SYNOPSIS
Dit boek probeert de spelregels van de menselijke
bewustwording te beschrijven. Het veronderstelt dat men zal herkennen wat tot
de wezenlijke trekken van het menszijn behoort. Vandaar de objectiverende
tendens.
Ten diepste is dit boek een beroep op responsie.Het
betoog is een appel op persoonlijke openstelling voor de dwingende inwerking
van wat uit de diepten van het Zijn tot realiteit wil worden.
Wie onbewuste zaken bewust wil maken, gaat er van
uit dat menszijn bestaat in ondergaan en doorvoelen, in zowel beleven als
beseffen. En de scharnierzit in het erkennen van het principe van de splitsing,
dus dat of-of in diepere zin en-en inhoudt.
De inspanning om tot een objectieve kijk op jezelf
te komen is in onze cultuurfase een deels modieuse deels verdachte zaak, omdat
een algemene selfconsciousness zich over ons heeft gelegd. Dat brengt met zich
mee, dat wij schijnbaar wel zowat weten hoe wij functioneren.
Subjectief deelnemen aan het bestaan en tegelijk
zich afvragen wat men eigenlijk bezig is te doen kenmerkt het volwaardige
menselijke bewustzijn. Dit boek wil gelezen worden als een poging om het
kritieke punt in deze echte bewustwording niet te omzeilen.
Een tweede kenmerk is die combinatie van exacte
analyse van de introspectief waargenomen verschijnselen met veerkrachtige
intuïtie bij het zoeken van overzicht en oordeelvorming omtrent kansen zich voordoend.
Zoals bij sportieve training de fysieke en mentale
oefening onmisbaar is voor een ongedwongen topprestatie zo wordt ons menselijk
gedrag pas op het juiste niveau gebracht wanneer de stadia van oefening met de
grootste nauwkeurigheid worden doorlopen! Die stadia hebben onderlinge
samenhang, vereisen voortdurende contrôle en feedback en correctie.
Om ze aan te duiden worden in dit boek
karakteristieke benamingen aangeboden.
De visie op het menszijn, die aan dit boek ten
grondslag ligt, is die van een bewegend geheel waarin struktuur zit, die
weliswaar strikte ordening betekent maar die spontaan gedrag bedoelt, hoe
paradoxaal dit ook mag klinken. Het gaat om een geoefende spontaneïteit!
Het boek probeert "een krachtenspel te
imagineren". De krachten die bedoeld worden, doen zich dwingend voelen in
ieders leven en zijn niet beperkt tot de enkele
individu, maar ze heersen in de samenleving van mensen in kleinere en
grotere verbanden. Eerste vereiste is dat wij het karakter van ons
"spel"in alle ernst onderkennen en zo beseffen met welke krachten wij
respectievelijk van doen hebben. Imagineren betekent
dan dat we zoeken naar beelden die dat geheel
uitdrukken en benoemen. Op deze manier gelezen, valt dit boek in
goede aarde.
Dr. M.C. Slotemaker de Bruïne
Meningen van
lezers
Als
het de bedoeling is geweest de lezer te doen interesseren voor alles wat zich
in het "zielenhuis" afspeelt dan is de auteur daarin wonderwel
geslaagd.
Haar
creatieve vermogen heeft`veronderstellingen, feiten, ingevingen en inzichten
weten te integreren tot een samenhangend beeld.
De
unieke constructie gebaseerd op 17 tegenstellingen
kent
naast originaliteit twee uitgangspunten: het ene is deel uitmaken van een
kosmische eenheid, het andere
is het
toekennen van de hoogste prioriteit aan de zelfontplooiing i.p.v.
aan overgeleverde vormen.
Wat
betreft de aansporingen aan exacte wetenschappers om zich met deze materie
bezig te houden, zij erkennen dat ook een exacte
theorie zijn start uit een geniale vonk kan hebben verkregen. De
vonk is wellicht ontstaan na het bestuderen van metingen.
Van
de werkelijkheid in dit boek kunnen geen metingen worden gedaan, het is alsof
men signalen ontvangt
uit een
bewegend duister. En dit is op een zo boeiende en kleurrijke wijze gedaan, dat
ik voor dit document het grootste respect heb.
G. de Leve. s.t.
Tackling everyone's spirit
Genuine
Seemingly naïv, never stupid.
C.D. Evans. m.d.
Ik
denk dat het in deze epoche van New Age en behoefte aan esoterische invulling
van de lacune door het wegvallen van gestolde mythes en religieuze
overtuigingen voor velen een waardevolle inspiratie kan zijn.
Juist doordat het niet al te exact is, maar meer op beeldende en alle
zintuigen aansprekende wijze iets voortovert dat charmeert en het gevoel
van vervulling geeft. En dat is zeker niet de minste
verdienste.
M.J.H.M.Wertenbroek.
Totstandkoming
De
eerste visie is gepresenteerd op 19 April 1986 voor de
vereniging filosofie en geneeskunde, per voordracht van 30 minuten in de aula
van de universiteit in Utrecht.
In
1995 is dit boek aan een jury gepresenteerd naar aanleiding van de
tweejaarlijkse prijsvraag van de stichting psychiatrie en filosofie.
In
plaats van de pathopsychologie die de nadruk legt op wat er verkeerd kan gaan
in onze ziel, geeft dit boek een uitwerking van de sanopsychologie. Het boek
kent daarvoor werkschema’s aan de hand waarvan men eigen groei en mogelijkheden
na kan gaan.
Eindoordeel
van de jury; Een volkomen origineel werkstuk, Goed doorwrocht, Sprankelend
geschreven.
ISBN
nr: 90_9016307_7_
Nur
770
Voor
vragen en/of opmerkingen over het boek
E-mail: ernavandenberg@hetnet.nl
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
Inleiding
Hfdst
1 De vraag
Een antwoord
Hfdst
2 Behoedzaam terrein verkennen
Veelgestelde vraagwoorden
Hfdst
3 De pas markeren: 1e paar tegenstellingen
In de pas of uit de pas
Volgende orientering: 2e paar tegenstellingen
De tijd stippen
Waar zou de grens kunnen zijn?
De als altijd informele grens
Het 3e paar tegenstellingen
Het 4e paar tegenstellingen
Het 5e paar tegenstellingen
Samenvattend eerste deel
Kennen, erkennen en het gewetene
Hfdst
4 Op ander terrein
Het
6e paar tegenstellingen:met Levenskracht
Het 7e paar tegenstellingen:met het Verlangen
Ruimte verschaffen
Het 8e paar tegenstellingen: met Handhaven
Tussentijdse vragen
Het 9e paar tegenstellingen: met de Getijden
Tussenkomstige gang
Het 10e pr tegenstellingen: met de Noodzaak
Een
uitkijkpost
Hfdst
5 Het 11e pr tegenstellingen: onder het Toeval
Het 12e pr tegenstellingen:onder de Splitsing
Het 13e pr tegenstellingen:onder de Structuur
Het 14e pr tegenstellingen:onder Beéindiging
Verheldering
of vraagstuk
Herwaardering der waarden
Hfdst
6 Het 15e pr tegenstellingen:onder Intelligentie
Het 16e pr tegenstellingen:onder Relativatie
Het 17e pr tegenstellingen:onder de Synthese
Hfdst
7 Eenvoudige samenvatting
De practijk na theorie
Bijlage
bij Zielsgraag
Literatuurlijst
Vier schema"s
ZIELSGRAAG
VOORWOORD
Lectori
Salutem, Verwacht
geen eerste uiting, die U de onweerstaanbare prikkel bezorgt om verder te lezen. Dit voorwoord zal
ik geheel en al
in het -teken van dankbaarheid stellen. Ik heb mij gerealiseerd hoezeer het aan schrijvende
denkers te
danken is, dat het eigen intellect zich kan scherpen. Want wegens de menselijke
bekwaamheid om zich afwisselend af te zetten en zich op sleeptouw te laten nemen, blijf Ik in
een durende dialoog
gewikkeld met al hun in woord neergeslagen beeldende gevolgtrekkingen.
Bij
mij nestelde zich wel de vraag in hoeverre ik als twintigste eeuwer nog
origineel zou kunnen zijn. Ging het niet telkens uitlopen op het constateren, dat mijn
oorspronkelijkheid
achterhaald was, of liever voorgegaan, omdat ik doorgewroet had in de van oudsher vermaarde
geschriften? Want in
alle eerlijkheid heb ik de wil om vast te stellen, dat ik niets nieuws beweer, als ik mij
langs andermans
gedachten met groeiend begrip kan verplaatsen in hun metavisie en doorwrochte onderstellingen. En ik
kan mi j er in
zeer wel bevinden, wanneer daar een onderliggend patroon uit oplicht, dat getuigt van hetzelfde soort
zoeken!
In
het grondig beschouwen van dergelijke zingevingen meen ik, dat hun bevonden
waarheden ook mijn grondvesten vormen. En wat mij vooral enthousiasmeert zijn de vermoedens
van sommigen,
door de eeuwen heen, die overeenkomen met mijn mensbeeld van nu. Van hen heeft een ieder mij gesterkt in de
overtuiging, dat aan
de drang om een hypothese te gaan "bewijzen" een flits van inzicht ten grondslag
ligt, een irrationele beleving van weten, niet langer dan een paar seconden durend, die enkel
verdedigd kan worden
door het daarmee samenhangende gevoel van totaliteit er in ervaren. Precies dat levert een
leven lang die
zekerheld, die het best weergegeven wordt door de betekenis aan het begrip
"onomstotelijk” gehecht.
Maar
daarom rust op hen aan wie intuïtief een geheelomvattend inzicht ten deel valt voortaan de
opgave onweerlegbaar
te "schilderen' wat ooit visionair aanschouwd mocht worden!
Nu
is echt schilderen, voor wie het kan, waarschijnlijk de meest zuivere weergave en -
voorzover niet met verklaringen bezoedeld - het minst aanvechtbaar. Toch komt de taal in het
geding, omdat het zich
vergewissen van een bedoeling niet zonder “het woord” kan plaatsvinden. Daarbij dient voor lief
te worden genomen dat,
hoewel het in woorden vatten van innerlijk schouwen veel mogelijkheden van nauwkeurige
interpretatie biedt,
het nimmer kan worden gevrijwaard voor een verscheidenheld aan variabele vertolkingen daarvan .In die zin kunnen, om een goede greep te doen in
een groot bestand,
de onzekerheidsrelaties van Heisenberg, Poppers” derde wereld blauwdruk, het beginsel van Mach, het
theorema van
Bell, de libido van Freud, de archetypen van Jung, de godverdwijning en de mensverdwijning
van respectievelijk Nietzsche en Foucault, nog steeds
modern worden genoemd. Alle speurders in de voorafgaande zin hebben beslist
voldaan aan
hun wetenschappelijke plicht van het op schrift stellen. Er bestaan dikke boekwerken
over hun invallen en de empirische uitwerkingen ervan.
Echter,
niet alleen omdat hun gedachtegangen zowel voortkomen uit als reiken naar onverwoordbare
uitersten en waarschijnlijk
overgaan in buitenkenbare gebieden, maar ook omdat bij kennisoverdracht een eigen tempo van inname
noodzakelijk is, kan
men zich afvragen of ze ooit gemeengoed zullen worden? Toch, wie weet? Voorwaarde is een
zekere graad
van bewustwording, die wortelt in een eigenaardig taai wenswillen van de enkeling.
Aan
hen allen ben ik stuk voor stuk heel veel verschuldigd. Er wordt een groot aantal
genoemd in de bibliografie achterin dit boek. In het werk zelf is geen naam opgetekend.
Het spreekt vanzelf,
dat ik bestaande kennis als uitgangsbasis mag gebruiken. En hier is de plaats om aan de
mensen achter de grote
namen, hetzij gestorven hetzij nog in leven, mijn diepe dankbaarheid uit te spreken. Want het legioen der
vervlogen eeuwen, dat ontsnapte aan het lot om onzichtbaar te verdwijnen, heeft in de loop der
tijd niets aan
-levendigheid ingeboet voor hen die .lezen met de
geestelijke
buigzaamheid, eigen aan werkelijke waarheidszin.
Het
waren globetrotters met een rijke ideeënbagage op vaak eenzame tochten. Impulsen
kennen een drachttijd. Paracelsus kon een veronderstelling ingegeven krijgen in
de Pfalz en die
pas in Padua rijp achten om aan het licht te treden. Een gedurfd principe, door een jeugdige Newton waargenomen
op het platteland,
werd veel later in de grote stad Londen in een correcte vorm gegoten: de zwaartekracht was
geboren Avicenna
noteerde een hardnekkige leidraad in zijn verslagen op zijn levensreis door half
Perzie en na zijn dood werd deze beseft te zijn: de centrale kerngedachte der natuurlijke causaliteit!
Ook
hier slechts een greep uit de geschiedenis en haar geschiedenissen er in.
En
ofschoon de invallende visies ideeel van aard waren, kan niet worden ontkend, dat ze
praktijkgericht uitgebroed werden. En gemeenschappelijk besproken later, maar zelden
begrepen in hun
alomvattend vernieuwende implicaties.
Ik
pleit ervoor om het menselijke op te sporen in alle grootheld, omdat het de brug
slaat tussen het zoeken van de lezer en het gevondene van de schrijver. Descartes zag onder
het turen in zijn vlam de diepten van het verticaal oneindige en het duizelde hem, want dat is
de betekenis
van -cogito". Juist dat flakkerende kaarslicht leverde de sferische
horizontaal der eindigheid, waardoor hij het kruispunt van beide allergevoeligst gewaar
werd. En aldus
getroffen het hier-en-nu doorlevend tot in zijn
merg, droeg dat moment
zijn twijfel ten grave.
Wij
kunnen net nog steeds navoelen, omdat wij allen een uitzonderlijk tintelend
moment van het puurste leven vanzelfsprekend willen uit tillen boven het vergankelijke.
Het kan een wissel in
ons lot betekenen; het leven ervoor is anders geworden vergeleken met het leven erna. En het
leven zal een
tijd van herstellen tot een nieuw evenwicht leren kennen, met nogal
ondermijnende gevoelens op het gebied van vertrouwd en vreemd, die echt stuivertje kunnen
wisselen.
Na
een of andere prachtervaring terechtgekomen in een grenssituatie toont deze aan
de mens een redelijk goedaardig gezicht. Zo is het niet, wanneer de mens figuurii]k gesproken plotseling van de hemel in
de hel belandt. Ook
niet, wanneer een grens overschreden wordt zonder dat
dit is doorgedrongen,
er niettemin herinnering bestaat aan een eerder anders zijn. En het is zeker met zo als welbewust geweten wordt,
dat tussen nu
en toen een deur op slot zit.
De
'eminence grise" van de Russische literatuur L. Ginzburg heeft de grenssituatie
uitstekend getypeerd als "situaties, waarin alles anders dan normaal lijkt, maar die
eigenlijk alleen
in zoverre anders zijn, dat allerlei wezenlijke kenmerken van het normale, die gewoonlijk niet
opvallen, dan voor
het grijpen liggen . Het zijn deze kenmerken van het wel opmerkelijke, die
het ons
mogelijk maken retrospectief veel te kunnen nagaan uit belevenissen, die in
schemertoestanden leken te zijn beleefd, omdat ons de woorden er toen bij ontbraken.
In dit boek werkt de benaderende methodiek, alsof er noten zijn gekraakt, maar de schillen en de vruchten door elkaar zijn blijven liggen. Ik ben mi] namelijk bewust van de ultieme uitspraak, dat mijn waarheid niet "de'' waarheid is. Daarom heb ik gehoor gegeven aan een stil bevel, dat inhield om na het kraken der noten er verder at te blijven. De ervaring leert dat het beter is ons daaraan te houden.
INLEIDING. “De verontrustende zin die ons bestaan doortrekt.” Michel Foucault
Op initiatief van dr. R.J.van Helsdingen -te Hilversum
is in september 1988 de stichting "Psychiatrie en
Filosofie" opgericht, welke zich ten
doel stelt het wetenschappelijk onderzoek in het grensgebied
tussen psychiatrie en filosofie te bevorderen. Daar het onderhavig grensgebied het meest vruchtbare terrein is van het fenomeen van het worden, zal inkaderen niet worden nagestreefd. Het is
als het verschijnsel van de zee, die over het zand vloeit en meteen weer teruggaat. Even een reep land natter dan de rest, grillig en onafzienbaar raakvlak tussen twee elementen in een eindeloos telkens. Een natuurverschijnsel, dat ais werkelijkheid gezien kan worden, maar niettemin ais raadsel gevoeld blijft. En waarvan de ziel parallellen in zichzelf vermoedt! Evenals water, loopt droog zand tussen de vingers door en is niet te vormen. Maar met nat zand kan de hand iets beginnen; er kan getracht worden een verbeelding van een aan zichzelf ontsproten uiting weer te geven. Langs deze vergelijkingsbeeldspraak heb ik de woorden, die wezenlijk te zeggen zijn over het gebied tussen psychiatrie en filosofie, willen schrijven. in onze herinnering zijn veel gebeurtenissen geëtst, die zich in een vorm met ongekende omtrek hebben vastgelegd. Hebben wij behoefte aan het nagaan van de omvang daarvan? Zo eenvoudig kan deze vraag met gesteld worden! Er is namelijk geen sprake van enkel een omvang, daar in onze ziel minstens vier "dimensies" heersen. Die zijn
er de oorzaak van, dat er veel richtingen gedurende het naspeuren van belevenissen kunnen worden ingeslagen. Hoe vind -j e het juiste spoor en ais dit gevonden wordt, hoe zet je een spoor uit om de weg terug te vinden tot het punt van waaruit het zoeken is begonnen? En wat is de "lamp voor de voet"? Het geweten, dat
kwelt ofwel het gewetene, dat voorspelt? Wil van het leven in het grensgebied, waarvan hier sprake is, later tekst en uitleg gegeven kunnen worden, dan zal dit door middel van het medium "taal" moeten
gebeuren. En de interpretatie komt in de
eerste plaats van onszelf.
Het
zal opgevallen zijn, dat het iets eerder gebezigde woord "dimensies" tussen aanhalingstekens staat.
Ten grondslag aan deze wijze van schrijven ligt in het
gegeven, dat het zielsgebied, als het territorium der emotie, bestudeerd kan worden volgens thesen, gebruikt in de veldtheorie, zijnde een onderdeel van de kennis der fysica.
Definitie
van een veld: Indien ergens in een ruimte iets gebeurt, omdat
er iets anders gebeurt in een ander deel van de
ruimte, terwijl er geen zichtbare tekenen zijn waardoor die gebeurtenis bewerkstelligd is.dan zijn die twee gebeurtenissen verbonden door een veld.
Daarin
is wel sprake van afstanden, maar niet direct van afmetingen,
zoals gebruikt in de mathematica. En voor dit soort
afstanden vindt men in de literatuur geen woorden, die zonder kennis van net ernaast geplaatste
symbool gelezen kunnen worden. Het leentjebuur spelen met bekende, zogenaamd analoge, begrippen verstrikt voortdurend onderling verstaan en hoewel
ernaar gestreefd wordt een dergelijke problematiek te vermijden, is dit al te vaak onontkoombaar wegens genoemd tekort. Het alternatief van nieuwe woorden invoeren sticht nog meer verwarring, naar is gebleken. Een juiste weergave is derhalve
afhankelijk van een sobere doch suggestieve
beeldspraak. Belangrijk om vooraf te
signaleren is, dat alle gevoelens die in een grensgebied
verkeren, uit de aard der zaak over grenzen zijn heengegaan,
zodat verstandelijke overwegingen eraan gewijd zich eveneens
daarin moeten begeven, wil eruit in een reëel fluïdum tussen beide iets van een symbiose ontstaan.
Indien dit werkelijk
geschiedt dan is dat ongebonden energie, want zij bevindt
zich nog 'in statu nascendi' en is verre van samenhangende taal ! Zulk een toestand wordt weergegeven
door de betekenis die aan het woord "onbeschrijflijk wordt
gehecht. Het is de eerste vondst uit een onontgonnen gebied
en er mag op vertrouwd worden, dat er 'logos' in zit, die
te zijner tijd aan het licht zal komen.
Begrijpen
alleen is niet voldoende,…….Wanda
Reumer
HOOFDSTUK 1; DE VRAAG
Een boek lezen
is een beetje meewandelen. Luisteren naar
wat de ander te
zeggen heeft, terwijl intussen de eigen gedachten op gang komen. Opgedane ervaringen worden in stille mee vergeleken. Bij kleine verschillen houdt men de pas in, bij grotere houdt men halt om de eigen mening te formuleren en bij een controverse staat men pal tegenover elkaar. Nü kan een tegenstelling tot strijd voeren, maar de mogelijkheid te benutten om al redenerend en meevoelend een begrip te ontwikkelen, dat tot elkaar brengt en ieder achteraf verrijkt, staat voorop. Nadat ik aldus enige paadjes welwillendheid geschoffeld heb, zet ik in het midden van het plein waarop ze uitkomen het algemeen gebruikte begrip "psychisch". Hoe
algemeen is het? Verstaan wij er allen
hetzelfde onder? Verstaan wij het wel? Is het een
afgeronde werkelijkheid? Wat verstaan wij er onder? Het woordenboek brengt ons niet verder met de uitleg "geestelijk" als eerste
punt en "de psyche betreffend- als tweede punt. Geestelijk is
nietszeggend en verwarrend. De psyche, met de nadruk op
"de", zou ons meer moeten zeggen......maar op de vraag "Kunt U mij zeggen wat de psyche is?" blijft men het antwoord schuldig. De Griekse samenleving van voor onze jaartelling, waaruit het woord stamt, hechtte belang aan inhoudelijke vorm en in woorden gevatte begrippen kwamen voort uit verbeelding. Psyche was een etherisch begrip, belichaamd in de vlinder vleugelige geliefde van de god Eros en vertegenwoordigd door de adem van de wind. Zou de oerbetekenis van psyche overeen kunnen komen met het imagineren van de eerste lucht over de pas geschapen aarde? Eigenlijk is het verenigbaar met het beeld van de
geest over de wateren" en derhalve
in die zin geestelijk, zie boven. Een verrassende
uitkomst.
Terug
naar het taalkundig afgeleide, het bijvoeglijk naamwoord psychisch. Het gemak, waarmee men er zich in de omgangstaal van bedient, lijkt veel op een takkenbos, lukraak geraapt en slordig gestapeld,
waaruit willekeurig twijgen voor eigen gebruik getrokken kunnen worden. En dit gebruik van het woord raakt gevaarlijk dicht aan het hanteren van een dooddoener. Echter
wereldwijd wordt in talloze intellectuele
discussies en
in een breed assortiment moderne boeken herhaaldelijk getracht greep
te krijgen op de problematiek van :- matter and/or mind.-, -wel
of niet een drie-eenheid van lichaam, ziel en geest.-, -over dualisme
("vanaf Descartes", zegt men er bij), - over de vraag of zoiets als
een ziel wel bestaat -, - over de plaats, waar de
zetel van de ziel gezocht zou moeten worden -, - over ziel, al dan met zijnde het bewustzijn -, - over het "ik", heerser of middelaar -, - over
een autonoom principe en dergelijke kernachtige
compact complexe raadsels. Bij die vraagstellingen
wordt het woord psychisch niet zo klakkeloos gebruikt, omdat
er de grootste zorg voor gedragen wordt het
uiteindelijk als vlag op de juiste lading te kunnen plaatsen.
Algemeen
onderkent men evenwel een intentioneel
"meer" bij de mens dan enkel het
functionerend lichaam. En is het niet volkomen
gewettigd om, indien er een invloed merkbaar is waaruit
zichtbare consequenties zijn na te wijzen, aan deze
invloed bestaansrecht toe te kennen? Het heeft althans de speurende mens nooit belet rondom een weliswaar onbekend doch invloedrijk verschijnsel allerlei eigenschappen te postuleren; een vermoedelijke plaats, een vermoedelijke richting, vermoedelijke grootte en/of kracht, enzovoort. In de fysica heeft men veel succes geboekt met een dusdanige hoopvolle houding. Maar wil men de eigenschappen werkelijk op het spoor komen dan schijnt er naast hoopvol zijn en vertrouwen hebben een bijzondere voorwaarde van een andere orde te bestaan, namelijk dat er getreden moet worden op paden bulten de gewone routine van denken en doen. Echter...deze is op generlei wijze af te dwingen! Zulk
scheppend denken geschiedt onverwachts en leidt buitengaats,
dat wil zeggen tot in gebieden bulten eerder gestelde
grenzen. Vanzelfsprekend zijn er uit radicale zienswijzen zowel constructieve als destructieve resultaten voortgekomen, waarover in een later stadium van dit boek voortdurend nuances aangewezen kunnen worden. Voor een constructief handelen is een spirituele Herculeskracht nodig, die zowel de bakens verzet als de stal uitmest. En het zal een gezonde ziel moeten zijn, die het tot een goed einde brengt! Mag geconcludeerd
worden, dat het woord psychisch - in gezonde en in zieke zin
beide gebezigd - buiten kijf een bestaansrecht heeft, maar
dat het altijd verbonden zal blijven met het beeld, dat
de mens van de psyche heeft? Tenslotte
: hoe
ziet een gezonde psyche er uit?
EEN ANTWOORD
In gewaarworden ligt alle waarde. Een boom moet een vlucht
vogeltjes wel gewaarworden, die in haar takken neerstrijkt
en ze wiegend achterlaat. En daar voelend opmerken met
afhankelijk is van een enkel zintuig om het te ondergaan,
is het een constant gebeuren in levend—zijn. in vlagen van porties worden dan hier dan daar per seconde miljarden minuscule ontvangers van de menselijke ruimte geraakt. En het resultaat, ontstaan uit gewaarwording en waarneming, stelt de mens in staat onderscheidingen samen te stellen. Nu is het niet zo, dat enkel de hersenen als arsenaal dienen. Het herinneringsvermogen lijkt verspreid opgeslagen. Ook is niet bekend hoe de mens, die zich
"iets in herinnering brengt",
daadwerkelijk terugroept. Maar iedereen weet dat het
mogelijk is (uitzonderingen daargelaten). iedereen leeft in het bezit van een geheugen, dat een schat aan vroegere situaties herbergt in beeldvorm en vaak in taalvorm eveneens, echter vol ontbrekende schakels, zelfs in flarden min of meer...0ok is vergaarde kennis veelal samengepakt in zogenaamde "clusters", waarbij een sleutelwoord zit, dat
toegang geeft tot dat deel geheugen. Bij het mentaal noemen
van zo'n kenwoord kan de hele
kwantiteit aan abstracte kennis opnieuw in paraatheid
gebracht worden. Elk mens is zich daarom
bewust over een geheugen te beschikken, indien geen
tussenbeide tredende toestand dit verhindert. En daar alle
bewust worden pas na het herinneren komt, is een
volwassen mens zich allengs werkelijk bewust van dat op
zich zo mysterieuze fenomeen : zich bewust zijn van een bewustzijn!
De
zich jarenlang opstapelende kennis leert ons talloze "verzamelingen* in de meest grote verscheidenheid van zowel bestaansvormen als denkvormen, concreet of abstract. Alomvattend neergeschreven, men weet:--(E
tot de macht pi maal i + 1 =0)—
Hoewel
hier een vraagteken bij het “begrijpen kan “gezet
worden, is het toch zo, dat de moderne mens
niet ontkomt aan het beamen van een energetisch heelal. Zou gesteld kunnen worden, dat gewaarworden de katalysator is, nodig om energie tot bewustzijn te transformeren?
Vanaf
de geboorte is in beginsel ieder mens bestand tegen omringende krachtenvelden door een persoonlijk krachtenveld. Een van de bekendste krachten is de zwaartekracht, waartegenover het fysieke lichaam de strekkracht stelt, zodat door middel van een goede samenwerking van spieren een optimale buigzaamheid van het skelet mogelijk wordt en een immense draagkracht ontstaat. Deze. laatste kent, in onze
spirituele huishouding, haar immateniële tegenhanger in
een uiterst flexibele waakzaamheid tegenover de
wereld incluis zichzelf, die als het meezit, dat wil zeggen als vruchtzetting plaats kan vinden, tenslotte uitgroeit tot verdraagzaamheid binnen deze wereld. Hierbij moet aangetekend,
dat beide niet gelijk behoeven op te lopen in het bestaan van een mens.
Op
een assortiment van krachten, op werking en verwerking ervan en op onze levenslange wisselwerking ermee wordt in volgende hoofdstukken uitgebreid ingegaan. Want altijd weer
wordt energie toegevoerd, aan alles en iedereen, en altijd weer verandert die
energie zelf aan het ontmoeten, in bliksemsnel ontstaan en zich weer oplossen
of formaties vormen voor enige duur en weer uiteenvallen, verdergaan, eindeloos En wat leeft, doet mee. Aan onszelf
als levend wezen gebeurt veel passief en daar zal men
geen weet van hebben, nochtans zijn actieve oplettende
vermogens in ons, onbenoemd en wel, steeds
alert op
handhaven van het evenwicht, ondanks alle
veranderen, dat
constant op ons aangrijpend (!) indruk maakt. En onze menselijke interesse is altijd gericht geweest en is het nog steeds op juist het miraculeus
veelomvattende waarom en hoe van ons
levendig verbruik van energie met hart en verstand.
Het
gebruik van het woord "krachtenveld" vliegt sommigen als een geur van
paddestoelen aan, als komend uit vergaan gebied. Daarom lijkt het hen
verkieslijker de frisse snuif uit de term "dynamisch
systeem", welke meer onze moderne voorstelling evenaart, in te
ademen. Echter ik prefereer die hier niet. Wanneer later op eigen-eenheden wordt ingegaan zal blijken waarom.
Er
gaat nu eenmaal, ongeacht de verzamelnaam, door onderlinge
beïnvloeding van indrukken op 'krachten'" een
oneindige variëteit aan uiterst vluchtige
samenstellingen
om, waarvan de patronen slechts onderdelen
van seconden
bestaan, mits ze al opgemerkt zijn door onszelf. Alledaags verloopt
het gekrioel als in het bekende chaotische verkeer
ter land, ter zee en in de lucht, maar dan van bovenaf en in een oogopslag gezien! Met dien verstande, dat de snelheld tussen vertrek en
aankomst duizelingwekkend hoog is. Let wel snelheid is evenals
duur een idee van tijd. Gemeten naar menselijke
maatstaf dus een betrekkelijk besef. Zoals
ook grootte en temperatuur relatieve
hulpstukken zijn. Welnu, het is gewoonte om datgene wat in een mens gewaarwordt en waarneemt "het ik"
te noemen. Stelt men er zich feitelijk
iets bij voor of hoe vereenzelvigt men zich
ermee? Ik is Ik, zeggen we, op
ongeveer de leeftijd van twee jaar, subjectlef onszelf bestemmend. Mijns inziens mag het
"ik" niet al te statisch opgevat
worden. Alsof
het slechts een wachter in een uitkijkpost
zou zijn Ik
houd het op een oerbeweeglijk element!. Belangrijk is het de beweeglijkheid als functie te zien, want een soort alom tegenwoordige aanwezigheid maakt het aan het •'ik' mogelijk om te rapporteren. Aan wie of wat? Ik meen, dat er behalve die voortdurende registratie in ons geheugen een ander "vermogen" werkzaam moet
zijn, dat de kwaliteit ervan in de galen houdt. Dit moet geenszins moralistisch
worden gezien! Mogen wij geloof hechten aan een ingeboren strikt persoonlijke kwaliteit van leven? Hoe wordt dan de eraan verbonden opgave, die een ziel in het leven meekrijgt, aan die ziel duidelijk gemaakt? Dit zou gebeuren door middel van een net zo spirituele instantie als dat "ik" uiteindelijk ook is en die in het begin van deze eeuw de naam van "het kleine zelf“ of "het zelf, met een
kleine letter z" is genoemd. Globaal kan van dit “zelf" gezegd worden, dat het zich richt naar dat, wat bij het zielenleven van een onderhavig mens past, wil bij die unieke persoon groei en bloei vruchtzetten en rijp worden plaatsvinden. Door de meerdere facetten aan een indruk kan en zal elke impressie door ons met een scala aan gemoedsbewegingen worden ondergaan en derhalve zal
een rijkdom aan schakeringen ons ten deel
vallen en zeer werkzaam aangrijpen op ons
krachtenveld. Men moet rekening houden met
het gegeven, dat de hoeveelheid gewaarwordingen
bij vlagen en in perioden te veel wordt, zodat het
onpersoonlijke "systeem van krachten" maatregelen
gaat nemen. Deze zijn in feite ongewenst vanwege de
gevolgen en hun nasleep tot in uiterste contreien.
Bijvoorbeeld verregaand uit evenwicht geraken door
schaalvergroting van het ene en stilstand van het
andere, waardoor verzelfstandiging van activa optreedt,
die wildgroei veroorzaakt. Dit is ook een reden waarom
er binnen de mens als persoon die degelijke
"ik-zelf" onderneming, welke de menselijke maat in de gaten houdt, moet bestaan. Een “private enterprise” zonder weerga! Hoewel het ik-zelf koppel meer functies heeft, is hier een droge opsomming geven in tegenspraak tot de opzet: Steeds voortgaande zelf ontdekkingen te doen. Tot nu toe kon ik echter evenmin ontkomen aan de eis om de voornaamste begrippen zo neutraal mogelijk neer te zetten teneinde tenminste figuren in het
veld te hebben! Het begin van een antwoord
op de vraag naar een gezonde psyche is gegeven in de
hierboven ruw geschetste lijnen van datgene, wat voortdurend in
ons leven ge—teken—d wordt, bijgetekend en hergetekend, tot tenslotte alles betekenend is....onze innerlijke dialoog. Waarom? Voor een zo zuiver mogelijke afstemming op onze leefwereld.
HOOFDSTUK 2; BEHOEDZAAM
TERREIN VERKENNEN
Hetgeen in het vorige hoofdstuk beweerd werd, is niet zoiets als een uitkomst. Laat niemand er voorbarig conclusies aan verbinden. Want de gemeenschap van eigenschappen en de zelforganisatie daarvan, waarmee de innerlijke dialoog haar verbanden onderhoudt, moet nog deel na deel nagegaan worden, voorzover het kan en verantwoord is. Bovenal wil ik steeds het nodige respect in acht nemen ten overstaan van de in sluiers gehulde bedoeling van
"leven". En aan het laatste geloof ik
diep. Het is de wereld der gevoelens, die WIJ binnengaan. En deze wijze van spreken geeft aan, dat gevoelens er eigen wetten op nahouden. Gevoelens bestaan! Doorgaans is het zo, dat de levensdrang die onze handelingen bepaalt, ons als begeleidend verschijnsel door talloze gevoelsstromingen voert. Wij zijn vrij om er rond te blijven varen zolang het ons goeddunkt. Ofschoon.dit heus een beetje te boud
gesproken is en bijgevolg bezijden de waarheid.
Een
gevoel namelijk wil zelf al te graag ont-dekt, dus blootgelegd en bekeken worden. Gevoelens trekken ons aan! En omdat zij aan ons trekken, fascineren zij ons. Hoewel het
niet aflatend vasthouden aan een slip van onze ziel ook als lastig wordt betiteld. Van ons
uit, spreken wij van verlangen!! En hoeveel netten werpt het verlangen niet over ons heen, ragfijn, ijzersterk, snijdend en.......? Deze inwendige samenstelling tussen gevoelsvragen en levensaanbod kan maken, dat men met huid en haar onder de invloed van een gevoel komt. Als deze invloed bezit neemt van de totaliteit van iemands wezen dan voelt men zich erdoor geheel bezet. De volksmond noemt zo iemand een bezetene. En dat gebeuren is soms een aar al te werkelijke realiteit in een leven. Maar ongunstig is het in de grond van de zaak niet! Wel riskant.
Het
treft meestal op een moment, dat men er eigenlijk rijp voor is; iemands totaal aan mogelijkheden wordt ermee doorgelicht en zulk een vuurtorenflits is noodzakelijk teneinde een toekomstige koers beter te bepalen. Het kan een oriënteringsinwijding genoemd worden. Waarom niet? Wie heeft het recht de hoop voor een ander uit te sluiten door een verkeerde bewering als gevolg van fout inschatten wegens geen weet hebben van een bepaalde gemoedstoestand, welke zich als "vreemd" etaleert? Onjuiste of helemaal geen namen geven aan krachtige gevoelsverschijnselen kan aan iemand, bij wie een onontwarbaar en vooral schimmig toekomstvermoeden nog pas begint te dagen onder een verstikkende richtingloosheid, bij voorbaat elk perspectief ontnemen.
Eerst
moet iets fundamenteels aan de orde gesteld worden. Heeft iedereen een levensdrang? In den beginne absoluut. Na het moment van geboren worden komt het moment van het moeten leven. En ertussenin is het moment-onderdeel van het leven willen. En omdat het gewild is geworden, want het mensje is ontstaan En omdat het zelf wil, het mensje bestaat immers! Deze afwisseling tussen
passief ondergaan en actief er in opgaan is levenslang
voelbaar aanwezig En het is dit alternerend ritme, dat elke
mens tot stelling name dwingt, totdat de dood ingrijpt.
Tussen geboorte en dood is de eigen levenswil een gegeven,
maar het is geen vrije wil en de sterkte is niet constant
dezelfde. Het is levens beaming, die ons open laat staan voor gewaarwordingen en de ermee samenhangende gevoelens in zowel positieve als negatieve zin. Impressies treffen ons onophoudelijk. En ze splijten uiteen in talloze indrukken hier, andere indrukken daar. En daar en daar...haast overal. De ziel voelt zich overstelpt. in alle gevallen zo
overdonderend massaal, dat wij eerst even bedwelmd
raken al ontgaat ons dat meestal door de overactiviteit, die
er op volgt. Het is van het allergrootste belang echter,
juist voor wat volgt, of wij in die primaire roes
"ja" dan wel "neen” zeiden tegen die vooralsnog ongearticuleerde kwantiteit! Het is nooit achteraf met zekerheld vast te stellen of er dat ja hetzij neen werd gepreveld tegen alles zomaar ofwel dat er bliksemsnel al een algemeen voorvoelen over in essentie "waardevol" dan wel ''waardeloos"
, ten aanzien van de inhoud, keuzebepalend
was. Een mens selecteert instinctief, maar bovendien
vanuit een ingeboren aanleg op individueel patroon. Wat de doorslag zal geven is of in eerste instantie een roes aangevoeld wordt als volkomen natuurlijk. Daarvoor zou geen angst gekoesterd behoeven
te worden, want de roes is onze oerzee. Maar er is
al te vaak wel vrees, juist voor die zo natuurlijke roes! Terwijl daarentegen menigeen zich met graagte
intoxiceert met soorten vergif om in een
onnatuurlijke
roes te geraken. Het verschil tussen de
eerste en de laatste aard van roes ligt daarin, dat de eerste
gepenetreerd moet – het onherroepelijk doordringen
ervan maakt de bedoeling uit van de achterliggende
onpersoonlijke drijfveren - maar dat de laatste,(niet
meer dan een prive oprisping, dus slechts
voorbijgaande rimpeling
zijnde) geen verborgen eis stelt.
Indien
diepgewortelde angst voor de natuurlijke bedwelming ten grondslag ligt aan het liever de voorkeur geven zich willens te benevelen dan voert deze innerlijke belemmering tot een toestand van vastgehaakt dobberen en dit verankert tenslotte het hele groeiproces aan dat onderliggende gebrek aan vertrouwen. In heldere ogenblikken zich spiegelend merkt men oog in oog te staan met vooral gebrek aan zelfvertrouwen.
Gewoner gesteld : men voelt zich in durf tekort schieten. En dan is men heel eerlijk en zou een schouderklop mogen verdienen! Een roes duurt niet eeuwig, door een roes ga je heen als in een sprong: van hier, afzettend met de ene voet en tot daar, neerkomend op de andere voet. De lij n tussen de voeten is het verbindingsteken tussen hier en daar; een spanne tijds, waarin je even als het ware in de lucht hing. En op die vlucht met jezelf, in de vlucht aangewezen op jezelf... werd gereisd van minder kennen naar meer kennen!! Daarom is het van het
grootste belang, dat er in beginsel "ja” wordt gezegd tegen
elke teug leven. Echter, bij een dergelijke
beslissende keuze zal minstens notie van een vermoeden
behoren, dat in een later stadium een persoonlijk
onderscheidingsvermogen de tot zich genomen slok zal helpen zuiveren
op essentie en aankleefsels. Noties zijn de menselijke voelhorens. Eerst als puur instinct aanwezig; later als opmerkelijke organen van bij te rade gaan, dus
hulpmiddelen bij zowel vragend ingelaste terugblik als
voorvoelend vooruitzien.
Nu
kan het van groter belang zijn om neen te zeggen uit zelfbescherming. Noties kunnen direct met het verleden in verbinding stellen, zodat ervaring en begripskennis als waarschuwing zich opstellen tegen wat lijkt een vloedgolf te worden, die psychisch rampzalig kan uitwerken. Neen zeggen als daad past de methode toe van inkapselen teneinde een confrontatie met de impressie tot later op te schuiven. Daar het "ik"
bezig is geweest met dit opzijzetten heeft
het zich
tijdelijk afgewend van de omringende wereld en dat is
opgemerkt door anderen. Helaas oordelen anderen d.m.v.
etiketteren na een opgemerkte houding, doch beoordeeld
van hen uit!!. Hoeveel maal houdt zulks
een ver—oordeling in?
Een
veroordeling, die nog altijd opgeld doet is het verdelen
van mensen in types. Een bepaaldelijk moeilijk uit te roeien hebbelijkheid is die van het bestempelen tot hetzij extraverten hetzij introverten. Alsof niet elk mens zowel extravert als introvert is;afhankelijk van wat het leven aandraagt en hoe dit tot ons komt….. Laten wij even stilstaan en een buitengewoon interessant zijpad inkijken met een bodem van deels vroeger zand en deels later leem…. Er was dat spel van
"witte zwanen, zwarte zwanen" in
onze jeugd.
Door te kiezen voor ofwel gouden appels ofwel gouden
peren kwam je achter kind a of kind b te staan. En dan kwam je in engelenland! De
diepere bedoeling van kiezen voor zichzelf wordt er mee uitgebeeld. Wat in aardeland neerkomt op hetzij j a hetzij neen zeggen. Maar in het latere leven ontmoet deze soort keuzevrijheid zelden of nooit het noodzakelijk heilig respect ervoor. Wie een doordringende
opmerkingsgave bezit, ziet scheefgroei al snel
beginnen. Kan dat te wijten zijn aan gebrek aan eerbied? Kan er
ooit ongehinderd doorgegroeid worden?
Waarom
mag men niet verblijven in niemandsland? Waarom komen
er uit iedersland grijparmen en wijsvingers en wordt gedrag beduimeld? En geen mens kan ontkomen noch aan het- feit beoordeeld te worden noch aan de daad een oordeel te vormen en.uit te spreken! Is dat
afschuwelijk of is dat wonderbaarlijk mooi als
voorziening? Het betekent nl.om door middel van wrijving weerbaar
te worden gemaakt. Want in hogere schichten van ons
gelaagde zielenleven, aan kortdurende roes en gemaakte
eerste keuzes voorbij, worden hoogstpersoonlijke meningen
gevormd. En veel snoeien heeft ze meer doorzicht gegeven.
Op de toppen zal de zon schijnen, ongeacht de wirwar van
stammen en takken eronder.
De
eerste stappen in het voorportaal van de ziel hebben aan de hand van fragmentarische bespiegelingen enigszins duidelijk gemaakt hoeveel brokstukken van fenomenen - tijdelijk en gelijktijdig binnen ons gehuisvest - aan ons "ik" en zijn "maat" handenvol werk
leveren. Zij dienen een doel, dat er uit bestaat
op juiste momenten juiste onderscheidingen te kunnen
treffen, opdat in het bewustzijn worde ingeprent,
dat die beslissingen onontkoombaar de onze waren
en zijn.
Bij
voortduring is het een inwijding in die "waarheid", dat de gevoelswereld op tegenstellingen is gegrondvest teneinde verzekerd te zijn van een nooit eindigende dynamiek. Mijns inziens kan het woord waarheid hier vervangen worden door wet. De mens
zit als microkosmos wonderschoon ingewikkeld in elkaar,
maar die mens wordt onbedwingbaar gedrongen om uit als duister gebrandmerkte regionen de hem, of haar, toewaaiende toekomstslierten te gaan richten, binnenin zichzelf.
Dat
de een dit snel doet met een weg ermee, de ander vaker talmt, zelfs durend aarzelt en weer een ander onmachtig is tot sorteren, is te constateren. Wij kunnen waarachtig ook weten, dat die bonte rij onze dagelijkse hordenloop betekent Wij kregen de wendbaarheid van windvaantjes mee met betrekking tot ons totale gevoelsklimaat. Daarom wisselt die extravertie met introvertie om in ons, ontelbaar vele malen per dag. Alleen zo kan onze onbewuste besliskunde hopen op goede gevolgen. Want er gebeurt zoveel in ons, waarvan zeker is dat wij het zelf doen dank zij het "ik", maar dat niet direct doordringt naar
die gebieden, waar wij er met ons verstand bij kunnen. Wij handelen en onderhandelen met eigen resultaten. Dat er alreeds voorwerk gedaan is, leidt tot verbazing over persoonlijk gedrag. “Hoe konden we, terwijl wij
meenden..." klinkt heel bekend in de oren. Het is oorzaak, dat wij erg nieuwsgierig zijn naar ons feitelijk karakter. Voor goede antwoorden verwacht kunnen worden, moeten er goede vragen gesteld worden.
VEELGESTELDE VRAAGWOORDEN
Telkens worden wij van onszelf uit betrokken op de buitenwereld, zodat onze aandacht zich concentreert, waardoor pupillen zich verwijden, oren zich spitsen en de adem zich terughoudt in gespannen neusvleugels. Deze momenten vormen een ononderbroken lijn met onze kleine kind hebbelijkheid om voortdurend naar het "waarom'' ten aanzien van alles te vragen. Zo'n pril leven bedoelt daarmee verbanden te vinden tussen wat het alreeds kent en tussen dat, wat ineens anders is, dus nog onbekend dan wel verrassend vreemd in gedrag. En omdat een pas begonnen leven veel oorzaken leerde zien met direct gevolg als iets om rekening mee te houden - een knikker gaat bijvoorbeeld rollen door een duwtje - probeert het erachter te komen of dergelijke fenomenen ten allen tijde gelden. Dan blijkt, dat de grote wet
van oorzaak en gevolg lang niet altijd opgaat! En dat
op hoe langer des te meer "waaroms” helemaal geen
antwoord te krijg is...
Voor
wie, praktisch ingesteld, het een na het andere "waarom” inwisselt tegen
het “hoe" en aldus een hoe gaat-dit-in-z'n-werk-houding
tot de zijne of de hare maakt,
aan die wordt het aantal antwoorden plezierig uitgebreid,
zodat feiten bouwstenen leveren en zekerheid als
vloer wordt gelegd. Voor dromers, die over
handelen heen zien, blijft weinig meer concreets over dan een steeds wijkende
horizon. Stellig komt een verworven ruimtegevoel aan het
menselijk streven naar vrijheid tegemoet, hoewel geen
onbegrensde vrijheid ligt in het
hanteren van het horizonbegrip. Als evidentie echter is dat van markant belang,
omdat onze eigen uitgezonden signalen
hun resonantie-grens eraan vinden. En hoe gaan we daarmee om? Voor visionairs
doemen uit hun ooit geluidloos gestelde vragen woordloze
antwoord-figuraties op, over alle verten
heen. Deze
lijken de lokkende waarheid zelve. Maar alvorens die binnen menselijk bereik gehaald kunnen, moeten ze in letterlijke zin vertaald worden. immers: "in den
beginne was het woord". Dus hier eveneens wordt de vraag
"hoe" gesteld.
Een
derde veelgesteld vraagwoord ligt in de uitroep "wat" besloten, die als exclamatie van verbazing verwijst naar opperste interesse. Is het een schreeuw om samenhang te willen zien in een zeer toevallige samenloop van
omstandigheden zonet gepasseerd? Direct erna is nooit te bevroeden hoeveel uitlopers in veld en tijd daaruit voort zullen komen, terwijl toch in de kreet de schrik al meekwam. Of in plaats van vrees de
bevrijdende lach van de humor! Bovendien, scheppingen
worden gecreëerd uit miraculeuze coïncidenties. Wat? Ja!
HOOFDSTUK 3; DE PAS MARKEREN.. HET EERSTE PAAR TEGENSTELLINGEN
De wetenswil is oppermachtig. De weg naar weten is leren kennen. Het punt is erbij zijn. Het gedrag daartoe behorend heet nieuwsgierigheid of geïnteresseerdheid. Natuurlijk moet er vastgehouden worden aan een ineens gewekte interesse en dat gebeurt
prima primarum door middel van de eigenschap van
het "ik" om zich te kunnen hechten . Het kiest voor 't ene, dus niet voor 't andere. Daartoe gaat het "ik" bijna wonen bij dat ene
ding, die ene mens, dat ene doel enzovoort. Het fijne kneepje
erin is, dat er heel veel wetenswaardigs moet worden
bijgewoond wil een ziel ooit tot
volkomenheid geraken! Want het gaat eerst niet om ding, mens of
doel als geheel, het gaat om een specifiek
levensbestanddeel daarbinnen. Opeens dermate verleidelijk blijkbaar straalt dat naar buiten toe. Voor een ziel, welke er juist aan toe is om dat bij zichzelf wakker te laten maken, ligt de kans dan voor het grijpen.
Het
is goed varen op het kompas van de levenswil. Onze instincten en onze intuïtie gaan altijd graag mee. Het kleine zelf blijft natuurlijk thuis. Na het avontuur komen de verhalen het eerst bij haar terecht. Dan moet namelijk meedogenloos geschift op hoofdzaak en detail. Maar eerst zal een op jacht geweest "ik" zich vergapen aan de
vele tierelantijnen, die afleiden van de kern Het
scherpzinnig ingestelde zelf zal tussen de lading het goud in het noodzakelijke onderdeel zien oplichten, maar het zal toch aan het "ik" de tijd gunnen dit door
eigen speurzin, waardegevoel en herkenning er uit te delven. Het avontuur zal eindigen. De bultgemaakte
schat inlijven betekent de
speciale vondsten uit zulke ervaringen door noeste psychische arbeid omzetten in inhoudsvolle begrippen, zich voelen groeien tussen
hoe en wat. Wat gebeurt
er met de rest? Alsjeblieft weggooien, maar. wie zorgt daarvoor? Het kleine zelf kan inderdaad helemaal niet tegen rommel in het
zielenhuls. Dus knaagt er wat van binnen. Als mens mopper je
dan zoiets als "stom geweten".
Tot allengs aan
de twee betekenissen van stom, de letterlijke en de
overdrachtelijke, het oor geleend wordt.
Want de mens
wil wel, maar oh, die onbekendheid met eigen zielsgeheimen! Wanneer, na de ballast overboord, de vaart met langer gehinderd is, komt met een hartgrondig "stom,dat ik het niet geweten heb" de
zaak weer in het reine. De scheppingsdaad kon mooi rechtlijnig
creëren: Een wetenswil dient mede als
aansporing om te laten weten, wat de mens diep in zich al
wist... Het dringt pas via kronkelige krommen tot ons
door! Wat blijkt?
Als
mens heeft men rekening met de factor TIJD te houden. De tijd kan opgevat
worden als een constante met een zekere spoed. Begrippen als
voorheen en nadien hebben daarin alleen betekenis ten
aanzien van het begrip beden. Het is de kunst om dit
heden-begrip bewust te krijgen via vele momenten "nu"
diepdoor beleefd. Hiervoor is een vereiste, dat een seconde
eerder men zich heeft ontdaan van elk denkbaar
"toen", zodat een soort reservoir van leegte
is ontstaan, waarin dat nieuwste “nu" gestouwd kan worden. Hoe bewuster men is geworden des te meer heeft men oog en oor voor de complexiteit van het geleefde moment maar een graadmeter voor bewustzijn bestaat met. Wel kenmerkt een grote mentale intensiviteit een gedrag dat op vele psychische fronten bezig is te beleven. Het is van belang te weten, dat dit innerlijk gedrag wordt beïnvloed door ieders persoonlijke tijdsintuïtie. Het laatstgenoemde begrip heeft als inhoud de intuïtieve rangschikking, groepsgewijs, van onze herinneringen en verwachtingen. Uit de herinneringen, deels
overgeërfd, komt voort:: dat wie heeft ervaren, dat
vrijwel nooit het precies nodige verkregen werd,
integendeel stenen voor brood ontving, een psychische
verlamming mee rond draagt, -- terwijl wie altijd op het
goede moment het enig juiste kon vangen, daarvoor
arendsogen zal hebben gekweekt, dus psychisch
springlevend is. Daaruit volgend spruiten
verwachtingen voort, zodat: wie vermoedt, dat essentiële
honger niet gestild kan worden, geen enkele
momentane moeite zal doen en - wie weet heeft van
wonderbaarlijke parelen rapen, de hoop herkent,
welke het rijpe moment nader brengen kan.
Degenen
met die psychische honger zullen zich niet gauw wezenlijk hechten. Het blijkt nu, dat de beschreven fundamentele houdingen levensgedragingen voortbrengen, die verschillen als nacht en dag. Ze zijn gebaseerd op gevoelens, die de drijfkracht vormen en die motivatie onder de oppervlakte houden. Over de wilskrachtige furie zeggen we vaak, dat iemand blind handelde en over durende futloosheid, dat iemand domweg lethargisch bleef. Ineens nijdig worden is een bekend verschijnsel. Ineens gemelijk worden ook? Toch wel maar het
toont niet! In beide gevallen reageren we op dat wat ons bezielt. En het is tragisch, dat wij daar dan geen raad mee weten, omdat de toegangswegen vanwaar zo'n stemming over ons komt
onbekend zijn. Daaruit komen drama's voort. Het is daarom
zo tragisch, omdat het gevoel echt is! Helemaal neeft het
ons te pakken in al zijn oergrootheid, al zijn
numinositeit. En daarom is het veel groter dan enig menselijk
aan kunnen doen! Geen zondebok!
Het
is angstig, dit ten prooi vallen aan verwarring, dit wegvallen van zekerheden. En het is de centrifugale kracht achter angst, die naar uitersten drijft. indien,
dan zal men of aldoor heftig wroeten naar oorzaken met niets
dan activiteit, furieus in deze razernij; of men zal zich afsluiten voor oorzaken, met niets van activiteit, verlamd en overmeesterd door onaanraakbaarheldsfobie. Het eigene blijkt verdwenen! En dit is zo onverdraaglijk, dat daardoor het tij gekeerd kan gaan worden. De centripetale krachten mogen weer de overhand krijgen als wij uitgeput raken door het zoeken 'in extremis'. Wij raakten aan uiterste grenzen van ons wezen, maar willen terug. Dat lukt helaas niet altijd. Indien gelukkig wel, dan kan dit ertoe leiden een gevoel voor "centrum"
te hebben beseft. Spontaan, al s vondst. ont-dekt in het binnenste van ons labyrint. Het verschijnsel van zich egoïstisch te hechten aan een psyche-voedend bestanddeel is te beschouwen als buiten alle verstandelijkheid ergens zeer mee onledig zijn. Na voldoende ondervinding wordt zo'n
honingbuis verruild en dat is een algemeen neutrale
gang van zaken.
Vanzelfsprekend
is er veel, dat buiten onze speciale belangstelling valt. Daaraan
wordt voorbijgegaan. Zonder dat dit uiteraard wordt
opgemerkt. Toch..... Het is
enigszins als bij het tellen, waarbij nooit met de nul begonnen wordt, terwijl dit cijfer overigens van groot gewicht is. Alleen al door te bestaan is het fenomeen van zich-niet-hechten heel, heel belangrijk! Absoluut genomen zijn beide verschijnselen n.l. die van zich-hechten aan instinctief gevonden, vermoedelijke waarden met z'n tegenpool die van
zich-niet-hechten, dus voorbijgaan aan wat
onberoerd laat een gegeven. En als gegeven vormt het de
grondslag voor innerlijk op spanning mogen leven; voor een
geïnteresseerd bestaan! Tegenstellingen zijn de
voorwaarde voor dynamiek. Niet alleen dit koppel
draagt daarvoor zorg. Er zijn meer tegenoverstellingen, die met
de gebruikelijke tekens plus dan wel min ervoor gezet
positief of negatief geduid kunnen worden. Met dien
verstande, dat zowel positief als negatief in zichzelf zeer
waardevol zijn.
Gevoelens,
die tot ons gekomen en door ons ondergaan zijn, blijken
in ons geëtst. Wat ooit gevoeld is, kan niet meer ontkend
worden. Het kan vergeten worden. Ondergestoft zegt men in omgangstaal. En verdrongen heet dat in dokterstermen. Het gaat mij te ver om na te praten, dat het onderbewuste des mensen beerput zou zijn. Dat kon
beweerd worden in tijden dat gedachten, die met gedacht mochten worden <sic!> volgens opvoedingsmethoden met oogkleppen,
aan het gisten sloegen met vanzelfsprekend
gasvorming! Een
oorspronkelijke gedachte toelaten eiste moed. Grotere moed werd
gevraagd bij het doordenken van de consequenties. Nog steeds
eigenlijk omdat de waarheid onverwachts en frappant uit
de hoek komt en inslaat als bliksem. Het onbewuste en
het onderbewuste zijn vol wachtende geheimzinnigheden.
Er
zijn er, die gegroeid zijn op de gevallen steken der voorouders. Of op hun neergelegde “zakdoekjes" daar
waar hun tocht werd opgegeven. Als wij daarop stuiten,
blijken er geheime lianen door ons neen voort te woekeren. Het waren ooit onvoldoende doorgedachte gedachten. Die spoken door tot in onze dromen van nu en tot in huidige daden, gepleegd in een soort niet-tegenwoordigheid van geest. Er zijn er, die ontstaan zijn uit een teveel aan
gewaarwordingen: een aantal ontsnapte aan bewust worden. Er zijn er, die
ontsproten zijn aan vooropgezette stellingen, die feitelijk
kant noch wal raakten. Er zijn er, die konden teren
op willens en wetens slechte, maar doodgezwegen wegen der
gedachten. Er zijn er, die als vonken
neerkwamen uit gevleugelde idealen. Er zijn er die nog zaden zijn, zoals van nog niet begonnen tederheid of van niet helder omlijnde genegenheid. Er zijn er, die ineens opbloeien en die opdringen om gauw ontdekt te worden. Er zijn er, die onvindbaar
blijven.
En
die ontelbaar vele soorten geheimzinnigheden zijn lelijk of mooi of beide! Of heel erg samengesteld .....
Ze hebben gemeen, dat ze opengelegd willen
worden. Ons roept het nog niet bewuste. Als bevrijders
heeft het ons nodig. Dat sommige geheimen te
wonderbaarlijk voor de mens zijn en juist bedoeld om nooit
ontraadseld te worden, zal in de loop van ons leven met veel
ontzag eveneens toegegeven moeten worden. Echte geheimen
dus
Er
wordt zeker niet getrappeld om te gaan ontsluieren. In de buurt van het onderbewuste komt al zo snel iets ondefinieerbaars vrij, waardoor stemmingen omslaan en redelijkheid bulten bereik vliegt, dat men zich wel zal wachten voor een strooptocht zonder noodzaak. Wij weten allang, dat bet onderbewuste een dubbele bodem heeft... ja! En met deze ene zin had ik het hele ongebaande moeras achter braamsliert terrein kunnen afdoen. Echter mijn zoektocht naar toch een pad, vanuit een zekere oriënteringslogica, vond een mijns inziens solide basis op het constateren van een eeuwig en overal ingebouwde dynamiek
der tegenstellingen En de daarin gevonden 'stepping stones', die bij omzien ook door anderen gebruikt kunnen worden, moet ik wel aanwijzen.
Indien
onvoorzien een tot dan gesloten geheim opengestoten wordt dan zal het ik het bericht
"stuurloos” zenden. En het kleine zelf seint "Afwachten.Stop" terug. Want waar te veel is aan opeengehoopt tegenstrijdigs, daar draait op slag de kompasnaald van de levenswil dol. De manieren, waarop we in overleg met het leven omgaan zijn onklaar geraakt en de hersenverwerking is gederailleerd. Een zowel positieve als negatieve inhoud is ontstaan uit de afval van tegengestelde belangen, die zich binnen de ziel in een leven aldoor bleven polariseren zonder de gelegenheid gekregen te hebben om die verschillen te neutraliseren. Een meesterlijk ik-zelf
functioneren heeft de macht - en de liefde! - bedoelde
gelegenheden te creëren; ten eerste in de eigen psyche, ten
tweede eventueel in die van een naaste.
Hoewel
onze talenten in het duister klaar liggen en wachten
op ons om treffend getroffen te worden, daarbij gevoegd
dat geen enkele tastbare moeilijkheid ooit zonder zelfbeleving
is geweest, waarom dan toch die gangbare
traagheid? De
vraag omkeren? Dat is een ingeving. Aldus: indien geen
traagheid, wat dan?
Traagheid
is een benoeming vanuit de wis- en natuurkunde. Het
slaat op massa. En massa is direct afhankelijk van de. invloeden van vaste sterren. Uitgaande
van deze natuurwet kunnen twee lijnen van
gedachten
ontwikkeld worden. De eerste luidt, dat in het
zielenleven niet direct rekening hoeft gehouden te worden met
massa ofwel materie, omdat partikeltjes
gevoelsgewaarwordingen onder de maat zouden vallen.
Een schijnbaar rimpelloos oppervlak verbergt onophoudelijke
veranderingen in miljoensten van ruimte en
tijd. De tot
een dergelijk veelvoud aan kortstondige patronen leidende werkzame
zogenaamde "zwakke krachten' kunnen niet op een lijn
gesteld met de electro-magnetische krachten, welke
verantwoordelijk zijn voor de uitdrukking
in de taal in
dat woord traagheid. De tweede vraagt zich af of
het moment van bewustwording niet hetzelfde kon zijn als
een moment van omzetting van materie in energie. En in
opslaan in het bewustzijn zou het omgekeerde proces, dat
van energie in materie, gebeuren. Dit zou betekenen,
dat de stralingen van vaste sterren op ons
"worden" ingrijpen. Waarschijnlijk zoals bedoeld, want het wezen van de mens is één met al het wezenlijke, althans met meer of minder. Dit betekent tevens, dat menselijke levenswil, samengaand of tegengewerkt door eigen-wil, meedoet op het moment van bewust worden. Samengevat houdt dit in, dat beïnvloeding wederzijds plaatsvindt: Kosmos op mens en vice versa. Het doet ons belanden bij een derde inkleding van de vraag of er sprake is van traagheid of niet, namelijk deze: Hoe komt het dat, indien zoveel allereigenste beweeglijkheid kennelijk vanwege aantrekking en afstoting constant doende is, ons bewustzijn deze psychische pulsaties niet als levensbeginsel onderkent, derhalve
niet lijkt te kennen en er tengevolge daarvan in de
taal geen weerslag van bestaat? Zou het antwoord op
hetzelfde niveau kunnen liggen als de filosofische vaststelling,
neergelegd in de zin "Wat tot taal behoort, kan niet in
taal uitgedrukt"? Dan zou hier kunnen geschreven worden:
Waar traagheid over de grens van het massale heen gaat, daar
gaat zij over in een soort ijle"dichtheid", die
zich onttrekt aan het hele besef ervan.
Deze
paradoxale manier van benaderen, zijnde precies wat in een grensgebied verwacht kan worden, laat nuchter constateren, dat er een omkeer in waardering heeft plaatsgevonden. De conclusie is immers, dat, wat hier traag heette, dáár een ander predikaat heeft gekregen! Dat deze processen van omkeer als een verdwijntruc aan bepaalde geconcentreerde hersenhaast een halt toeroepen met onmiddellijke ingang, beseft een mens terdege. Het is daarom redelijkheid, die doldriftig graven in het onderbewuste afraadt, die schrikstuwende vermoedens tegenhoudt en die glorende hoop zelfs uitstelt. Indien voor
de wijsheid, die vele latente periodes kenmerkt, het hoofd wordt
gebogen, werkt traag "zijn", dit
is langzaam
"gaan", verbluffend uit.
IN DE PAS OF UIT DE PAS.
Enige bladzijden hiervoor werden de centripetale krachten genoemd, die de teugels aan kunnen trekken. Het wezen mens heeft nu eenmaal een bestuurskern. En daarvan wordt elk ik zich pas bewust door het alternerend wisselen van de wacht van precies die krachten met tegengestelde werking. Hierin zit immers de verrassingsfactor van de groei. Want wie op een as over beide uitersten trok door het te buiten gaan van eens gestelde grenzen zal eraan moeten geloven om eveneens de andere spaken te verlengen. 'Nolens volens' gebeurt dit door een niet tegen te houden drang er naar, wanneer "het verdere" ervaren werd als
iets wijders en… met perspectief!. Nu is er een verschijnsel, dat een groot gevaar inhoudt en een uitwas kan worden. Het hoeft niet opgemerkt te worden als een aberratie, voordat het "ik" van die ziel
in de fuik zit. Welk dat is? Een al te grote eenzijdige
vaart zou wel eens met meer tot stilstand kunnen komen! En op de genoemde as van "waarden toekennen"
contra "eraan voorbij gaan" komt
specifiek voor de dag, dat: wie altijd alles weten wil
zich afsluit voor niet-weten, gefixeerd op overmeesteren.
Diegene loopt vast in ijverzuchtig kennis graaien
of in banale jalousie. Het meer en meer kan leiden
tot de kwaal hebzucht en uitlopen in alles benauwende
vrekkigheid en zelfs tot het "moeten"
verdedigen van bezit ten opzichte van wie er slechts
een oog op sloeg. Daarentegen verregaande
onverschilligheid wegens gebrek aan nieuwsgierigheid leiden
kan tot groot verlies aan initiatief en uitmonden in
algehele apathie
Nu
kan er nochtans wel degelijk een innerlijke aandacht ten aanzien van een gevoel van schifting doordringen tot de bewustwording in de gedaante van een algeheel
gevoel van disharmonie, welke aftrekt van die maniakale concentratie. Tegelijkertijd zijn er immers andere bewustwordingsprocessen aan de gang in dezelfde ziel! Die zijn weliswaar ontsproten aan keuzes van andere aard, maar de beslissingen daarvan kunnen van een verregaande invloed zijn over het hele zielsklimaat; hetzij door stemmingen met meer zon, hetzij met meer mist en wat daartussen ligt aan wolkvorming. Hun getuigenis aan eeuwige veranderlijkheid in beweging heeft als uitwerking, dat die inwerkt. Het gezonde gaat dus
onrustig zijn gang. Om het gezond te houden is
het nodig, dat er te gelegener tijd uitbarstingen
plaatsvinden. Want op iedere
positief/negatief verbinding kan een doorrazen in eenzijdige
richting rekenen op de botsing tegen paal en perk stellen
van een volgende grens. In de ziel betekent een
botsing echter geen halt, omdat brokstukken zullen doorwaaien
in een richting, waarheen een sterke aspiratie ze
heeft geblazen, op zoek naar een plek, waar hun wortels weer
voedingsbodem aantreffen.
VOLGENDE ORIENTERINGSLIJN
TWEEDE PAAR TEGENSTELLINGEN.
In andere richtingen lopend zijn op hetzelfde terrein nog enige heel belangrijke gevoelsaders na -te gaan. En natuurlijk spelen specifieke opposities aldaar hun heel eigen rol. De belevenissen, ondergaan op zo'n
pad, slaan neer als algemeen menselijke ervaring,
hoewel ze het kenmerk van persoonlijk dragen. Zoals er op een Vermogen tot Interesse ( dit is.
"zijn'' in tussenmenselijkheid) werd
gewezen, zo bestaat er voor iedereen een Vermogen tot
Ontvankelijkheid. Het streven is hier naar een
uiteindelijk volstrekt eigen maat inzake
vatbaarheid en daarom zal die weg altijd
bezaaid zijn
met vele eerder uitgeprobeerde maten Want op adequate
wijze een aanpassing vinden aan elke aparte gebeurtenis
vergt globaal gesproken minstens een halve
eeuw.
Is
de opgave met om hetgeen door onze ziel waart door middel van samenwerking met onze persoonlijkheid tenslotte in eigen inkleuring te laten uitmonden? En op zulke grillige grondzeeën schipperen onder wisselende winden vereist opportuun laveren. Want karakteristiek uitwerkend wordt zodoende elke manoeuvre op een eerlijke manier in het algemene(!) leven gezet. En
naarmate wij langer leven is zowel karakteristieker als algemener worden een leken van
gezondheid.
De
as van de psychische ontvankelijkheid kent haar polen in de antipoden "overgevoeligheid'
en "ongevoeligheid*. Het eerste betekent op alle
fronten veel te open zijn, het tweede door dik en dun
potdicht zitten. Aan gelijklopen met
lichamelijkheid moet op deze plaats niet direct worden gedacht.
Het psychische systeem beleven op weg naar bewustzijn is,
nadat porties van gewaarwording binnen zijn geraakt, een zintuigvrij gebeuren. Dit veld, dat naar alle waarschijnlijkheid een grote door eigen voorkeuren bepaalde sfeer om zich heen verspreidt, kan nieuwe voorraad lang niet altijd meteen plaatsen. Juist omdat vaak al te veel voorwaardelijks rondom de kern monotoon doordraait, blijft het hek daardoor dichtgedrukt. Maar omdat langzamerhand zich voor de toegang massaal de nieuwe potentie ophoopt, wordt dit als druk gevoeld. Hier komt de psychische noodzaak tot schoon schip maken weer voor den dag.
Stroef
verlopende samenhang tussen ziel en lichaam is op te
merken in krampachtige lichaamshoudingen met soms nerveuze
spiertrekkingen en tot in chronische kwalen uitwerkende
verstoringen toe. Omdat echter de relatie
tussen ziel en
lichaam een aparte tak van onderzoek is,
betrek ik mijn
woorden zo min mogelijk op psychosomatische verschijnselen.
Wij
hebben weet van een dagelijkse portie van heel eigen aandacht, genoten in ontvankelijkheid. Het gezegde bij zichzelf zijn” vertegenwoordigt bedoelde zielstoestand.
Wij hebben eveneens weet van
het zichzelf afsluitend verweren, juist daartegen; hetzij door pure
vermoeidheid of door walging van het gebodene wegens verstandelijk er een
stokje voor steken of door bang voorgevoel, enzovoort.
Zo'n langer of korter open - dicht - ritme, waardoor
beetje bij beetje van de opgedane hoeveelheid voorlopigs vervangen wordt door
eigengemaakte ervaring, is de normale gang van zaken. Ongetwijfeld is er veel
zakelijks, veel functioneels mee gemoeid.
Daarnaast kent men de langere tonen, die voortdurend
en subtiel het persoonlijke ontlokken tot meedoen vanuit de kiem. Beide
processen hebben absoluut veranderen van de zielsinhoud tot gevolg.
Nu mag over deze processen
niet lineair gedacht worden! Inderdaad kan soms een beginpunt vastgesteld zijn
en een eindpunt aangewezen worden. Echter om vervolgens langs deze punten een
rechte lijn te trekken, is een kunstmatige vereenvoudiging.
Hoewel in wezen onkenbaar en
in feite slechts warrig voorstelbaar hoe schoksgewijs een tracé over wat
binnenin de ziel het meest passende geacht wordt te
zijn zich formeert, vanwege alternerend aantrekken of afstoten en voor telkens
de duur van ongeveer 23miljoenste seconde, is er toch die grote behoefte aan
weten teneinde niet als een speelbal te dobberen met de kans op ondergaan. En
een voorwaarde voor het bewust worden van de lotslijnen is juist een zo
ontvankelijk mogelijk bestaan. Uit zeer fijnzinnig waarnemen ontstaat een
uitgebreid samengesteld ervaringspatroon.
Hierover zou vrij beschikt kunnen worden, indien niet vaak bij aangename
waarnemingen tegelijkertijd onaangename gewaarwordingen zich er mede aan hebben
vastgehecht. Een enkel detail kan een geheel overschaduwen. Door zogenaamd
objectieve situaties heen schenen bundels grel licht, die op subjectief zere
plekken raakten en hiermee herinnering op z'n minst
ontsierden. En opeens bezoedelt een knoop, nauwelijks ontwarbaar gelijk zilt en
nat touw uit de zee een tot dan schone strandhelling. De vraag:"Wat -moet
daarmee?" wordt pas in het bewustwordingsproces gesteld, nadat de voet op
dergelijke onderzandse blokkaden gestoten is.
Wij dragen immers veel onbedoelds mee, dat als scherp werd geslikt.
Bijvoorbeeld: wat goed gemeend werd, kan verwrongen opgevat zijn geworden; te jong kan met iets in aanraking gekomen zijn;
iets van groot belang is niettemin te vaag opgemerkt...
Het is duidelijk, dat er te veel oorzaken kunnen om in het
.wilde weg op te noemen. Blijkt hieruit, dat het pad tussen fijngevoelig en
ongevoelig zo smal is als een haar? Integendeel! Er is zoveel komen en gaan,
dat het een brede vlakte vol bonte mengeling is. Echter, warrelwinden en
wervelstormen zijn er! Dus kunnen gevoelens zowel op de grote hoop geveegd
worden en in uithoeken van psychische onbeweeglijkheid verzanden als constant
verstuivend in dat andere uiterste terechtkomen van overal aanwezig, nergens
bijbehorend. Bij dat verwaaide slag mensen is van geen enkele plaats- noch
tijdsbepaling meer sprake. Alle "toen” gelijkt “zo'n
ondoorzichtige stormzee en het is of hun nek van links naar rechts een
doorlopende film volgt.
Zij die daarentegen verzand zijn, bestaan halsstarrig
als kurkentrekkers in beton, waar zelfs de tijd in vastliep. Beide soorten
leven ooggebonden in een schijnrealiteit. Men ziet en voelt immers zaken, die
ofwel nooit leefden ofwel zichzelf hebben overleefd, maar die toch en nog leven
in de verbeelding van de herinnering.
En het is deze belemmering, die het initiatief om op weg te gaan met het oog op
niets, dat wil zeggen, op het grote onbekende welke de voorwaarde voor een
totale ontvankelijkheid vormt, blokkeert.
Nu is het de vraag of de realiteit van de zogenaamde naakte feiten een op
zichzelf staande realiteit kan zijn of dat het een soort grootste gemene deler
constructie is. Wij doen het ermee, omdat het als compromis in het rijk der
raadselen een goed ontmoetingswerkvlak is gebleken. Het eist absoluut
nuchterheid om persoonlijke werkelijkheid daarnaar te herleiden. Het koele
losstaan bereiken vanuit emotionele gebondenheid is meer dan een hele stap. Het
vereist tot aanpassingsvermogen te komen. En aanpassing gaat met de tijd mee!!
Omdat onze aandacht afgeleid
kan worden, geheel gelijk aan het verschijnsel van de magnetische kompasnaald,
kennen wij in onszelf normaal gevoelsschommelingen, voortgevloeid uit
veranderingsstromen aan betrokkenheid. Ik ben van mening, dat vanwege de
beïnvloedbaarheid, die ons onderscheidingsteken is van het almachtige Vermogen
tot Ontvankelijkheid, al onze gevoelens onze daden verlevendigen. Daarmee wordt
precies bedoeld, wat het woord aangeeft, namelijk. dat
de gevoelens het *het" van leven aanbrengen in daden, die derhalve nooit
onpersoonlijk zijn en qualitate qua nooit onmenselijk. En dit gaat zowel op
voor gevoelens, welke tot daden aanzetten als voor die, welke daadkracht
afremmen.
De essentie in dit fenomeen is, dat veranderen op zich de schepper is van
nieuwe energie! En emotie is dáárom te beschouwen als bron van leven, omdat het
gebeuren van verschuiven, zoals hierboven beschreven, een onmisbare schakel
uitmaakt in het eigenlijke "behoud van energie". Even waar is het,
dat er weerstand bestaan moet, ergo nodig is. Omdat gevoelens nooit in het
luchtledige werken!
Tussen gevoelsbanen, die
bewust gemaakt zijn, zijn bewegingsvergelijkingen mogelijk.
Bedoelde vergelijkingen hebben geleid tot verschillen in uitkomst van die
fenomenen, die "onberedeneerbaar redelijk lucide*
waargenomen, nochtans onrubriceerbaar bleken. Daar hiermee veelal het vaste
vermoeden gepaard ging en gaat, dat dergelijke uitkomsten een reservoir van
grondwaarheden kunnen opleveren, is de spitse punt van de menselijke zoekende
geest gericht op het bewust worden van deze waarheidsbetrappende verschillen.
Dat de wijziging van
menselijke zielsuitingen is inbegrepen in de totale energievorming van de
kosmos zie ik in overeenstemming met die definitie uit de fysica,welke luidt: Een veld kan zowel in ruimte als in tijd
anders worden, d.w.z. 1) op een bepaalde plaats in de ruimte kan zo'n veld mettertijd variatie vertonen of 2} dat veld kan op
een bepaalde tijd waarden kennen, die in de ruimte van plaats tot plaats
variëren
Het kan gebeuren dat zielen
zo in beroering komen, dat hun geestdrift hen laaiend maakt. Dat is psychisch
gezien even natuurlijk als welk ingeboren kenmerk van een soort dan ook.
Bijvoorbeeld de gang van een kameel is evenmin te verbergen voor het oog van
omstanders. Hier wordt het verschijnsel genoemd om een natuurkundig gevolg te
tonen Uit gloedvol "zijn" is het namelijk normaal, dat vanuit zulk
een geladenheid deeltjes afgestoten worden in de ruimte en wel zodanig, dat die
rondom huns weegs zullen gaan. Bij dergelijke deeltjes treedt op hun reis een
zekere verzelfstandiging op. En van daaruit komt iets inde lucht te hangen, dat
aandoet als energiek! En daar,waar die hele losse
deeltjes zich weer vasthechten aan andere door hen ontmoete bewegingsbanen,
kunnen gloednieuwe verbindingen ontstaan, ware mutaties, zielsbaanbrekerij in
optima forma Meestal hebben de golfslagen uit een dergelijke psychische
onderstroom niet nagelaten een verfrissing in de atmosfeer te bewerkstelligen.
Mits men voldoende de zwemkunst machtig is, kan dat opgemerkt worden ook! En
eenmaal weer aangespoeld, met een beetje nieuw slib van bewustwording tussen de
plooien, is intussen wel duidelijk geworden dat de schijnbaar lege baaierd de
zetel van bronvernieuwing behelst.
Tussendoor zij hier
opgemerkt: Het woord 'deeltje' komt voort uit de eerste helft van de twintigste
eeuw. In het verder reikende latere onderzoek zijn er zoveel ontdekkingen aan
deeltjes en hun onderdeeltjes met hun eigenschappen — waaronder vermoedelijke!
— blootgelegd, dat er successievelijk reeksen van
benamingen zijn ontstaan. Gebleken is, dat "deeltje' een te grove
expressie is t.a.v. die op het onbekende veroverde
eenheden met namen, waarvan de meeste eindigen op "on".
Waarschijnlijk zijn daaronder elektron en foton de bekendste.
Het •ik"is steeds de
baan op! Het komt graag in uithoeken,want dat
verbreidt de terreinkennis bij uitstek. Eigenlijk is iedere as te beschouwen
als een glijbaan met een heen en een weer traject. Bovendien wordt deze door
met vaart er over heen te gaan telkens wat langer! Op de lijn der
ontvankelijkheid leren wij hoe kwantiteit en kwaliteit van medeleven en -lijden
door ons heen trekken en wat zij achterlaten aan bezinksel. Oefeningen in leven
zijn het!
DE TIJD STIPPEN.
De vorige bladzijden samenvattend kan mijns inziens beweerd worden dat, als wij
de durf opbrengen om ontvankelijk in het "opene" te staan - op die
plek, waarop wij zijn gesteld — wij oog krijgen voor de wisselingen,die de tijd meebrengt.
Dat mondt uit in aandacht,
die losgekoppeld is van naar binnen kijken. En dat betekent te "zijn"
met ongedeelde aandacht, totaal betrokken, gefascineerd als de peuter...Dat wil
zeggen, dat de ontvankelijkheid evenals het INTERESSE " is
!! Zulke momenten zijn psychische stilten in een dusdanige leegte/volte,
dat IETS zich voltrekt.
Openstaand gadeslaan is
bestaan; esoterisch bestaan.
Tezelfdertijd zijn het
stereometrische driehoekspeilingen. Want het kleine zelf brengt als een
droogstoppel in kaart.Opdat het plaatselijk kan aantekenen, wat het ik aan psychisch voer in de gauwigheid thuisbracht. Het
resultaat is •een" weten; is praktijk in kennis Tegenover •'zijn"
staat "niet-zijn"'. Daar niet! Waar wel? Hetgeen net zo goed geweten.wordt in ons innerlijk.Hoewel
later kan beweerd worden, dat men lang onbewust is gebleven van veel...Toch zal
ook de ervaring van het tegendeel—van—bestaan de ziel doordrenken en wel zo,
dat een ander *IETS" zich openbaart, een andere psychische
werkelijkheid.Ongeveer zoals bij het toeren in de bergen na een bocht zich
langs de ommezijde een ander panorama ontrolt, dat in staat is de geografische
indruk van dubbel zo groot achter te laten.Wat bereikt is in de ervaring, is
het weet hebben van de beide kanten, die hun natuurlijke bestaansrecht ten
aanschouwen hebben gegeven. Pas op de top kunnen die tot een berg in samenhang
erkend worden.En een bijkomstigheid die niet als bijkomstig zal worden geregistreerd
is, dat op een top alle omringende toppen met hun bijbehorende berglandschappen
gezien worden. Daardoor wordt die ene beklommen berg er een uit vele; een in
relatie tot meer.Overschrijdt men eigenlijk een grens tussen ene en andere
zijde van een berg? Ja, indien staat of particulier zich een terrein ervan
toeeigende, zodat er grenspalen met slagbomen staan. In feite is zulks tegennatuurlijk.
Er bestaat een zeker
fundamenteel recht op deze aarde om aanspraak te maken op de kunst en de kunde
van doorgaan, alle grenzen ten spijt.
Zonder op te ruien moet
namelijk gewezen worden op de kunstmatigheid van vele grensgebieden. Verboden
en geboden uit menselijke bron zijn vals en berusten op betweterij. Over goede
bedoelingen is het laatste woord nog niet gezegd. Over slechte ook niet.Waar
zou de grens kunnen zijn?
De oneindig subtiele
schakeringen van het ene uiterste tot het andere doen leven in een continuüm,
dat blijkbaar met grenzen niet veel van doen heeft. En aangenaam is het! Waarom
zit iemand toch periodiek meer en meer en allengs in een fuik? Vanwege groei.
Het is de voorwaarde tot gedaanteverwisseling. Zoals de vlinder zich inspint
tot pop door het verschrompelende heen. Hetgeen
gebeurt, doordat een of andere tot zogenaamd onhebbelijkheid verworden eigenschap
niet aflaat te domineren. Drup holt steen en dus... zal er, ineens, een kleine
doorgang zijn, die alras een barriére totaal slecht.
Je komt door de trechter van de zandloper heen en je mag verder stromend een
heuveltje maken op nieuw gebied, met medeneming van alles aan eigenschappen. Niet langer op die ene toegespitst! Al was dat het middel
bij uitstek tot de aanvang van het proces. Omdat de beperking waarin geleefd
werd nu eenmaal uitgeput was aan lading, ergo geen psychische voedingmeer
bezat. Er moet dan wat nieuws komen!
En die kans wordt geboden
binnen de creatie van wat 'een geprangde ziel" heet. Als uitwas van zich
trachten te handhaven kan deze grenzeloos agressief
gedrag vertonen. Dat het een ten dode opgeschreven houding vertegenwoordigt
wordt vaak vaag en donker voorvoeld. De zich opstapelende wanhoop mondt uit in
de kracht, waarmee het onmogelijke geweld om zich heen
slaat.
Zo groeien is een
krachtsontplooiing tot nieuwe geboorte . En hoewel zo'n ingrijpende grenservaring geheel de onze was, is daarna
het verschil van de nieuwe wereld met de oude dermate groot, dat de laatste
niet meer exact in de toen heersende uitwerking van finesses is na te gaan. De
psychische verkeerssituatie is grondig van richtingen veranderd, immers
aangepast! Een blauwdruk van de vroegere eventueel weer onder ogen krijgen,
resulteert in een sensatie van contre-coêur en legt benauwenis op.
Wordt na de bovenbeschreven
omslag inderdaad een terrein betreden, dat vooralsnog grensgebied mag heten?
Een wereld wijder dan eerst, want op duizenderlei wijs worden onze
eigenschappen met andere "grondmonsters"geconfronteerd.
Onvergelijkbaar anders? Onvermijdelijk vergelijkt de menselijke ziel immers; op
zoek naar iets vatbaars en naar talisman, bescherming of sanctie.
De energie van het psychisch
leven geeft tegenweer aan vele krachten, die door ons heen onderling op elkaar
inwerken. De reactie van ons als individu op de nagalm
van die krachten, dus op hun invloed, maakt ons tot persoon.
Waarom wordt na overgangen
een overspanning gehandhaafd? Enigszins omdat het eerdere nog vlakbij ligt,
maar voornamelijk omdat de noodzaak, verstopt in het proces,opgedolven
wil worden. Herkauwen moet En eist tijd. Indien daaraan niet wordt toegegeven,
vreet het energie deze aandrang eronder te houden.
DE ALS ALTIJD INFORMELE GRENS.
Waar komt dat tot zekerheid geworden vermoeden vandaan,dat
grenzen bestaan in onze psyche?Hoewel dit verhaal onbeduidend schijnt voort te
kabbelen,is niets minder waar. Onder de met zorg
samengestelde mantel van woorden ligt immers een astronomisch aantal
mogelijkheden van eruptief verscheuren op de loer!En waar — door middel van een
"tas letters hier en een stapel woorden daar - de indruk werd gewekt van
een statisch landschap, is nochtans met slimme intensiteit de prikkel van de
twijfel mee ingezaaid of •rust" wel bestaat. En daarmee is tegelijkertijd
gezorgd voor een sirenisch tevoorschijn roepen van eigen of aan anderen
meegemaakte onrustbarende gebeurtenissen.
Trokken deze niet: door ons
heen alsof een meteoor insloeg en voelde iets in ons zich verjaagd? Waarom en
hoe zijn deze gedurende hun reis in ons verdragen geworden?
Het lijkt mij geen kwestie
van "gespaard zijn geweest" indien beduusdheid van toen reden is van
vaagheid nu.Want rijp genoeg zijn, dat wil zeggen de graad van bewustheid te
bezitten om een verschrikking wel te ervaren als een uiteen rijten
van iemands leefwereld en de verzamelde zekerheidsvondsten te voelen
vergruizelen, is een gunst
Wanneer het ik zo duizelingwekkend
al te veel en veel te snel aan het vermelden is aan het kleine zelf, zodat bij
die met alleen de stoppen van de regelkamer
doorslaan,maar ook die hele speciale evenwichtsbalk tussen hen dreigt te
verbranden, dan is er plaats, neen noodzaak,voor een ingrijpen van hogerhand,
namelijk door een zichtbaar worden van het Grote Zelf. Er geldt nu eenmaal baas
boven baas in het universum.
Wil ik part zijn van het
geheel dan is ongaarheld toch mijn deel.
Die wisseling van
consistentie als ervaring in eigen boezem, dat is de kern van het ondergaan van
zogeheten onverdraaglijke ontzetting. En van grensversmelting. Wie het
verdraagt, heeft het onverdraaglijke toch maar weerstaan; het is mogelijk later
te "plaatsen”. En wie het niet verdragen kon, maar met een kater omtrent een niet ten einde gebracht "iets" bleef
zitten, heeft nog een kans op een volgend keer beter. Maar wie aan verdragen
niet toe was, maar ook niet meer gespaard werd, omdat de tijd van naïef
"zijn" verstreken was, zo iemand......is een
grensgeval. Hakken over de sloot of hakken erin???
Een grensgeval is een
hulpbehoevende, geholpen met een stootje hupsakee of een droog pak,een omarming of in huis nemen. Hulpverlening weeft
vindingrijke draden. Overwint liefde alles? in eik
geval overstijgt het monumentaal het al te beklemmende! Maar hier is de plaats
om klip en klaar te stellen, dat grensgevallen in de zin zojuist beschreven, op
een heel ander niveau leven dan pioniers-in-het-psychische.
Wordt “grens"
aangevoeld als barricade, die stopt of als avontuur, dat lokt?•”That is the
question''”. Aan onze verantwoordelijkheid…
Om op een wat abstractere
manier over deze vraag te denken zou de volgende stelling geponeerd kunnen
worden. Gegeven: bij levensfasen behoren grenzen van verdraagzaamheid. Te bewijzen:
het zijn wissels, die gebieden ontsluiten.
En over de staat waarin de
wissels verkeren kunnen boekdelen vol geschreven
worden.
HET DERDE PAAR TEGENSTELLINGEN.
Uit de impulsieve momenten van zich afzetten komt telkens een
bodemvermurwing voort, die het elementen aanlokkelijk maakt om te gaan groeien.
En welke van de talloze kiemen zullen beginnen is zowel afhankelijk van
de sterkte van het vermogen tot impulsiviteit, dat diffuus regeert, als van de
aard van ons verlangen, dat zich gericht manifesteert.Op zo'n
moment is wensen gelijk aan doen. Of je het beter niet had kunnen doen, is dom
gevraagd. Het gaat namelijk louter om de daad-van-afzet! Dit zich afzetten
openbaart aan de onderhavige mens het besef van het eigen vermogen tot die
impulsiviteit; met als inhoud dat speciale bewust worden, dat zich laat
vertolken door de woorden : "ik kan uit mijn
gevangenis komen1'. De diepere betekenis hierachter leidt tot het ervaren van
ons vrijheidsbegrip in het algemeen. Wij hebben
gezien, dat de oerangst haar onderliggende klem voortdurend gereed houdt. Dit
vermogen tot impulsiviteit nu kan angstwekkendheid lamleggen, ontkennen en
enigszins uitschakelen. Het resultaat later - na veel indien, tenzij en mits,
omdat er "schuld" aan ontspruit ten aanzien van elk tegenover — is de
bewuste en toch spontane mens!
De vurige drang van de
verschroeiende neiging tot deelname geldt in beginsel even sterk voor wat ons
klaarblijkelijk aantrekt als voor wat ons schijnbaar afstoot. Pas achteraf
wordt vastgesteld, waar op een ogenblik onze voorkeur naar uitging. Dat wil
zeggen, dat het ethisch oordeel van goed of kwaad voor die ziel aan uiterlijke
schijn voorbij stoof.
Gevaar loert, dat negatief
handelen gruwelijk' ingrijpt. Niet alleen t.a.v. van derden, maar ook t.a.v.
onszelf. Wanneer de beslissing namelijk atypisch belast blijkt te zijn geweest,
is er energie verloren gegaan. En dan blijft een vage notie van amputatie ....Verantwoording vooraf is zinloos, omdat het ik een incubatietijd lang schuldloos mag verkennen. Uit de
opstelling van het kleine zelf volgt een balansuitslag. Welgedaan zal blijken;
misgedaan ook, inbegrepen misdadig begaan. Ongedaan maken, dat is er niet bij.
Overigens lijken mij schuld
en berouw afgeleide begrippen vanuit samenstellingen, die beredeneerd kunnen
worden inde loop van onze verstandelijke groei. En het zijn vooral de
basisvermogens, die in hun neutrale tweeledigheid daaraan alle ingrediënten
leveren.
Van groot
belang voor de persoonlijkheid die wij gaan vormen, is in welke mate en in
welke hoedanigheid, dus in welke kwantitatieve kwaliteit, in den beginne deze
oervermogens in onze ziel vertegenwoordigd zijn.
De waardering voor daden
ontvangen wij van de buitenwereld Komt er ook waardering van binnenuit? En van
hoeveel belang is elk apart voor onze zielenrust? Wat waarderen we -in het
algemeen? Is dat in grote lijnen hetzelfde? Echter buiten waardering of
erkenning om of beter gezegd centraal vanuit de kern van ons wezen gaat die
opwelling met psychische aandrijfmotor pardoes van start, terwijl het element
van verrassing altijd even groot als onberekenbaar is.En de hier bedoelde
eerste aanstoot is nooit een directe reactie op iets dat met de vinger
aangewezen kan worden. Sterker, het is in 't geheel
geen reactie! Een dusdanig eigenzinnige prikkel komt van wezensechte uit
zichzelf ontsproten aandrift, op grond van een absoluut onverklaarbaar
"daarom".Hoewel onbewust gehandeld, blind dus, zou er plotseling
sprake kunnen zijn van een 'mea culpa'? En dat zou diep-in ook nog eens de
verborgen uitwerking beogen te zijn? Onze rede verzet zich ertegen, dat
schending en zelfs verraad naast de hoop op de bodem van de doos van Pandora
zouden liggen. Godsdiensten die Lijden met een hoofdletter schrijven zijn niet
ongegrond ontstaan. Het is zo'n tragische kluwen immers:
de medemens de aanstichter hardop aanklagend en deze laatste, op zijn of haar
beurt, stilzwijgend de numineuze aandrang!
Wat beklijft als de mist
optrekt van de gebeurtenis vandaan; wat wordt vergroot en wat wordt verkleind
in alle eerlijkheid des harten, in de weergave van elkeen,
die erbij betrokken is geweest? Want hoe heeft de grens,waarlangs
waarheid zou groeien tenslotte gelopen? Zo wordt het drama geleefd......En wie herkent dit niet?
Voor een goed verstaan van
de strekking van het hele verhaal, neergelegd in dit boek, wordt op deze plaats
nu als volgt samengevat het volgende:
De basisvermogens zijn te
bundelen in soort of familie, omdat hun samengaan binnen elektrisch geladen
staketsel het oergegeven van entiteit vooropstelt
Uit de basisvermogens
ontstaan psychische woelingen; ten eerste uit hun tweedeling,ten
tweede door onderlinge beïnvloeding (inductie). En deze woelingen waaieren in
alle richtingen uit in wisselende sterkte. Zij vormen de ondergrond voor het te
worden fenomeen, dat onder de naam id-entiteit een heel eigen leven zal leiden.
Dit gezegd hebbende kan
verder gegaan worden met het onder de loep nemen van het vierde paar
tegenstellingen in het vlak van het Onderbewuste in onze ziel.
HET VIERDE PAAR TEGENSTELLINGEN.
Het te bespreken koppel bestaat uit principe contra illusie. En dat wat uit hun
samenwerking, tegenwerking en beurtelings elkaar overheersen ontstaat, is de
kracht der verbeelding ofwel de imaginatie.
Is illusie verantwoordelijk
voor levensgrote mogelijkheden als droombeelden zonder wortels en luchtkastelen
zonder fundamenten? En betekent principe of grondbeginsel daarentegen
enkel vastigheid, wel wortels en vooral richtsnoeren, maar door het beton van
een overtuiging heem? En deze twee zouden aan elkaar gewaagd zijn in
onafscheidelijkheid?
De aarde levert vaste vormen
op: gesteenten met mineralen, tastbare organismen en hun restverschijnselen. De
andere elementen (lucht, water en vuur) zijn vluchtiger, maar ook zichtbaar en
voelbaar. Derhalve ontkomt de mens niet aan het
erkennen van grondbeginselen en aan vaste stelregels, ontsproten aan aards
gedrag.En juist tegenover al dat vaststaande leeft trillend het nooit-vaste,
het buiten bereik onvaste, het voorbij de omlijning bestaande en het komt -
bijna zelf als axioma - mee bij een menselijke geboorte. Het een kan niet
bestaan zonder het andere. Maar steeds lijkt het zich als dagtaak gesteld te
hebben om afbreuk te doen aan het andere. Wat is een illusie? Enkel schuim,
zegt de een.
Wat moet principe? Vergeefs vastpinnen,
vindt de ander.
Zou de bedoeling erachter
kunnen zijn om deze vlottende afbraak te beleven teneinde
deel te hebben, opnieuw in een andere variant, aan onze ingebouwde dynamiek? Of
is het de eis, dat uit de gevangenis van een pool gebroken wordt en dus op weg
gegaan naar het tegendeel? En wee degene, die geen goede communicatie slaagt te
bewerkstelligen tussen de eigen antipoden. Principes realiseren zich, illusies
manifesteren zich en daartussen ligt het creëren van ideale realiteit.
Het is nodig dat
fundamentele waarheden als beginselen der natuurwetmatige zaken bekend zijn.
Opdat namelijk talrijke lumineuze illusies geaard kunnen worden. Zonder
radicaal denken over verwezenlijking, waarbij uiteraard feiten moeten worden
ingeschakeld, blijven ingevingen hersenschim en eindigen als begoocheling.
Omgekeerd is het voor elk
principe onmisbaar, dat anders geaarde ideeën er hun schuim inkloppen, soms op
het bedrieglijke af, willen ze verteerbaar blijven. En genoemde mengeling is de
oermassa, waarmee de artiest en de uitvinder, in elk mens verborgen, zijn of
haar persoonlijke stempels drukt in het boek van de wereld!
Dit gaan en komen tussen
beide polen is de borrelende wel,waaruit de
verbeeldingskracht stroomt en bij perioden ontstaat overstroming. Dorstige
zielsuithoeken mogen door die zegening hun bestaan waarmaken. Zo vormt fantasie
de toegangsweg tot verborgen mogelijkheden.
Uit deze denktrant volgt de
vaststelling, dat een droombeeld geen drogbeeld is. Het is een oplichtende
mogelijkheid van Iets in de toekomst, dat nog niet binnenbereik ligt Vanuit
ergens kan op weg gegaan worden, omdat de kompasnaald naar een richting werd
getrokken. Na een eerste stap op de vermeende weg wordt tijdens het begaan de
dimensie tijd ingebracht. Dus zal aan volharding een grote plaats moeten worden
ingeruimd. Zonder voorbehoud standvastig blijven vraagt bovenal een prijs, die
gevaarlijk dicht nadert aan de grens van het menselijk
doorzettingsvermogen.Waar hangt het van af of de tros wordt losgegooid?
Avontuur trekt en routine zit vast met de schiemansteek,dus
wat let... ? Maar bij deze as ligt het accent niet op het begin. En ook het
doel - dat in de gaten gehouden moet worden, omdat anders het licht aan den einder dooft,waardoor de koers niet meer gevolgd kan worden
- is toch niet het voornaamste! Het gaat er om op de hele lange reisde juiste
koers te varen. Want op die route zwemmen de vissen van het alternatief. En die
moeten gevangen en verorberd worden om in leven te blijven!
Zo'n reis vraagt psychische voorbereiding. Dat zal zich
voordoen als zwalken tussen hoop en vrees.En of er onder het dobberend
notendopje grenzen, die op de bodem getekend staan,
overschreden worden, dat dringt niet door tot dit rijk der fantasie. Als immers
op een gegevenmoment onder de oppermacht der illusie van start is gegaan dan
eist de taak om vanuit de haven der eigen grondwaarheden tot de regenboog te
zeilen alle hens aan verbeeldingskracht aan dek. Dat mogen scheppingen 'ad hoc' genoemd worden; terwijl intussen in het logboek van
ik-zelf aan de grote creatie –“vorm" gegeven wordt!
Natuurlijk leeft in die tijd
van onzekerheden sterk de gedachte aan eerst, aan het vroegere zich thuis
voelen. Even vanzelfsprekend is het gevoelspatroon doortrokken van datgene wat
te wachten staat. En het is duidelijk, dat de durende doorstroming hoge golven
kan maken. Is het ook duidelijk, dat dezelfde woelige baren de voorwaarde zijn
voor het uiteindelijk kruipen uit onze niet meer passende psychische huid?
Hoe hoger de zeeën op de
naderende kust slaan — en geloof maar dat ze dit doen — des te noodzakelijker
om het onmogelijke mogelijk te maken, wil dat aan onszelf beloofde land bereikt
worden.
En het enige dat ons
bijstaat is de uit ons wezen gehaalde stuurmanskunst, die in de vorm van
imaginatie een stukje zicht voortovert. Niemand kan dit navertellen. Een trots
geluk om de overwinning te smaken moet voldoende zijn. Haast niet lang genoeg
om het te geloven!
De vraag die zich.achteraf opdringt luidt: Waarom bleef vertrouwen op de
boegsprint staan? Want in het merendeel van zulke situaties valt het er
onderweg af.
Aangekomen en niet meer
dezelfde van toen, kunnen we nooit blijven op het droomeiland. We moeten
minstens eenmaal terug om een vergelijkend bewustzijn te beeldhouwen.
De levende psyche te moeten
verpakken in de symbolen van de taal blijft een bezigheid met gebreken. Een
veelheid aan omwegen zou het betoog onleesbaar maken en werd om die reden
vermeden. Het directe gevolg is, dat ontelbare vluchtige verbanden aan het oog
onttrokken werden. Aan wat op de voorgaande bladzijde bijvoorbeeld te lezen is
kleven bijna tastbare bezwaren. Wanneer daar het woord “doel“ gebruikt wordt, tezamen met het toevoegsel onophoudelijk dan trekt
waarschijnlijk het geschoolde verstand meteen een streep, n.l. die van a naar z
! En daarmee is men terechtgekomen in de denkwijze van ambitieuze carrière, van
overijverige vakgerichtheid. Maar dat is een maatschappelijke terminologie,
welke niet thuishoort in het terrein van het onderbewuste.
In dat gebied van het nog
woordloze gedrevene, roeien de riemen met de specifieke namen illusie en
principe ofwel ideaal en beginsel, samen dubbelwaardig in de dollen gehangen,
eerder in het rond dan op koers. Welke trekt het hardst en wie heeft gelijk,
bovenal hoe is de grondzee? Daar zit de persoonlijke wil niet alleen aan het
stuur!!!
Het zijn de vage vermoedens,
ontstaan uit de inslag van bliksemachtige toekomsttreffers, die de hand leiden,opportuun gehoorgevend aan wat haalbaar toeschijnt.Een
actief •ik1' zal registreren en een even bezig "zelf”
zal destilleren. Of een soort psychisch oreren -tussen hen zal leiden tot
bewust worden.....is niet te beweren zonder de
stelling te aanvaarden van een omvattend "oogmerk" bovenover alles.
Ik persoonlijk zie niet in,
hoe de zielsreis van onbewust tot bewust metterdaad te
rijmen valt met het geloof aan een nihilisme van hier tot ginder. Ik ga er van
uit, dat het besef van bewust te worden, van bewustwording, de bedoeling achter
het menselijk streven is. En dat gaat via kennen - herkennen ook - en erkennen.
Vooral tijdens het telkens wegen van het soortelijk gewicht van een ervaring,
in individuele betekenis.Zo kan de creativiteit binnenin een geworden bestaan
overgebracht worden naar de ons omringende onpersoonlijke activiteit, nadat zij
is voorafgegaan uit door imaginatie gewonnen levenskrachtige ideeën Hierbij kan
aangetekend worden, dat niet al goed of schoon is wat de klok slaat! Want
bedoelde kracht in die ideeën, nietsontziend als die is, kan gericht zijn
geweest op hetzij iets constructiefs hetzij iets destructiefs. Dat zal
onvermijdelijk blijken. Daar echter een dergelijke vurig verwoestende kracht in
haar kielzog de reiniging voert, is het spreekwoordelijk beter dat de pij dan
de waarheid verbrandt. Het naakte ware wordt zichtbaar! Uit die ervaringen,
waaruit het onmogelijke mogelijk werd door ons (subjectief) plus uit die,
waarbij wij het onmogelijke mogelijk hebben zien worden (objectief) kan het duo
actief-passief allengs die meerwaarde aan uitkomst geven, dat het "gewone
van het ongewone" meer en meer tot een 'adagium' in het leven van alledag
wordt.
HET VIJFDE PAAR TEGENSTELLINGEN.
Er wordt getrokken en geduwd door toekomst en verleden,aan
stompen in het heden ontbreekt het kennelijk niet! Welke tegenstelling komt als
volgende lastige aan de beurt in het onderbewuste?Hoewel eveneens te
kenschetsen als fijnzinnige schakeringzorgen deze antipoden voor veel
zwaardgekletter.Aan de ene kant smijt Vooroordeel haar onuitputtelijke voorraad
neer. Aan de andere kant telt Eigenwaarde haar duit uit in ontelbare munt. En
opnieuw is de opgaaf gelegen in het sympathisch verbinden van belde polen,terwijl dit al te vaak explosief verhinderd wordt.Als
eigenwaarde al een vaag begrip is, bij ontstentenis
van norm, dan rijst de vraag hoe begrippen als minderwaarde en meerwaarde zich
ertoe verhouden. De loop van het verhaal kan wellicht een benaderend antwoord
verschaffen. Zeker is dat indien aan onze eigenwaarde binnenin ons geraakt
wordt roddels middels doelgerichte belediging of
indien deze waarde geheel genegeerd wordt in één grote ontkenning, er een storm
opsteekt in onze ziel. En in tegenovergesteld geval zal, als zichtbare
verrassing ons ten deel valt of als wij worden geprezen met diepe
erkentelijkheid, blijdschap oplichten die kalm maakt.Maar de meest voorkomende
toestand gebaseerd op eigenoordelen omtrent eigen
waarde, is die van balanceren op het slingerend touw van de vezels der
waarschijnlijkheid,zodat een sensatie van labiliteit de hang naar stabiliteit
voor zich uit blijft schuiven. En dat veroorzaakt een gedrag van ongemak en
geeft een wrevelig gevoel van ondermaatse waarde.
Staan er op deze as, die tot
uitkomsten van zelfachting of zelfverachting leiden zal, wel middelen tot onze
beschikking? Wie vastigheid wil, zou bijvoorbeeld geduld kunnen wensen.Maar dat
lijkt hier zo ontoepasselijk, omdat bij het uitevenwicht raken meteen ingrijpen
een reflex is immers. Het ontbreken van enig aangrijpingspunt wijst naar het
aanvaarden van ' vallen en opstaan". Echter het veelgeadviseerde actief
zijn — doen als panacee — laat vlot doordraven, hetgeen
veelal aan waarde afdoet. En nietsdoen, dus geen speciale vaardigheid
verwerven, maakt goed waardeloos. Welk bewijs uit het ongerijmde helpt ons? Er
lijken reflexen te.heersen boven over persoonsbelang.
Instincten woelen gevoelens los uit onze wortels en die stellen zich kenbaar in
het daaruit volgend gedrag. Radicaal verder reiken in eigen grond - iets dat
later inde groei een doel vormt, nodig voor zelfverzekerd zijn -dat vindt in
eigen onbegrepen gedrag zijn oorsprong.
Voorlopig lijkt onze
ingeboren waarde uit eigenschappen te bestaan die wij moeten gaan testen. Hoe
dat kan?
Door te veronderstellen, dat
wij ze zouden kunnen hebben!Tegenover die intrinsieke waarde worden de kogels uit de
zogenaamde overgeleverde waarden afgevuurd. Wij zijn absoluut niet vrij van een
hoeveelheid geprefabriceerde stereotiepen, die wij buiten onze wil om als
wapens hanteren op mens of ding in situaties, waarin wij plotsklaps belastend
onaangenaam betrokken blijken.Soms reiken overgeleverde ethische waarden de
reddende stok aan om zich te handhaven. Soms zijn het cliché-verwijten met als
inhoud, dat "de" situatie de schuld is van een ander en dat het
gebeuren dus niet had behoeven te gebeuren...
Bezwerende beweringen malen dan in het brein om en om.
Zoals
ongeschreven wetten het willen doen voorkomen, lijkt er ingebroken binnen een
(ooit) gestelde grens. En wat gebeurt er, indien de inbreker niet spoorslags
verdwijnt? Dan doet het excuus opgeld, dat oneerlijkheid tegenover ons gebruikt
vanzelfsprekend oneerlijkheid vanuit ons liet terugkaatsen. Al spreekt men over
en weer slechts van onbegrip of overdrijving, in elk geval komt eruit voort,dat het verhindert om die zintuigen die ons verwondbaar
houden, zich “vrij” te kunnen laten gedragen Daarvan is eerlijkheid er één.
Helaas is op sluikse wijze een verdraaiing van feiten binnengeslopen, zodat
niet de vinger op de wonde plek gelegd kan worden.Het kwalijke gevolg uit een
dergelijke gang van zaken is dat ontstaan zijn van een zondebok.
En
wel binnen de levenskring! Het allerkwalijkste is, dat het in de loop van dit
proces ons ontgaat, hoe onze eigen functie van waarnemer op dat proces
ingrijpt. Sterker nog: zonder ons zou die speciale zondebok NIET bestaan.
Onmiddellijk reageren op ons eigen "nu eenmaal geïrriteerd zijn"
maakt óns vals en gemeen, zeg maar gewoon onrechtvaardig. Echter, dat wij in de
regel niet zomaar kunnen weglopen uit gegroeide situaties, waarin vroeger
spontaan onbevangen zijn vervlogen is, dat moet ook niet uitgevlakt worden!
Leven in een wereld tussen verknipte waarden stelt echter de noodzakelijke
uitdaging om ooit de duivels vicieuze cirkel van dode gedragsgewoonten te
doorbreken. Omwille van de zelfachting, die gelegen is in het respecteren van
ieders anders zijn.
Aan
een te nemen, daarna genomen, “stap eruit zijn de”strenge voorwaarden
verbonden, dat deze onomkeerbaar is en dat deze is ontsproten aan eigen
gedachten, bovendien eigenhandig of tenminste door
eigen verdiensten is uitgevoerd.geworden. Dit resulteert in zowel gemis als
bevrijding op basis van de oude vertrouwde onzekerheid.
Overigens
blijkt, dat zowel vooroordeel als eigenwaarde tot “niet meer aanvaarden” kunnen
leiden! Deze tegenstelling dwingt tot onthullende zelfkritische integriteit. En
het waardebepalend inschatten voelt bij vlagen aan als
de scherpe punt van de zeis des doods, gericht op je hart.Het kan gebeuren, dat
men het zelf offert…..
SAMENVATTING..EERSTE DEEL.
Hetgeen tot zover geboekstaafd is, zou beschouwd
kunnen worden als een nieuwe orde in de chaos van oud geworden begrippen. Boud?
Ja. Er zijn voldoende begrippen met naam en toenaam (waaronder de uitgesplitste
tegenstellingen) genoemd om aan elke lezer bestanddelen te bezorgen, nodig om
«nee te denken met in persoonlijke ervaring gewortelde naslaggedachten.Vaak genoeg kan ook mee gedubd worden of een verschijnsel niet met
een andere naam beter tot zijn recht zou komen!Het interne schema is
summier, maar 't is niet moeilijk te beseffen, dat
tien grootheden in onderling "schavielen' in een relativistisch
quantenveld een onbeperkt aantal combinaties van verhoudingen kunnen aangaan.
Benadrukt is, dat de duur
van het bestaan van een patroon niet doorslaggevend is voor het inprenten
ervan, wel de heftigheid van sommige botsingen en eventueel de daaruit volgende
vernieuwing. Tot en met mutatie toe!!.
De klemmendste vraag is:
Waarom ontbrandt telkens iets,dat in staat is om het
"ik" ijlings ernaartoe te laten spoeden? Inderdaad is uit die
ontmoeting pas het bestaan van zo'n iets aan de
onderhavige mens bekend.De vraag is zo oud als de wereld. Het noopte de
klassieke mens tot het aannemen van de"bewogen beweger" als begin van
alles. De klassieken hadden woorden als 'hulè' en 'archè' voor dat duistere
geheim van het eerste oerbewegelijke samengaan in veranderen. Later brachten de
eencelligen onder de microscoop gezien een waar 'fascinosum' teweeg. En onze
tijd droeg de onderdelen van het atoom aan, de quasars als "op" en
"neer" en •'charm" en "queer"! Wij kunnen desgewenst
hun botsingen en energievorming op het lichtbeeldscherm volgen.
Materie-overslag, die wordt gadegeslagen dekt echter niet de eerder gestelde
vraag. Het antwoord is gebleven: Geheim is Geheim.
Nu presenteert het weet
hebben van het bestaan van een geheim een kracht in zichzelve. Het geeft het
bijzondere gevoel van waker over iets te zijn.De enige nog voorhanden opmerking
is, dat in de chaos die het leven vertegenwoordigt de mens door zijn
betrokkenheid op dat heen en weer eveneens het leven vertegenwoordigt. Zijnde
slechts een mens wordt geleefd binnen sectoren van het geheel. De wens tot
beheersen daarvan schijnt in het hebben van een eigen wil vastgelegd te zijn,
zodat deze uit dien hoofde een buitenom factor blijft. De drang tot conformeren
aan dat, waarvan sectoren een deel zijn, gaat binnendoor. En daarvan zetten het
ik en het zelf de eerste lijn in het proces van
bewustwording.
KENNEN EN ERKENNEN EN HET GEWETENE.
Wat het proces van bewust worden klieft en verdeelt is,
dat het kleine zelf haar beoordelingspatroon borduurt met splijtgaren. Namelijk
de -twee draden of-of, waar wij m.i.abusievelijk het
kwade en het goede tegen zeggen, laten er het hele grillige levenslot langs een
inwendige opbouw van en-en uit voortkomen. Versterken zij elkaar aldus?
De grote vraag is hoe een
ingebouwd conflict tot eenheid kan terugkeren. Want hoewel "ééneiïg het
werd niettemin geboren als een tweeling" om met een onzer grootste
psychosofen te spreken. De tegenstrijdigheid als een gegeven feit kan eventueel
haar oplossing, haar solvatie, vinden binnen de menselijke ziel, wanneer het ik zich spiegelt in het kleine zelf. Zo alleen kan het ik de subjectiviteit laten opgaan in de objectiviteit. Even,
heel even, is het overal tegelijk. Zo ervaart het ons totaliteitsgevoel plus
bewust “zijn" in ene!
Echter, de
tegenstrijdigheid, aangevoeld en daarna beleefd als een gegeven, dat is de
onaflatende portie van ons leven per lepel, van dag tot dag tot dag,
enzovoort...Te gronde gaan aan de eeuwige conflictsituatie is niet ongewoon.
Uitputtend, bodemloos en uitzichtloos heeft zij de schijn van onoplosbaarheid
tegen. Bovendien heeft de allereerste keer, dat het zien van die"
belde" kanten ons in het hart van de ziel aangrijpt een nooit eerder op
die manier ondergane ont-stellende werking tot gevolg! Het is allerminst meteen
duidelijk, dat dit een glimp van de hemelpoort is. Zulk een moment doorleven stelt waarlijk op de proef van overgave aan een
niets, dat wil zeggen aaneen duister, redeloos, onzichtbaar blijkbaar iets,
maar wat?
Daardoor doet het een beroep
op vertrouwen bezitten, wel of met. En daarom wordt in zo'n
moment onthuld, dat het er is, ergens, godzijdank ofwel dat het er niet
is,nergens.Het roept een ingeprent weten te voorschijn hetwelk
noch als vooroordeel noch als principe mag bestempeld worden;wel als
herkenning, die te zijner tijd erkend moet worden.Het gegeven van ingebouwde
spanningen en van hun groter worden daarenboven zal zeker eens leiden tot
ondraaglijke verzadigingshoogten daarvan. Een uitbarsting moet wel volgen,
indien een absoluut uiterste grens van het individu in kwestie is bereikt.
Vanuit de zichtbare ravage aan uiterlijke brokstukken wordt schaamte
opgedrongen door een buitenwereld, terwijl de binnenwereld verbluft tracht de
gewonnen ruimte te interpreteren.Zulk vertolken staat echter buiten instinctief
weten.
HOOFDSTUK 4; OP ANDER TERREIN
Aan de persoonlijke “gemeenschap van eigenschappen”, die ons zielsgebied
uitmaakt, moeten enige zeer van elkaar verschillende sferen niet ontzegd
worden. In hoofdstuk drie is het Onderbewuste in grote stappen op haar essentie
nagegaan. Als conclusie bleek, dat hoewel het Onderbewuste een heel houwpak
vormt met haar zonder kloppen binnenvallen en dat hoogste woord van
verstoringvoeren, het tegelijkertijd de kiel onder de ziel betekent. Zonder die
erflast zouden wij geen duikelaartjes zijn! Met dit hoofdstuk treden we in het
licht van die bepaalde vermogens, die onze ingeboren levenskansen willen laten
assimileren. Voornamelijk door ze met hum "neus" in de goede richting
te zetten! Om dit sfeergebied hangt namelijk een middelpuntvliedende ademtocht.
in wezen homogeen, maar gedifferentieerd op de kop van
elke as voor diens opgave, erin verdisconteerd.
Iedere tegenstelling heeft
hier namelijk als verlengstukken een specifieke atmosfeer, een bepaalde zijde
van het leven, die verkend zal moeten worden. Om van
lieverlede te worden gekend als abstract begrip, waar nooit omheengegaan kan
worden, doch waar doorheen moet geleefd.
Heeft elke as dan een
opgave, kan gevraagd worden. Is spanning tussen twee polen niet voldoende
garantie voor dynamiek?Natuurlijk ligt in het algemeen het gegeven van
–“verschil trekt aan” ten grondslag aan energievorming , maar het is niet meer
dan een onderliggende voorwaarde aleer de lading van
een bepaalde as daadwerkelijk de eigen bestemming tegemoet kan gaan. En of
richtingen hier hetzij binnen/buiten dan wel voor/achter, hetzij boven/onder
dan wel links/rechts betiteld moeten worden is tot nu toe niet te beslissen.
Immers het kan niet anders dan dat de mens-als-persoon, zijnde zelf binnen het
fenomeen “richting" opgenomen in een rondtollend geheel, geen
referentiepunt bezit in deze.
Het parool is meemaken. Het
woord vrijblijvend werd even geschrapt! Of het nu gaat om handhaven of
verlangen, om de levensstroom op zichzelf of om het bioritme of om onmisbare
levenslessen…wat op het vinkentouw zit, is de noodzaak van ondanks alle
turbulentie benaderend in te gaan op 's levens aanbod!
HET ZESDE PAAR TEGENSTELLINGEN; MET DE LEVENSKRACHT
Het eerste verbond dat we sloten is met de levenskracht geweest. Dat is
heuselijk de aanvang van alle te volgen bewustwording. Het begint met dat
bedwelmd worden er door,dus met de met lichamelijke
roes, die vermoedens aanbiedt van veel aan mogelijkheid.
Kernbedoeling erin lijkt te
zijn om het onontwarbare toch te dulden i Wat zich niet kan nestelen, dat
wisselt eeuwig om en laat geen patroon aflezen. Het zij zo… Beurtelings te
voorschijn komen dan wel zich terugtrekken, bijgevolg de verschillende
houdingen er als product uit voortgekomen,—hetgeen
enigszins achterhaald met de termen extravert en introvert wordt naam gegeven--
kan worden beschouwd als het zesde paar tegenstellingen. In aanmerking genomen,
dat in dit boek met het naam geven en tellen ervan is begonnen vanuit het
Onderbewuste.
Klinkt het al te steriel,
dit koele neerschrijven, terwijl de inhoud soms de meest onverdraaglijke
controverse kan bevatten, zo één waarbij hallucinaties regelrecht uit de hel de
plaats innemen van het buitenlicht? Mijn te berde brengen van de
zielssamenstelling als een"grootste gemene deler" is geboren uit het
omgaan met menigvuldig slag mensen. Als residu rees eruit het feit,dat excessen al te vaak als onherkenbaar werden
bestempelden zelfs als onmogelijk van de hand gedaan. Dan vielen die door hen,
die ze niet kenden totaal niet te plaatsen binnen het serieus bezig zijn met
eigen levenservaring en de ondervonden gevoelens daarin. Wel worden
spanningsverschillen als normaal bevonden.Het zijn de opgevoerde spanningen —
wanneer namelijk opeens één plek in de ziel harder groeit en de tegenpool
hoewel ongemoeid gelaten, zich toch op groter afstand ervan bevindt dan
voorheen — welke een bron van onbegrijpelijk gedrag kunnen vormen. Als erdoor
een bres in de vesting werd geslagen, zoals een bewoond iets buiten de muren
gaat verder leven, dan moeten zonder pardon de andere assen successievelijk
volgen!
En tegenstellingen die enige
tijd aan de ketting lagen weer op drift krijgen, mogen dan natuurlijkerwijze
van een groei-impuls afhankelijk zijn, het worden bijna allemaal botsbootjes,
die in elkaars vaarwater manoeuvreren. De levenskracht kan de wind in de zeilen
blazen en ze het ruime sop doen kiezen. Opvoeden, dat in dit milieu van
assimilatie erg veel invloed heeft, is een kwestie van boven water krijgen en
houden! Door middel van de fameuze leus: help hen zichzelf te helpen.
De onmacht om anderen te
kunnen helpen op het moment dat het zeer wenselijk lijkt, is als een kristal zo
hard. Het moderne slijpen bracht meer facetten aan dan ooit tevoren. En in één
ervan komt men altijd zichzelf tegen. Het dilemma van vasthouden of loslaten
zal moeten gaan in de richting van overstijgen van het dilemma zelf.
HET ZEVENDE PAAR TEGENSTELLINGEN; MET HET VERLANGEN.
Een specimen van voorhanden energie ligt in Verlangen.
In waaierende vormenrijkdom vertegenwoordigt het in de tijd vooruitgeschoven
diffuse beloften. Als naar hun zon worden onze volstrekt eigen kiemen er naar
toe getrokken. Vaak ontstaat een krachtige neiging om daarvoor ruimte te
verschaffen wanneer op een gegeven moment wij iets, dat niet te lokaliseren
valt, tot en met detoneren voelen. Dat blijft knagen, onaflatend... totdat er
wordt ingegrepen door eigen daadkracht, welke scheen voorbereid. Komt bij
Verlangen de eigen wil vrij en onvervaard om de hoek kijken om tot handelen
over te gaan?
Naar verre verten verlokt
een soort supersonisch sein En al barriéres slechtend komt een wens zinderend
in zicht. Rumoer en beweeglijkheid, dus drukte en vertier, voorzien in de nodige
kakofonische omslag. Teneinde de waaier van desiderata
om te buigen van eventueel naar actueel is de massa in haar chaos als een
gevulde dis: proeven en afwachten hoe het bevalt. Dit wachten verloopt binnen
de invloedsfeer van de tegenpool, die van stilte. Het kolossale komt daar niet
aan bod. Het is het minimale, dat de kans waarneemt om op de juiste plaats
terecht. te komen onder een uiterlijk van
roerloosheid. Waarschijnlijk luistert de mens in deze leegte na volte intens
ontroerd naar hoe ingrijpend verandering zich uit latentie vandaan begint te
bewegen. Er zal verwachting opstaan…. Even kan in een glimp de wil naast
ambitie worden gevleid. Er rijst vermoeden! Elke de kop opstekende
waarschijnlijkheid wordt door de in symbiose werkende hersenen eruit gepikt om
ermee te gaan stoeien.
Overheen elks persoonlijke
maatschappijkennis worden toekomstlijnen getrokken.Als een raster. Daarmee
alvast rekening houden, betekent evenwel op termijn
teleurstelling boeken. De aandacht voor futuristische details, die later immers
onbestaand blijken, zwakt energie versnipperend "het” moment af. Een
constant op verder gerichte blik verstopt het registratiezintuig voor alle
minieme wisselingen in het veld—van—nu. En dergelijk onherstelbaar verlies van
verleden verkleint als intens gemeen stofje ons motorvermogen. Op een keer
blijkt de vaart er uit om parallel naast het pure Verlangen te koersen.
Sputteren, stoppen. Waar bleef het?
Uit de afwisseling van het
koppel roerloos/beweging komt verwezenlijking van talen tot stand. Niet dat die
voor ogen stond, maar zie... eenmaal vorm gegeven blijkt een plaats ingeruimd
voor een gelijk gesteld driemanschap, namelijk dat van "wil" en
"ik" en "zelf” .Net als iedere driehoek is deze een vastbesloten
geheel. En toch, omdat processen tot groei geen halt houden opafroep, wordt de
wil vaak meegesleurd. Om dan plots weer eigenhandig ingezet te kunnen
worden.Willekeur lijkt meester.
Wat uit waarnemingsfuncties
en andere hulpmiddelen ter beschikking staat om op een proces vat te krijgen, schijnt
eerst alleen maar, aangeraakt en in trilling gebracht, linea recta naar een
voorlopige opslagplaats te sporen,het bewustzijn
voorbij.
Bovendien wordt onze drang
tot afzondering voortdurend doorsneden door diezelfde spanne tijd opeisende
andere noden, wel tussen mensen! Daarbovenop zuigt ten top gestegen
tegenstrijdigheid onaangekondigde gevoelens mee aan. Het is geen prettig feest,
waarin barstensvol dolgedraaid wordt. We leven, ja! Nu eens gaat plichten
verzaken gevierd worden als vakantie houden, dan weer toont het volledig-bezet
patina de glans van voornamelijk ijdelheid. Wat een maskerade in nevel! Omdat
alle aspiratie via uitgesproken voorkeuren verloopt,spruit
daaruit een innige verwachting op goedkeuring van de directe omgeving. Indien
niet, dan toch minstens echte,ongehuichelde attentie.
Ons uitproberen in zelfgewenste situaties, waarin wij deelgenoot of toeschouwer
of spil waren, kostte tenslotte veel moed.
Levenslopen laten zien hoe
onmisbaar onderlinge menselijke aandacht is voor het vervuld krijgen van
meegekregen opgaven. leder in de rol van naaste, die
zich hiervoor afsluit, laat een grenspaal neer en schept een moeiteberg tussen
zich en de tegenover zich gestelde mens. Als een oneigenlijk gebied raakt dit
buitengesloten; met helaas vastgehouden energie er in. Het pad naar te
vervullen verlangens heeft er menige omweg aan te wijten. Minuten duren uren en
uren gaan voorbij als een minuut. Dit verschijnsel geldt voor ieder, die heen
en weer loopt tussen de polen van slechts één as. Terwijl toch het ik meer dan
hard aantrekt, de wil krachtig bijstuurt en het kleine zelf zich uitzinnig
weert. Teveel zaken in klein bestek gepropt kennen gevaar van exploderen.
Teveel eisen onder tekort aan inwilliging verdrinken in het moeras... Het eerste heet agressie, het tweede recessie. What is (in)
a name, indien en nadat iets gebeurd is'?
Een proces terugdraaien kan niet. Hopen, dat onderdelen zich vanzelf
ergens weer invoegen, past niet in het straatje van bewustwording. Echter,
feitelijk is het besef van "ik sta erbij en kijk ernaar" vanaf.het eerste begin van elk proces ingezet geweest. Voel het
als een persoonlijke tweedeling of als regelrechte splitsing, maar dat besef
van iets aan onze zijde staat als een paal bovenwater. Steun! Wat en hoe
precies wordt in het middengelaten. Neutraal loopt het tenslotte
in de geschiedenismee onder de naam van innerlijke dialoog. Beslist niet
ondenkbaar dat deze samenspraak meer is dan slechts tweespraak! Wat te denken
van het fenomeen, dat spraak A mijlenver verwijderd kan
liggen van spraak B En dat een laatst bijgekomen stem de grote verleider
speelt? Buikspreekpoppen in soorten zorgen voor varianten te over!
Zelfopgelegde beperkingen groeien als kool uit tegenspraak en twijfel. Grenzen
zijn het niet!
RUIMTE VERSCHAFFEN.
De voorgaande in staccato neergeschreven zogenaamde losse opmerkingen torsen tezamen de essentiële wirwar over het fenomenale gegeven van
hoe een portie spanning, neergelegd in de tegenstelling stilstand versus
beweging en gaande door de lokroep om naar bulten te treden, kortom Verlangen
geheten, als een soort te spannen veer met bijbehorende onrust, ons
zielshorloge laat tikken.Telkens is het tijd voor een
volgende psychische ambitie. Het is een gezond teken om eer te stellen in het
tinkelend definitief verklanken van de lang eentonig gezoemde brom die een
toekomstmantra inhield.Het is als een geboorte ter wereld gekomen. Maar wat
meldt dan dit zolang al voortdurend voor ogen gestelde en in de geest reeds betaste? Het openbaart, dat het geenszins
een einde is, maar een nieuw begin! Het verbindt namelijk in al z'n wezenssterkte met wat gevoeld wordt als oorsprong!
En voor wie deze regels als
geëxalteerd overkomen, die kent dus deze schakelervaringen niet. Dit dan
vertegenwoordigt een vaststelling, die een hint als een heipaal zou moeten
zijn. Maar of die daarmee in goede grondgedreven zal worden? Constateringen
zijn nooit pijlers,het zijn eer klonters uit grond
doorwoelen ontstaan.
HET ACHTSTE PAAR
TEGENSTELLIGEN; MET HET HANDHAVEN
Een ander kenteken inzake onderliggende energie zit in het gegeven: Handhaven.
Handhaven van
interne zeggenschap over kiemkracht uit vermoedens. Handhaven teneinde -te overleven. Vooral handhaven
om uit te komen bij een synthetiserend levensinzicht. Want
gedachten daaruit stoelen op de grootst mogelijke
complexiteit. Elke gedachte kent een begin
van aanzet tot handelen. Wie niet handelt, verstart. Ook
is het goed om te melden, dat verstarring oorzaak is van
niet tot handelen in staat te zijn. Maar
wat begon er het eerst te zijn? Handhaven als handeling kent een afloop of een nasleep. Daar de angst om het bestaan niermand vreemd is, kan in tijd van echt gevaar, met verminderd weerstandsvermogen verzwaard, deze angst enorme vormen aannemen. Groeiende dreiging kan uitgroeien tot monsterachtige afmeting en vertwijfeling en radeloosheid hun energie afbrekende intrek in ons laten nemen. Zo nadert men stap voor stap de terreur van de angst.
tenslotte komt echte wanhoop binnen en die verplettert dusdanig, dat die bijna alles in ons kan verlammen. Dat is een waar schrikbewind ! Hoe verdedig je je ertegen? Vluchten kan
niet meer.
Alvorens
die hoogste nood toeslaat, is echter absoluut de brandende
kwestie van veiligstellen van de vrije wandeling van het
"ik" in het brandpunt geweest. Het oerinstinct van "geborgen in de baarmoeder'- hoewel dit niet voor
iedereen opgaat - heeft het beeld van overkapping door wakende vleugels in ons genesteld. En dit beeld, op eigen kracht weerom geroepen, luidt een op zichzelf staande reële aanwezigheid in.
Indien
die mogelijkheid verwoest wordt, is de incorporatie van de idee moeder of vader of kerk en dergelijke als veiligheid bovenover niet meer oproepbaar. En indien nergens meer aanwezig dan staat vanuit het geheugen vandaan een quasi houvast op. Denk aan waarmee hoop in ballingschap gevoed en gekoesterd wordt! Nu kan aan een strohalm zoveel wenskracht gezonden worden, dat die dit gaat terugkaatsen. Niet ongewoon is het dit ijle redmiddel te laten degraderen tot een tastbaar ding of zichtbare handeling en daarmee tot banale fetish. Maar dit soort van directe troost kan dwangmatig vermenigvuldigen en hierdoor zich tegen ons keren. Omdat die ons domineren zal, verwordt hij tot najagen van een schijnveiligheid. Wij vallen, om die in stand te houden, er aan ten prooi en gaan te gronde aan de durende maatregel van afweer. Deze toestand van waan werkt ook verlammend, want uitputtend.
Lurkt
nu in de hier ten tonele gevoerde tegenstellingen niet een onevenredigheid, als het ware een hinkende ongelijkwaardigheid? Sterker, zijn het wel tegenstellingen? Of berust dit veeleer op net
euvel van een onjuiste woordkeuze,
die de poets bakt aan het verstand, dat het ondanks uiterst kritisch peuren naar gevoelsfenomenen in die speurtocht naar de kunst van de vinger op de wonde leggen, zich .juist die plek laat ontsnappen? Kan het zijn, dat bij het reiken naar een levensraadsel in het zicht van de ontraadseling of oplossing in de richting waarheid zich een deviatie voltrekt aan die strekkende wijsvinger? Dus dat de waarheid net niet gedekt wordt, maar ernaast een min of meer smadelijke aftocht moet worden geblazen?
Want
betreffende de laatstgenoemde tegenstelling lijkt er van een plus hier tegenover een min daar geen sprake te zijn. Is het niet al kommer en kwel, ergo in de zich vernauwende trechter van negatieve invloeden samengepakt? Gewezen moet worden op het wel degelijk of-of effect in de schets van de verschillende angsten. Wie standhoudt in de eerst beschreven angst, zoekt met tezelfdertijd toevlucht in de andere soort. En wie voor die laatste wijze van omgaan met vrees kiest, die verkeert in de waan van afgehandeld te hebben met de eerste! Maar dat het beide verschrikkingen zijn om in te leven, daarover kunnen we het eens zijn.
Hier
verrijst de paradox,de ogenschijnlijke ongerijmdheid. Uit twee kwaden te moeten kiezen, omdat er niets anders op zit, zet niettemin alle zintuigen op scherp. Het is alsof we in een nauwe put met handen en voeten klauwend ons naar boven moeten duwen. Hopeloos in een net van twijfel gevangen en niettemin perspectivisch verwachtend.... Het is die aandrang tegen
beter weten in, die de meest uitzinnige vindingrijkheid
in ons wakker roept De vindingrijkheid van de kleine verbetering eerst? Ja! De vondst van het struisvogelen, namelijk het in de grond gekropen hoopje ellende is niet meer. Onder de dekens van het voeteneind verstopt, gaat de rest van de wereld zijn gang weliswaar maar wanneer dat hoofd weer opduikt, zijn er toch een of twee miraculeuze mogelijkheden doorheen gegaan? Mirabile dictu, ook dat kan helpen.
Dit
zoeken is het voornaamste middel van goed op de been blijven. En dan ineens kan - aangezien noch terreur noch waan ons een vrije respiratie toestaat "iets" zich
baan breken en in een grote inademing ruimte scheppen voor
een vatbaar idee van uitredding, waard om het te geloven.
Heeft
het ik dit voor ons opgespoord? Neen, het ik maakt pas erna melding aan het zelf met :"verstrekkend
zicht". Slechts de straal van de
cirkel zal kunnen worden gemeten; hetgeen impliceert, dat het ik
vanaf die nu wijdere omtrek naar het middelpunt toe kan
terugzien, al ligt de tussenliggende ruimte nog
braak. Heel belangrijk is, dat de eigen wil het hoofd heeft moeten buigen, toen er die wind van verlossing overheen blies. Als die de kop weer opsteekt in het driemanschap kan in gezamenlijkheid worden vastgesteld, dat iets tot nu ongekends de toetsen heeft beroerd. Kennelijk maakt dat contact. Kan er omgekeerd contact mee aangeknoopt worden?
Voorwaar,
dat is de grote vraag ! “Het tijdstip, waarop”, dat is
namelijk de hoofdpersoon in elk drama, waarin de nood
ten top steeg en de redding nabij zal zijn. De tijd is souverein.
Wanneer wanhoop
plotsklaps plaatsmaakt voor verwachting is
het alsof de tijd
haar koninklijke mantel van de schouders neemt en als loper voor onze voeten vlijt. "Ga!" Gaan we ooit niet? Te beginnen met de bewustwording dat het mogelijk schijnt te gaan, heft nieuwsgierigheid de levensstaf weer als toorts ophoog.
Even blijft het gevoel middelpunt te zijn, als punt
tussen kleine zelf en Grote Zelf hangen. Het verlaat ons
weer. Toch wordt dit onvermogen om in te grijpen gemeend een probleem te zijn, dus in wezen oplosbaar en zet daarmee de vindingrijkheid in haar hoogste versnelling. Dat er in al die ideetjes van de korte baan geen enkele zou zitten, welke dienstbaar te maken zou zijn aan de eigen wenswil, dat gaat er niet zo gauw bij ons in. Wie weet van te voren, dat kortzichtigheid moord betekent? Want indien er ingegrepen wordt in een proces in plaats van dit proces in eigen duisternis zich tot diens eind te laten bewegen dan wordt nooit datgene geboren, dat uit de beginfactoren had kunnen ontstaan. Natuurlijk geldt dit ook voor onze, individuele beginfactoren.
En
uit invloeden, die noch onderling stilstaan noch naar buiten toe ooit ophouden te bewegen, zal de zogenaamde som ervan op net tijdstip "nu" verschillen met de som
van het tijdstip "later". Het verschil zal zelfs
onvergelijkbaar zijn wegens afvallende en
bijkomende factoren tussen nu en later ! En daarop sloeg de gedane
uitspraak over moord. Namelijk wie ingrijpt,
brengt alvast om zeep, dat wat nog niet is, maar dat
mogelijkerwijs bedoeld was er wel te komen... te
gelegener tijd. Sic!
Vroeger
was er sprake van de loutering van het lijden. Onze
twintigste eeuw heeft zulk een zienswijze in vele vormen
scherp veroordeeld. Echter, trachten bewuster om te gaan met uit lijden voortgekomen psychische oriënteringen - zielsplaatsbepalingen klinkt wat groen nog, maar zal zilver worden, zodra er over spreken mogelijk is - stoot een venster open.
De
sensitiviteit, die nodig is om met lengte van duur te verdragen wat lot genoemd mag worden is handhaven per se. Aangename verpozingen,
helse confrontaties, dieptreurige eenzaamheid, vluchtige
triomfen enzovoort, mogen alle met hoofdletters worden
geschreven. Mits ze eerlijk "zijn' en
niet met de
haren erbij gesleept, dus vals en teveel. Want dat kan
nooit ten overvloede worden verdragen. Dat laat raderen
knarsen en strooit zand in de ogen van onze vindingrijkheid.
Bijgevolg geen tijdelijke oplossingen meer, waarbij het zo goed
toeven is. Angst blijkt overkomelijk en
dat stemt dankbaar. Aan wie of wat? In essentie aan dat
oppermachtige, dat de weldaad op ons overdroeg. Onze
tegendaad was lang het ritueel en liefst gezamenlijk
tegenover. een Verbeelding.
De
angst,die ruïneert, is omgezet in het
offeren, dat releveert.
TUSSENTIJDSE VRAGEN.
Er dringen zich
vragen op. Wat gebeurt
er indien niets zich baan breekt en geen toekomstzicht een volgende stap laat zetten? De bepaalde vermogens,
waarvan sprake was (die van de aangeboren levenskansen) kunnen heel erg
minnetjes bij een mens zijn ingeplant. Absoluut niet sterk genoeg kunnen die het onderspit
delven tussen
sterkere eigenschappen, die een groot deel van het veld zullen bezetten. Met
als zwaarwegend gevolg, dat de middelpuntvliedende zuiging geen aantrekking op ze uitoefent en er de
middelpuntzoekende overblijft. in een soort vrije val kom dat onvermijdelijk neer op slib vangen; voortaan smoort
lusteloosheid aldaar elk initiatief in de kiem, omdat zwaarmoedigheid overheerst.
Hoe zit het in het algemeen met twee poolsferen wanneer ze nooit verbinding maken op
hun as?
Indien
het feit van niet voldoende weerbaar minder fataal aanwezig is, kan er lang -
ook levenslang - iets van de aard van een pendeldienst bestaan. Namelijk vanuit een
pool wordt gestart en
niet verder dan een bepaald eindpunt op de as getramd, waarna omgekeerd wordt op dezelfde
rail. Het ik
kan niet linea recta erop heen en weer, wel per omweg, maar de polen weten van elkaars bestaan met af
Over de mogelijkheid
van verbinding bestaan meestal diffuse vermoedens . Sterker, met flarden
gevoelens wordt gespeculeerd. Daarmee gepaard worden wensen bewust. Met gehoor geven aan hen
en ze bovendien
uitvoeren of verwezenlijken, hoe bizar vaak zelfs in eigen ogen vanwege het nog steeds extra
polaire uiterlijk
ervan, vermindert de kloof, welke tussen de polen bestaat. En dit feit werkt bijzonder
vermeerderend in
op een reeds begonnen reeks vermoedens. Het lijkt op
een net geboren school
vissen ter plekke! Zo'n verheugend teken van nieuw leven geeft de moed, ook de overmoed, om door te gaan.
Of inderdaad het pad gewalst wordt, dat de verschillen uit de tegenstelling slecht,
hangt af van een
zekere scherpzinnigheid, die aan "taal" niet gebonden hoeft te zijn.
Voor
een goed verstaan moet hier nog eens worden benadrukt, dat tot nu toe streng de hand gehouden is
aan de
begrenzing om slechts het innerlijk bestel van onze zielswoelingen te
beschrijven. De immense druk van de maatschappelijke buitenwereld er op is nog
niet aangeroerd of
het moest zijn met een enkele verwijzing, omdat het eenvoudig met anders kon.
Een scheiding is uit
de aard der zaak kunstmatig.
HET NEGENDE PAAR
TEGENSTELLINGEN; MET DE GETIJDEN.
Een buitengewoon stimulerende of remmende werking gaat er uit van de verscheidenheld aan ritmische invloeden, die met een verzamelnaam door mij ''Getijden" is genoemd. Om enkele voorbeelden te noemen: De zon draait in 27 dagen om haar as en elke 22 jaar keert haar magnetisch veld om. De maan straalt ons toe en verzorgt de eb en de vloed; de seizoenen herhalen zich; de nacht volgt op de dag. Onze hartslag kent een eigen aantal pulsaties; de ademhaling laat haar lucht in en uit; het bloed verschoont zich in 70 seconden. Toch is geen mens zo constant hetzelfde, dat er de klok op gelijk gezet kan worden. Aan de klokkentijd zelf werd een 'spare' tijd gevoegd, waarin zij bijkomt
! Hoe al deze en andere cycli ons beïnvloeden is af te
lezen aan ons individuele temperament. Tussen welke polen bevindt zich
deze karakteristieke geestdrift eigenlijk? Tussen
die, welke gedekt wordt door de term "imiteren', dat
wil zeggen de drang om een indrukwekkende eigenschap in
een mens tot in extremo zich eigen te willen maken en
tussen diens tegenhanger, die van "niet imiteren",
ja zelfs aan niets willen aanpassen. En dit laatste, het zich
afzijdig houden met de wens van onbesmet willen blijven,
heet de neutraliteit bewaren. Wij beginnen natuurlijkerwijs
met of/of gedrag. Je kunt hopen op later en/en meesterschap
over die twee! Wij doen alletwee om de
beurt, maar hoe snel wisselen we?
Soms
zitten wij ergens middenin, volop meedoend en aldus subjectiveren wij. Soms kijken wij op afstand
toe op en anderen en onszelf; van wat wij zien maken wij
een object, wij objectiveren. Zo heeft ongeveer elke dag
haar speciale grondtoon van gedrag. Aan het begrip
mentaliteit kleeft iets van langere duur, zelfs te lang, zodat
het teveel naar stilstand riekt. Wie verstart, verhardt.
De
weg naar volwassenheid is geplaveid met helden. Wanneer men merkt dat verafgoding op onjuistheid berust, is dat een grote teleurstelling. Wanneer om reden van een te eng 3 jasje imitatie zich bewijst als onbruikbaar kunnen zowel held als eigenschap van hun voetstuk af. Dit gebeurt als die karaktertrek wat beter op eigen maat toegesneden is geworden tijdens allerlei persoonlijk optreden. Met hoeveel enthousiasme gaat dat samen? Men kan stellen dat alles afhankelijk is van het uit de polen gloeiende dan wel smeulende, soms ook uitdovende innerlijke vuur. Hierbij moet de aantekening geplaatst worden, dat men al te vaak onderworpen is aan een zogenaamde gangbare mening, omdat iedere cultuur voorbeelden verspreidt van besmetting wegens nalopen. Maar afgezien daarvan is het vurige verhaal over al ons “enthousiasme +" heel boeiend om te
vernemen.
Om
te beginnen ben je nooit enthousiast over iets, dat je verafschuwt ! Maar wel over iets, waarvan je houdt. Daarom kan er nog wel van afschuwelijke dingen gehouden worden. Grillig en onvoorspelbaar is ons elan uitzinnig, bij voorbaat enthousiast, gematigd, zelfs somber! En meer....! Het is leerzaam en inzicht
verschaffend om de reeds onder de loep genomen zelfstandige
eigenschappen het rijtje langs te verbinden met dit begrip geestdrift. Samen met Interesse komt het
werkwoord ''aanwakkeren' in mij op. Er zullen daardoor meer facetten aan het licht
komen van alles, waar
het oog op valt. Wat op zijn beurt aanspoort en er van kettingreacties sprake zal zijn.
Bij
Ontvankelijkheid samen met geestdrift lijkt het alsof de laatste zonder meer aan
de touwtjes zal trekken en er marionetachtig bewogen gaat worden; enthousiast passief
doet aan als een foute
combinatie Dat kan anders beschouwd worden….Denkend aan die ene pool, die van de
overgevoelige vatbaarheid,
kan als vanzelf het werkwoord "flakkeren" gehecht worden. En op die
andere, de koppige verstoktheid, die met gauw vlam vat wegens botte wrok, slaat dan het
grimmig
"doordrijven" van de brandende pektoorts erlangs.
De
erop volgende Impulsiviteit roept verbonden met zulk een bezieling een beeld op
van met te stuiten vaart. Hals over kop wordt op zeven mijlslaarzen heen
gesneld vanwege aantrekking
of afkeer, in vuur en gloed. 'Laaiend"!
Enthousiasme zich hechtende aan... Eigenwaarde. Hoe moet dit gezien worden? Als een schommel, omdat achting voor zichzelf last heeft van misprijzing afgewisseld met trots op prestatie, door dalen van twijfel heen. Het is als een vuur,dat "knistert". En dan volgt de Fantasie. Enthousiasme zonder dat komt terecht in de kou, het dooft "sissend" in de -ijzigheid. Maar met Verbeeldingskracht "steekt" het in het leven de rijkdom 'aan'!
De
voorlopige conclusie is, dat geestdrift zowat alles aanblaast en scherpere
contouren laat zien aan gedrag. Zo wordt een houding duidelijker. De vervoering, welke meekomt
met de Roes, laat in eerste instantie briesen of kop j e onder gaan. Geen warmte over de
hele linie, wel
verheviging, de "vonken springen er af".
Enthousiasme
naast Aspiratie. Wij zijn geneigd om ambitie zonder geestdrift te zien als een pudding, die in mekaar zakt, dus geen bereiken van enig doel. Nu zal hier het
enthousiasme niet de
eerste aanzet zijn tot wat als taak wordt gezien, maar het zal absoluut over dode plekken
heen zetten. Niet
klagen doch dragen. Het vertegenwoordigt het "smeulende vuur onder.de
as, dat niet dooft"
Nu
geestdrift naast Handhaving. Ook dit herbergt het niet dovende element in zich,
echter het verkrijgt het hier uit een vechtersinstinct, als een steeds hernieuwd
"aanmaken" en dan lekker "knetteren" om zich die duivels van het lijf
te houden!
Is
het temperamentvolle voorbehouden aan de kant, die nabootsen hoog in het vaandel houdt? En heeft de zijde van het afzijdig toezien daar minimaal mee van doen? Uiterlijk in dat afstand nemen misschien, maar niet in het snelle werk achter de ogen en oren! Daarin wordt een plaatsvervangend leven omgedragen en omgezet, dat later rijke vrucht kan dragon. Bulten het eigen leven vallende situaties zullen geconstateerd worden en wezensvreemd gedrag intens geobserveerd zonder het pijnigende waarom ernaast. Het "hoe" echter van het
slag leveren met zowel gebeurtenis als gedrag eruit wordt aanschouwelijk onderwijs! Het ingebouwde doel van deze heus actieve houding lijkt gericht op de kunde van beheren en regeren. Uitzinnige uitschieters van anderen brengen voorbeelden binnen, die nooit zelf bedacht zouden zijn geworden. En het veelvuldig voorkomen van het fenomeen: zich in de knoop draaien, geeft op een andere manier te denken. Dus afzijdigheid lijkt lonend, omdat het leert genuanceerd en indringend te zien en te luisteren. Op den duur isoleert het teveel. Dit wordt lang met altijd tijdig bemerkt. Bovendien wacht een valkuil. immers het niet-imiterend gadeslaan
blijft nauwelijks neutraal omdat aan het interpreteren
wordt geslagen, gebaseerd op een zelf ingekleurd
wereldbeeld.
De
verschillen tussen deze wijzen van zijn en niet zijn lijken overigens zo rijk geschakeerd als een tropische zonsondergang en lopen vaak en makkelijk
in elkaar over. De houdingen uit mimicry
kunnen wel vergeleken worden met het spel der atoomdelen, die
hechtend en onthechtend telkens ergens anders
bijhoren; een soort uitspattend bestaan. Met dien verstande
dat de substituerende theatervoorstelling, voor
het geestesoog langs, losstaat van de eigen moleculaire
integriteit. Zou het de bedoeling niet zijn
om dankzij deze wisselingen uit de naïeve argeloosheid
der lankmoedigheid vandaan te voeren? Zo worden hoogmoedig
zijn en ontmoedigd zijn beoefend naast manmoedigheid
en grootmoedigheid en kleinmoedigheid, met als
uitkomst blijmoedige soepelheid.
Helaas
kan ook hier in het psychische vervetting binnen sluipen en dat heet dan onverschilliger worden; zogenaamde zelfgenoegzaamheid maakt zinloos pas op de plaats! Wie zich daarvan bewust wordt, vraagt zich af of het wel of niet onvermijdelijk is en of er niet een bron van enthousiasme kan worden aangeboord? Dit uit het Grieks komende woord betekent: ga met god. Komt het er op neer om dat weliswaar niet te omlijsten beeld weer te gaan opduikelen? Kan dat op eigen initiatief en uit eigen klei?Leert niet veelmeer de geschiedenis dat eerst aardbevingen in onze zielsbodem voor het enig juiste leem moeten zorgen, namelijk geschudde emotie? in
vuur en vlam staan gaat gepaard met die
psychische zuigkracht, die oude verdrongen emotie uit het
Onderbewuste haalt en weer in circulatie brengt.We
herbergen zoveel dat er niet zomaar uitkomt, dat de wens van rust liever naar het land der fabelen moet verhulzen.
TUSSENKOMSTIGE GANG.
Indien het
ik iedere impressie niet alleen sec signaleert en
rapporteert, maar ook onderling relateert en Wanneer op de achtergrond door het kleine zelf dergelijke plaatsingen zeer bepaalde waarderingen mee krijgen, wat betekent het dan, dat een algemeen spraakgebruik aan het subjectieve een warme nabijheid toekent en aan het objectieve een koele afstandelijkheid? Heeft dit feitelijk meteen te maken met een snellere bloedsomloop en is het derhalve lichamelijk bepaald? Of is
er een nog niet benoemde factor x, die aanspraak maakt op
vereenzelviging met een ikkiger drijfveer, een minder
springend, meer centraal agerend iets?
Gedoeld
wordt op het zogenaamd absolute, het allesomvattende en toch
puntkernige, hetgeen "mij" bevat en niets anders dan mij. En wel zo, dat het "ik als
mij” door membranen van mijn lichtdoorlatend
waterdrupomhulsel heen zowel de totaliteit van
het oceanische als de uniciteit van het drup zijn naadloos ervaart. Zo wordt het “erbij zijn" een zowel subjectieve als objectieve ervaring, echter noch warm noch koel in wezen. Mijns inziens zijn dergelijke beschouwingen een resultaat van bewust geworden “zijn" en dankzij veel hersengebruik, dichter bij het reflecterend naproeven dan bij de spontane zinbeleving van het Holon gevoel.
Ik
geloof, dat uit het laatste (zijnde woordloos veelvoud) nooit de behoefte aan een “ik” definitie ontstaan
zal zijn. De noodzaak daartoe zal zich pas stellen als er in de
ziel een splijting plaatsvindt, zoals die in elke
historische mens plaatsvindt. Deze richt
zich op binnen het hele bewustwordingsproces, indien
de tijd dáár is. Aan het fenomeen van de
splitsing is echter tot nu toe geen woord gewijd, omdat met
het buiten beschouwing laten van "de
maatschappij" hiermee ook "de ander" als reactie voorlopig schittert door afwezigheid!
Maar
is niet toch het ervaren van een alles verdringende doelstelling-- en dan zowel psychisch als fysiek er van doortrokken, dus geheel en al er op gericht om daar te treffen waar het "doel" is--, de onlosmakelijke
eenheid, waartegen ooit “ik" gezegd kon worden
? Ook al tast men in het onbewuste donkere en heeft
men enkel weet van 'drang-an-sich', die in
een zeer
uitdrukkelijk "ik wil" vertegenwoordigd ligt?
Zou
deze factor wil géén tegenpool hebben? Ondenkbaar van niet! Het eerder genoemde Grote Zelf staat ertegenover. Ais synoniem kan in mijn optie Grote Wil gebruikt worden. De sinusoïde van toppen en dalen, waarop de eigen wil en de Grote Wil zich op, over en onder de waterspiegel van het horizontaal bewustzijn verplaatsen, ondergaat heel erg vaak de overname van of de een of de ander als leidend beginsel; het blijft een perpetuüm mobile.
En
het blijft verbonden aan het verticale van het kleine ik contra kleine zelf. Echter dit beeld van onderlinge betrokkenheid moet niet gehanteerd worden als star kruisbeeld. Als een maalteken binnen een eindige bol, uitgezonden in de hel/donker effecten van deeltjes licht, is zulk een vierschap waarschijnlijk meer onze werkelijkheid nabij. Een been ervan heeft
beurtelings de hoofdrol.Hoe hevig ook opgenomen in die vaart der vechters,
steeds zal
tijdens mimese het koppel “ik en kleine zelf", dat het meer respectievelijk het
minder betrokkene tot stand brengt, werkzaam blijven.
Het
gaat er bij het axioma der tegenstellingen om ons met het immense scala van
nuances te doordrenken. Een eigenschap op het spoor komen door op zijn staart te
gaan zitten is hard
hersenwerk van sluipwegen benutten. Maar immers ook zich erbuiten houden is meedoen! Want
juist op
distantie kan die streep van het bewustzijnsspectrum worden gehanteerd, die behalve
dat kennisnemen van de eigen objectieve instelling an sich mede het beeld van precies het daarbij
behorende gedrag registreert. En dit laatste nu niet gelijk stellen met het kinderlijke
noteren van de
momentopname “ik doet dit", daar bedoeld registreren er reeds boven
uit gegroeid is. Want het abstracte besef van waarnemend beleven op een bepaalde
afstand (!) is al
gegrift in het brein. Zo kunnen de hersenen dienst doen als peilstok. Het subjectief beleven, dat
de waarnemingen zintuiglijker ondergaat lijkt meer op het plonzende dieptelood. Het voortdurend invoeren van
nieuwe kennis en het bijstellen van conclusies en meningen door de verstandelijke componenten
van ons wezen staat net zo hard onder invloed van ons temperament als ons
reactief gedrag. De
wijze waarop loopings” tussen hersencellen tot stand komen, de snelheid waaraan
gegevens gekoppeld worden, gedecideerde of weifelende beslissingen, afstand doen of
fluctuerend vasthouden
van vermoedens en ideeën enzovoort, het is nu eenmaal onderhevig aan kenmerkende
voorkeuren ons
ingegeven door variabele omstandigheden. in ivoren torens op
kilometerhoge toppen zijn wij nog niet gevrijwaard voor de stromingen uit ons aller ether en
voor het ritme
uit ons hart. Onze
hersenen leveren juist daarvan golven in print.
HET TIENDE PAAR
TEGENSTELLINGEN; MET DE NOODZAAK.
Naast willen is er moeten. De wens om te willen vindt
of een grootse medestander of een geduchte tegenstander in
Noodzaak. Binnen dit hele veld der assimilatie is
namelijk de tiende tegenstelling, die tussen doorzetten dan
wel terugtrekken, doordrenkt met de noodzakelijkheid
afkomstig uit iemands lot. De as tussen de antipoden er
op afgaan en er vandaan vluchten
onderhoudt die sterke greep op de ziel teneinde de kunst der benadering te
leren. Omdat van wijzen van manoeuvreren de hoedanigheid van latere contacten afhangt, wordt een perfect proces van benadering tot de kroon op het werk van fijn kunnen onderscheiden. De juiste afstand tussen zielsgebieden is een kwestie van kwaliteit, die haarfijn aangevoeld wordt en ondoenlijk te verwoorden valt.
Als
elke slingerbeweging schijnt het een perpetuum mobile. Het stopt echter als de klepel raakt aan de kwintessens van de eis of als de draad breekt in de laatste zwiep, die de tijd. nog bevat voor aleer verstreken
te zijn. Nu is er niet gauw een limiet gesteld aan het gehoor moeten geven aan specifiek assimileren. indien
trefzeker nodig, dan zullen herhaaldelijk omstandigheden, waarin
die verpakt zit, gepresenteerd worden.
De
opgave is onder andere het zich bewust worden van de persoonlijke zwaartepunten en de verhoudingswaarden onderling in hun verschillende, wisselende stadia. Het is ons echter niet gegeven de condities aan de weet te komen, waaraan de verschillende schijven moeten voldoen teneinde bepaalde gebeurtenissen mee
te maken, opdat zeer bepaalde gedachten te voorschijn
zullen springen! En die laatste zijn nodig
alvorens begonnen kan worden aan een fase, die reeds geprepareerd werd in verband met klaarliggende groei elementen en die pas vanaf dan opgenomen zullen kunnen worden. De complexiteit zal voorzeker uitdijen, opdat steeds fijnere verbindingen het bewustzijnsproces tot meer in staat stellen.
Na
de algemene inleiding op deze antithesis kunnen nu details aan de orde komen. Dat wat
onmisbaar is in de levensloop bij een bepaalde mens,
werpt barriéres op in diens lot, welke aanzwellen indien
er pogingen zijn ze te omzeilen. Dat beter de koers gewend en ingesteld op de streek "onvermijdelijk” het einde is, vraagt om naakt zijn onder de sterren. Het gaat bij de instelling van strijd leveren voornamelijk om de overtuiging of de tegenstand onoverwinnelijk lijkt of niet. Met dien verstande dat teveel aan strijd uitput en verkeerde strijd laat wegbloeden en ongunst in reeksen verpletterend werkt. Terugtrekken om kracht te
verzamelen en eventueel gunst af te wachten is vaak een wijs besluit . Daarom is daarvoor een
plek aangewezen in het zielsbestel.
Altijd
is er sprake van een treffen van zaken — en mensen zijn ook "zaken''-- die
verschillen in grootte en macht. Wil het grotere met zonder slag
ot stoot het kleinere omver lopen dan zal het kleinere
er iets tegenover moeten hebben gesteld. Omdat dit ofwel
stimulerend ofwel ontmoedigend werk, bepaalt dit gegeven .in eerste instantie of er zal worden
voortgegaan met leren kennen of niet. Vastgesteld is, dat training
in strijdbaarheid door disciplinaire tucht in
vriendelijke veilige omgeving een behoorlijke duit in het
zakje doet hoe er tegen eerste confrontaties met het
noodwendige aangekeken wordt.
Zo
ergens dan is het op deze as, dat opvoeding en milieu invloed uitoefenen op het vormen van karakter, dat wil zeggen tot een vast in de schoenen staand persoon. Pikant op de spits gedreven complicatie is, dat alle erbij betrokkenen zich tegelijkertijd hebben te verantwoorden over hun eigen noodzakelijkheidskeuze ten aanzien van het hoe van het omgaan met de kwestie ad hoc. Het kan passeren, dat alle uiteindjes grenzeloos tekeer gaan en in de war raken tot en met een Gordiaanse knoop! Een langdradig verhaal van kortzichtigheid? Neen, want nu
wij toch hierop gestuit zijn, kan worden gewezen op de tegenpool van tekeergaan, gezien als een van de manieren van in beweging -zijn, die een mens ter beschikking staan en die is: stil zijn in jezelf. Aangezien de zojuist genoemde tegenstellingen onder de paraplu van Verlangen in hetzelfde veld—van—assimilatie liggen, is het slechts een klein overstapje om te begrijpen, hoe met het eerste vrij wrikken uit de knoop begonnen zou kunnen worden.…. Er kan zelfs vermoed worden, dat er vanuit de werking van deze as in aanleg steeds een aandrang tot onderlinge samenwerking van alle vier der krachten van de twee assen heerst. Daar de thesis is, dat alle assen in een veld samenwerken.
Bij
alles wat gezegd is, moeten wij in het oog houden dat de Natuur in ons streeft naar niet verloren gaan van energie; doelmatig omzetten is het principe. Helaas wordt deze efficiency nogal tegengewerkt door een wonderlijke hebbelijkheid in de mens, namelijk. reflexvorming. Onnodig te zeggen, dat de
vrije keuze in het geding kan komen. indien
men vrij is dan kan, afhankelijk van type
inborst, ten
overstaan van levenseisen overwogen worden
tussen: het in
zich opnemen; ertegen optreden; er aan voorbijgaan voorlopig; de
omgeving verbeteren; ermee spelen of bouwen. Dit is
trainen van manoeuvreerbaarheid
Al
groeiende wijst ervaring de weg en wordt er met eigen krachten steeds doelmatiger omgegaan. Beseft wordt ook, dat naderen één ding is, maar dat ergens de hand op leggen iets anders is. En met iets anders moet weer
anders omgegaan worden vanuit gekend gebied zal
opnieuw moeten worden overgestapt naar onbekend terrein.
Ertussen ligt zo'n grens... En aan weerszijden zullen laatste en eerste stappen door een.grensgebied gaan. in ieder geval zullen in het veld van assimilatie andere wetten gelden dan in het veld van realisatie, dat erop volgt.
EEN UITKIJKPOST.
Weer is een
veld van eigenschappen doorlopen. Volgens de geuren en kleuren
ontstegen aan de binnen dit veld gelegen psychische
centra.Onder de namen, waarmee die zich met elkaar in de
strijd wagen. En elk koppel al ploeterend door
terreineisen, speciaal aan hen toebedeeld.
Dit
tweede parcours kreeg de naam:"veld van assimilatie" ter onderscheiding van het eerder beschreven “veld van hereditatie” . Dergelijke velden hebben hun
grenzen; per mens van omvang verschillend. Maar het
menselijk vernuft onderkent haar eigen velden niet als
begrensd. Waarschijnlijk omdat deze grenzen slechts worden
beleefd per bij toeval ontdekte overgang, terwijl de
voorwaarde voor het binnengaan van zo'n belevenis is, dat de drager
op dat moment een complex gevoel van totaliteit in
zichzelf beseft.
Veranderen,
gebeurend vanwege uitdijen of inkrimpen, naar grotere
opeenstapeling dan wel naar uiteenvallen in stukken
laat een zich vermeerderende complexiteit "zien" uit verzelfstandiging van stapel of stuk. Een veld roteert, want er is veel beweging. De bewegingen tezamen kunnen ineens
concorderen en de rotatie het aanzicht geven
van eenduidig samenspel..... Eensluidende samenklank in
een bepaald aantal Hertz is mogelijk exacter uitgedrukt. Mijn geestesoog ziet nu een zogenaamde
"snorrebaard"! Die bestaat uit een koord,
gaande door het ronde gat van een stuivervormlg suikerstuk,
dat door twee ronddraaiende handen van een kind tot zoemen
wordt gebracht. En dan kun ]e het hele snoepje niet
meer zien! Ik weet niet of het
geoorloofd is de sprong te maken van dit ouderwetse centsartikel
tot een van de modernste fotoseries op astronomisch
gebied. In die laatstgenoemde wordt namelijk aanschouwelijk
gemaakt, dat uiteengespat sterrenmateriaal zich om een
gloeiende massa zo intens snel kan wentelen, dat er
planeten uit condenseren, zodra er sprake is van een vaste
zich herhalende baan. (En men verbindt er de conclusie van
"meer zonnestelsels met mogelijk leven" aan,
maar dit terzijde.)
Wat
mij fascineert in de genoemde fenomenen is dat momentum
van niet zijn/wel zijn. Waar ligt de grens tussen beide
precies? Waaromheen manifesteert die zich? Iets verdwijnt
of verschijnt. Uit bewegen als veroorzaker?
Terug
naar de psyche en niets dan de psyche. Is het nu zo, dat indien ons
bewustzijn mee opgenomen is in zo'n
derwisjachtige rondedans er van persoonlijke veldeigenschappen
geen grens wordt ervaren, ergo geen bewustwording plaatsvindt?
Maar dat indien schommelingen van allerlei aard en
variabel gehalte een dergelijk samengaan verhinderen er wel
in ons die notie van geremd “worden tot vastheid” de kop
opsteekt? En of het ene dan wel het andere voor elkaar in
frequentie van voorkomen niet onderdoet
is ons daarom onbekend, omdat slechts het tegenhouden
wordt opgemerkt! Duiken er condensaties op,
die zich geformeerd hadden?
Hetgeen nu volgt, behoort tot de meest speculatieve gedeelten van dit boek. En omdat hier hoe dan ook grenzen voorondersteld worden, is het tegelijkertijd het meest op het lijf geschreven van de opdracht, die het bevrucht heeft. Laten wij nu even de cirkels
nader bekijken Na de eerste twee velden komen er nog twee, zodat sprake zal zijn van vier relativistische quantenvelden. Hoe verhouden deze velden zich ten opzichte van elkaar? Maken de zielspolariteiten deze velden of worden de laatste door de zielskern opgezocht en "betreden"?
(Bulten beschouwing gelaten hoeveel maal per welke
tijdseenheid)
Uit
het '"veld van Hereditatie" komen bij voldoende levensadem bepaalde krachten vrij . Uit het “veld van Assimilatie” stralen - ondanks en dankzij enigszins op de proef stellende poortwachters - meer en andere krachten. In het
er op volgende “veld van Realisatie” is de opzet wezenlijk
verschillend. De rechtstreeks uittredende
resultanten
worden als het ware opgevangen in een domper; zij
ontmoeten namelijk van buiten sterk op hen inwerkende grootheden. Hetgeen tenslotte
vrijkomt aan potentiële invloed op een buitenwereld
is gesmeed als tussen hamer en aambeeld. Deze wijze van vooraf gestaald zijn heeft ook plaats in het laatste veld, dat "veld van Religatie" heet. Zal dit viertal zich manifesteren als één groot ruimtelijk veld? Vermoedelijk is zulks het
geval en waarschijnlijk de algehele bedoeling achter de
opbouw. Het is goed denkbaar, dat bij de geboorte op aarde in
de ziel veel nog lang 'in “statu
nascendi” zal blijven in afwachting van een
ontpoppingsmoment. Gemeend wordt zeker, dat
rijping tot een eenheid van zogenaamde totaliteit,--
waarbij alle mogelijkheden zijn aangeraakt en daardoor
minstens ontwaakt-- dit geheel van zielenroersels daadkracht verschaft. De meeste kans heeft een eerlijke ziel!
Bij
de eerste opzet om mijn ideeën in een vorm te gieten, ging ik razend snel te werk. Ideeën zijn vluchtig, al te vluchtig immers, gemaakt van dat stuf van dromen.…. Op telkens twee rijen horizontaal parallel geplakt band schreef ik de één na de andere tegenstelling, tot er acht lijnen op een karton zaten. Waar haalde ik ze binnen dat ene uur vandaan??? Want exact de
volgorde, die in later jaren zo werkzaam zou
blijken, kwam uýt de pen. Bij herbestudering werden ze
volgens een soort onbewuste 'overhead-logica'
afgegrendeld door korte verticale stroken, zodat er vier
rechthoeken stonden te prijken. Het .voordeel
van deze neerslag in het platte vlak was dat er op
de zo ontstane "overgangen" in het oog vallende crises tevoorschijn kwamen. De tussendoor lopende lij n van actie werd niet zomaar levensweg per polsstoksprongl
Bij
nader inzien - want aan' zelfkritiek mag het met ontbreken
- bevredigde de configuratie niet. Er ontbrak een
essentieel element van fluctuatie in. Zouden de tegenstellingen,
welke zich zo schreeuwend presenteerden in de
omlijning van een cirkel in plaats van een rechthoek, meer bescheiden op hun nummer gezet kunnen worden?
Indien
de kringvorm genomen, dan toonde deze figuur bovendien
een onderlinge beïnvloeding, die meteen al een caleidoscoop
van effecten voortoverde. Maar bij een komst van vier
cirkels en hun gelijkwaardig antipodische inhoud zou
opeenstapeling van spanning lelden tot of tekort of teveel uit
het zicht verdwijnen. Er zou veeleer uit te lezen vallen,
dat spanningsbogen hun pijlen door elke opening af konden
laten schieten. Stellig leek ook een
dergelijke gedachte niet bezijden alle waarheid.
En
zo was ik aangeland bij het aloude dilemma van het is niet A en het is niet B, maar wat is het dan wel? En is er wel een wel? Het kwam natuurlijk neer op het probleem van wel-ke! Namelijk, welke figuur kan als weergave dienen voor de warrelende vaart van zeventien tweedelingen? Het leek alsof mijn brein een zwangerschap van jaren en jaren uitgedragen had en op het punt stond te bevallen. in zogenaamd hogere sferen een
periode van ademnood en gewichtsloosheid; op een
trapje lager één van onattent zijn en een kruidje roer me
niet. Misschien voor jezelf op weg naar Venus ben je in de
ogen van naasten eerder te dichtbij Mars !
Enige
cirkels kunnen als een grote cirkel uitkomen, indien zij in elkaar passen krachtens verschil
van middellijn. De één kan
uit de ander vandaan bewegen door te stijgen of te dalen. Er zal sprake zijn van (bepaalde?) inclinaties ten opzichte van elkaar, omdat de stand waarin leder veld optimaal functioneert, bepalend kan zijn om een gesteld doel te bereiken. Aldus kan worden uiteen gegaan en tot elkaar teruggekeerd. Naar alle
waarschijnlijkheid ertoe aangezet door het zogenaamde
"uitsIuitingsprincipe", dat in 1940 in de fysica
gepostuleerd werd als nog slechts een wiskundige vergelijking. Het
is een organiserend principe, dat de
"verwisselingskrachten" tot aanzijn roept.
De
draaiing van elke cirkel om een eigen middelpunt kan onafhankelijk van de ernaast
opererende geschieden. Hieruit volgt, dat van ieder
de snelheid van roteren apart staat als consequentie
van oorzaken, die binnenin werken of op zo'n cirkel hun uitwerking hebben. Maar waarom vasthouden aan een ronde vorm? Een willekeurige vorm kan evenzeer een er omheen passende krijgen, waarvan diens buitenkant een weer andere en ook grillige vorm vertoont. Enzovoort.
Omdat
de aard uit enkel beweging bestaat zal constant vervloeiende
verandering plaatsvinden. Dit zal ruimte en tijd
kosten. Daar de kennis van de quantummechanica ons in 1933 ideeën omtrent de ontwikkeling
van een systeem in de tijd heeft opgeleverd, is
besef daarover doorgedrongen. “En passant”zij gezegd, dat
wanneer tijd bemeten moet gaan worden aan bits en
pico's, omdat iets in miljoenste onderdelen van seconden gebeurt, deze snelheden niet meer onze notie van "tijd kosten” dekken.
Een
open vraag bij dit model blijft welk veld bij het ontwikkelingsbegin
behoort. Is dat het buitenste ofwel het binnenste in het schema, dat
ervan getekend kan worden? (Om wille
van hanteerbaarheid is de vorm van cirkels aangehouden.) En zou er bij de laatste ontwikkeling dan wel ontsluiering veel bijkomen aan zogenaamde uitstraling? Anders gezegd, wint het 'poid' van de presentatie van een psychisch volwassen mens aan beïnvloedingskracht sec? En is dat waardevolle laatste gelegen in een bolletje binnenin het grote geheel of in een alles overkoepelende buitenschil? (Het schema toont mijn afweging.) Tenslotte, hoe werkt het meedoen van alle lagen tezamen in op de entropie van een
opererend wezen?
Mijns
inziens is het niet vreemd als de hier gestelde kwesties
tot de soort onmogelijk—te beantwoorden vragen behoren. Toch wordt in deze context door mij gehoopt op misschien ooit te vinden oplossingen bij de denktrant, die behoort aan de "theorie van de dissipatieve structuren'. In
1977 werd daarvoor de Nobelprijs uitgereikt. Als onderwerp van studie kent deze theorie de onomkeerbare processen (en bewust worden is niet terug te draaien tot een stadium ervoor van onbewust zijn) een transcenderen toe van orde naar hogere orde; aldus wordt een kloof overbrugd tussen biologie en natuurkunde, als schakel tussen levende systemen en zogenaamd levenloos universum.
Worden
dus in optima forma! Deze theorie openbaart ook dat
als door de complexiteit van coherenties de
instabiliteit groter wordt er des te meer kans op complete
"herordening” zal zijn. Daaraan ligt
het feit ten
grondslag, dat meer en meer interacties resulteren in een schok
binnen die bewegende eenheid, die een open systeem nu eenmaal
is. Vertaald in psychische termen spreekt men van de "sprongen in perceptle", die resulteren in plotselinge
overgangen. Zeker is, dat naar binnen
gerichte aandacht leidt tot een sterkere fluctuatie in de
hersenen (aantoonbaar aan alpha- en thetagolven) tot
eventueel een kritisch niveau toe. Op de reeks: waarneming,
verwerking, verworvenheid volgt echter mijns inziens niet de
conclusie, dat zielsstof automatisch bearbeid wordt
tot hersenmaterie. Alsof men met een gedaanteverandering
te doen zou hebben!
Registraties
op papier en celluloid terechtgekomen zijn
bruikbaar. Zulks en andere evidenties hebben evenwel ertoe geleid, dat het ethische besef rondom het werkende woord "gebruiken” overal ter discussie staat. Of gezamenlijk redeneren het medium is om waarheid deelachtig te worden rijst als vraag op. Het is zeker een niet mis te verstaan tijdverdrijf om elkaars beweringen onder de lamp van onderlinge kritiek te toetsen.
Nu
opnieuw de aandacht gericht op de bewegingen van de vier werkzaamheidsvelden binnen hun groot geheel. Gevolgen rusten op oorzaken en regels stoelen op voorwaarden. Zo ontstaan bestaansnormen; gelijk een bodembedekking uit klimatologische omstandigheden. Dat velden een "klimaat" nodig hebben of er een
onderhouden is geen levensvreemde
veronderstelling. En dat elk veld een atmosferische gordel om zich
heen heeft, is een verdere gevolgtrekking eruit. Mij schijnt het toe, dat het zich van elkaar loodrecht ( ! ) verwijderen een constante
gelijkgerichte door elkaar en in elkaar lopende beïnvloeding
zou geven en tot vertroebeling zou voeren. Derhalve lijkt een deviatie ten opzichte van eikaar - in het platte vlak ongeveer voor te stellen zoals te doen gebruikelijk is bij de verschillende keerkringen - in de theorie besloten. Immers, zelfstandig functioneren van elk veld is noodzakelijk om zich op volle sterkte te kunnen ontwikkelen. De zojuist opgeschreven
vermoedens zijn eigen antwoorden geworden op de aan mijzelf
gerichte vraag hoe de ziel als constructivum zich
ruimtelijk gedragen zou. De wortels van de vraag liggen diep in
zowel alfa - als betarichting begraven. En daarin ligt
misschien de moeilijkheid om een mens te vinden, die de
noodzakelijke kennis voorhanden heeft om de vraag met succes
voor te leggen. De meer alfa gerichten omzeilen
exactheid al te graag en de meer beta-opgeleiden schudden
gauw het hoofd bij de voor hen te vage disciplines. Last but not least heeft men in het algemeen “geen" tijd! De
poging in dit boek ontkomt er niet aan de eis te stellen
om de tijd te nemen voor wat erin vermeld staat.
Zowel
de vragen als de opgeworpen antwoorden — of veeleer de richting, waarin antwoorden te zoeken — hebben op dit punt in het betoog als kern: indien er naar waarheid vier werkplaatsen als verschillende compartimenten ter beschikking staan voor het ik, onder welke voorwaarde(n) precies wordt dan overgestapt? Geponeerd
schijnt te kunnen worden, dat in— en uitlopen ongehinderd
moeten kunnen plaatsvinden, met het oog op
kennis en
ervaring enzovoort, teneinde op een goed verloop van iemands lot te hopen. Tussen
bijna weten en vermoeden in ligt de mening, dat onder
het rusteloos aftasten van de grondtoon in elk veld er momenten van overzicht, bij gevoel van evenwicht, door het ik ondergaan worden; waardoor er heel even afstand genomen kan worden van zo'n veld.
Alsof ''vertrouwdheid" de nodige veiligheid geeft om
verder te gaan naar een ander gebied. Zich voelen alsof
men iets laat zakken na zo’n verkenning van oppervlak tot op een zogenaamde aha-laag, geeft zacht die zekerheid, die de kracht brengt voor even afscheid van het al te bekende.
HOOFDSTUK VIJF;
HET ELFDE PAAR
TEGENSTELLINGEN; ONDER HET TOEVAL.
Er is een copla met ongeveer de tekst: De toekomst is een groot "misschien", want de befaamde dag van morgen
heeft geen sterveling ooit gezien.... Ironischer kunnen speculaties niet teruggebracht worden tot hun proporties! Intussen is heel erg aan de
orde de gerezen vraag waarom het derde veld, dat nu op
beschrijving wacht, dat der Realisatie genoemd werd. Het proces van assimileren kan en zal voor een deel zich voltrekken in de vage contreien van het halfbewuste, waar instinct en reflex, imitatie en conditie hun ondergrondse rol invullen.
Maar
eens dringt tot ons door, dat allerpersoonlijkst handelen
een andere noot toevoegt aan dat, wat feitelijk routine
uitmaakt. Dit is een sensatie, die verder reikt dan het
overmoedige gevoel, dat over iemand komt bij op de eigen strepen staan. De vernieuwende tegelijk
verstorende elementen, waarmee men als een heel facettenleger om zich heen slag levert, zodra “handelen als rechtspersoon” bevochten gaat worden, openen kisten vol zintuiggereedschap. Dan pas gevonden in de rifbossen van ons wezen. Het is
te doen gebruikelijk om "de" maatschappij en "de* natuur voor te schotelen als klaarliggend binnen een te leren “beeld" met de naam van Werkelijkheid of
Realiteit. Ook al wordt tevens geleerd,
dat iets niet is, wat het lijkt! Omdat in het algemeen
onder oppervlakken van dat hele massieve het des te
intenser krioelt .naarmate het fijner wordt onderzocht. Hetgeen
maatschappij heet, wordt bevolkt door de wereld van
de anderen. De inhoud en betekenis ervan lijken te
liggen in geleid worden langs maatstaven van oudsher, die
nog steeds de vinger aan de pols van het leven hebben.
Het draait vooral om omgaan met - zelfs opgaan in - de
levens van wezensvreemde zielen met elk hun eigen doelstelling. Doelstelling klinkt zakelijk, opgave eerbiedig en roeping verheven; gemeen hebbend, dat herkomst in het wortelstel van levensinteresse hulst, kunnen ze een zijn. Daarenboven ligt de kern van maatschappelijk leven bij het vinden van "de" eigen plaats in de brouhaha.
Drijfveren
mogen in het diepduister liggen, de motieven eruit
kunnen gekend worden, in elk geval bemerkt als drang naar keuzespits. En hun naam is niet voor niets die van beweegredenen! De sterkste tweedeling, die een ik aan de maatschappij als het ware introduceert, is de kwestie van het gemotiveerd zijn Of niet !. Dat
is bepalend voor hetgeen gevonden
zal worden bij het ontmoeten van alles en nog wat aan
elementen, die zelf ware weifelaars zijn. Vinden leidt tot fermenteren! En loten daaruit vormen het kronkelende netwerk van bezielde waakzaamheid.
Als
er uit motivatie iets groeien wil, moet er pit in zitten.
En na eerst onder invloed van samenlopen van omstandigheden
kruidig opgeschoten te zijn, zal de geur
vele volgende
coïncidentele situaties anders over laten
komen dan
zonder dat het geval zou zijn geweest. Vaak kan achteraf pas
preciezer gedetermineerd worden welk motlef klaarblijkelijk zo
doorstotend werkte. immers, zodra een nieuwe wending van ons bestaan zich verhief als niet weg te cijferen realiteit en het begrip toeval gestalte gaf, kristalliseerde de eis om al denkende te onderscheiden “puntig” uit!
Er
zal een vernuftige schacht gegraven moeten worden om, daarin
schuilende, voorlopig niet duizelig te worden van
al het plotseling nieuwe met ook meekomende
perspectivistische luchtspiegelingen rondom. Toeval verruïneert
inderdaad nogal eens de horizon op een niet direct te
geloven manier.
Toch
mag nooit uit het oog verloren worden, dat iets ingrijpends
voorvalt, omdat en opdat(!) beweegredenen
tevoorschijn
floepen, die de nabije toekomst grel in de
schijnwerpers
zullen zetten. Wat wordt daardoor beter en
teller en
scherper waargenomen en welke strategie dringt zich
daaruit volgend op? Vooral, wat wordt aan onszelf over
ons zelf geopenbaard qua gedrag? Het is immers haast je rep je om op de been te blijven
of om echt dat ons toevallende niet te laten
ontsnappen? De seconde telt ! Hoe doen we dat dan? Het zal offers vragen en de
gunst is allerminst duidelijk. Zeker moet moed aantreden,
aldus angst overwinnend.
Deze wetmatige samenhang zou noch worden onderkend noch aan worden voldaan, indien in ons geen erkenning zou hebben plaatsgevonden (aan erkenning gaat nog herkenning vooraf) dat er iets speciaals moet bestaan om ons wakker te porren teneinde ons alert te krijgen. Liefst voor altijd! Motiefloos
leven is daarom zo dof, omdat het door en door verdoezelen
laat, geen houden aan op den duur. Het is een situatie
die te vergelijken valt met land in erosie. Waar vroeger
vele wortels leefden is nu alle houvast verdwenen. Alles, wat daarop terecht komt, wordt gezogen naar een laag van niks. Onverschilligheid groeiend als samengestelde interest.
Kan
het verschil verbeeld worden als zou een bedelaar die niet eens meer een hand ophoudt, een meer verloren product zijn dan één die hand wel ophoudt (en oog open houdt voor
eventueel zakkenrollen erbij)? Het niveau van constateren is
laag gedaald. En dat terwijl het gaat om zg. hogere zaken.. Maar het is zeker zo, dat
een mensenkind op de drempel van volwassenheid zich voelt als
was hij of zij vogelvrij, in heel de dubbelzinnigheid van
dit woord! En dat is niet streng aan een bepaalde
leeftijd gebonden. Mogelijkheden! Maar keuzes als
vreesbrengende limiet. . . Hoe te varen op eigen
fortuin? Door te letten op gebeurtenissen en hun be - teken –
is, in Fortuna's orakeltaal.
Het
komt voor, dat het verschansen van de eerste tel uitloopt
op van binnen uit cementeren. Daarmee wordt ontkend
dat er iets gebeurd zou zijn. Een dergelijk niet participeren
is een actief/negatief gedrag, want het staat toe,
dat het Toeval een hap uit ons leven neemt. Later
heet dat een brok ongeleefd leven. Het is er en kan niet verteerd worden. Daarom blijft het oprispingen geven, die in de war brengend storen.
Toch
is het echte Toeval - in tegenstelling tot het onechte,
dat ook bestaat en een maaksel is — de sterkere. Dromen
wij niet vooraf, wat komen gaat? Verontrustend en geruststellend
tegelijkertijd. Bovendien werkt het op de
kromme manier van verspreken en verschrijven op ons in. En
het triviale vergeten...
Wat
ons te doen staat is samen met alle gewone gebeuren van een moment dat treiterige en ongecoördineerde in een lasso van eigenbelang te vangen en de buit verstandig te behartigen. Willen wij er tenminste
op kunnen reageren in de vorm van innerlijke
stellingname. Op dat tijdstip zal het ver
strekkende dilemma van motief inwisselen of het behouden
onze beslissing vorderen. Want zelfs slapende wordt men wakker
gehouden door de omineuze onontkoombaarheid.
Er
naar handelen brengt ten aanzien van benauwenis zeker bevrijding. Maar na de euforie daaruit komt al snel het vaak ongelukkig makende vermoeden mee van een inbegrepen toekomstige dreiging. En mettertijd
plet deze spanning tussen winst en verlies alle
roekeloosheid, die toch nodig was bij het raak grijpen
naar de kans op geluk.
Durende
omzichtigheid lijkt voorgeschreven, omdat nadien in twee
werelden geleefd wordt. Het is spitsroeden lopen om de
grens ertussen nauwlettend in de galen te houden, want
iedere overschrijding eist blaamvrije mimicry!
Wanneer
is allengs het feitelijk ware, gedestilleerd uit alle
gebeurtenissen samen,.aan te wijzen? En is het begrip "onfortuinlijk" nooit in de mond van hen, die een
actief positieve houding kunnen opbrengen? Het blijkt immers, dat Toeval, ingeslagen toen tijd en kans synchroon liepen, handhaven tot een probleem heeft gemaakt. We dragen een overwinnaarsgevoel door een vergroot draagvlak naast een besef van kwetsbaarheid door het nog onbewoonbare ervan.
Komt
het er tenslotte op neer de vierhoek
“ik-zelf-wil-Zelf” als een weekgemaakte massa
door een flessenhals te trekken in haar nieuwe vorm van
staat? En zal er wel of niet een kurk komen op die fles,
waarvan het omringend glas weer zo'n lachspiegel aan ons
voorhoudt?
Samenvattend
kan worden beweerd, dat het Toeval vluchtig is en
niet vluchtig tegelijkertijd; soms twijfelt men aan een vervolg, ondanks een tornado-ingreep, dan weer spreekt een nieuwe bedding voor zichzelf. Temperament drukt zwaar een stempel op het verloop, zeker wat betreft manoeuvreerbare resultaten. Motieven kunnen allang werkzaam zijn geweest zonder dat de drager van enige wisselwerking notie had! Geloofwaardigheidsgrenzen zijn zo iridiserend als bij een regenboog en aan het bevattingsfirmament snel verdwenen.
HET TWAALFDE PAAR
TEGENSTELLINGEN; ONDER DE SPLITSING.
Met het onder handen nemen van dit volgende paar blijkt, dat het onderwerp matador was om in herinneringen warrige neerslag te deponeren. In fronsende moeite zich taferelen voor ogen willen halen, die schuw rode konenplezier en zorgloze overmoed naast schaamte, fout inschatten
en scoren laten nagalmen uit catacomben, met doods geluid hervormend, tekent het worstelen in persona. Nog steeds. Hoewel een innig gebaar als vingertoppen -tegen slapen - al zijn het nu alleen de eigen kootjes - achter die ogen ook verloren gewaande tederheid terug kan brengen in golven. Echter, ligt de wraak, die ooit fatale gevolgen als een peulenschil liet voorkomen, wel diep begraven?
Het
psychisch verschijnsel "overdracht', dat in feite het fenomeen van het fysische splitsen inhoudt, speelt zich af tussen de polen haat en liefde — en deze laatste is dan van het zevenvoudig begrip de affectieve tak, die van de klassieke oudheid als aanstichter de god Eros kreeg —. Passlef overkomt ons, dat enige groeibolletjes met vaart uit hun baan slingeren en zich nestelen in een andere mensenziel. Om verder te kunnen gaan moeten wij die ander daarom vlak in de buurt hebben, want wij zijn dag en nacht malende over bepaalde eigenschappen van deze ander. Tevens moeten we constant dwingend verifiëren of wij ermee nog op koers liggen. Natuurlijk! Het zijn immers karaktertrekken van onszelf; nooit eerder aan bod gekomen en nu als een koekoeksei in andermans nest. Kortom, twee mensen zijn beroerd geworden door iets dat, hoe dan ook, verbindend werkt. Maar dat gevoel grijpt om zich heen en beweegt zich tot overmaat van ramp uit hun ontmoeting vandaan.
Besef
van respectievelijk daar en hier, afstand en tijd, samen en alleen, verandert zo zeer het leefbegrip, dat de vonken van ons wezen slaan. Op
zoveel los slingerende energie reageert absoluut elke omgeving met onverhoedse naderingen van dichtbij ! In dat kielzog zal verder gesuizeld worden volgens een allereerst vermeende "totale inzet” -eis. Wat opbreekt is, dat daarentegen stuk voor stuk
enkelheden aangesneden worden. Want van wat met al
blijkt rekenschap te moeten worden gegeven in een
dergelijke tweeëenheid…..-Vooral de scherpstelling, dat in de ander wordt
gezien, hetgeen we voelen in onszelf,
snijdt diep. Terwijl ronduit onthullend is dat door ons
"zijn" in de ander het 'zijn" van die
ander steeds duidelijker anders wordt! En de knallende uitkomst, dat het ik
zelf het eigen wezen tenslotte beter kan onderschelden als
apart, is de nooit verwachte koude douche uit
de verhitting vandaan. Een adembenemend schokeffect in
bewustwording.
Enigszins
later kan men dan met volle teugen zich de visie toe laten waaien, dat dit eigene (van elk !)
scherp afgetekend staat te schitteren als
oermenselijk tegen een kosmisch firmament. Was de escapade al met al een nachtwandeling onder veel vallende sterren en de afkoeling der morgen al voelbaar?
Waarom
is er zoveel verdriet mee gepaard gegaan ? Een grote oorzaak ligt bij te licht bevonden worden in de ogen van de ander, zodat teleurstelling ons deel werd. Een andere oorzaak is, juist bij wel alles in juiste verhouding en gewicht tussen twee hoofdpersonen een vooralsnog gescheiden leven. Beide
heel verschillende oorzaken zijn de basis voor het leren omgaan met de handeling “afscheid nemen". Het is
een kunst die met vallen en opstaan geleerd moet worden en
die veel schrijnende pijn geeft voor ze als gezond
aanvaard wordt. Ze zet namelijk als geen ander middel op eigen benen. En daar is het nota bene om
begonnen!
De
onwil om de eerlijkheid, die als proviand klaar ligt in onze vracht om voedsel te verschaffen voor het zeer verzwakkende dubbelleven, aan te spreken en om evenmin de ballast van valse voorwendsels en ongegronde fantasieën te verminderen, maken deze reis ook te vaak tot een droeve! Vol op pad gaan, driest van avontuur, biedt echter niet voldoende schild tegen reeksen scherpstellingen die van binnenuit aanvreten. Bij
niet erkennen rijst de verleiding om voorgenomen waardigheid
te grabbel te gooien. En banaal gebrek aan
durf maakt laf.!!
De
grootste belemmering voor moed is echter berusting en onverschilligheid, ontstaan uit een tekort aan veerkracht. En hoewel een dergelijke narigheid zo zwaar drukt als zou het een ongeneeslijke ziekte zijn, is het gewoon een stilstand. Er kan in geprezen worden,
dat het meestal echt is! En dit behoort ongetwijfeld
tot de bedoeling van deze as, namelijk je zonder
pretenderen voordoen zoals je bent of eigenlijk bent geworden, dan
en daardoor. Bovendien springt naar
voren, dat de taak van de polaire werking tussen haat en
liefde bestaat uit het wel moeten aanboren van diepliggende
bronnen van energie, wil uit al het gedolven materiaal iets
tastbaars overgehouden worden.
Het
teveel aan egocentrisme zo normaal voor primaire groei,
is door de rituelen van de psychische paring, die bestemd
waren om samen aan, op en met een andere ziel beleerd
te worden, verflauwd. Het zou een te bot mes zijn gebleken
om op de verdere tocht goed hout mee te snijden. Eenmaal
doormaken van dit soort bevruchtende overstapjes is
doorgaans niet genoeg om alle latente eigenschappen, die in bundeling kiemrijp zullen zijn, aan bod te laten komen.
De
rol van aanstichter/ster kan omwisselen tot die van meedragende. En dat geeft een geheel verschillende kijk op het gebeuren, een tweede, hooguit een derde maal. Meer grondig omploegende splitsingen kent een mensenleven meestentijds niet. Omdat alleen al aan oogstdragend wortel schieten jaren van beslag krijgen gegund moeten worden. Omwoelende destructie in meervoud kent een ander
verhaal over een eveneens lange tijd. Niemand is ervoor dezelfde als erna.!
Persoonsverbreding kan interne grenzen versoepelen en ook uitwissen; het zal naar buiten toe winnen aan vanzelfsprekende invloed. Uitersten aan liefde en haat hebben topervaringen gebracht, die alles lieten mobiliseren wat er aan tot dan voorhanden gevoel kon meedoen. Over de
loutering om niet het onderspit te delven ondanks die
overmaat is gesproken. Voor de stuurmanskunst om
ontroering bewust aan de erbij behorende teugel te laten
draven, galopperen en stappen worden alle registers dubbel
open getrokken. Ergo daardoor is veel aan de weet gekomen.
En er is veel verschoven in begrip aan onderling menselijk
verhouden; veel begrepen door intens meelijden en meeleven. . . .
De resultante uit zeer intiem omgaan met het menselijk
diepst gevoelige, waarop geheel betrokken geraakt
en ervoor legio obstakels niet aflatend overwonnen, zal in een
verhoogd sociabel gedrag blijken te liggen. Hoeveel is er
uiteindelijk bijgesteld aan een aanvankelijk grotendeels
mooi weer wil?
Voorbij
het bezeten zijn van verliefdheid en haat koesteren komt de fase van opademen en van weer bijdraaien. Mogelijk wordt de naald van het kompas tot wijzer van het compromis Als dat wordt gewaardeerd - en dat is een zaak tussen het ik en het kleine zelf - wordt volhouden een eye opener voor veel van wat ons maatschappelijk omringt.
Daaruit trekt een mens consequenties, b.v. het veranderen van vormelijke beleefdheid in loyaliteit. En uit oorzaken vanuit ons treden directe gevolgen voor anderen aan de dag. De grote stap is om "hart" te durven tonen!
Onderworpen
aan "handhaven", leidde het torsen van het eigen lot tot leren zien van het precies zo verder dragon van onvermijdelijkheid door anderen; waardoor die herkenning ontstond, welke verdraagzaamheid liet lezen in elkanders ogen. Pas hier voert herkennen,
door veel NU mogelijk geworden inlevingskracht heen, tot
socialere gezindheid, verbonden met het algemeen
maatschappelijke. Door de ingrijpende lotgevallen, toen er
tijdelijk als een half mens hier en een andere helft daar
geleefd werd, is blijkbaar een bron open gebroken! Eén, die
water van welwillendheid laat putten voor iedere ander,
als naaste, die het nodig heeft.
Niet
iedereen zal zo simpelweg toekomen aan het bevloeien van de plek waarop men is gesteld, korte of lange tijd. De gaven van zien, inzien en vooruitzien zijn misschien dun gezaaide talenten. Er bestaan geen statistieken over! Er zijn op elke tocht achterblijvers en uitvallers en aan de kant gaan zitters, omdat daarvoor gekozen werd. Alleen of massaal. Er zijn sommigen, die een bolwerk optrekken rond zo'n gebied en dit
tot enclave maken. Zo ontstaan instant grenzen,
te nuchter voor filosofie. En hoewel niet zonder gevaar
voor domme woekering, toch te onbelangrijk. Vanwege het
aftak mechanisme verloor zo'n gebied aan grond het karakter van doorgaand. Maar wie zal beweren, dat bevolkingen van een dergelijk gebied nooit last hadden van verlammende beïnvloeding? Hoeveel maskers van andermans rollen zijn hun opgezet? Het kan namelijk dicht bij huis
klein zijn begonnen. Door wie?
HET DERTIENDE PAAR TEGENSTELLINGEN;
ONDER DE STRUCTUUR.
Als er één
tegenstelling is, die ons met de neus op de feiten
drukt, dan is het die tussen enerzijds “geloven—in” en anderzijds “twijfelen—aan. Want letterlijk alles heeft een structuur, waaraan met te ontkomen valt. Waarover dus gedacht zat moeten worden in voorstellingen, welke het dichtst de werkelijkheid benaderen.
Daarbij
is taalvaardigheid onontbeerlijk. Omdat niet te ontkomen
is aan de vaststelling dat alles verandert in de loop
van de tijd, zal er immers een modus gevonden moeten worden om aan en bij een uiterlijk, dat niet meer is wat het was, een innerlijk te postuleren, dat zichzelf blijft. Ons door middel van taal. verworven
kunde van toedichten is op zichzelf onderhevig aan
constant veranderen, dat wel! Want het mag een
tijdlang er op lijken, dat een formule, een celorganisatie, een
netwerk met coördinaten, een open systeem en dergelijke, een
vol-ledige gelijkenis geven over een grondig onderzocht
deel van de realiteit, de geschiedenis leert dat het
meeste regelmatig bijgesteld zal moeten worden. Omdat elke eenheid van vorm naar inhoud gestaag
“seinen" zendt omtrent
haar wetmatigheid blijven er onpersoonlijke verificatiepunten
op ons inwerken. Bovendien schijnt
gecombineerde kennis binnen het brein regulariteitslagen te
vormen, die in codes werkend - opzij van de taal - niet alleen de
zin voor het ware scherpen, maar ook dit meer binnen de
zone van bewustheid brengen.
Waar
we praten over veranderen, calculeren wij een oorzaak in. Meestal hebben wij iets "heel anders" leren
kennen, dat dus bulten het normale of gewoonlijke ligt. Gehoor geven aan de drang om een nieuw uiterste te gaan onderzoeken stelt enige voorwaarden voorop. Ten eerste gevoelig genoeg zijn om herkend te hebben, dat het ontmoeten ervan feitelijk een moeten (!) inhoudt. Ten tweede de moed hebben om met sleur te breken, ondanks... de gevolgen, welke van te voren nooit te overzien zijn. Ten derde in het bezit zijn van genoeg eigen energie om er aan te beginnen. Hoe draaien we de spanning
op de goede toonhoogte? Enerzijds is er sterk ons
vermogen om ons in te denken in situaties, benevens ons dóórdenken van op ons pad komende vraagstukken. Anderzijds bestaat er ons vermogen om ons te bedenken, dat wil zeggen ergens op terug te komen, alsmede om niet te denken door het
besluit om te gaan "slapen".
Het
komt neer op het ondergaan van een heel scala van overleggen,
van bedisselen, van nog eens nagaan en dieper graven,
van sufpiekeren en complex stapelen om eindelijk ergens
te komen, dat tot beslissen leidt. Er zijn heldere denkers en
doffe; fantasierijke en nuchtere; snel besluitende
en weifelende; durvende en terugschrikkende;
gecompliceerde en kernachtige....kortom massa's soorten van denkers. En daarmee heeft vlug of langzaam handelen van alles te maken. Er valt veel te ontdekken, wanneer de spanning om met plicht en al toch zonder capitulatie te leven, wordt losgelaten. Het wordt dan eenvoudiger en natuurlijker en tegelijk verwachtingsvoller!
Daarom
is het een proef op geloof en ongeloof. In onze kern zit
immers geen gevormde persoonlijkheid. Er is steeds
en een begin en een einde, want een verborgen selectiviteit.
Hetgeen de mogelijkheden schept om opgenomen te worden in het vinden van het grote natuurlijke, waarop alles blijkt te hebben gewacht. Het komt er op aan de golflengte, waarop men zich kan openen met betrekking tot de persoonlijke sfeer, te leren kennen en toepassen, dus "gebruiken". En het grote
geluk is, dat wij het vermogen bezitten om aan te voelen hoe goed dat is! De twijfel, het wantrouwen
of de uitgesproken achterdocht ,de angst op de achtergrond, sensaties van
overrompeling, beklemming of verlamming
moeten niet gezien worden als gebrek. Het is die andere
onmisbare voelhoren. Namelijk dat iets níét goed voelt!
Het
besef omtrent het nieuwe is verdeeld in vrede ermee en onvrede ermee. En over het laatste wordt waarschijnlijk krakend nagedacht hoe dit te elimineren. En het is domweg plicht om te ontdekken, waaruit twijfelen bestaat. Het is echter niet zeker, dat er ook achter gekomen wordt ! Want wie het serieus deed,
zal toegeven dat op iets duisters gestoten kan
worden, waarvandaan een toon van waarschuwing de ruimte in
lijkt te gaan. In feite eist dat om duister te blijven,
gebiedt eerlijk luisteren ons met gestrenge felheid.
Gehoorzamend zal. mijns inziens worden geconcludeerd, dat er echt gebieden verboden zijn voor ...ons denken! Hoever je kunt gaan, zul je zelf ondervinden. De grens ligt eerst bij dat, waarvoor j e nog met rijp bent. Later laat rijp zijn liefst zelf het gordijn neer.
Stilzittend
of alleen lopend denken is pure realiteit uit diep
gevoelde noodzaak ontsproten. Alles krijgt pas die authentleke waarde. nadat wij zelf
er over gedacht hebben Bovendien waar psychische
hongersnood heerst, tiranniseren spiralen met een zuigende
werking naar het punt van “niks”, zodat de trechter van
de twijfel rechtstreeks in de grote apathie uitmondt.
Vertoren dan haar functie van wederkerigheid tegenover
geloven met hoop. Het denken op grote schaal,
waaraan elk op eigen wijze meedoet, staat nog helemaal
in de kinderschoenen. Daarom kan het besef nu met
universeel begrepen worden. Er is zelfs geen antwoord op
de vraag: Wat is denken?
Het
kinderlijk imaginatrief fantaseren is er één aspect van; het wiskundig memoratlef
relateren een ander. Het registreren van
breinactiviteit en het gadeslaan van de oogkleur, wisselend in
intensiteit en uitdrukking, zijn zichtbare tekenen.
Concluderen staat voor einde denken. Wie denkt, verandert. Van
inzicht en van uiterlijk en kan met meer "in
hetzelfde" blijven. Dit gevolg wordt vaak ais
schrijnend ervaren, omdat het eenzaamheid baart. Wie het
verband ziet tussen "iets denken" en "er om moeten verdwijnen', wordt huiverig. Maar de bedoeling achter denken is om ongebaande paden te verkennen. Avontuur! Op dit punt aangeland, kan nagegaan worden hoe de drang ertoe wordt gevoed uit de roterende wisselwerking tussen alle gevoelens uit de vorige cirkels.
Indien
er een kink in een van de kabels zit,
merken we dat er energietekort is. Dan voeten we ons
schuldig. Het gevolg: onaangename buien. Perioden van
moedeloos teleurgesteld zijn, van sceptisch tegenover het
leven staan, met verontwaardigde ergernis rondlopen, de
verkeerde kant uit protesteren, sleurderig de kantjes
langsgaan... De lijst kan langer! Moedig voortgaan zou wel
eens enkel kunnen bestaan uit een heel bepaalde manier van
denken. Als het naakte bestaan durft ondergaan te worden
simpelweg als experiment en vooral zonder vooropgestelde
kans op enige beloning.
Echter
in het hart van de tegenstelling, alwaar de mens stamelt
hoezeer hij twijfelt en onderhand verkondigt dat hij
gelooft, daar heerst een onhoudbare toestand. Paniek en roes strijden in een hoofd, dat koelte zoekt. Verdwalen als schrikbeeld is dan geen gekke
gedachte. Wel tot gekmakend toe wordt gezocht naar een verband
in de loop der gebeurtenissen. Er worden daarvan vaak
meerdere bruikbaar geacht, maar in de
grond gewantrouwd als slechts mensenwerk. Zozeer staat
uitredding op een hoger plan als vrijheidsbeeld te wenken. Zowel dat duiken in wat verleden is als het arbitreren tussen causaliteit en toeval zijn
beide functies bestuurd door het denken. De
onvermurwbaarheid van een desondanks gelimiteerde wereld zal
moeten worden aanvaard over dat aandachtig gebogen hoofd. Wedergeboren lijken het muizenissen. Weer zo’n gedaante verwisseling!
Er
is een even grote drang in ons om standvastig te zijn en niet te veranderen; na te gaan welke waarden te handhaven en er voor op de
bres te staan, niet slaafs, dus na eigen onderzoek.
Voorkomen dat kan gebeuren, dat "een" kerk
verbiedt om in "een" godsdienst te wroeten en er zelfs het vaandel oerzonde over zwaait. Met zulke maatregelen delft toch elk regime het onderspit. Over iets dat van JOU is, of dat nu een handschoen of een mening is, kun je naar eigen goeddunken beschikken: het voor je plaatsen of achter je laten, er op terug kijken of bij je houden. Ik bedoel ermee te zeggen
dat iets eigengemaakts is aan te passen, door jouw gedrag,
aan elke omstandigheid. Op die manier kun je trouw
zijn aan iets of iemand zonder er door verstard te raken!
Als
wij beseffen, dat eenzelfde levend ding onherkenbaar veranderen kan, zodat wij menen, dat "iets vertrouwds''
weg is, verloren... dan komt uit het weten dat wij slechts moeten verder denken om toch weer ergens op een stabiel punt uit te komen, absoluut de verlangde rust over ons. Nadenken is een niet aflatende wind tegen drogwaarheden. Zo winnen wij stabiliteit
HET VEERTIENDE PAAR TEGENSTELLINGEN; ONDER DE
BEEINDIGING.
Nauwgezet zich volgens verkozen zedelijke norm gedragen, er aarzelend achter komen dat er meer overgeleverd in verborgen zilt dan je lief is, per slot capituleren en er opgelucht door zijn....
Dit
geeft aan, dat een hoger niveau van leefwijze is gehaald. Zich bewust van het gecompliceerde bestaan op kortere en op langere termijn, zal vervolgens doordringen, dat er ballast meegezeuld wordt, waarvoor men meer persoonlijk verantwoordelijk is. Het gegeven echter, dat zonder pardon overboord gooien amputatie betekent, maar dat handhaven onnodig energie verslindt,
zal tot het inzicht leiden, dat de tijd tot ingrijpen
opdoemt. Nu echter nog niet. Dan blijkt mettertijd, dat wie zich voedt met tussen hier en tussen daar in het kwadraat te slingeren de gerede kans loopt er zeeziek van te worden. Een misselijk bestaan! Het moment is niet ver, dat de beslissing tot een draaglijker evenwicht heus moet vallen.
Hetzij
een en/en teven te veranderen in een of/of bestaan. Hetzij het verdubbelde teven te verwisselen voor één zonder elk der nu—elementen. Kiezen
uit onderschelden is anders dan het hier bedoelde afstand
doen. Want deze allermoeilijkste besluiten liggen in de
zone van niet tot goed onderscheid kunnen komen, hoe tandenknarsend ferm men zich er ook voor inzet. Beseffend van hoeveel waarde de verschillende ingrediënten zijn in de bijdrage tot levensvolheid en weten binnenkort toch deze hoorn des overvloeds te moeten laten leeglopen omwille van... ja van wat ligt om de hoek... dat is zwaar. Hoe? Wanneer precies? Is verdergaan op de "oude"
voet perse onmogelijk? Tegen beter
weten in blijft men hopen op voortzetting. Daarom wordt
het mentaal beëindigen van wankele situaties eindeloos
uitgesteld.
In
feite kan niet wezenlijk plaatsvinden, dat het verstand denkend een punt zet, die het leven nog moet gaan zetten!….In overweging nemen, dat afscheid( en noem het harde woord dood ) inherent is aan het
leven leven, tot zover kan nog
wel gekomen worden. Het helpt aan het gezond houden van de ziel bij onvermijdelijke rampspoed ooit. En dit nu
wordt juist aangeleerd bij de ervaring van abdicatie.
Het
is geen toeval dat plotseling ingrijpt; geen afsplitsing
die ontheft; geen structuur die ontdekt kan worden.
Neen, de dood van het afgedane treedt onschendbaar binnen en verzamelt al het vergane aan zijn magnetisch kleed. Positief trekt negatief aan, dynamisch onontkoombaar. Ons rest erkenning. Het barst van de ja's en de nee's tussen doorgaan of afbreken, dit proces van loslaten. Het schijnt eerst een keus tussen rijkdom en armoede. Erger, een affront tegen alles wat het leven gaf. Het begrip onherroepelijk staat voor de deur en wij weten niet, wat het inhoudt. Dit meest onbarmhartige moet ingenomen dus aangenomen worden?
De
invloed van het beëindigen breekt fasen in ons bestaan af. Eerst overvleugelt de strijd met de tijd gigantisch alle kabbelend omgaan met functionele verworvenheden, die tevredenheid, zelfs trots, meebrachten. Consideratie met de zelf in terechtgekomen situatie kent men niet. Psychisch beweegt men hoekig en innerlijk botst men constant. Zo bereidt de breuk zich voor. Variaties van pogingen om afstand te doen zijn als volgt:
-Niet
beëindigen kan de vorm van rouwen om een vervlogen tijd aannemen. Daarbij verwijlen is als een komma zetten. -Te snel beëindigen, zoals afzweren of verloochenen van ons uit, is actiever, maar getuigt van een ongelukkige voeling met tijd en tijdstip. -Er
bestaat net niet beseffen te beëindigen door eigen fout beheer, waardoor bezit onder open ogen verkruimelt. -Het uitstellen van beëindigen vertegenwoordigt het in stand houden van een schijnwereld. -Veel beëindigen komt ook voor. Bij artiesten namelijk, die hun levensgevoel tot een vorm comprimeerden, maar deze afdanken zodra een modernere zich aandient.
Geen
dezer manieren is de weloverwogen bewustwording, waar het om gaat. Een punt zetten
achter de leefwijze tot dan vraagt in dit
veld van
realisatie om specifiek psychisch gereedschap. Ten
eerste is de zich eigen gemaakte waakzaamheid erg nodig om opmerkzaam en bezonnen verschuivingen te constateren. Tot vastgesteld kan worden, dat er op alle fronten een eind aan een bepaalde wijze van bestaan is gekomen. Ten tweede moet rauw en getrouw erkend worden waar in feite de sympathie en de antipathie liggen. Wonderlijk hoe snel hier een kloof ontstaat, welke toenadering onmogelijk maakt en dáár een brug verrijst, die verenigen laat. Ten derde is er de voorraad soepele aanpassingskunde, die ingezet kan en zal worden. Waakzaamheid,
invoelvermogen en aanpassingsvermogen zijn drie soorten
gedrag, die goed te bundelen zijn tot een geheel. Mijns
inziens wordt net grootste deel van het eerste volwassen
leven in beslag genomen door deze opdracht.
Tegen
de tijd van de tweede volwassenheid kondigt het abdicatie
probleem zich aan als de klop op de deur. Heus als een
'frappant toujours' zoals alle dwingende passages van
doorgang, die de lijn naar de toekomst bezet houden totdat wij er het hoogst eigene in horen en daaraan ... gehoorzamen! Het wordt
duidelijk, dat een deel van het "ik” zal moeten worden losgemaakt. Het schijnt zich verstrikt te hebben in een teveel, dat vooralsnog onontwarbaar warrig aandoet.
Als
wegwijzer hangt de onmogelijkheid tot schipperen boven de te gane weg naar het doel, dat onbenoemd bleef. Opgesloten in eenzaamheid maakt de onverschilligheid
van heel de omringende wereld het proces bijtend bitter. En als het leven voorheen zogenaamd goedgezind heette en ons almaar meer liet krijgen en behouden ook nog, dan zitten we op zo'n kritiek keerpunt lelijk
vast. Wat hebben wij onszelf in
alle naïviteit aangedaan?
Hoewel
deze as gewoon tussen de polen heimwee en
herinnering
binnen het geheel van al die assen in onze
psyche is
gelegen, is ze buitengewoon door haar hoge
potentiaal
verschillen. Wij ondergaan dit door ons blootgesteld te voelen aan
enorme spanningen. Ligt niet de eis om je
eigenhandig te ontdoen van wat “natuurlijk' was, omdat het
onderhands veranderde in "teveel", aan de
grens van ons kunnen?
Op
grote schaal gedaanteverwisseling in andermans ogen! Tot wij beseften, dat de rangorde van enkel onze functies er mee gemoeid was. En dat die tot dan globaal en grof op een maatschappelijke graadmeter waren ingekrast, met die bizarre hiërarchische maatstaf "belangrijkheid" er bovenaan.
Indien
alles door elkaar loopt, verlaat men die lineaire denkwijze.
'Nolens volens' misschien, maar toch... Temidden van hoger belang
verschrompelt het begrip van de belangrijkheid tot pluis.
Constateer, dat het niet pluis is om daarvan afhankelijk te
blijven! Het verticale ''zijn" in afhankelijkheid kan
negentig graden draaien en veranderen in het
horizontale aanhankelijke ''zijn".
En
dat is het inzicht, dat doorbreekt als de dageraad! Het houdt nota bene in. dat het
begrip identiteit verdwijnt in een soort mist van
onwezenlijkheid. Dan komt het ogenblik waarop
het ik, dat zo verstrikt was, zich als een
boeienkoning aan de banden onttrekt. Waar blijft het? Waar
verblijft het dan? Het zal opgaan in de menigte
van alle bevrijde ikken, terwijl men zelf niet meer
weet hoe het gevoel terug te brengen tot enkel een ego
met iets eromheen te zijn! Egoïsme exit. Er"is”:- een zijn, vooral er
middenin zijn, een samen—zijn.
De
“tijd die er voor stond” vertrekt met het oplossen van al het problematische. Werd in de periode vóór die vernieuwde visie niet het ijzer gesmeed voor de brug tussen nostalgie en innerlijk laten rusten? Wie
bovengenoemde wijze van voorwaarts gaan kent, zal het beamen. Wie het nog niet kent of tot nu door een botsend samenstel van innerlijke en uiterlijke elementen in de regressie gedrongen werd, zal aan het bovenstaande de term wereldvreemd meegeven.
Het leven zou
cynisch zijn en hard maken, heet het. Wel,
het cynisme zal
aan bod komen in dit geschrift en dan zal
de plaats
allicht verbazen. Nu wordt nader ingegaan op
het verschil tussen herinnering en heimwee. Wat niet werd aangetrokken door de afvalvanger zit nog steeds in onze ziel, ook al kon het blijkbaar geen wortel schieten en woelt het her en der en veroorzaakt wrevel. Onze zelfverwerkelijking staat op het spel. Het doel is om zich totaal te kunnen inzetten voor wat komt, juist dan.
Heimwee
wordt niet gevoeld ten aanzien van iets zo prachtigs, dat het honderd procent gaaf was, neen. Het
is het
verborgen spoortje onafheid in een voorbije gebeurtenis, dat terugverlangen doet. Ook al heeft
zich sindsdien
niets meer voorgedaan, dat de euforie welke om het gebeurde hangt, heeft geëvenaard... indien er een
essentieel zweemp]e
aan ontbreekt, blijft het roepen om volmaaktheid!
Nu
wordt een onweerstaanbaar aandeel uit "die goeie
ouwe tijd"
ingenomen door het gevoel van onbegrensdheid, dat de vrijheid ervan kenmerkte. En
van daaruit de durf en de prikkeling van totaal te leven. Aangezien de trede op de
groeispiraal in dit
vlak, waar de uiteenrijtende spanningen van het veertiende paar tegenstellingen ons
inklemmen, vlak voor
de deur van een nog totaler leven uitkomt, verklaart dit allicht waarom de ouder wordende
mens omkijken als
prioriteit gaat stellen,peinzend over ballast en over
de onevenwichtigheid door wat te vlug en te veelomvattend voorbij is gevlogen. Sterk het
gevoel hegend, dat
eigenlijk "niets" is overgehouden uit vroeger behalve dat knagende verlangen gecombineerd
met een bijtend
tekort. Ook tekortgeschoten te hebben!
Zich
laten inkapselen door al het ontbrekende uit het verleden wordt een blok aan het been. En de ketenen
belemmeren de vaart
van leven zo zeer, dat dit niet meer valt bij te benen. Kan eigenhandig verbroken worden?
Vanzelfsprekend;
letterlijk. Namelijk door die samenspraak tussen denken en voelen. Elk in zijn taal aldus
ongeveer: Waar
feiten spreken houden redenaties op, zegt verstand;
waar verlangens
spartelen kan niet gekoerst, vindt hart.
De hongerige mond van heimwee voeden met eigen tragische historie stopt die eetlust nooit. Hou op!!. Als dat kan. Want tot de heldendaad van afstand doen kan men niet komen zolang gegronde spijt ongedelgd bleef. Hebben van berouw is geneigd tot het leggen van een eerste steen. Maar er moet vervolgens een pad geplaveid. Een liedje verhaalt: "Zat een klein zigeunermelsje bovenop een steen, huilend, huilend, helemaal alleen” Om de zwerfkeien van spijt en berouw gaan we liever heen, stilzwijgend nu, want ze zijn op ieders pad.
Indien
daarentegen wel en onbezwaard beelden, ongeacht hun
inhoud, teruggeroepen
kunnen worden in dermate penetrante helderheid dat die op alle zintuigen overslaat, dan
kan iets
helemaal worden terugbeleefd. Er kan objectief over verteld. Achter gesloten
ogen is het vlakbij. Indien er iets in moet worden gezocht,
is het te vinden. Zo is herinnering.
VERHELDERING OF VRAAGSTUK.
Het is hier de plaats voor een kleine verduidelijking annex rechtzetting voor het geval een lezer, in verwarring gebracht door de termen herinnering en heimwee in de zin van begindynamiek gebruikt, stelgerend in opstand komt.
De
invloedstroom op kop van deze tegenstelling bestaat alvorens in de zielssfeer -te treden, maar is buiten het veld van Realisatie niet voelbaar. Bi] het overschrijden van die grens gaat wetmatig de eenheid verloren, want er vindt tweedeling plaats in positief en negatief, zijnde op zichzelf neutrale begrippen. De
dynamiek van elk is onafhankelijk geworden, maar zij werken wel op elkaar in. Het is onontbeerlijk er vat op te krijgen via hetzij strijdlustige hetzij zelfbevestigende neigingen. Dit is de geboorte van deze
zo onmisbare bronnen, die tegelijk met de eerste
levensindrukken beginnen te functioneren. Uit hun op ons
terugwerkende kracht heeft de mens door het actiemateriaal
van hun spanningsverschil een niet eindigende
navigatie voorraad om tussen heen en weer te koersen.
Een
heikele kwestie is of interpretatie eveneens vanaf de eerste snik overal bij betrokken is. Zodra iets in de ziel belandt, is het ik er als de kippen
bij om het op de voet te volgen teneinde de plek
van aankomst gortdroog te registreren en te
rapporteren. En dat zal steeds luiden, dat er op zoveel afstand van
die pool tot stilstand is gekomen (notatie volgens
doorsnee in platte vlak). Ingeval bij
"beëindigen" meteen sprake is van vertolking zou er zoiets kunnen worden genoteerd, als 'nog niet"
of als "al wel"; nog ongewaarmerkt door het
zelf. Theorie achteraf ! De grote massa aan routine
handelingen en aan processen die allengs binnen
zichzelf verlopen, zijn allemaal opgeslagen op
computermanier. Althans, neemt men aan, grotendeels. Afgezien namelijk dat aan sommige een geurtje kleeft van op het moment van ontstaan sterke bijkomende, storende(?) elementen. Men kan besmet worden door het
ongelukkige—landing virus bijvoorbeeld, dat als
slepende ziekte jarenlange kommer en kwel meebrengt voor zichzelf
en omgeving.
Het
denken in concepten kwam ooit tevoorschijn uit het beelddenken door het langzaamaan ontwikkelen van de vermogens tot abstraheren en symboliseren. (Tussen haakjes, de relativiteitstheorie was beledigend ten opzichte van het begripsdenken, niet ten opzichte van het beelddenken). Herinnering en heimwee passen die vermogens steeds toe. Een eigenaardige handelwijze
ligt in het van de hand doen van het oorspronkelijke motlef voor een symbool ter wille van die eis ter realisatie. Ook kan de stuwkracht, die de aanzet was, stollen tot belemmeringsfactor. Doorgaande groei kan fluctuatie terugbrengen en daarmee vermenging. Een natuurlijk perpetuum mobile naar "rijping' toe.
Weliswaar
moet men eerst door het hopeloze heen leven. Want als men per moker de obsederende tirannie der
gedachten over hoop op
-terugkeer vermorzelt, omdat over de noodzaak dienaangaande overeenstemming is tussen
gevoel en verstand,
dan valt men in die met niets te vergelijken leegte, waarin slechts uithollende pijn overheerst als
werd men intestineus
leeg gevreten.
Absolutie
verlenen aan een tekort in het persoonlijke leven - zowel tekort gedaan als tekortgeschoten - zal
de betekenis hebben van oude verwachtingen achter te laten. En daarom deels een inhoud
vertegenwoordigen van mede andere gedachten te durven koesteren, welke door intuïtie
ingegeven lijken te
worden. Ondanks dat de grote oerangst altijd crisisklaar bereid is binnen te waaien, dus wel
degelijk gespeurd
wordt als dicht op de huid. De kernvraag is of onze moed met alleen warm genoeg is om
de ijzigheid daarvan
te neutraliseren, maar ook toereikend om de leegte zich te laten vullen.
Een
gevallen blad kan niet meer tot bij een boom behorend gerekend worden. Het is bij
lange na nog geen humus. Zou het de dartelheid van het bestaan appreciëren? En het
gemeenschappelijke van
de telkens wisselende gezelligheid binnen een bladerenstapel? Eenzaam, maar niet alleen.
Uit het bestaan in
hopeloosheid is de hoop op non actief gezet; het is niet te verwarren met in wanhoop zijn.
Maar zij hebben
gemeen, dat het leven van alledag het moet stellen zonder waardering. Zal het ik daar toe nog
lang te verdoofd
zijn? Tenslotte blijft dat een egocentrische zaak
in striktste zin!
HERWAARDERING DER WAARDEN.
Alvorens ingegaan kan worden op de dynamica van het volgende veld, moet een these vermeld
worden, welke de verhouding van de drie reeds behandelde
velden tezamen ten opzichte van het vierde veld in zijn geheel,
in de schijnwerper zet. Tot en met het derde veld is er
sprake geweest van een toespitsing van de individuele kracht
van het onderzoekende ik en de waardebepalingen van het
kleine zelf, die tezamen goed uitgerust leken om datgene te bewerkstelligen, dat de naam van bewustwording is toebedeeld. Echter vanaf nu in de levensloop lijkt de doelstelling die jarenlang opgeld deed, namelijk zichzelf als unicum te •ontbolsteren, te veranderen. De
aangekondigde these luidt: Indien hier, op de overgang naar het vierde veld, het conglomeraat van alle benoemde krachten in hun gebonden eenheid eens uit zou komen op het getal. 1 wanneer het zich verheft tegenover de gebundelde waarde van dat vierde veld; (met andere woorden: Indien, absoluut gesteld, de verhouding van veld "1+2+3” tezamen tot veld 4) gelijk zou zijn aan 1:1, wat
dan?
Dan
betekent dit bij verdergaan, dat het ik zal opgaan in een omgeving, waar een andere wetmatigheid heerst, zodat ons “ik gevoel” zich op slag moet aanpassen.! Dit zou verklaren dat onder andere goed en kwaad in dit nieuwe “veld van waarde kunnen veranderen binnen het persoonlijke waardebepalingssysteem van ieder, die tracht het Ware te volgen. Daarom heet deze vierde
ruimte: het”veld van Religatie”. Ofwel het circuit van andere
verbanden dan ooit voor mogelijk gehouden is!
Ik
moet hier poneren, dat het begrip 'mentaliteit' te star gehanteerd wordt. Gedeeltelijk als een gedrag, behept met een positieve ofwel negatieve geldingsdrang, gedeeltelijk als een conventie van zeden en gewoonten in stand gehouden vanwege een te afhankelijke instelling. Bovendien wordt aangenomen dat zulks jarenlang zou
duren. in werkelijkheid bestaan wij uit geestesgesteldheden
op zeer korte -termijn, samengesteld uit elementen, die botsen
en fuseren en zelfs muteren. Kan derhalve
niet: gedefinieerd worden, dat een mentaliteit
bepaald wordt - op elk moment - door de mate van aandacht en
de gevoeligheid voor oriëntatie ingegeven door de graad van
zelfverwezenlijking? Wat zouden wij kunnen
"maken", van onszelf uit, indien de mogelijkheden
optimaal verwerkelijkt zouden kunnen worden? In
tegenstelling tot dat, wat voor psychologie doorgaat en eigenlijk pathopsychologie is, pleit ik voor een ietwat visionaire sanopsychologle. Hemelhoog streven mag !
Onze
waarmerken zullen deels doorschuiven naar verdere zielsregionen,
deels teruggeplaatst worden ter vulling van hiaten.
Voor de bagage van pré—verwerkte ervaring vol nooit juist geplaatste en vertolkte indrukken, zelfs uit ouder en ook voorouder, dragen we de drang tot plaatsing in ons om.
HOOFDSTUK 6;
HET VIJFTIENDE PAAR
TEGENSTELLINGEN; ONDER DE INTELLIGENTIE.
In de fysica is men zover gekomen met metingen, dat er tientallen soorten allerkleinste observata gekend en benoemd zijn, waarbij is vastgesteld dat sommige inderdaad van deeltje tot golf werden, dus van materie tot energie. Het "hoe" is tot nu toe aan de waarneming ontsprongen.
Maar uit de hypotheses over omkeringen werden berekeningen
aangepast, zodat daarna de bevindingen
klopten met de gepostuleerde gedachten. Met dit in het achterhoofd stel ik, dat er verandering in het “kleine zelf" in de overgang van derde naar vierde
veld heeft plaatsgevonden. Vanaf het zogenaamde
kantelmoment zal het vanuit een dan
verschoven metacentrum aangepaster voor diens taak berekend zijn. En
dat wordt binnen ons bewustzijnsoverleg als
anders ervaren, weliswaar onzeker makend, echter op een fond
van helderder zicht. Hoezo?
Omdat
de macht der Kosmische INTELLIGENTIE die bovenover deze as als mecenas, mentor en maner heerst, nauwlettend werkzaam is. Nadat het individu op de grens van absoluut en relatief geplaatst is, gaat het zich daardoor van die begrippen in hun oerbetekenis bewust worden
! Het ermee gepaard gaande verschijnsel, dat alles wat
leeft als met röntgenogen bekeken wordt, dus min of meer
doorzien, zou zeer moeilijk te verdragen zijn, indien het niet
door het individu aan zichzelf(!) verklaard zou kunnen
worden.
De
polen waartussen de nu te beschrijven as in dit veld geklemd ligt, de tegenstellingen dus, heten verwondering en Verbijstering. Toppen bewondering en spelonken afgrijzen... Het gedrag eruit is uiterst wisselend. Het is gunstig als het niet tot vastigheid komt Al moet paradoxaal genoeg een zekere interpretatie over de 'couleur' van deze gevoelens welbewust plaatsvinden.
Dit nu gebeurt
door de inwerking van bovengenoemde Macht,
die soeverein
opereert in het zuiver onderschelden, ordenen, stimuleren
en inspireren.Ik zou niet aarzelen deze kosmische grootheld
de betekenis van het begrip Logos te geven, ware het
niet dat dit tot grote verwarring aanleiding kan geven.
Het
is een feit dat ons inzicht wordt gescherpt, dus ons uitzicht onderbouwd. Voortdurend geschokt worden stelt hoge eisen aan eigenschappen voor geestelijk evenwicht, waar aan wordt geappelleerd. Er zijn uitvluchten mogelijk
om niet zo hard aan onszelf en onze invloed op de wereld te
behoeven te werken. Ten
eerste kan men de draak ermee steken en spot hoog in het vaandel houden; tegenover onvermijdelijke situaties kan worden overgeschakeld op het geestige misbruik van belachelijk maken. Ten tweede kan een stap verder worden gegaan door zo’n ad hoc gedrag voor
altijd te adopteren en de houding van ironie tot de
zijne of de hare te maken. Ten derde kan van kwaad tot erger gegleden worden en komt men terecht in het harnas van cynisme. Of de daaruit volgende
interpretatie ermee gediend is? Het is dank zij de kunst -
of de genade - van net onthechten dat er stappen in dit vierde
veld gezet mogen worden. Niets wijst er op dat wij minder
slim moeten zijn tegenover wat er op ons toe blijft komen.
Ooit is "zacht als een duif en leep als een slang" aanbevolen als het beste gedrag.
Begonnen
met de eigen visie, vertolkt door het begrip gezichtspunt,
wordt een perspectief ontwaard. Ongeveer als een
aantal herkenningspunten tegen een horizon?Neen, beter is het blindenperspectief. En dat is als een bol bevolkt met bakens binnenin.
Op
het beginmoment volgen de momenten van verwikkeling door ingaan op situaties, dus de beleving met de doorleving, en daardoor de verdwijning van een enkel “point of view” Men was tot voor kort gewoon o» met vaart, doelgericht en wensvervullend, bezig te zi]n ter wille van duizend en één karakteristieke eigenschappen, die ontplooid
moesten worden. Door middel van gekende en
per slot aanvaarde eigenschappen kan nu een zich aandienende
meervoud aan standpunten worden ingenomen zonder de directe
wil er voor zichzelf winst uit te halen. Het besef van
profijt is namelijk achtergebleven. (Tezamen
met in de grond even onwezenlijke begrippen als eer en gelijk hebben,.maar dit tussen haakjes).
Een
mens wordt nooit ikloos, maar het ik penetreert niet meer het denken. "Ergo sum” gereviseerd! Tussen "weten, dat je aan het denken bent" en
"je bewust dat je er bent" bestaat een
verschil in de zijnstoestand. In de eerste overheerst het
gevoel zich allerindividueelst te isoleren, in de tweede voelt
men zich naamloos opgenomen. Toch gaat het op deze as
tussen ontzaglijke verwondering en gigantische verbijstering om
het verder kunnen leven onder uiterst egocentrische
spanning. Omdat deze spanning moet worden omgezet in kleinere
spanninkjes of.worden ingezet . tot één grote hoogspanning. We voelen dat als psychische pijn. Die is onmededeelbaar. Is dit uitgloeien bestemd om de edele kern bloot te leggen?
Wij
zien haarfijn en scherp in anderen dat wat wij net zo (!) in onszelf tegenkomen onderwijl wij
ervaren dat de tong is vastgebonden. Dat is zwaar
om te verdragen. Wij worden weliswaar
klaargemaakt om een geheim echt geheim te houden, maar...dat weten
we dan nog niet ! Echter die wonderlijke
schaalvergroting van ons persoonlijk levensbesef in dit veld
helpt om te groeien tegen de druk in; het is één en al
verrukking en ontsteltenis, licht en schaduw. Exaltatie in gedrag
is daar gewoon. Deze pantomime kan lang
duren. Het heeft er alle schijn van of we niet meer voor vol
meespelen. Er gaat inderdaad mee gepaard, dat de bultenkant
van ons bestaan op een zijspoor staat gerangeerd. Hoe
krijgen we de gewonnen diepgang toch werkzaam in onze
communicatie? Als proces volgt het eigen
wetten en gebruikt het de ziel om zich daardoorheen te
vertonen. Natuurlijk wordt om zich heen gegrepen naar een houvast.
Maar waaraan? Het heeft het meest weg van een onophoudelijke aardbeving; er valt veel in puin van opgebouwde zekerheden. De valkuil om hopeloos synoniem aan zinloos te stellen gaapt wagenwijd
Daarbij
zij aangetekend dat het gevoel van hopeloosheid hier gewis niet ontstaan is door onrecht komend vanuit de maatschappij. indien er daarentegen aan jou recht ontnomen is, waar aanwijsbaar menselijke daden, hoe onpersoonlijk ook, verantwoordelijk voor zijn geweest en wel zo, dat je psychisch geheel onteigend bent, zodat je geen kant meer opkunt, dan is er sprake van situaties van wanhoop. En een dergelijke uitzichtloosheid kan de levensvlam in de ziel doven gelijk een beulshandeling. In deze overgangstoestand is hoop bedolven; ongrijpbaar, maar met verdwenen.
Nu
uiterlijk normale omstandigheden ons onverwachts in buitensporige hinderlagen kunnen lokken, omdat wij nergens meer vat op hebben door een status quo van blijkbaar verwrongen maatstaven, rijst dwingend de eis om juister te interpreteren op. Ons stuwt namelijk het meer en meer angst aanjagende vermoeden op, dat echte waanzin ons in de klauwen zou kunnen krijgen alvorens wij weer "zin"
ontdekken. Veel geïnterpreteer kan een
soort verdubbeling of spiegeling in de geest zijn. Het (nog)
niet inzichtelijke gebeuren wordt ermee gaande gehouden als in
een quasi permanent draaiende molen. Uit onwil of onintelligentie
wordt er niets begrepen en blijft de geschiedenis
gebroddel. De wortel van de
moeilijkheden ligt inderdaad in het nog met kunnen vatten en toch
moeten grijpenl De behoefte aan eenvoud en
helderheld wordt gedwarsboomd door de niet eenvoudige
werkelijkheid, die voor te zware problemen schijnt te
stellen. Indien dit onverhoopt uitdraait op het definitivum
"stelt”, dan betekent dit een
gekmakende grens. Eén waar men zelf niet aan wil en die een
ander als zeer tragisch vaststelt.
Dromen
helpen, dat staat vast. De taal van beeld en
beweging hanteert symbolen, waarover gemijmerd moet worden zo
lang zulk "schrift" nog raadsels
bevat. Het is
aan de mens gezonden, opdat men leest, dat wil zeggen
uitzoekt op inhoud. Er zit veel toekomstmuziek in. Het is een hele stap om dit te aanvaarden. Hoewel bekend is het met algemeen verbreid, dat de toekomst even hard trekt als het verleden.
Overpeinzen
maakt menselijke energie vrij en sorteren ervan laat
stof rijpen tot geest onder invloed van die heilige geest uit de grote logos, de kosmische intelligentie. Het is in elk geval een wapen om uit hopeloosheid vandaan weer gevoel voor richting te ontvangen. De eerder genomen keuze om ofwel alles maar over je te laten komen ofwel alles af te weren was een te globale uitredding. Hoe verder? Niet te nuchter zijn. Hoe meer een bijzonderheid flonkert des te meer er aan valt af te zien. Te ophitsend ook met, want dan moeilijker na te gaan welk echt motlef een voorval deed ontbranden.
De moed om te willen “zien” gaat samen met de durf van
het uitpluizen. Illusies mogen heus sneuvelen als het neerkomt
op het prijsgeven van een deel egocentriciteit teneinde het te verhandelen voor een angstvrije ruimte. Daarbinnen kan de tegenstelling tussen de werkelijkheid en de bedoeling van een zaak het zuiverst in het focus gekregen worden. Vaak schokkend. De bakermat van humor. En van het onderste boven, dus plaats verwisselen.
De
werkelijkheid, schriller en schoner en wijder van zicht uit oorzakelijk gevolg, heeft de betekenis aangenomen van zowel decor als opgediende dis. Dat vraagt om vertolking door belde hersenhelften. Nooit eerder werd zo aan het gevoel geopenbaard dat ik en kleine zelf samen oplopen in de term ikzelf. De bedoeling achter de werkelijkheid lijkt vaak daardoor te grijpen, maar de vraaglijke inhoud of “het” inderdaad zo zou kunnen zijn, zit erbij in de handpalm. En toch ! Het besef van anders ingesteld verder te leven moet per slot van rekening wel beaamd worden. Niet alleen wordt scherp beseft dat geluk naast ongeluk, leven naast dood, vrede naast opstand ligt - met slechts een dunne scheidswand ertussen - ook kan aan zichzelf bekend worden, dat zowel “eerder" als 'nu” in ons samenleven. Meten we met twee maten? Om iets
te noemen: wat levenslang heilig en zinnig scheen is eveneens volgens eigen oordeel tredmolen en de weg van de minste weerstand. Wat zal worden ingedeeld bij het goede en wat bij het kwade? Was ons streven dom en vermaledijd? We zien het zich herhalen in het gedrag van jongeren op hún weg naar zelfstandigheid? Hoe bewonderenswaardig is dat en ook hoe verbijsterend? Het voegt zich in de nouvelle vague film, die onze existentie in deze fase langs de eigen ogen draait.
Het
lijkt of deze redenering elke spontane beleving van weten door wat heet het derde oog terzijde schuift. Neen. Trefzeker weten, absoluut vertoevend in een ether van direct doorzicht, is verschrikkelijk en verrukkelijk in één en hetzelfde moment. Het wordt verspreid door daden, welke ontsproten aan ingekerfde overtuiging, betere zullen zijn. Het beginsel van utiliteit - een mijns inziens goed synoniem voor de macht der kosmische intelligentie - geeft alle ruggesteun om niet te vallen, wanneer de sprong gewaagd en de hand uitgestrekt wordt naar gedrag dat binnen bereik blijkt gekomen. Er moet altijd eerst worden
losgelaten. Dat leert ook de magie van het boogschieten. Het moment ervoor staat onder de eis van tot aan de brim geladen zijn met gedachten over hoe de verhoudingen in het gebeuren liggen, al ontglipt de bundel haast de spanwijdte. Men is zich bewust van de hoogspanning om te willen weten of die inzet van zichzelf kans van slagen zal hebben. Onder geen beding mag de verworven bewustwording afvallen. Die moet over de streep gehaald worden. Ergo hier wordt over de eigen grens gesprongen..Met als
polsstok de geïntegreerde interpretatie.
Het
verwijt, dat je omgedraaid bent als een windvaan en niemand dit verwacht had van jou, zou hard klinken als je
dit niet zelf al had bedacht te zullen horen. Daar alleen
jij weet, wat er aan ten grondslag ligt en hoe ondoenlijk
dit in finesses uit de doeken te doen is, zit er niets anders
op dan dit onomkeerbare gebeurde in al z'n
geheimtaal mee om te dragen. Er gaat betovering
van uit. Alle omstandigheden zijn er extra door gekleurd, al
staan ze onwrikbaar op zichzelf. Terwijl het weerlicht aan de einder.
HET ZESTIENDE PAAR TEGENSTELLINGEN;
ONDER DE RELATIVATIE.
Complexiteit tart beschrijving. Welke woorden treffen doel? in het segment wordt handelend
geleefd, de periferie wordt simultaan met aandacht gadegeslagen- De tussenwanden zijn
soms vol binnenwaartse
scherpten, soms mollig uitstulpend, soms gazig luchtdoorlatend, soms glashelder strak.
Heel soms,
onvoorstelbaar als bestaand eerst niettemin ervaren later, wordt in een ruimte rondgewaard, waarin
het periferisch
gevoel nader is dan enig compartimenteel weten.De brokken pure schoonheid binnen gefragmenteerd
leven met
daarenboven tijdstukken begripsflard over niveaubesef en verrijzenis zwalpen
ontroerend. Het is ragfijn leven en doortrokken van vergankelijkheid. in deze gesteldheid kunnen er
ingevingen binnenkomen in een geur van raad of onraad. Heel belangrijke voorwaarde voor
het determineren is
dat binnenin scherp hebben leren zien. Speurend moet de subtiele toestand van wikken en wegen
lang volgehouden
worden. Het gaat er om het kaf van het koren te schelden.
De volgende vuurproef kent namelijk als polaire werking die tussen intuïtie en betweterij. De eerste heeft als inhoud het ontvangen van reine ingeving, de tweede is te duiden als kortzichtige inblazingen. Voor die taak geschikt of verder geschikt gemaakt te worden is opnieuw een proces en niet alleen ter wille van zichzelf. Algemene onderlinge mogelijkheden, begonnen als lichtpuntjes, kunnen later uitgroeien tot grote lichten; zij kunnen doven; zij kunnen vlam vatten; zij kunnen in de as leggen; zij kunnen met andere botsen. Legio variaties. Zich geroepen voelen in afzondering te comtempleren is een gevolg op waarschuwingen van contrasterende aard. Er wordt een appél gedaan op luisteren om geheel en al toe te horen, zelfs toe te behoren, aan een "stem"
Onomstotelijk
bewijs dat iets ons bereikt heeft, is het gevoel dat een prioriteit van jewelste zich heeft
opgesteld tussen
ons en iedere voorgenomen daad. Het is het aloude "bezet zijn
geworden", dat nu een glimlach van herkenning tevoorschijn kan toveren. En
indien wij onszelf toestaan de nieuwe komst op zeggingskracht te beluisteren kan letterlijk
van alles ons
ingegeven worden. Langs ons verstand om. Vreselijk of prachtig om te vernemen
! De eis
om zowel het allermoeilijkste te aanvaarden als het allerheerlijkste te geloven
komt meel En zeker vliegen de twijfels en de weifels en ook argwaan om ons hoofd, toch kan
zicht op verandering
in beginsel naïef ontvangen.
De
deze as beïnvloedende Kosmische Macht stelt in staat om het verstand te bewaren. Het
is een macht, die op grootse wijze de begrippen reliëren en relativeren in zich verenigt.
Derhalve lijkt mij de naam
Relativatie verantwoord. Aan wie mettertijd werd vergund op
kernvragen een eigen antwoord te geven, hem verrast het spel der verbindingen, waar namelijk
niets ooit is uitgesloten, niet al te heftig En waar verbindingen een eigen leven leiden moet
toeziende bewustwording
een snelle objectieve wisselplaats bekleden. Er overheerst een bepaald gevoel van geschiedenis te
gaan maken, omdat de glimp of de influistering of wat het
geweest moge zijn een sluier voor de toekomst heeft opgelicht. Waaraan was dat vage maar onmiskenbare inzicht met bijna lijfelijk invoelen feite verbonden?
Dat wil wel geweten worden na de sensatie van
opgeheven te zijn geweest boven het alledaagse
! Hoe moet een te ontraadselen enigma benaderd en aangepakt worden? Omdat de verkondiging
beslist intiem geluidloos bekend werd, kan de twijfel nooit worden
uitgebannen of die echt was of slechts verbeeld. Zeker is
ze persoonlijk bedoeld, omdat mijn ik haar noteerde en
niet het ik van iemand anders. Maar het verlangen om dit lucide gevoel, dat al gauw wegebt in mist, toch duidelijk te krijgen, baart de wens hetgeen gebeurd is te delen. Elk gewillig oor is goed. Maar meteen spijt! Want direct wordt bemerkt ofwel geen passende woorden te vinden ofwel geen passende aandacht. Het vindt vanzelf na enige tijd een uitweg in ons handelen. Binnen de doorschouwende visie lag wel degelijk de richting klaar voor volgende stappen. Veranderd gedrag kan iemand zelf zeer verbazen. Waar is een verklaring te zoeken?
Het
mediteren daarover is stil en bezig zijn.
Er wordt gepoogd te zien en te voelen achter geloken ogen. Welke vage sporen in een steeds geobserveerde grond zijn bedoeld om na te gaan. Moeten er al bakens verzet en koers bijgesteld worden, omdat iets definitief blijkt? Welke krachten zijn in het spel, dat ernst is? Wanneer gaat het volgeling zijn in eigen
wezen weer over in een organiserend ikzelf? Moet rekenschap worden gegeven? Aan wie? Het gevoel een schakel te vormen in een immens geheel wisselt met dat van zich alleen geplaatst te voelen, zelfs uitverkoren. De uitzonderlijke rnultidimensionale toestand llijkt toch
een begenadigde, voorwaardelijk afhankelijk van
levenshouding tot dan toe. Een heel jong
kind heeft er geen moeite mee. Verwachting, ingeving,
integratie en toekomstgerichtheid liggen dan nog eenvoudigweg
in elkaars verlengde. Om goed te mediteren moet
men thuis zijn in eigen huid. En dat betekent te allen tijde
op deze aarde een thuis te hebben geschapen(!). Een
dergelijke tijd en ruimte behoort de mens toe als kleine eenheid binnen de hele grote. Daarvoor moet men zich onafhankeli3k hebben gemaakt van enig ander mens en van iedere voorwaarde eens gesteld. Thuis in een van binnen uit gelooide huid. En dan nog... Want in deze situatie, waarin de ziel van haar -toegezonden signalen niets hoopt te missen, staat zij helaas in een soort open gevaar. Geconditioneerd kwaad en goed mogen dan anders in het gezicht gezien en anders geplaatst zijn, als grootheden kwaad en goed zijn.ze
onveranderlijk blijven bestaan. Beide strijden hun
spel van zandhappen op het terrein van elke ziel. En
een gelooide huid is niet zonder open poriën.
Voorzichtig
aan wil de idee van een geordende kosmos bestaand naast
en in tegenstelling tot chaos ook voor anker gaan in de haven van ons dobberende zijn. Onthullingen betreffende afmeting en onderlinge afstand vinden een vaste plaats. Wie iets inziet, voegt zich ernaar, doet minder moeilijk,
zodat de lach van de
humor vaker opbruisen kan. Zo ongeveer ziet een vrij opgroeien er uit in een wereld, die
wijder is dan
enkel maatschappij. Om misverstand te voorkomen moet even benadrukt worden, dat verder leven in een zich
verwijdende maatschappij niet bedoeld wordt. Dat hoort bij het gedrag van ja dan te nee
ergens in geloven,
gelegen binnen het derde veld. Overigens kan dat best xegeli3kertijd in een ander deel van ons
plaatsvinden.in wijdere ook wel hogere genoemde sferen heeft de hele maatschappelijke
kakofonie echter het aanzicht van een stropdas. Ooit van nut om in gestrikt te zijn, maar voor
doorschouwend leven
hinderlijk en niet ter zake doend.
Tenslotte
kan er niet aan ontkomen worden zelf naar bulten te treden met de ontbolsterde essentie uit het toegeroepene.
De
'conditio humanis' heeft hiervoor de taal als middel bij uitstek. Het is zaak
positief te antwoorden op de vragen: Is de mens de kern te weten gekomen? Is de tijd, die
daar voor
stond, in acht genomen? En kan nu de wetenswaardigheid recht gedaan worden?
Indien niet, dan is
vrijwel zeker te weinig gewicht in het zakje van bewustwording gevallen. En als er bijgevuld
is met uit de
lucht gegrepen windveren en op eigen wijze geslagen munten en dergelijke
ingrediënten, zal een uit zulke mengsels bekokstoofde
conclusie ontluisterend bezijden de waarheid zijn. Wanneer daar geloof aan gehecht wordt
en er komen
volgelingen die massaal aankleven, dan gaat er een lawine ongaars aan de rol,
die op eigen houtje niet meer te stuiten is. Een valse profeet is een onheilsprofeet gebleken. Ook waarlijk
"goede", echter opgedrongen bedoelingen zullen nooit gedijen. Arrogantie krijgt
verdiend de
kous op de kop.
De
resultante uit inblazing versus ingeving is enigszins te kunnen vooruitzien. Hieraan
zou het woord profetie gehecht mogen. Hoe kan enig mens aan en voor anderen profeteren? Is er wel
behoefte aan? Niet? Er
is behoefte aan eerlijk getuigen zonder vooropstelling te overtuigen. Het monopolie op eigen
schipperen staat voorop ! Nu kunnen sterke karakters,
terwijl ze zaken op hun kop zien staan intussen plaatsvervangend denken, zodat identificeren
met het geheel
daarenboven mogelijk is. Die onthullen veel, dat helpt om “eerlijk" te blijven... Kome wat komen moet, omdat ook bij vergroting van blikveld het innerlijke kompas
niet van
elektromagnetische opzet kan afwijken. De kwestie van opnemen van iets nieuws, aanvoelen van
bewegingen die gaande
zijn en inspelen op andere spelregels, hangt niet alleen samen met interne
belevingsdichtheid, maar ook met ervaring van overdraagbaarheid van vernieuwde
bedoelingen. Misschien
komt dit voort uit kunnen accepteren van hints uit verste verten en kennis van dichtheid
daarvan. Schakels
zien, nagaan of ze ketenen zijn. Relaties ontdekken, ze kunnen ontbinden en
verbinden. Balans in relatie "tonen", één roerloos moment lang,
waarin dit als het ware geëtst wordt in de naaste, deze deelgenoot makend in alle vrijheid.
Zo kunnen
toekomstbeloftes vertrouwelijk worden geopenbaard.
HET ZEVENTIENDE PAAR TEGENSTELLINGEN;
ONDER DE SYTHESE.
De.weg van actief zoeken tot receptief vinden is zeker
een ontwikkeling te noemen. De
vraag of een heel jong kind de gave van intuïtie niet zozeer zal benutten dan wel zich er hetzij in gekoesterd hetzij door bedreigd voelen, kan mijns inziens bevestigend beantwoord. Natuurlijk zijn kinderen kleine barometers. Het dulden is echter ondoenlijk voor hen. Het is precies het minder kinderlijke inzicht, wat bij intuïtief schouwen eventueel een naderende dreiging laat samenstellen uit waargenomen symptomen, dat de positie van meer volwassenen onderstreept. Deze het leven niet in dank afgenomen gave annex opdracht komt op het bord van ouderen die verantwoording nemen niet omzeilen.
Het
dilemma om onheilspeiling met onvolmaakte middelen te lijf te moeten gaan kan alle nog restende argeloosheid verstikken. Temeer daar een tijdslimiet te wachten lijkt te staan. Aan de ene kant is er de hulpschreeuw om afwerend meesterschap, aan de andere kant de hartenkreet om bezwerend mededogen! Dit komt neer op respectievelijk
een bundeling van alle kennis en kunde tot
dan toe en een vol reservoir aan begrijpende liefde. Deze status aan profetie voorbij doet op de inhoud van de antipoden Macht en Naastenliefde een dringend beroep. En soms kan het zijn, dat zowel die gevraagde macht als dat gewilde liefhebben beschikbaar zijn. Met dien verstande, dat er nooit meer van voorhanden is dan in menselijke mate. Afgezien van de moeilijkheid, dat het hele begrip maathouden licht tot een heikele kwestie op zichzelf wordt. Omdat wie tekort schiet dit wil
compenseren met ondermaats spul en wie teveel heeft ook buitenmaats
in de strijd gooit En hier, over spirituele zendpakketjes
op de grens van onbewust en bewust sprekend, luistert de
maat nauw.
Deze
as zal zijn betreden door een nauwe poort.
Het plotselinge
gevoel van -ergens doorheen te zijn kan even plotseling weer
verdwenen zijn. Dat maakt de toestand raadselachtig en enigszins
labiel. Welke pool zal namelijk de poortwachter zijn bij
herbetreden? De ene is wel liefde, maar
anders dan affectie; met warmte, die niet van blozen komt;
waar mededogen beslist geen medelijden is, meer een
opgaan in immateriële materie. En het is niet te vergelijken
met “betrokken worden bij” Kortom, het vertegenwoordigt
een rijkdom, die anders is dan ooit tevoren beleefde rijkdommen,
onuitsprekelijk ijl. Derhalve niet een gevoel van barsten van vreugde. Wel een gevoel dat eindelijk alles volloopt en dat schaduw bescherming betekent voor niet te verdragen licht De
andere pool trekt natuurlijk uit die charitatieve Eros vandaan. Noem deze: "Kolos". Gevoed door
wetensgierige aanleg en levensvatbare
interesses kan de mens kennis vergaren door een “zwaan
kleef aan” effect oppermachtig laten uitgroeien. Het wordt zo
vaak beloond met klinkende munt, dat het middel tot doel
verwordt. Dan grijnst tussen de twee polen een onverzoenbaar
contrast. Is het niet een feit dat wie, hoe kort ook, het
vermogen van “liefde tot het Grote” in
elke kleine naaste mocht smaken dit opnieuw wil proeven; langer het machtige grootse gevoel ondergaan? En wie, misschien slechts in een flits, de mogelijkheid tot Grootheid door middel van de naaste verwerkelijkt zag, is niet in de ban van die schitterende pronk?
De
wisselingen van die machten zullen passief over ons heen komen alsof wij schuldeloze slaapwandelaars zijn. De enorme tegenstellingen, waaraan blootgesteld en dus weerspiegeld door ons, veroorzaken even zovele grillige veranderingen van binnenuit. Men is ten prooi aan innerlijke worsteling. Hopelijk zal men zich zelf afvragen hoe het mogelijk is een gedrag ten toon te spreiden, dat nu eens innig lief en dan weer despotisch grof is. En hoe evenwicht te krijgen? Moet er iets
gedaan?. Of gelaten! Ook hiervan mag de dynamiek toch liever niet worden vastgepind? Het besef slechts voedingsbodem te zijn, dus machteloos te staan vanuit het oogpunt van de Wil en toch schuld te
voelen, maakt dat wat oorspronkelijk met trots
vervulde langzaamaan betiteld kan met hoogmoed of met
huichelachtigheid. Daardoor kan het zich ombuigen; meer naar
deemoed toe. En werkelijk is het de nederigheid, die niet alleen
in staat is tot innerlijke verzoening, maar ook de enig
werkzame factor ervan. Het hoofd buigen betekent de
innerlijke verschillen opnemen in een samenvattende
verbinding. Gericht door de Kosmische Macht met de naam Synthese. Het kondigt zich aan als een onderneming, die personaliteit helemaal onder de voet kan lopen. Waarop moet bedacht zijn bij hachelijk gevaar op vermaling? Belangrijk is na te gaan hoeveel werkelijkheidsgehalte de begrippen in ons vertegenwoordigen. Zijn ze al jarenlang uitgehold door persoonlijke, gemeenschappelijke en maatschappelijke verwaarlozing? Elks kunne
kan er - door ongeschreven wetten met
inperkende werking - de oorzaak van zijn, dat één van de twee
pijlers op instorten staat. Welke waardeverschuiving
heeft er plaats gevonden indien, afhankelijk van wie het in
de mond neemt, het ene begrip pompeus heet en het andere
belachelijk? Het boven genoteerde gevaar
is dan reeds voorafgegaan door de ramp van verdwijning.
Aan
het samenvoegen is niet eens toegekomen! Maar indien
rudimenten nog aanwezig zijn, kunnen die in ere hersteld worden. De kern van de moeilijkheid tot samengaan ligt, ongeacht op welke as, in het feit, dat polen gelijkwaardig van invloed moeten zijn, wil samensmelting kunnen plaatsvinden. Zeer zeker zal iemands karakteristiek op bedoeld 'moment supreme' in de grondvesten veranderen. Telkens weer ! En bij de laatste tegenstelling in de reeks het meest. Dan is totaliter bereikt, wat bereikt worden kon. Het masker valt at. De naakte ziel in levende
lijve kan tevoorschijn treden. Heel dikwijls komt extreem wisselend gedrag van onze persoon neer op een loyaliteitstest van onze omgeving. Voor heilig gehouden gewoonten vallen vaak als kaartenhuisjes in puin. Zelf slechts vol verschuivingen weten wij, dat destructie in deze niet zonder meer voor onze rekening is. Het boezemt een keeltoeknijpend ontzag in. Begrepen wordt het niet !
Uit
de samenwerking van liefderijkheid en meesterschap echter vloeit zin voor meer gemeenschappelijke eendracht natuurlijkerwijze voort. Op
basis van zich onder geordend voelen aan de organische rangschikking van bij elkaar horende zaken binnen de menigvuldigheid ontstaat er een onderscheidingsvermogen om egoklachten als getrompetter te horen en jammeren af te schaffen, maar weeklagen omwille van groei te honoreren. Dan blijkt er onderling zicht op een stille aandacht, waarin allen elkaar even na zijn. En dat
gevoel is de voorwaarde om geen grove fouten te maken.
Omdat de grondslagen van samenzijn daarin liggen, dat elke
deelnemer er gelijkelijk toegang toe heeft.
Nu
is saamhorigheid niet voldoende om van buitenaf komende rampen het hoofd te bieden. Want dán heeft de mens ais onderdeel van een kudde een meester nodig met gezag over allen op een zeer bepaald moment. En vertrouwenwekkend gezag, dat ook blijkt geen vertrouwen te beschamen, komt pas dan uit de bovenomschreven processen tevoorschijn indien waarlijk nodig. Aangezien daarbij door
anderen uit één oogmerk alles wordt verwacht van één mens is het
gevoel van onmacht aan die mens stellig niet vreemd! Vandaar
dat door die mens innerlijk teruggegrepen moet worden op
de eerdere ervaring van eenmalig in de roos schieten
ten tijde van een bepaald dilemma. En juist dat heeft
alles te maken met meesterschap zonder meester te willen
zijn, omdat ontzag overheerste en met liefde zonder zacht te
willen zijn, omdat eerbied de boventoon voerde. Wat blijft
er anders over dan om de handen af te laten van de pijl, die
men op het punt stond te schieten? Zo en alleen zo
kan zich aan die pijl een eigen zin toedelen
.Vanuit het Universum! Eén die haar richt op precies dat doel dat voor ogen stond. Zo
dooft ontzag nooit En mysterie voert de boventoon!
Het
trefpunt is een mengsel van verbazing, ongeloof en triomf. De sensatie is vluchtig en men gaat verder.... Herhaling? Nooit! Er is de
zekerheld gewonnen dat een geheim benaderbaar bleek. Herinnerd
wordt vooral, dat treffen heel tijdgebonden is: lets kan alleen dan! Wie hier bezig is met het
binnen-menselijke zijn te reliëren aan het buitenmenselijke
zijn, heeft in heel het verleden al vermoed, dat echt leven een
zekere haast met zich meebracht. Het verklaart het feit dat
onbestemde gedrevenheid later overgaat in reppen naar
alsnog naamloze bestemming. Het gevoel nooit op tijd klaar
te zijn met “alles wat erbij hoort” (in crisistijden toenemend
met bijna belachelijk precieuze handelingen, die over het
hoofd dreigen te groeien) en die eis van perfectie waaraan ternauwernood kan worden voldaan, mits alles op alles wordt gezet en het wonder dat die twijfel op het laatste moment weg gebezemd wordt door een storm van actie... dat maakt die wijze van leven heel, heel angstig!
Er
waart een onberedeneerbare zekerheid rond in ons zielsbestand
dat nalaten om zulke persoonlijke stempels te drukken
op de levensweg de grootste zonde is, namelijk de grote
misser, dus basis van innerlijk panische beduchtheid. Leren treffen moet geoefend worden als iedere bekwaamheid . Het heet dan: Die moet weer zo nodig. Die iemand zegt terug:
Ik kan niet
anders. De godsdienst zegt: Oordeelt niet. Er blijft enige onvoldaanheid omheen. Zou het niet een
voorbereiding zijn op onherroepelijke onomkeerbaarheid?
Waar
machtsstrijd vaak machtsmisbruik is, gaat er energie mee verloren. Kortsluiting
kan daar een eind aan maken. Kortsluiting, die verbindingen ongedaan maakt, laat het
donker achter als
resultaat. Wat
het donker opwekt in ons is individueel verschillend. Het forceert meestal
hulpeloosheid. Levenslange opstandigheid vanwege hulpeloosheid wordt wrok
genoemd en is geen
uitzonderlijk gedrag. Maar net als angst is ressentiment een slechte
raadgever en een gerenommeerde onruststoker. Het is evenmin een uitzondering om wedergeboren te worden
uit het diepduistere,
het daarmee een periode makend, uit welk een grote rust en een uitstraling van moed
ontstond. Waarom
hier wel en daar geen vrede wordt opgedolven zal tot de eeuwige vragen blijven
behoren. Als
symbool hiervoor kennen we monumentale bouwwerken op de aarde, die 's mensen
geheimnisvolle levensloop mee inbouwden zonder enige invoering tot het antwoord.
Aldus zijn er in een mantel van vragen ontelbare paden en paadjes door het zielenlandschap afgelegd, terwijl punten van herkenning zijn opgemeten, "sui juris". Met stipte eerlijkheid omdat bezijden de waarheid gaan absoluut verdwalen laat, met grote kans op omkomen. Wanneer op den duur vaardigheld in de kunst van samenstellen ontstaan is, dan blijkt een conglomeraat tot eenheid te kunnen worden. Natuurlijk blijven antagonisten erbinnen zorgen voor dynamisch evenwicht, het leven kent geen stilstand. Op ernaar luisteren en ze als voertuig nemen, kan opbrengst volgen, die om beheer vraagt. Wie dat meesterlijk lukt, zal de levensopgave van helen, dit is één worden, tot stand kunnen brengen.Op zo'n plek in de tijdsspanne zou een obelisk ter ere van het personifiëren mogen worden opgericht, hoewel waarom?…… Van belang is slechts het heldere feit, dat de mens aldaar alle maskers achter zich liet. Omdat diens 'persona' gelijk is geworden aan de Presentie !
HOOFSTUK 7;
EENVOUDIGE SAMENVATTING.
In de achterliggende bladzijden zijn vier omlijstingen van psychisch gebied
beschreven. Gebieden van voelen en
denken over dat waarmee men dagelijks van doen heeft, opgedeeld in
tegenstellingen. Zitten wij niet altijd tussen ]a en
nee, tussen willen en moeten, tussen doen en laten, tussen
weten, vermoeden, aanvoelen...? Tussen alle tegenstellingen
onderling zijn lijnen te spannen, want de mens
vergelijkt constant het één met het ander. en
zo ontstaat een netwerk binnen in ons. Vanouds heet
dit binnen: “ziel”. Langs en door alle mogelijkheden kent leder mens
hoofdwegen, binnenwegen en weggetjes. Het is een feit, dat het "ik" reist met een
raketvaart. in onderdelen van seconden
worden indrukken gelokaliseerd en in voorlopige zin
gewaardeerd. Hier en daar en ginder in die
ziel ! Hoeveel miljarden plaatsbepalingen zou een mens maken in een week, in een dag, in een uur?Iedere ziel is vol eigen paadjes, want nooit is één
zielland gelijk aan een ander Bovendien kennen wijzelf
nauwelijks of niet de zogenaamde witte paadjes
op onze persoonlijke landkaart. Heel veel is onszelf
onduidelijk of werd niet opgemerkt. Want ons "ik* reist in grote
haast, in grote emotie, in donkere nacht en ver... Het
menselijk verlangen om die eigen "gegraven", niet
genoteerde paden te kennen groeit naarmate
men ouder
wordt. Aan dat verlangen stap voor stap tegemoet te komen,
voorzover in mijn vermogen, was mij een
behoefte.
DE PRACTIJK NA DE THEORIE.
Wanneer een theorie haar beslag heeft gekregen, is het automatisch tijd haar toe te passen in de praktijk. Kan zij de toets weerstaan? Ik
stond in het jaar 1971 te popelen om dat na te gaan, maar de fles vol elixir kon niet worden uitgeschonken door gebrek aan gerei ! Bij ontstentenis
namelijk van een gangbare vorm van presentatie moest er
eerst één gemaakt worden. Ik koos voor de mode uit die dagen:
de “audio-visual”.
Daarvoor
zou ik moeten kunnen tekenen, schamperde ik toen, vertwijfeld.
En zie, de wens werd de vader van de daad
In die periode
aan weinig slaap voldoende hebbend bleken de uren van
de dageraad geëigend om originele vormgeving rondom
een ontwerp op papier te krijgen. Maandenlang hield de gevarieerde inspiratie niet op.
Intussen investeerde ik in
apparatuur en ging aan de slag. Eerst dia's maken en ze in
ramen. Dan tekst erbij schrijven en die beperken tot hooguit een half uur spreektijd. Toen een studiootje bouwen in een lege kamer en gaan repeteren met microfoon. Tenslotte in
nachtelijke stilte lezing na lezing inspreken met zorg
voor het inlassen van muziek achter elke nieuwe dia.
Uiteindelijk in geconcentreerde aandacht de zaken voor het
oor verbinden met die voor het oog door middel van een
synchronizer. En ziedaar! Wanneer de avond het duister
bracht, kon ik met de handen in de schoot eindelijk de
kritische toeschouwster worden, die mij vanaf het begin voor
ogen had gestaan. Op deze wijze zijn er in de
vrije tijd, die het leven van alledag mij gedurende
ongeveer drie jaar liet, 23 audio-visuals tot stand
gekomen. Eindelijk was het zover, dat er publiek geworven kon
gaan worden. Welke doelgroep? Ik besloot op
leeftijdgenoten te mikken; globaal de midlife dolenden,
die bakens vastigheid en terugblik flitsen wensten. En zo kon ik namen noteren, waarbij mensen behoorden. In kleine samenkomsten van om en nabij tien personen bleek in de periode van de winterklok te kunnen worden volstaan met eenmaal per week zien en luisteren, gevolgd door onderlinge uitwisseling en/of een verdere verduidelijking. In de negen jaren, dat ik de ruimte hiervoor tot mijn beschikking had, zijn alle
bijeenkomsten van een hoog gehalte gebleven. Gelukkig!
En
er is werkelijk over alles gesproken kunnen worden,
door zowel man als vrouw, mits men de wil meebracht om zich
alle aan bod komende tegenstellingen te laten
voorschotelen en erover na te denken. De eigen inzet was
onontbeerlijk om geschakeerd te blijven in het verwoorden. Volharding als een
vereiste! Laat mij volstaan met te melden dat het door de
doorzetters als een succes werd ervaren.
Na zo'n halfjaar van intens bezinnen met elkander en vooral op zichzelf voelde men zich stuk voor stuk beter opgewassen tegen de toekomst. Echter het levenswiel draait verder, zodat veranderende omstandigheden mij noopten te stoppen en de hele handel zeer netjes op te bergen. Toch verdiept zich een visie. Eveneens
verbreedt zij zich
Niet
in het minst omdat de opgerakelde fenomenen telkens in andere verhoudingen in de ons omringende wereld blijven opduiken. Zodoende blijf ik mijn ideeën in puur persoonlijke bezigheld testen, de vraag stellend of ze nog opgeld doen. Dat kon ik tot nu toe bevestigend beantwoorden. Als ik geschokt word of als ik een flink opinieverschil moet incasseren stel ik mi] op voor de aan de muur hangende kalligrafieën van mijn open “systeem der tegenstellingen”
ofwel “gemeenschap van eigenschappen” en
ga bedachtzaam
punt voor punt na. Vaak is de voornaamste
oorzaak van misverstaan gelegen in het feit, dat ieder voor
zich vanuit een voor de eigen fase in beslag nemend vlak
spreekt. Daar elk vlak een eigen hoek van inval ten opzichte
van “een horizon” heeft, spreekt het vanzelf, dat men op die
manier aan elkaar voorbij praat.
Natuurlijk
vormden de deellezingen de basis voor dit boek. Maar
zelf een kwart eeuw ouder geworden heb ik half en half geconstateerd, dat bij terughoren de toon "niet zo erg
van deze tijd lijkt". Te langzaam, want te
bedachtzaam? Als het soms wel eens te naïef overkomt, is dan die hippietijd achteraf een lievere dan de onze gebleken? Ik ben geneigd hier ja op te zeggen, want ik wil de lezingen geen onrecht doen. Ze zijn gemaakt om gehoord te worden en om in kort bestek niet alleen de aandacht vast te houden maar ook die aandacht naar het allereigenste gevoel toe te leiden. Iedere toehoorder wilde hardop verwachtingen o.d. kenbaar maken en moest zich nooit belemmerd voelen door iets. Zeker niet door iets, dat abusievelijk voor "hard" feit kon
worden aangezien.
Het
is voor mij een open vraag of de vorm waarin de stof in het boek terecht is gekomen, aanspreekt. Niet erg is, dat eenmaal lezen waarschijnlijk onvoldoende is, omdat de stof zich niet direct prijs geeft. Een tweede keer brengt altijd pas de rust mee om ook tussen de regels te lezen. Aan te bevelen is om het te lezen zoals een
dirigent een partituur beziet, alle gezegdes in samenklank met elkander. Ergo zowel horizontaal als verticaal lezen.
Echter, het is de derde keer lezen, die het
boek tot een intiem vis-a-vis omtovert, tot zo'n soort vriend die door spiegeling allerlei tot in uithoeken duidelijk laat worden. Indien aan dit boek bovenstaande els kleeft, gaat men het dan ouderwets heten, daar de tijd om er zich echt in te verdiepen niet bijgeleverd kan worden? Er kan nóóit geoordeeld worden zonder de tijd te hebben
“genomen”! Geen enkele mythe verhult de
voorwaarden van tijd bevrijden en gelegenheid schaken te
moeten, wil er per slot essentie gevat zijn.
Toch
heb ik mijn uiterste best gedaan om in weinig woorden de voornaamste aan bod komende bijzonderheden op elke as zo neer te zetten dat zij de lijn van groei in het oog lieten houden. De bondige tekststukken zijn de eerder genoemde “stepping stones en dus zal de geest van de lezer moeten springen! Is niet het• leven één en al schots en
scheve trek? De werkelijk afgelegde weg
is voor leder anders
BIJLAGE BIJ ZIELSGRAAG.
De materie van het immateriële is het water voor mijn vissennatuur, niet gebonden aan continenten, wezenlijk compartimentloos. Paul Dirac heeft beweerd,
dat "alle materie wordt gecreëerd vanuit een of ander
onzichtbaar substraat, een onvoorstelbaar en onmeetbaar niets; maar het is een eigenaardig niets”. Voor wie zich begeeft in de stromingen
van abstracte disciplines, aan die valt de
moeite ten deel zich met de er bij passende jargons te
verstaan. Dat betekent in de vaart van het bezig zijn vaak erg
diep duiken in werelden van verschil. Het contact met de
aarde kan aan een dunne draad komen te hangen. Dan is het
vooral de zogenaamde eerste waarheid die verbleekt en de
algemene waarheid die in het geding komt
Verliest
de zoektocht haar richting erdoor? Waarvoor de ene na de andere
gevestigde wetenschap zich uitslooft is immers om de
onomstotelijke waarheden op te vissen uit de oerbrij. Met gepaste trots zijn in een vorm uitgekristalliseerde waarheden, eventueel met opgepoetste formules ernaast, als beelden in musea tentoongesteld. Er is op pedagogisch verantwoorde schaal waar nodig vergroot of verkleind. En zo is daar een driedimensionaal dna-model in kleuren te vinden naast een foto van het grafschrift van Bolzmann. En kan men een waterdruppel in ijs zien veranderen of verderop de geboorte
van een supernova op een televisiescherm
gadeslaan. Aldus wordt de sensatie
gesuggereerd, dat de waarheid met ons meeloopt. Men ontkomt
niet aan de indruk, dat er wel tien en meer zijnswijzen van
waarheid zouden bestaan. Intussen gebeurt er iets raars
met het eigen normgevoel. Lopen wij nu op stelten door
de rotsen der eeuwigheid of bewegen wij ons met
zwemvliezen door het drijfzand van de laatste decennia? Als vanzelf gaat er gedacht worden in analogieën. Er rijzen vragen mee op
Wanneer
ik naar een ander kijk en enige zaken vaststel in een
relatief korte tijd, zou dan beweerd kunnen worden, dat dit hetzelfde is als wat in de wetenschap een experiment heet? Het is herhaalbaar! En als
aan het feit, dat een foton - er krioelen ontelbare fotonen door ons heen - hetwelk
parallel aan de optische as van een onderhavig prisma
daarmee gepolariseerd in een "onzichtbare
staat" komt (omdat het dan niet kan doorgelaten onder een trigonometrische hoek) nu eens eenzelfde fenomeen ten grondslag ligt als aan het verschijnsel, dat de ene mens door de andere soms echt niet gezien wordt? Zou er dan herhaaldelijk sprake zijn van een parallel-polarisatorschap als kortstondige eigenaardigheid van gedrag? En opent het onderschelden van eigenvectors materiaal tot vergelijking met de richting van stralingsgebieden, die een individu, vooral op momenten van bezetenheid onweerlegbaar
uitzendt? Het zou op het spoor kunnen zetten zielsuitingen als onafwendbaar en voorbijgaand gewoon rustig over zich heen te
laten komen.
Na
deze drie enigszins losse gedachten neergeschreven te hebben hoor ik het geluid van de scheldwoorden kindsdom en vrouwelijk (als variaties op
ketter en heks).Waaróm steek ik mijn kop uit en doe ik mijn mond open? Omdat alleen door een vraag in het openbaar te stellen ooit een antwoord verwacht kan van onbekende deskundigen. Ik hoef het graf niet in te gaan nog bol van ongedoofde, globaal genomen ongedoogde vragen.
Hier
volgen meer kwestieuze onzekerheden. De eerste ervan is gebaseerd
op Feynman's benadering om waarschijnlijkheden te
berekenen, geopenbaard in zijn beroemde "Lectures from
1945" Hij noemt de weg ertoe
"paths integral" en ook "sum over histories"
zoals ik las in J.C.Polkinghorn•s "Quantumworld" op bladzij 41. Op alle paden of historien nu, welke elektronen kunnen nemen, theoretisch geen één uitgezonderd, wordt de hoeveelheid uitgedrukt in de term actie. Hierin is de maat (business) van het elektron gemeten in eenheden van Plancks constante”h”. De amplitude = exp (i A//h ) De verdienste van Feynman's manier van benaderen ligt in het antwoord op de vraag: hoe ging het elektron? Dat luidde: het ging niet alleen alle kanten op, maar ook nog in verschillende snelheden - Conciusie
was: Nu valt te begrijpen, dat de klassieke wijze van
voorstellen er uitspringt als een grensgeval en wel, dat het geldt voor een "groot" systeem. Daarin is n.l.
de actie erg groot ten opzichte van de schaal door die
constante van Planck gezet. Voor een goed
begrip zij even vermeld, dat volgens de toen geldende
'conventionele" quantumtheorie een elektron helemaal geen
traject had. Na deze voorwerk-gegevens is
mijn vraag nummer vier: Zou de psyche een groot systeem
zijn of juist niet, gedachtlg het “trial-and-error” leven, het weer teruggaan op een gegaan pad, het rekenen met toekomstige vermoedens, de “deja-vu” visies op en in de huidige tijd, enzovoort. De idee, dat een welomschreven beweging achterhaalbaar zou zijn, bestaat alleen in de klassieke mechanica. Maar heden weet men, dat natuurwetten statistische wetten zijn, dus uit gemiddelden samengesteld. Men heeft het -determinisme" moeten laten vallen. Exit oorzaak en gevolg! Meer dan eens! Mijns inzlens heeft dit grote gevolgen in het deel van ons "voelend" denken waar gewerkt wordt met noties
over bases en afleidingen, die er aan
ontsproten zijn. Zou het begrip schuld, met name de schuld die ons door anderen aangewreven wordt, niet herzien moeten worden?
Een
speculatie van andere orde komt als vraag vijf zo naar voren: De idee van complementariteit in de zin van Niels
Bohr, n.l. dat verschillende aanschouwelijke voorstellingen
waarmee atomaire systemen beschreven worden weliswaar voor
bepaalde experimenten bruikbaar zijn en toch elkaar wederzijds uitsluiten, zou mi. ook voor de
ziel opgeld kunnen doen. Ik doel op de vier vlakken. in elk heerst een afstemming op evenwicht. Ergo aldaar een
“dominant septime akkoord” met bijbehorende boventonen, dat
erbuiten vallende klanken onhoorbaar maakt. Maar indien alle vier samen in een fractie van dezelfde seconde toch ernaast gehoord kunnen worden dan verluiden die belde een eigenaardige anders van hetzelfde” samenhang.! En
daarbij passen Heisenbergs woorden: "Complementariteit als begrip beoogt een situatie te beschrijven waarin wij door twee verschillende referentiekaders naar één en dezelfde gebeurtenis kijken. Deze twee kaders sluiten elkaar uit, maar vullen elkaar ook aan.! En alleen de nevenschikking van deze tegenstrijdige kaders biedt een volledig uitzicht op het optreden der verschijnselen”
. Hier springt in het oog dat het begrip nevenschikking
de tover volbrengt.
Vanzelfsprekend
kun je zelf op minstens twee manieren naar
een gebeurtenis
bulten jezelf kijken. Maar hoe lukt het je
omtrent een gebeurtenis binnenin jou? Zoals Eskimo's vele woorden voor de aard van sneeuw kennen en de Molukkers vele woorden voor het begrip dragen, zo wordt hier duidelijk dat een nieuw soort afstandelijkheid dringend een verhelderend woord behoeft! Hoe zou de bewustwording dit staaltje van nevenleven tot stand brengen alvorens voortaan het totaalbeeld, geborgen in het bewustzijn, ter beschikking staat? Waarschijnlijk moet worden gezocht bij de processen op de omslag van derde naar vierde veld der psychodynamica, die nog als mysterie te boek staan. Ooit heeft de astronoom V. Firsoff geopperd voor alle "modulus van transformatie”
de nog steeds spookachtige neutrino's verantwoordelijk te stellen, maar met schimmen los je geen raadsels op.
Kan
intussen ons onderhavige probleem - van grip krijgen op een nuttige wijze van anderszien - gekenschetst worden als ontmoeting van differentiatie en integratie, eindigende op eenheid in veelvuldigheid? Kortstondig, omdat elk van die vele velen een driftige geldingsdrang bezit! Juist dat gegeven brengt met zich mee dat zo nu en dan het tegenfeit moet plaatsvinden van even op elkaar afstemmen. Op bovenstaande manier is de term "holistisch bestaan”
met weer andere woorden onder de aandacht gebracht. Capricieuzer dan Capra toont deze bijlage twee aspecten. Het ene is dat van.roepende in de
overbevolkte wereld. Het andere is dat er veel
verloren gaat waarnaar geen vraag is, volgens een Engels
spreekwoord. Derhalve volgen hier enige 'bric-a-brac' opmerkingen, omdat losse notities met altijd ergens onder te brengen zijn. Deze hebben te maken met mijn begrijpelijkerwijs gefascineerd zijn geworden op de
getallen 17 en 34. Ten eerste de korte vraag
waarom de kern van een atoom, proton geheten, precies 1836
X zo zwaar is als een elektron; 1836 is namelijk 18 X 17. Ten tweede leerde ik, dat men in Thailand veel de staande of lopende Buddha uitbeeldt. Dat zou zijn, omdat de 34e stap, die tot de laatste dharma zou leiden, tot in het nirwana doet gaan. Echter, Buddha zou zich bedacht hebben en zich omgekeerd hebben en die stap op een lotusblad hebben gezet. Ten derde bezit ik een machinaal geborduurd lapje van een paar vierkante centimeters met het getal 34 er op, in een rommelbak met applicaties voor babygoed in Duitsland
aangetroffen. Het schijnt een magisch getal te zijn geweest in de Chinese cultuur. Hoezo, weet niemand me te vertellen.
Van
losse eind]es naar vast geloof. En wel naar de overtulging van Aristoteles en de notie, dat de quantummechanica de gedachten over diens "potentia'
mede ondersteunt en dus verder draagt. Daar zit een opening
in naar menselijke eigenschappen . Er zijn namelijk kwaliteitskanten aan eigenschappen, die zich pas tonen wanneer zich ze in een gunstig klimaat -ten volle kunnen ontplooien en daardoor tot bloei raken. In andere woorden; de mogelijkheid ofwel de potentie zit in de eigenschap, mits….
Nu
even een klein apropos inlassen. De golffuncties van
quantumobjecten zijn de specifieke karakteristiek van die
objecten, waarin eveneens de zg. "klassieke elementen" van positie en momentum (=
ruimte en tijd) kunnen zitten, c.q. zullen zitten. Men verwoordt
dit als volgt: "de golffunctles van quantumobjecten
zijn altijd superposities van de
Elgenstaten" Feitelijk zit hier precies
in wat erboven al stond over een bepaalde "glans"
in eigenschappen binnen de menselijke ziel, die er
op wacht om te voorschijn te komen. En let wel, het
zijn die tot het laatst verborgen eigenschapstrekjes (om aan het licht te treden afhankelijk, bij zowel uitzender als ontvanger, van “fingerspitzen” gevoeligheid)
, die er de oorzaak van zijn, dat deze drang OM ze te laten optreden zich heeft doorgezet.
De
drang van persevereren is het middel; de vluchtige, maar zeer charmante, opvallend indringende topproducten van één of andere eigenschap zijn het doel. Dergelijke producten in de wereld te zetten is van origine
noodzaak! Mijns inziens noodzakelijk voor het
voortbestaan van de mensheid.
Het
effect van dergelijke bovenover proliferaties is het vergroten van de onderlinge “verstaanbaarheid” ofwel de begrijpelijkheid. De Engelse term is “intelligibility". Het gaat de taal te bulten.
Daarom
werkt het zonder die laagverstandelijke de-coderingen in au fond slechts “elgen-codes” (Taal = elgencode in gebruik). Zodoende komt een besef over begrippen - hetgeen een complex gebeuren is -
balsemachtig over; troostend, verbroederend, verzoenend en
verrijkend. Is dit het ware aha, dat wil
zeggen een inzicht of gedachte, voordat er woorden over zijn
meegekomen?
Een
uiterste aan persoonlijke speculatie wil ik nog geven. Zou de zielskern door koppelingsgewijs over te schakelen multidisciplinair functioneren? De redenering is als volgt: Zij is werkzaam wanneer Ik tegenover kleine zelf,als koppel, haaks staat t.o.v. kleine of
eigen wil tegenover Grote Wil, als koppel. (Grote Wil kan
ook Grote Zelf heten; zijnde in beginsel het mysterieuze
bovenover, dat zonodig heersend de lelding neemt; “awe'' inboezemend, d.i. eerbied met schrik) Zij is anders ordenend werkzaam wanneer Ik tegenover eigen wil,.als koppel, haaks staat t.o.v.. kleine zelf tegenover Grote Zelf, als koppel.
Hiërarchie
in de kern kan doelmatig uitwerken. Evenzo waardevol is autonoom
beslissen van elk in het kwartet En altijd door is er gezonde
onderlinge beïnvloeding. Het is mij ondoenlijk deze
hypothese structureel effectief uit te beelden. Ik doe een
beroep op eigen verbeelding.
Moet
tot slot het woord gewijd worden aan het fenomeen van het ondefinieerbare IK?
Het is een
feit, dat er heden met ongeveer twintig natuurconstanten gewerkt kan worden. leder op eigen terrein. Het lijkt gerechtigd de vraag te stellen of het IK tot een constante gerekend mag worden. Heel anders ligt de vraag waarvandaan de wens komt om uit te vorsen hoe constant het IK zou zijn ofwel is!
Dat
een mens komt tot het gebruik van “ik", hetzij als apart persoonlijk voornaamwoord hetzij in werkwoordsvorm verpakt, is het gevolg van de begaafdheid voor onderscheid. De vraag wat wezenlijk gedekt wordt door die term blijft overeind. Is het de totaliteit van alle zielsvermogens? Gebleken is, dat ze stuk voor stuk weinig constant van samenstelling zijn en lang elkaar tegenzijdig uitsluiten. Meetellen wat naar alle waarschijnlijkheid
er toch wel toe gerekend mag worden is
volleyen met hersenspinsels van utopische aard.
Van
heel groot belang is de afhankelijkheid van anderen in ons leven in hun betekenis als leverancier van aandacht. Door zo'n daad van aanzien komt het
ik pas tot aanzijn. Heeft het kritisch nagaan of
ons ik "sense" of "non sense" dan wel
–“common sense" in onze communicatie brengt alles of niets te maken met het streven een individu te zijn? Niettemin is het doel ervan: omgrenzen!
Zijn
de bemoeienissen van "ik" om tot identiteit te geraken, gezien tegen het licht van millennia aards leven, een pas kort bestaand verschijnsel? Is het niet opgerezen uit de verworvenheid om niet meer dagelijks aan zorg voor overleven alle vindingrijke en routineuze energie te verdoen? En als het goed gaat met de ontplooiing van het individuele in een mens, is het dan niet het ' non plus ultra' om het te voelen verdwijnen, dat wil zeggen het te laten opgaan, in grens uitvlakkende wijdte? Is dit
in zoverre bedrieglijk, omdat de gewaarwording van verliezen ten overstaan van "iets", dat blijft
essentieel is? - Dat blijft teneinde het te kúnnen constateren! Desnoods achteraf constateren, dat de keren van ikverlies als uitzonderlijk te boek staan?
Welke
kracht houdt datgene bijeen, wat voor anderen een eigennaam
heeft en voor onszelf ''ik" heet? Simpelweg een roterende kracht, een magnetische kracht, een
electrodynamische kracht...en heet zo'n “rotor” niet kern? Het
lichaam, zegt men, heeft zeven chakra's. Kent de ziel meer
kernen? Gebruikt men voor hen samen een begrip “ik”
voor, uit onwetendheid? Of is het toch dat
gevoel voor
periferie dat aan zielsomtrek, gelijk huid om lichaam,
de term “ik” hecht ?
Wie
van de geopperde kandidaten loopt weg met het predikaat constante? Mijns inziens kan geen enkele er aanspraak op maken. Vanwaar de hang naar het
constante? Ontegenzeggelijk aanwezig! Aan constant plakt
het etiket eeuwig. Wonderlijke wens voor een sterfelijk
mens. Of juist daarom niet omdat het de behoefte dekt grenzen
bultenspel te zetten. Het verlangen "hoe houd
ik vast" en 'hoe houd ik mij vast" draait
in de tumultueuze levensdans vaak om tot de bede van "houdt mij vast" als een ruimtelijke vraag naar
abstracte vastheid. Zou het “beginsel van wording”, inderdaad
dat wel eeuwige veranderen, dat zich voor onze zintuigen
voortdurend openbaart ervoor in aanmerking komen?
( t.o.= tegenover )
circuit van Hereditatie
1.gehechtheid t.o. ongehechtheid slijpt
interesse
2.verstoktheid t.o. ongevoeligheid slijpt
ontvankelijkheid
3.aantrekking t.o. afkeer
slijpt impulsiviteit
4.waardebesef
t.o. vooroordeel slijpt integriteit
5.illusie t.o. principe
slijpt imaginatie
circuit van Assimilatie
6.extravert
t.o. introvert
passeert Levenskracht en wekt
intoxicatie op
7.rust t.o. beweging
passeert Verlangen en
wekt
aspiratie op
8.vrees t.o. waan
passeert Handhaving
en wekt vindingrijkheid op
9.imiteren
t.o. objectiveren
passeert Getijden
en wekt
temperament op
10.doorzetten t.o. terugtrekken passeert Noodzaak en wekt
benadering op
circuit van Realisatie
11.gemotiveerd t.o. ongemotiveerd gericht
door Toeval,
wekt waakzaamheid op
12.affectie
t.o. haat gericht door Splijting,
wekt sociabilitiet op
13.twijfel
aan t.o.
geloven
in gericht door Structuren,
wekt stabiliteit op
14.heimwee
t.o. herinnering
gericht door Beëindiging,
wekt rijping op
circuit van Realisatie
15.verwondering t.o. verbijstering gericht
door Intelligentie,
wekt interpretatie op
16.intuïtie
t.o. betweterij
gericht door Relativatie,
wekt profetie op
17.naastenliefde
t.o. machtsdrang gericht door Synthese,
wekt presentatie op
LITERATUURLIJST:
Aeppli,E Persoonlijkheid.Utrecht1973
Augustinus. Belijdenissen. Utrecht1954
Bachelard, G Etudes. Parijs1970
Beauvoir, S de. La deuxième sexe. Parijs1952
Berg,v.d. J.H. Metabletica. Nijkerk1971
Berne,E. Games people play. Den Haag1967
Bernstein,J. Einstein. München1973
Bloch,E. Padagogica. Frankfurt1972
Bloch.E. Wissen und Hoffen. Berlijn1955
Broekman,J.M. Recht Filosofie Theorie. Deurne1993
Brown,Claude. Manchild in the promised land. New
York1965
Brown ,J .A.C. Freud and the postfreudians.
Hammondsworth1961
Brusse-H.v. Het stenen ventje. R'dam1936
Buber,M. De weg van de mens. Den Haag1953
Buber,M. Ik en gij. Utrecht1959
Buytendijk,F. Alg.theorie der mens.houding.
Utrecht1964
Capra,F. The Tao of physics. Oxford1975
Capra,F. The Turning Point. London1983
Carrell,A. De onbekende mens. Utrecht1956
Carroll.L. Alice in wonderland. Hafl»B»ondsworth1962
Carroll,L. Through the looking glass.
Hammondsworth1962
Chorasky,M. Problems of knowledge+freedom.
London1972
Chomsky,N. Language and •und. Berkeley1967
Coles,Hobert. E Erikson:the growth of his
worh.London1970
Deilaert,R. Psycho—pathologie. Leuven1974
Descartes. Over de methode. Meppel1972
Diekstra,R. Denk nog wijzer. Leiden1990
Dunning,A.J. Uitersten. A'dam1990
Dürckheim,v. De wijze kat. Deventer1974
Eccles,J.G. Facing Reality. Heidelberg1970
Ecdes.J. The self and his brain. Springer
int1977
Erikson,E.H. Identiteit. Jeugd en crisis.
Utrecht1958
Erikson.E.H. De
jonge Luther. Zwolle1967
Erikson,E.H. Gandhi's truth. NewYork1969
FoucaulT,M. Les mots et les choses. Parijs1972
Foucault,M. The birth of the clinic. New York1975
Foucault,M. De wil tot weten. Nijmegen1984
Freud,S. Traumdeutung
Freud,S. Dora, a case
Frora,E. De angst voor vrijheid. Utrecht1961
Fromm,E. Dromen, sprookjes, mythen.
Utrecht1967
Fromm,E. Liefhebben kunst en kunde.
Utrecht1967
Fromme,A. Over de liefde. Utrecht1967
Fr. Willýams. Notes of a feminine therapist. New
York1977
Foudraine,J. Wie is van hout?. Baarn1971
Goble,F. De derde weg. R'dam1972
Grant+Kelsey. Meer dan een leven. Deventer1973
Harding,E. Der vrouwen levensweg. Leiden1951
Heisenberg,W. Fysica in perspectief. Utrecht1974
Herzberg,A. Brieven aan mijn kleinzoon. Den
Haag1986
Hillnman,H. insearch. R'dam1967
Hofstadter,D. Godel, Esscher, Bach.
Hammondsworth1980
Hofstadter + Dennett.
The
mind' s I. Hammondsworth1982
Husserl,E. Phanomenologische Psychologle. Den Haag1968
Jacobi.J. De psychologle van Jung. Zeist1963
James,W. Varieties of relig. experience. Glasgow1960
Jones,H. Het gnosticisme. Antwerpen1963
Jung,C.G. Psychologie en Alchemie. Zürich1944
Jung, C. G. Herinneringen, dromen, gedachten.
Arnhem—1963
Jung,C.G. Synchroniciteit. A'dam1950
Jung,C.G. Archetypen. Wassenaar1975
Jung,C.G. Het ik en het onbewuste. Den
Haag1966
Jung e.a. De mens en zijn symbolen. R'dam1964
Jung,C.G.en Wilhelm,R. Het geheim van de gouden bloem. A'dam1931
Keller,H. the story of my life. Bungay1959
Kerenyi,K. Der göttiiche Arzt. Darmstadt1956
Kline,M. Why Johnny can’t add. New York1968
Koestler.A. The act of creation. London1966
Koestler.A. De wortels van het toeval. R'dam1973
Kristeva,J. La revolution du langage poetýque.Paris1974
Kübler-Hoss. Lessen voor levenden. Bilthoven1971
Kuhn,'îh. De noodzakelijke spanning A’dam1979
Künkel,r'. Inlelding karakterkunde.
Antwerpen1964
Lawrence,D.H The first lady Chatterley.
London1971
l_epp,I. L'Art
de vivre de l’intellectuel.Parijs1965
Levinas,fc. Het menselijk gelaat. Bilthoven1979
Levi-Strauss. Het wilde denken.1968
Levi-Strauss. Myth and Meaning.1978
Lievegoed,B. levensloop
van de mens. Zeist1976
Lusseyran,J. Et la lumiere fut. Paris1956
Malcolm,N. L.Wittgensteýn.
Oxford1966
Marcuse,rt. Counterrevolution and Revolt.
Boston1972
Marcuse,M. An essay on liberation. Boston1969
Maslow,H.A. Psychologie v.h.menselijk
zijn. R'dam1971
McKýnley.K. Ik WIL moeder zijn.
Laren1949
Meerlo.J.A. Lachen, dansen, rebellie. Assen1970
Meerlo.J.A. Homo militans.1964
Meýnýger,J.V. Vertoog over de liefde. Utrecht1987
Meyer Spacks. The female imagination. New York1972
Morrýs.J. Conundrum. Oxford1974
Munk,K. Het woord bij de daad. Den Haag1956
Nicoll.rt. Living
Time. London1959
Nicoll,M. De nieuwe mens. Wassenaar1969
Nietsche,F. Also sprach Zarathustra.
Würzburg1941
Ort.Y Gasset . On love, aspects of a theme. London1967
Ort.Y Gasset . De
opstand der horden. Den Haag1933
Pascal,B. Pensees. Parijs1962
Pease,A. Lijfspraak. Deventer1985
Peters.H. Lou Salome. R'dam1968
Piaget.J. Child's conception of the world.
London1956
Pöhlmann,0. Jan Swammerdam. A’dam1944
Popper.K en Eccles,J.C. The self and his brain London1977
Popper.K. Objective knowledge. London1972
Polkinghorn. the quantur world.
Ha»«Kîndsworth1986
Rogers.C.R. Client centered therapy. Boston1951
Rogers,C.en Stevens.B. InterrenselijK. Den Haag1967
Rose.S. The conscious brain. Hamondsworth1976
Rougemont,de. Als Uzelf. R'dam 1965
Rümke. Levenstijdperken van de man. A’dam
1973
Russell,E.W. Plan
van bestemming.
Russell,B. The problems of philosophy.
London1912
Salomon.Ch. Leven of theater.
Maarssen1981
Sartre,J.P. l'Etre et le neant. Parijs1962
Saswitha. Swabhabat. A'dam1971
Schagrin.M. The
language of logic. New York1968
Schreiber,F. Sybil. Utrecht1986
Schuurman,C. Er was eens, er is nog. Arnhem1963
Schuurman,C. Op zoek naar de mens. Leiden1965
Schuurman,C. Stem uit de diepte. Leiden1970
Schutz W. C. Joy. Expanding human awareness. New
York1967
Schwarz,B. A psychiatrist looks at esp. New York1965
Tei.dChardin. Het verschijnsel mens. Utrecht1958
Tei.dChardin. Centrologie. Utrecht1969
Tei.dühardin. De activering van de mens.
Utrecht1969
Terra,H.de . Teilhard als reisgenoot. Baarn1963
Thiel,R. Grote strijders tegen ziekte. Den
Haag1954
Traub,Wieser. Gesprache mit Ernst Bloch.
Frankfurt1975
Trombadori,D. Foucaults:Ervaring
en Waarheid. Nijmegen1985
Uyldert.M. Verborgen wijsheid in sprookjes.
Bussum1955
Verbrugh.H. ‘n Beetje terugkomen. R’dam1982
Vrancken.M. Chronische pijn. Alblasserdam1990
Waissmann,F. Wittgenstein u. Wiener Kreis.
Frankfurt1967
Weinreb,F. ik die
verborgen ben. Wassenaar1974
Wilhelmina. Eenzaam maar niet alleen. A'dam1963
Yourcenar.M. L'Oeuvre au noir. Parijs1986
De Griekse mythologie. De sprookjes van Perrault, die van Grimm, die van Andersen. Sproken, sagen en legenden overal vandaan. De Bijbel. De
Koran. Het Gilgames epos. De Nederlandse letteren. De
klassieken uit de literatuur van Engeland, Frankrijk en Dultsland in hun eigen taal. Uit Rusland in vertaling. Gedichten uit alle tijden..... Ook en
vooral biografieën van geleerden en kunstenaars. Werken
van hedendaagse auteurs. Alle genoemden en
ontwijfelbaar vele niet genoemden boren rijke bronnen aan van
menselijke ervaring; onmisbaar om naast die van het eigen
leven te leggen en er lering uit te trekken.
Voor
vragen en/of opmerkingen over het boek
E-mail: ernavandenberg@hetnet.nl