, bekend als nummer 90, groot 603 roeden.

5.        Een partij land, palende aan het volgende, bekend als nummer 96, groot 302 roeden.

6.        Een partij land, bekend als nummer 97, groot 849 roeden.

7.        Een partij land, bekend als nummer 100, groot 314 roeden.

8.        Een partij land, bekend als nummer 118, groot 568 roeden.

 

Bij elk van de stukken eigendom werden de omliggende buren vernoemd.  Onder die buren valt er één vooraanstaande familie op omdat ze met speciale titels benoemd werden.  Zo paalden het 2-de tot het 7-de stuk eigendom van Guillelmus aan grond van de "heer ende meester Eugenius Demeulenaere".  Het 8-ste stuk land van Guillelmus paalde aan het land van de opsteller zelf van de verkoopakte, die zichzelf betitelde als "Joncker Maximiliaen Boudewijn Demeulenaere Raedt Pensionaris ende greffier der stede van Rousselaere".

 

Guillelmus was reeds vóór de verkoop van zijn eigendommen gestopt met boeren.  Hij verpachtte zijn land aan 3 verschillende personen: Guill. Van Halewijn, Jaecques Dumortier en Matthijs Declop.  De kinderen van Guillelmus hadden hem dus geen van allen opgevolgd als landbouwer.

De koper, Pieter Casteele, betaalde 560 ponden "grooten vlaems courant" (dus Vlaams geld) voor alle eigendommen samen.

 

Met deze opbrengst op zak, verhuisde de familie Guillelmus Billiet vanuit Rumbeke naar Lichtervelde.

 

 

            In Lichtervelde woonden er voor die tijd nog geen Billiets.  Enkele jaren na Guillelmus kwam daar echter nog een tweede gezin Billiet wonen: een zekere Franciscus Billiet gehuwd met Anna Popelier.  Ze waren afkomstig uit de buurgemeente Gits en hadden geen direct verwantschap met de stamboom van Guillelmus.

Rond 1780 was er in Lichtervelde zelfs een onderpastoor die I.L. Billiet heette.

Uit de beide gezinnen, Guillelmus - en Franciscus Billiet, is een ruime verspreiding van de familienaam Billiet ontstaan in de streek van Lichtervelde.

 

 

            Guillelmus lijkt een mens te zijn geweest die lang jong van hart en geest bleef.  Hij was reeds 52 jaar toen hij haastig voor de tweede maal in het huwelijksbootje stapte met de 23-jarige Cecilia Van Overberghe.  Zijn laatste kind werd geboren toen hij al 71 jaar was.

Guillelmus had ook een drukke levensbezigheid als landbouwer, vlaskammer, wever en imker tegelijk.

Toen hij 80 jaar was verhuisde hij nog met zijn gezin naar een andere gemeente, en hij bereikte de hoge leeftijd van 91 jaar, in een tijd waarin nauwelijks geneesmiddelen voorhanden waren.

 

 

 

---------------------------------------------------------------------------

Bronnen:

-          Parochie-registers Rumbeke. (Bij 3 geboorte-aktes van 1754 - 1760 wordt uitdrukkelijk vermeld dat Cecilia Van Overberghe uit Gulleghem afkomstig was, en Guillelmus uit Rumbeke.)

-          Parochie-registers Lichtervelde.

-          Staat van Goed uit de gemeentelijke archieven van Rumbeke, vindplaats Rijksarchief Kortrijk (archief-Nr 61): Graafschap en Laatschap van Rumbeke: Staten van Goed van 1719 - 1741, Staat nummer 54: Marijanna Vinckier op datum van 19/8bre/1741.

-          Akte uit de gemeentelijke archieven van Rumbeke, vindplaats Rijksarchief Kortrijk (archief-Nr 62): Graaf- en Laatschap Rumbeke, Staten van Goed, purgatieve rekeningen en voogdijrekeningen 1767 - 1771, akte Nr 96: Verkoop uit ter hand van een hofstede op 16 november 1769.  Verkoper : Billiet Guilliaeme en als koper Casteele Pieter.

-          De Status Animorum van Rumbeke 1750 (W. Peene).  Vindplaats : Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, afdeling Antwerpen (Ref.: B.30 0328).

-          Woordverklaringen: volgens de "Dikke Van Daele" ofwel volgens een oud woordenboek uit 1865 - 1870: "Algemeen Vlaamsch IDIOTICON" (bewerkt door L.W. Schuermans).

 

 

Vruchteloze zoekpogingen:

 

Gemeente-archieven van Rumbeke (Rijksarchief Kortrijk):

 

-          Archief-Nr 20: Wettelijke passeringen voor verscheiden jurisdicties van 1601 - 1791: Geen Billiets.

-          Archief-Nr 21: Wettelijke passeringen voor verscheiden jurisdicties van 1636 - 1782: Geen Billiets.

-          Archief-Nr 51: Graafschap en Laatschap van Rumbeke : Wettelijke passeringen van 1728 - 1741: Geen Billiets.

-          Archief-Nr 53: Graafschap en Laatschap van Rumbeke : Wettelijke passeringen van 1752 - 1770: Enkel een Pieter Billiet wordt vermeld in een akte over een erfenis van de familie Blomme.  Pieter Billiet wordt hierin vernoemd als echtgenoot van Catheline Blomme.  Pieter Billiet ondertekende eigenhandig.

-          Archief-Nr 23: Landboek van het armbestuur van 1730 - 1771: enkel een Pieter Billiet wordt vermeld samen met een Gillis Ollevier over een rente van 18 ponden.  Er is ook een datumvermelding van februari 1669.

 

 

Gemeente-archieven van Lichtervelde (Rijksarchief Brugge, hoofdstuk 61):

 

-          Archief-Nr 25: Getuigschrift van inboorlingschap van Lichtervelde van 1733 - 1785: geen Billiets.

-          Archief-Nr 36: Landboek Lichtervelde 1774: geen enkele Billiet.  Dit landboek beslaat echter niet het volledige grondgebied van Lichtervelde.

 

 


Documentatie 1:

Afschrift van de 1ste 2 bladzijde uit een totaal van 11 bladzijden uit de Staat van Goed van de nalatenschap van Marijanne Vinckier, echtgenote van Guillaê Billiet.

 

Vindplaats Rijksarchief Kortrijk:

            Gemeentelijke archieven van Rumbeke:

            Graafschap en Laatschap van Rumbeke:

            Archief-Nr 61: Staten van Goed van 1719 - 1741,

            Staat nummer 54: Marijanna Vinckier op datum van 19/8bre/1741.

 

 

 

(pg 1: )

overghebrocht den 19n 8bre 1741

 

Staet en inventaris

van alle de goederen

bleven ende bevonden

ten sterfe van marijanne

Vinckier fa pieter

overleden laetersse

vanden graefschepe

van rumbeke op den

14e april 1740  { a me,

achterlatende voor

blijvere guillaê billiet

fs geeraert ende voor

hoirs representanten

vier minderjarighe

kinderen met namen

marij anne out 13 jaren

barbara therese out

elf jaren pr jacobus

neghen jaren ende

anna out seven jaren

Ligitimelick geprocureert

met desen blijvere,

Staende deselve

kinderen ter canten

 

(deel van pg 2: )

hunne minderjarigheijt

bevooght te worden met

joos billiet over de

vaderlicke sijde ende

andries vinckier tot

hardoije over de moeders

sijde welcken blijvere

desen staet heeft

doen opstellen door

den onderschreven

deelsman der zale

ende casselrie van

Ipre ende is opgestelt

in ponden pars soo

volght

 

                                                           .../  enz.

 

 

Woordverklaringen:

-          8bre = afkorting voor oktober.

-          fa   = afkorting van filia : dochter van.

-          laetersse = een laat is een onderhorige aan het graafschap, een halfvrije.

-          a me = afkorting van à memoire : ter herinnering.

-          blijvere = de achterblijvende, de overlevende echtgenoot.

-          fs   = afkorting van filius : zoon van.

-          Ligitimelick geprocureert = wettig verwekte kinderen, kinderen uit een wettig huwelijk.

-          hardoije = de gemeente Ardooie.

-          casselrie van Ipre = rechtsgebied van de stad Ieper.

-          ponden pars = ponden parisis = Parijse ponden; Frans geld.

 

 


Documentatie 2:

 

Afschrift van de 1ste 2 bladzijden uit een totaal van 9 bladzijden uit de Verkoopakte van de hofstede van Guilliaeme Billiet op 16 november 1769.

 

Vindplaats Rijksarchief Kortrijk:

Gemeentelijke archieven van Rumbeke:

Archief-Nr 62: Graaf- en Laatschap Rumbeke, purgatieve rekeningen en voogdijrekeningen 1767 - 1771,

Akte Nr 96: Verkoop uit ter hand van een hofstede op 16 9bre 1769.  Verkoper : Guilliaeme Billiet.  Koper : Pieter Casteele.

 

 

(pg 1: )

Compareerde voor d'heeren

Gillis Mulle, Augustijn de geest

schepenen, Joncker Maximiliaen

Boudewijn de Meulenaere Raedt

Pensionaris ende greffier der stede

van Rousselaere, in persoone

guilliaeme Billiet den welcken

bekent soo hij doet bij desen

uijtter handt vercoght te hebben

aen ende ten proffijtte van pieter

Casteele die alhier present van

gelijcken bekent gecoght te

hebben een hofstede met de

huijsijnghen daer op staende

bestaen in een huijs scheure

stallijnghen ende ovenbeur met

nogh een ander huijs immers

soo als t'selve al gestaen ende

gelegen is niet gereserveert de

selve geleghen binnen De

 

(deeltje van pg 2: )

prochie van Rumbeke onder

d’heerlijckhede van mitkercke

ende een kleijn deel onder

d’heerlijckhede van Caestere

groot ontrent de neghen gemeten

 

         .../ enz

 

 

 

----------------------------------------------------------------------

Woordverklaringen:

-          compareren = verschijnen voor het college om een verklaring af te leggen

-          ovenbeur = broodovenhuisje.

-          Caestere = In Rumbeke bestaat tegenwoordig nog steeds een straat die noemt Kaasterstraat. In Frans-Vlaanderen (Noord Frankrijk) bestaat ook de gemeente Caëstre met een belangrijk kasteel dat ook in andere streken pachtgebieden bezat.

 

<< Terug naar overzichtspagina

 



[1] Hanghel: haardketting waaraan de ketels over het vuur hangen.

[2] Hanghisser: hangelijzer, ijzer dat men onderaan de haardketting of hangel hangt om er de pan te laten in rusten als men koeken bakt.

[3] Galeye werck: gleiswerk, geglazuurd aardewerk.

[4] Botteillien: Frans woord voor flessen

[5] Insel: de Romeinse waag of weeghaak, een weegschaal.

[6] Vaan: kan meerdere betekenissen hebben.

1.        Een vaandel of vlag.

2.        Een stenen kan als oude inhoudsmaat voor drank, met name bier, ofwel een portie drank van 4 mengelen (= 8 pinten) of 2 stopen.

[7] Wercke: grove verwarde draden van vlas of hennep, die bij het hekelen afvallen.

[8] Sargu: deken.

[9] Muniteijten: minderwaardigheden.

[10] sleert gatauwe: sleep-weefgetouw

[11] Dresken: dresse, een kastje, een dressoir, een soort van kommode met één of meerdere deuren en één of meerdere laden.

[12] Hekel: vlaskam

[13] Pander: (of paander), een ronde platte of ondiepe wissen mand met 2 handvaten.  Deze korf dient om op het hoofd of onder de arm te dragen, vaak om te markten.  Het woord is afkomstig van het franse "panier".

[14] Huppens: vermoedelijk is dit hoppe.

[15] Crauwel: een haak of krabber om op het land onkruid van tussen de planten weg te krauwen of krabben.

[16] Greep: gereedschap waarmee men grijpt en steekt, een meertandige vork.

[17] Persse: stok, staak, stang.

[18] messellioen: misseljoen, mengelsoen of masteluin; een mengsel van tezamen gezaaide tarwe en rogge.  Hiervan bakt men masteluinenbrood of kortweg mastel, een klein rond en plat broodgebak.

[19] Extimeren: op waarde schatten; van het Franse woord estimer (=schatten, ramen).

[20] Ovenbeur: ovenhuisje of bakhuis dat afgezonderd is van de woning.

[21] Broodt Berdel: berd, houten bord of plank waarmee men brood uit de oven haalt (het gezegde: "te berde brengen")

[22] Bie buijck: bijenkorf.  Volgens het oude woordenboek "Algemeen Vlaamsch" is dit "wellicht om zijne rondachtige gedaante zoo genoemd".

[23] tussche-erreweten: een soort erwten

[24] Rapier: de rapen te velde, het stuk land met rapen bezet.

[25] Blijver: de achterblijvende overlevende echtgenoot.