Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

2003


 

Verwerkingstips

Vaginisme

Pijn bij het vrijen

Boeken

Adressen

Seksueel Misbruik

Seksualiteit

SEKSUEEL MISBRUIK

< Home > < Steunpunt-Geweld> < E-mail >

 

 Bij problemen voortkomend uit seksueel misbruik zijn in de hulpverleningspraktijk 2 niveaus van kennis van belang:

1. Kennis van en het kunnen omgaan met symptomen en signalen, te verrichten onderzoek, instanties, problemen die vastzitten aan behandelen v.d. gevolgen van seksueel misbruik, verantwoordelijkheden hulpverleners en (de grenzen van) het beroepsgeheim.

2. De attitude van de arts/hulpverlener en diens persoonlijke gevoelens.

 

Seksueel geweld = verzamelnaam voor alle interacties waarbij iemand onder dwang seksuele handelingen moet ondergaan of uitvoeren of seksuele toenadering moet dulden. Dit komt in vele vormen voor.

Men denkt ten onrechte dat alle vormen van seksueel geweld ook altijd op de langere termijn schadelijk zijn.

Prevalentie van seksueel misbruik

Seksueel misbruik bij kinderen = seksuele contacten met kinderen jonger dan 16, die plaatsvind zonder dat het kind deze als gevolg van emotionele druk, dwang of overwicht heeft kunnen weigeren. Met seksuele contacten worden daadwerkelijke seksuele aanrakingen bedoeld.

Prevalentie: Een landelijk onderzoek van Draijer (1988, 1990) betrof alleen het seksueel misbruik van meisjes. Waarschijnlijk wijkt het seksueel misbruik van jongens niet sterk hiervan af, het is waarschijnlijk iets minder. Bij meisjes wordt ongeveer 20% van het misbruik gepleegd door vaders, 25% door broers en 25% door ooms.

Seksueel misbruik volwassen vrouwen (20-60 jaar): 7 procent rapporteert seksueel misbruik, verkrachting of gedwongen seks in relaties.

Seksueel misbruik door hulpverleners: Dit is spaarzaam onderzocht. 5 tot 10% van de mannelijke en 0,5 tot 1% van de vrouwelijke therapeuten geeft aan wel eens seksueel contact met een patiënte te hebben gehad. Hulpverlener is meestal een man tussen 40 en 50j, de patiënt meestal een vrouw tussen 20 tot 30j met een laag zelfbeeld in een levenscrisis. Initiatief komt van de therapeut, de gevolgen zijn voor 90% v.d. patiënten negatief.

Enkele kenmerken van gezinnen waarin misbruik plaatsvindt

Uit het onderzoek van Draijer bleek dat ervaringen van seksueel misbruik niet allemaal even ingrijpend zijn. Het merendeel waren eenmalige incidenten waar men uiteindelijk niets aan had overgehouden. Verder bleek dat de combinatie van misbruik en mishandeling in het gezin de ernstigste consequenties heeft voor kinderen.

a. Verschillen in gezinnen in sociaal-cultureel opzicht. Geen duidelijke verschillen wat betreft milieu, opleidingsniveau v.d. ouders of religiositeit, maar wel in de zin van een benepener seksuele moraal. Hiernaast ook verschillende maatstaven tav meisjes en jongens: jongens kregen meer opleidingskansen, terwijl meisjes veel meer moesten helpen in de huishouding.

b. De verschillen bleken nog groter in sociaal-emotioneel opzicht. In misbruikgezinnen bleken de ouders nogal in beslag genomen door hun eigen problemen, vaker sprake van geweld tussen de ouders en werd het huwelijk v.d. ouders vaker als slecht omschreven. De vrouwen die seksueel lastig gevallen werden in het gezin moesten vaker dan anderen ook allerlei zorgtaken op zich nemen, rapporteerden met minder genegenheid en met meer controle te zijn bejegend en minder vaak fysiek geknuffeld. Deze affectieve verwaarlozing maakt dat ze niet durven optreden tegen ongewenste bejegeningen en speelt zo waarschijnlijk een rol bij ontstaan, doorgaan en hernieuwd seksueel misbruik op latere leeftijd. Ook speelt het een grote rol bij het ontstaan van psychische klachten o.d. langere termijn.

 

Gevolgen op lange termijn

Vier groepen problemen:

1. Uiteenlopende psychische klachten en psychiatrische symptomen. Een verscheidenheid aan posttraumatische klachten: Allerlei angsten, bv paniekaanvallen, slaapproblemen, schrikreacties bij aanraking. Verstoring zelfvertrouwen, zelfrespect en respect voor het eigen lichaam ('damaged goods syndrome'). Deze mensen vertonen vaker somatisatieklachten. Prikkelbaarheid en verhoogde waakzaamheid. Soms woede uibarstingen of zelfdestructieve impulsdoorbraken.

2. Interpersoonlijke problemen: a. Het vertrouwen in andere mensen is verstoord. b. Het besef van controle is verstoord: Vaak enerzijds extreme machteloosheid en anderzijds een overmatige behoefte tot controle over anderen.

3. Psychoseksuele problemen: Seksuele relatieproblemen en/of seksuele disfuncties (bv dyspareunie) Met vaginisme is geen verband aangetoond. De ervaringen kunnen leiden tot afzweren van het seksuele, maar andersom ook tot overmatige aandacht voor seks (bv zeer frequente masturbatie tot bloedens toe).

4. Somatisch beleefde klachten. Allerlei vormen van aspecifieke pijn en spanningsklachten. B.v. buikpijnklachten, darmklachten, hoofdpijnen etc.

 

Theoretische verklaringen van symptomen en klachten na misbruik

Ik raad aan dit stukje zelf even te lezen, er staat veel info in.

Actueel seksueel misbruik bij kinderen

Hindernissen bij de diagnose

1. Veel hulpverleners weten niet hoe vaak misbruik zich in hun werk voordoet en gaan uit van de gedachte: 'In mijn praktijk komt dat niet voor'. Ook realiseert men zich onvoldoende dat het in alle sociale klassen voorkomt.

2. Het niet willen of durven doen van goed lichamelijk onderzoek, dwz het kind helemaal onderzoeken.

3. Niet weten hoe men bij een vermoeden van misbruik, het gesprek hierover moet beginnen. Dit is extra lastig wanneer men vermoedt dat de dader uit hetzelfde gezin komt. Een kind zal dan niet durven praten in bijzijn v.d. ouders.

4. Een hulpverlener die misbruik op het spoor is, dreigt terecht te komen in het spanningsveld tussen hulpverlening en justitie. De hulpverlener moet niet bang zijn voor juridische consequenties maar kiezen voor het kind. Hiernaast kan ook ontstaat ook een loyaliteitsconflict tav de ouders.

5. Veel hulpverleners zijn bang om de diagnose te stellen, omdat ze niet weten wat te doen als de diagnose bevestigd wordt.

 

Signalering

Signalering en eerste onderzoek is de belangrijkste rol van de meeste hulpverleners en artsen. De aanleiding hiertoe kunnen spontane uitingen v.h. kind zijn of geobserveerde letsels.

In een eerste professioneel contact is het nuttig om open vragen te stellen met een aanloopje via plezierige ervaringen naar onplezierige en traumatische ervaringen. Als een hulpverlener dit heeft gevraagd tijdens het eerste gesprek weet een kind in elk geval dat het later met dergelijke problemen terecht kan bij hem/haar. Bij vermoeden dat het kind een geheim achterhoudt is het belangrijk daar niet meteen al te direct naar te vissen. Als er grond voor het vermoeden blijft of bevestigd wordt, is het tijd voor een directere vraag op het niveau v.h. kind (zie boek p. 370-371voor voorbeeldstrategieen).

In rechtszaken noemen niet-hulpverleners het soort gestelde vragen 'suggestieve vragen' en ze hebben daarin gelijk. Alleen kom je er zonder die vragen niet achter. Dit is dus een vooralsnog onopgelost dilemma.

Symptomen en risicofactoren bij kinderen

Primaire symptomen: (n.b. op basis van slechts 1 van deze symptomen kan de diagnose vrijwel nooit met zekerheid worden gesteld). Meest verdacht zijn: grijpletsels; kwetsuren, bloeding, ontsteking en klachten i.h. gebied van vagina, penis, anus en perineum; grote vaginaopening, littekens; sporen van sperma, hardnekkige klachten over last en pijn van genitaliën en anus waarvoor geen medische verklaring gevonden wordt. Ook onverklaarde hardnekkige obstipatieen secundaire encropesis (broekpoepen) of bedplassen, SOA's en zwangerschap.

Secundaire symptomen: gedragsveranderingen. Vaak is dit de enige of belangrijkste klacht. Belangrijk hierbij is dat veranderingen vaak zo sluipend optreden dat de volwassenen in de directe omgeving het niet doorhebben.

a. Gedragsveranderingen 'naar buiten' en 'naar binnen':

· Een reactie 'naar buiten': agressief, brutaal, overactief en het gebruik van obscene woorden en gebaren.

· Reactie 'naar binnen': dichtklappen, depressief en apathisch worden en in niemand meer vertrouwen hebben.

Deze verschijnselen zijn niet specifiek voor seksueel misbruik, ze komen in vele stresssituaties voor. Meestal reageren meisjes meer 'naar binnen' en jongens meer 'naar buiten'. Voor jongens is dit het gevolg van een soort overcompensatie om het geschonden manbeeld te herstellen. Deze jongens trekken vaak met jongere kinderen op, terwijl misbruikte meisjes meer met oudere kinderen optrekken.

b. Meest kenmerkend voor seksueel misbruik is dat een kind niet leeftijdsadequaat seksueel getint gedrag gaat vertonen en seksueel getinte woorden gaat gebruiken.

c. Verstoorde ontwikkeling van seksueel gedrag en beleving in de puberteit. B.v. excessief masturberen, zelf seksueel gaan misbruiken (vorm van herhalingsdwang).

d. Verstoring op het gebied van de seksuele oriëntatie.

 

Risicofactoren: niet-biologische ouders, alcoholistische, agressieve ouders, ouders die handen vol hebben aan eigen problemen, ouders met laag zelfbeeld, misbruikte ouders, ongewenste kinderen, sociaal geïsoleerde gezinnen, etc.

Verwijzen en behandelen van kinderen

Het doel v.d. interventies bij seksueel misbruik en fysieke mishandeling:

· het vermoedelijke slachtoffer in veiligheid brengen

· de mogelijke beschermers steunen

· behandeling v.d. vermoedelijke dader

· zorg om het hele gezin

 

Het gesprek met het kind

De kans is zeer groot dat het kind niets over misbruik zal loslaten, o.a. door enorme loyaliteit tegenover daders uit de gezinskring, uit angst dat de dader naar de bajes moet, omdat ze zich schuldig voelen of omdat ze ernstig bedreigd werden (wat meestal het geval is).

Kanalen

Bij ernstig vermoeden van misbruik kan actie ondernomen worden via verschillende kanalen: Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK, voorheen Bureau Vertrouwensartsen), RIAGG, polikliniek kinderpsychiatrie, jeugd- en zedenpolitie, Raad voor Kinderbescherming, huisarts, kinderarts (als de hulpverlener de huisarts is), officier van justitie, een regionaal platvorm.

Anoniem melden

Dit kan bij het AMK. Het AMK onderzoekt de melding, gaat na welke hulp kind en gezin nodig hebben en organiseert en coördineert deze hulpverlening, vaak in samenwerking met andere bovengenoemde instanties. In geval van ernstige bedreiging v.h. kind, weigeren v hulp door ouders of als hulp onvoldoende resultaat oplevert, kan het AMK of melden bij de Raad voor Kinderbescherming of de jeugd en zedenpolitie inschakelen.

Behandelen

Wanneer ten minste 1 ouder de zorg om de mogelijke mishandeling deelt en bereid is tot vrijwillige hulp, kunnen RIAGG's en poliklinieken kinderpsychiatrie de zaak verder afhandelen.

In acute situaties of wanneer het onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor het kind, kan men contact opnemen met de Raad voor Kinderbescherming. Deze heeft zowel de bevoegdheid onderzoek te doen als de rechter te verzoeken een kinderbeschermingsmaatregel uit te spreken.

In zeer ernstige en gevaarlijke situaties kan rechtstreeks contact worden opgenomen met de officier van justitie.

Aandachtspunten die in acht genomen dienen te worden bij de aanpak van seksueel misbruik v kinderen:

· Zorgvuldige inventarisatie van alle symptomen (lichamelijk en gedrag).

· Voor artsen: volledig lichamelijk onderzoek.

· Goede verslaglegging: uitspraken letterlijk noteren. Letsels schetsen en t liefst fotograferen. Kan belangrijk zijn bij het veiligstellen v.h. kind tegen de wil v.d. ouders.

· Regelmatig overleg met een collega. Een goede regel: bij vermoeden van mishandeling de zaak nooit alleen afhandelen.

· Bij ernstig gevaar: meteen actie ondernemen om het kind te beschermen en zeker contact met het AMK opnemen. In extreme en dringende gevallen contact opnemen met officier van justitie.

 

Volwassenen met seksueel misbruik in het verleden
Symptomatologie en diagnostiek
Presentatie van klachten

Patiënten die diffuse gevoelens van onbehagen, angst of somberheid omzetten in lich. klachten hebben vaker een voorgeschiedenis met seksueel misbruik en/of mishandeling dan willekeurige andere groepen patiënten. Deze groep voldoet ook aanmerkelijk vaker aan de criteria voor een psychiatrische stoornis. Een trauma als deze leidt tot loochening en bij pijn wil de patiënt daardoor niet nadenken over een andere oorzaak dan een louter lichamelijke.

Taxatie v.d. persoonlijkheidsontwikkeling en de ernst van traumatisering

Net als bij kinderen is het bij deze groep van belang een beeld te krijgen van de mate van affectieve ondersteuning in en rondom het ouderlijk gezin ten tijde van het trauma. Dit heeft zijn invloed op de draagkracht van de persoon en op zijn vermogen om het in een behandelingscontract uit te houden. Het is van wezenlijk belang voor het bepalen v.d. behandelingsmogelijkheden. In het geval van ernstige traumatisering en vroege affectieve verwaarlozing zijn er slechts beperkte mogelijkheden om de ervaringen in therapie op te rakelen en te verwerken. Het accent ligt dan op zelfzorg, het bevorderen v.d. eigen veiligheid en strategieën voor het omgaan met akelige gevoelens uit het verleden etc. Nadruk ligt dan dus op heden ipv verleden.

Soms wordt 'seksueel misbruik' door een patiënt naar voren geschoven bij wijze van afweer (zie ook paragraaf 14-7).

Zie voor een drietal voorbeelden pagina 377 e.v.

Het verband tussen somatisatie en een belast verleden

Dit verband is op verschillende manieren zichtbaar:

a. Patiënten die als kind affectief verwaarloosd zijn. Geen rekening gehouden met hun gevoelens en onvoldoende onderkenning van die gevoelens en aan die gevoelens zijn onvoldoende woorden gegeven. Een deel van de ouders heeft dit zelf als kind ook niet geleerd.

b. Patiënten die extern zijn getraumatiseerd. Het beleven van traumatische gebeurtenissen die de psychische verwerkingscapaciteit te boven gingen en daarom verdrongen worden. De herbeleving kan dan lichamelijke vormen aannemen (bv buikpijn).

c. Mogelijke fysiologische verklaring. Langdurige stress kan leiden tot overgevoeligheid wat weer resulteert in lichamelijke symptomen en hoge somatisatiescores.

 

De trauma-anamnese bij volwassenen

· Bij het vragen naar een eventuele belaste voorgeschiedenis is het het gemakkelijkste om aan te sluiten bij klachten en symptomen die de patiënt naar voren heeft gebracht.

· Hou het gesprek zoveel mogelijk op een feitelijk, cognitief niveau, dwz vooral niet het gevoel exploreren. Gevoelens die de patiënt spontaan naar voren brengt moeten worden ingedamd (gevoelsreflectie geven).

· Op een gestructureerde manier naar de belastende ervaringen vragen, ter voorkoming van overweldiging door pijnlijke herinneringen en gevoel van angst. (voer patiënt aan de hand mee door het vervelende levensterrein weer naar het heden)

· Duidelijk maken dat de patiënt niet over zijn verleden hoeft te praten als hij dat niet wil.

 

Behandelen en verwijzen van volwassenen

Volwassenen die psychosomatische klachten hebben overgehouden aan seksueel misbruik in hun jeugd komen bij uiteenlopende instanties terecht. Algemene richtlijnen voor behandeling zijn daarom moeilijk te geven. Hieronder wordt voor een aantal mogelijke instanties de behandeling besproken:

Behandelend medisch specialist

De mogelijke samenhang tussen somatisering en seksuele trauma's betekent voor de medisch specialist dat vaker een consult gevraagd wordt bij de psychiater of een medisch psycholoog. Als het vermoeden bestaat dat het om somatisatie gaat bij een patiënt zal de specialist tevens invasief medisch handelen opschorten en, als er geen duidelijke lichamelijke indicatie is, ervan afzien. Ook kan het betekenen dat een patiënt terugverwezen wordt naar huisarts of RIAGG. Als patiënten daar totaal niet toegankelijk voor zijn kan men een soort non-behandeling inzetten, waarbij men wel het contact gaande houdt, maar afziet van invasief medisch handelen. In het contact moet de specialist dus op een aardige doch duidelijke manier leren 'nee' zeggen.

Behandelend huisarts

Bij dit soort klachten kan de huisarts zich opstellen als de centrale ccordinerende figuur die de zorg rond de patient coördineert. Zo kan voorkomen worden dat een patient gaat 'shoppen'.

Behandeling van somatische aandoeningen

Iemand met een somatische aandoening als gevolg van zijn/haar voorgeschiedenis kan angstig reageren op bepaalde onderzoeken. Binnen de medische setting hebben bepaalde situaties met name een verhoogde kans op heftige herbelevingsreacties, bijvoorbeeld vaginaal onderzoek, immobilisatie (bv door infuus), pijn door een onderzoek en angst voor pijn, etc. Ziekenhuisopnamen kunnen door de passiviteit van het moeten liggen, de afhankelijkheid van anderen, leiden tot gevoelens van controleverlies en regressie. Dit geldt ook voor een bevalling. Vaak kan volstaan worden met het bieden van een gevoel van controle aan de patient door goede informatie te geven over wat er gaat gebeuren, de patient steeds te betrekken in beslissingen en begrip te tonen voor de verwarring in het licht van iemands voorgeschiedenis.

Psychotherapeutische behandeling

Men gaat uit van het drietrapsmodel:

1. Stabilisatie van symptomen. Hierin zijn veiligheid en het vestigen van een vertrouwensband belangrijk.

2. Herinneren en rouw. Hierin wordt duidelijk wat er precies gebeurd is en wat dit heeft betekend. Het trauma wordt herbeleefd, maar nu in een vertrouwde setting met sociale steun.

3. Integratie. De ervaringen krijgen een plaats.Het contact met het dagelijks leven wordt hersteld. Seksueel misbruik verstoord de ontwikkeling en kan leiden tot sterke vertekeningen v.d. werkelijkheid. Dit moet worden hersteld. Bij mannen dienen dan de thema's uit de specifiek mannelijke socialisatie aan de orde te komen: controle, seksualiteit, onzekerheid over seks. oriëntatie en homofobie en angst voor mannen i.h. algemeen.

 

Niet alle patiënten zijn in staat alle fasen te doorlopen. Bij veel verwaarlozing zal vooral in de eerste fase stilgestaan worden.

Van belang is rekening te houden met de partner, enerzijds omdat deze een bron van steun kan zijn, anderzijds omdat deze sterk getraumatiseerd kan zijn door langdurig samenleven met een slachtoffer. Soms is een partner onbewust gekozen vanwege op diens potentie tot herhalen van seksuele traumatisering.

Juist patiënten met misbruikervaringen zullen veel seksuele problemen hebben. In de behandeling zijn dan de volgende thema's belangrijk:

· lichaamsbesef

· eigen seksuele gevoelens

· recht op plezier

· seksuele voorlichting

· grenzen

· de relaties tussen intimiteit en seksualiteit.

 

Actueel seksueel misbruik bij volwassenen

Actueel seksueel misbruik= misbruik (aanranding, verkrachting) dat recent heeft plaatsgevonden. Eenmalig of verscheidene malen. Soms uit men alleen vage klachten. Daarom is een trauma-anamnese van belang (

Aanranding en verkrachting

Enkele feiten over aanranding en verkrachting: Plegers zijn meestal 'normale uitziende' mannen en bekenden v.h. slachtoffer. Het kan overal en altijd gebeuren en juist vaak in een vertrouwde omgeving. Slachtoffers zijn vrouwen van alle leeftijden en aantrekkelijkheid speelt lang niet altijd een rol. Meestal verzetten vrouwen zich niet actief. Uit angst of door morele chantage.

Eerste opvang van een slachtoffer: De wijze van opvang heeft invloed op de verwerkingsreacties v.h. slachtoffer. Tips:

· Wakker gevoelens van schuld en schaamte e.d. niet verder aan. Blijf het verhaal geloven ook als u dit moeilijk valt.

· Geef slachtoffer gevoel van rust, tijd en veiligheid

· Vraag niet meer informatie dan nodig is

· Leg tevoren zoveel mogelijk uit en laat slachtoffer zelf beslissen over onderzoek, behandeling, eventueel naar de politie gaan e.d.

· Laat het slachtoffer alles vertellen of vragen naar behoefte en laat weten te kunnen stoppen als t teveel wordt.

 

Medische begeleiding en onderzoek na verkrachting: 1. Allereerst moet de medische opvang gericht zijn op de gezondheid v.h. slachtoffer (bv behandelen verwondingen). 2. Het verzamelen van bewijsmateriaal. Voor aangifte is een artsenverklaring gewenst dus is dit handig om te hebben mocht een vrouw besluiten toch aangifte te doen. Dit laatste mag niet zonder toestemming van het slachtoffer.

Fasen in het verwerkingsproces: 1. Acute reactie op het gebeurde, bestaat veelal uit: gevoelens van schuld, schaamte, machteloosheid etc. Bij sommigen is het gevoel van eigenwaarde aangetast. Hulpverlening heeft als doel het schuldgevoel te verminderen en eigen kracht en vechtlust van slachtoffer te mobiliseren. 2. Fase van de uiterlijke aanpassing: Hierin treedt een aantal psychologische overlevingsmechanismen in werking. Er lijkt sprake van een (schijnbaar) herstel en iemand zal in deze fase niet om hulp vragen. Juist dan kunnen wel klachten ontstaan die niet direct aan seksueel misbruik doen denken. In deze fase is signalering bijzonder moeilijk. 3. Als het goed gaat is de derde fase die van integratie, waarbij het slachtoffer weer greep heeft op het gebeurde, ermee om kan gaan en erover kan praten. Als het niet goed gaat spreekt men van 'traumatisch verval': het seksuele trauma lijkt op verschillende levensterreinen negatief door te werken, problemen op het werk, concentratie stoornissen.

Gevolgen van aanranding en verkrachting op lange termijn: Vergeleken met slachtoffers van andere misdrijven blijken slachtoffers van verkrachting in hoge mate en langdurig last te hebben van een posttraumatische stressstoornis.

Seksueel geweld binnen relaties

Dit komt veel voor. Vrouwen die als kind misbruikt zijn blijken later vaker het slachtoffer te worden van lich. geweld en verkrachting binnen relatie.

Waarom blijft iemand bij een partner die mishandelt? - Dutton en Painter (1981) beschrijven hoe hecht de band tussen de partners kan worden door afwisseling van mishandelen, berouw tonen en weer goed maken. - Vrouwen kunnen zich gevangen voelen door economische , sociale, juridische en psychische afhankelijkheid en door fysieke bedreigingen. - Identificatie met de agressor. - Vaak komen ze heel geleidelijk in deze situaties terecht.

Herman (1992) wijst erop dat psychologen en psychiaters het terechtkomen in een situatie van mishandeling toeschrijven aan een persoonlijkheidsstoornis bij het slachtoffer. Hiermee wordt de verantwoordelijkheid voor de mishandelingen min of meer bij de vrouwen gelegd, terwijl uit onderzoek blijkt dat mishandeling beter verklaard kan worden uit de achtergrond van de man dan uit die van de vrouw.

Bij langdurige mishandeling/seksueel misbruik binnen een relatie zijn in de reactiepatronen v.h. slachtoffer verschillende fasen te onderscheiden, die consequenties kunnen hebben voor de hulpverlening:

1. Periode van opbouw van spanningen. Het slachtoffer is vaak a.h. ware verlamd van angst. In deze fase valt geen belangrijke doorbraak te verwachten in de hulpverlening.

2. Een ontlading van spanningen door (seksueel) geweld van de dader. Voor de hulpverlening is zo'n crisis de gelegenheid bij uitstek.

3. Een periode van ontspanning, waarin de pleger spijt heeft en het vaak weer goed wil maken. Hoop op verbetering kan het doorbreken van de vicieuze cirkel weer belemmeren.

4. Het al dan niet langzaam weer oplopen van de spanning.

 

Seksueel misbruik door hulpverlenenden

Wanneer kunnen gedrag of uitlatingen v.e. hulpverlener door een patiente opgevat worden als misbruik? De grens is niet altijd simpel te trekken. Het is vaak moeilijk aan te geven of er sprake is van onzorgvuldigheid, nalatigheid, seksuele intimidatie of seksueel geweld. Het komt ook voor dat patienten zelf aandringen op seksueel contact.

Het wordt steeds duidelijker dat seksueel misbruik ook veel voorkomt bij gehandicapten.

 

 

 

Gevolgen van misbruik door hulpverleners

Vaak hebben vrouwen pas achteraf zicht op wat er werkelijk gebeurt is, als ze weer buiten staan. Het betekent een aantasting van vertrouwen in hulpverleners en vaak ook in zichzelf. Gevoelens die vaak ervaren worden zijn schuld, schaamte en zelfverwijt en verdriet.Later slaat dit vaak om in woede.

Mogelijke acties na misbruik door een hulpverlener

· Melden.Hiervoor zijn verschillende meldpunten in den lande.

· Een klacht indienen of aangifte doen.Sinds 1998 kan dit bij klachtencommissies (Wet Klachtenrecht Patiënt Zorgsector).Alle gezondheidszorginstellingen hebben dergelijke commissies. Als men aangifte wil doen zijn er verschillende mogelijkheden: 1. voor schadevergoeding moet men naar de burgerlijke rechter voor een civiele procedure. 2. Wil men dat de dader gestraft wordt, dan kan men naar het Medisch Tuchtcollege.

Van groot belang is het goed voorlichten van de slachtoffers omtrent de verschillende mogelijkheden en de voor- en nadelen. Bureau Slachtofferhulp verschaft info en begeleiding.

Het is vaak moeilijk bewijzen te leveren. Getuigen zijn belangrijk en hierom ook een nauwkeurige documentatie van de huisarts.

3 Een collega die patiënten misbruikt

Bij een vermoeden van misbruik door een collega komt men voor een moreel dilemma te staan.

Persoonlijke gevoelens, tegenoverdracht en weerstanden bij een misbruik anamnese

Bij natuurrampen of andere rampen van algemene aard staat iedereen altijd klaar om de getroffenen een helpende hand te bieden. Bij 'man-made disasters' en zeker bij (seksueel) geweld tussen mensen die elkaar kennen of in een gezin leven, is vaak het omgekeerde het geval: men aarzelt om te hulp te schieten, doet een stapje achteruit of ontkent wat er gebeurt. Ook duikt onmiddellijk de schuldvraag op. Alsof het weten wie de schuldige is de machteloosheid en de pijn zou kunnen verminderen. Deze reacties kan men ook tegenoverdracht noemen.

Heftige gevoelens en reacties van de behandelaar zijn te begrijpen vanuit het model van traumatische reactie. Kenmerkend is enerzijds het herhalingsfenomeen (verhaal v.d. patient laat de hulpverlener niet los, men droomt erover etc.) en anderzijds loochening (neiging het verhaal op andere momenten af te zwakken, te relatieveren of bagatelliseren). Het is van belang dat behandelaars hun eigen reacties en gevoelens bij zichzelf onderkennen en deze te bespreken met anderen. Als men deze gevoelens onderkent hoeven ze de vrije aandacht t.ov de patient niet in de weg te staan. Negatieve gevoelens kunnen zelf nuttig zijn, omdat men ze kan gebruiken als signaal.

Men moet oppassen voor overbetrokkenheid waarbij de grenzen van professionaliteit overschreden worden. Patienten proberen over te halen alsnog aangifte te doen tegen een familielid kan patienten nodeloos in een loyaliteitsconflict brengen, en is daarom sterk af te raden.

De betrouwbaarheid van misbruikverhalen en de consequenties voor behandelaars

De aandacht in de media voor seksueel misbruik en de nadelige gevolgen hiervan, heeft als consequentie dat patienten vaker ten onrechte de indruk wekken een misbruikverleden te hebben of een ernstiger misbruikverleden dan in werkelijkheid het geval is. Het is in sommige gevallen een nieuwe vorm van somatiseren. Men dient alert te zijn op ingebeeld slachtofferschap als nieuwe vorm van ziektewinst.

Aan de andere kant kunnen hulpverleners (ook door de media) gefascineerd zijn geraakt door mogelijke traumatische voorgeschiedenissen en zo misbruikvoorgeschiedenissen suggereren.

Er bestaat een discussie over de vraag of 'hervonden herinneringen' (dwz herinneringen aan een traumatische ervaring die soms na jaren weer boven water komen) eigenlijk wel bestaan. de huidige stand der wetenschap wijst op een én-én model: het is evident dat het geheugen tal van vertekeningen vertoont, maar er komen weldegelijk 'hervonden herinneringen' voor die naar een traumatische voorgeschiedenis verwijzen én er zijn mensen die zich 'herinneringen' in het hoofd halen die nergens op slaan. HH komen niet alleen bij seksueel misbruik voor, ook bij bijv oorlogstrauma's. Tevens klopt de veronderstelling dat dergelijke herinneringen alleen tijdens de behandeling voorkomen niet.

Condities: nooit alleen

Hulpverlening aan slachtoffers van seksueel misbruik moet men niet alleen doen maar samenwerken met collega's en andere instanties die op dit terrein werkzaam zijn. Het is zinnig dat 1 persoon de hulp coördineert. Het risico van onenigheid tussen verschillende partijen is anders niet denkbeeldig. Tevens voorkomt dit het nodeloos 'shoppen' langs allerlei specialisten en instanties.

Verantwoordelijkheden en grenzen; hoe zit het met het beroepsgeheim?

Men dient altijd af te wegen wat in het belang v.h. kind is en wat i.h. kader v.h. beroepsgeheim verstandig is. Het beroepsgeheim mag en moet zelfs worden verbroken als:

· er geen andere weg meer open is.

· het niet verbreken v.h. beroepsgeheim voor iemand anders ernstig letsel zou kunnen opleveren.

· er zekerheid is dat de arts door verbreking de schade aan de ander kan beperken of voorkomen.

Voor psychologen geldt de volgende code van het NIP: ze zijn niet gehouden om geheimhouding in acht te nemen als ze 'gegronde redenen hebben om te menen dat het doorbreken v.d. geheimhouding het enige en laatste middel is om direct gevaar voor personen te voorkomen'.

Overleg met een collega is noodzakelijk, in eerste instantie moet dit anoniem gebeuren.

Het beroepsgeheim is nooit een vrijbrief om niet te handelen wanneer er voldoende aanwijzingen zijn voor (ernstige) kindermishandeling.

Ten slotte

Het gebrek aan respect en steun en het isolement waarin het misbruik de betrokken persoon heeft geplaatst, kunnen uiteindelijk een grotere impact hebben dan de specifiek seksuele handelingen. Dus de context waarin het gebeurde is van groot belang.

 

 

Forensische seksuologie

Aard en omvang van strafbaar seksueel gedrag in Nederland strafbare seksuele gedragingen:

- Verkrachting

- Aanranding

- Ontucht Binnendringen of andere seksuele handelingen met een kind jonger dan 12, of met een kind jonger dan 16 mits het kind/de ouder/Kinderbescherming een klacht indient, of van een bewusteloze of van een persoon met ernstige lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap. Ontucht met misbruik van gezag: seksueel contact met iemand jonger dan 18 in een afhankelijkheidsrelatie of met een meerderjarige die aan het gezag van de pleger is onderworpen of aan zijn zorg is toevertrouwd.

- Schennis van eerbaarheid bijv. exhibitionisme

- Pornografie het (on)gevraagd aanbieden van pornografie aan iemand onder de 16, dan wel het gebruiken van iemand onder de 16.

 

2-2.5% van alle vrouwen tussen 15 en 79 heeft te maken gehad met ongewenste seksuele contacten (ong. 120.000). ca. 26.000 vrouwen hebben aanranding e/o verkrachting meegemaakt. Hiervan doet ca. 14% aangifte. Het dark number (aantal onbekende gevallen) is hoog.

 

Een verklaringsmodel voor seksueel delinquent gedrag

 

Verklaringen voor verkrachting en aanranding

Biologisch

Bij ong. 5% van de seksuele delinquent is er sprake van een hormonale stoornis en slechts bij enkelen hersenpathologie. Agressie en seksualiteit blijken door dezelfde hersenstructuren (de midden hersenen) te worden beïnvloed en het netwerk van zenuwbanen is opmerkelijk gelijk voor het bevorderen van seks en agressie. Daarnaast activeren mannelijke geslachtshormonen zowel agressie als seksueel gedrag.

Negatieve ervaringen in de jeugd

Gebrek aan intimiteit, emotionele eenzaamheid en lage sociale eigenwaarde zijn sleutelkenmerken van seksuele delinquenten.

Twee routes waarlangs mannen met zo'n voorgeschiedenis tot seksueel geweld kunnen komen:

- de seksuele route. Gebrek aan intimiteit en de resulterende eenzaamheid roept negatieve gevoelens op. Deze mannen missen de sociale vaardigheid om deze behoefte te vullen. Zij gebruiken daarvoor seksualiteit. Hun seksuele gedrag (excessieve masturbatie, promiscuïteit) geeft tijdelijke bevrediging en is een copingstrategie. Deze obsessieve activiteit geeft slechts een tijdelijke bevrediging waardoor er een grote kans voor herhaling is. Het kan leiden tot gewelddadige seksualiteit. Hun verkrachtingen zijn inadequate pogingen om middels dwang hun behoefte aan intimiteit te bevredigen. (psychoseksuele ontwikkelingsproblemen).

- Criminogene route. Gebrek aan intimiteit en de resulterende emotionele eenzaamheid leiden tot vijandigheid en agressie in het algemeen en tot seksuele agressie jegens vrouwen, vooral als de man meent dat zij de oorzaak zijn van het niet vervuld worden van zijn behoefte aan intimiteit. De verkrachting is dan een antisociale expressie van zijn boosheid op de wereld en wraakgevoelens jegens vrouwen. Deze mannen hebben vaak een geschiedenis van niet-seksuele criminaliteit.(antisociale persoonlijkheidsstoornis of een tendentie daartoe) .

 

Misinterpretaties en rechtvaardigingen

- cognitieve vertekeningen: onjuiste beoordeling door de man van de seksuele bereidwilligheid van de vrouw en de 'goedpraters' die verkrachters hanteren om hun gewelddadig gedrag voor zichzelf te ontkennen, minimaliseren, rationaliseren en de gevolgen voor de slachtoffers weg te denken.

- Verkrachtingsmythes, dwz weinig werkelijkheidsgetrouwe ideeën over vrouwen, seks en geweld, maken deel uit van de cultureel tamelijk gangbare mannelijke seksuele opvattingen en rechtvaardigen seksuele gedragingen (bijv. als ze nee zegt, bedoelt zij ja). Dit is een feministische theorie.

 

Emotionele ontregeling en ontremming

Seksuele agressie treedt pas op als deze negatieve emoties zo krachtig zijn dat hetgeen mannen gewoonlijk ervan weerhoudt, zoals angst voor de gevolgen, empathie voor het slachtoffer, schuldgevoelens en morele opvattingen, naar de achtergrond wordt gedrongen

Een typologie van mannen die verkrachten.

Type 1 de opportunistische verkrachter

Macho man die een gunstige gelegenheid ten baat neemt, bijv. date rape. Hij plant het delict niet vooraf. Hij gebruikt listen om haar seksueel meegaand te krijgen en luistert niet naar protesten. Hij meent recht te hebben op seks (bijv. omdat hij haar drankjes betaald heeft). Bij deze mannen staan de verkrachtingsmythen en cognitieve vertekeningen voorop. In het seksueel contact beleven zij een gevoel van beheersing en verovering. Zij gebruiken instrumenteel geweld (dwz niet meer dan nodig is). Deze mannen zijn veelal niet psychopathologisch en hun recidivekans is relatief laag. Bij een klein deel maakt seksueel geweld deel uit van impulsief antisociaal gedrag en dan is de kans op recidive hoger. Zij vormen ¾ van de bij de politie bekende verkrachters.

Type 2 de seksualiserende verkrachter

Zijn daad is de uitdrukking van een lang gekoesterde fantasie over afgedwongen seksueel contact. De verkrachting vormt een compensatie voor lage zelfwaardering en emotionele eenzaamheid Hij heeft een negatief zelfbeeld en gaat ervan uit dat geen vrouw vrijwillig seks met hem wil hebben. De kern van zijn fantasie is dat ze gedwongen seks uiteindelijk wel plezierig zal vinden en uiteindelijk misschien verliefd op hem zal worden. Bij deze mannen is sprake van een obsessieve preoccupatie met seksualiteit en een als dwang ervaren seksuele opwin--ding, een psychoseksuele stoornis. Deze mannen hebben een geschiedenis van deviant seksueel gedrag (bijv. jegens kinderen). Deze verkrachters zijn het minst gewelddadig en vluch-ten bij weerstand. Deze verkrachter vormt 1/5 van alle bij de politie bekend geworden zaken.

Type 3 de wraakzuchtige verkrachter

Vrouwen zijn het exclusieve voorwerp van zijn boosheid. Het seksuele motief staat op de achtergrond en verkrachting is primair in dienst van zijn woede op vrouwen. Geweld is gericht op vernedering en kwetsing en is intensiever dan noodzakelijk. Vrouwen hebben in het verleden veelal zijn mannelijkheid gekrenkt. Hij heeft een hogere recidivekans dat type 1 en 2.

Type 4 de boosheidsverkrachter

Dit type is gewelddadiger dan type 3 en de overheersende motief om te verkrachten is een ongekende boosheid op 'alles en iedereen'. Het gaat hierbij om mannen die nooit geleerd hebben acht te slaan op de belangen van anderen. In een impulsieve behoeftenbevrediging pakken ze wat ze willen. De verkrachtingen zijn niet gepland, maar treden op als iemand hen op het 'verkeerde' tijdstip en 'verkeerde' plaats voor de voeten loopt. Seksueel geweld is slechts één van de vele componenten van hun impulsieve antisociale levensstijl. Hun geweld is expressief: zij dienen hun slachtoffer ernstige verwondingen toe. Zij hebben een geschiedenis van seksuele en niet-seksuele gepleegde misdrijven. Zij hebben een hogere kans op recidive dan Type 1 tot 3.

Type 5 De sadistische verkrachter

Gekenmerkt door deviante seksuele opwinding. Seksuele opwinding en agressie is gefuseerd: geweld uitoefenen verhoogt hun seksuele opwinding, omgekeerd versterkt opwinding hun agressieve gedrag. Hebben voorkeur van verkrachting boven concentuele seks en zijn geobsedeerd door sadistische fantasieën die ze in hun verkrachtingen gestalte geven. Verkrachtingen worden van te voren beraamd, wat gepaard gaat met het uitdenken van een tot in details gepland scenario. Voor de sadist is de pijn en doodsangst in de ogen van het slachtoffer een seksuele stimulans. Zijn agressie is expressief, deze is extreem, bizar en vaak gericht op delen met een seksuele betekenis. Naast de psychoseksuele stoornis staat hier een antisociale persoonlijkheid op de voorgrond, voortkomen uit extreem negatieve opvoedingscondities. Hebben hoogste kans op recidiveren en een lange geschiedenis van seksuele en niet-seksuele delicten. Seksuele doding is niet uitgesloten.

Plegers van seksueel misbruik van kinderen

Type 1 Het pedofiele en efebofiele type

Het pedofiele type heeft een voorkeur voor prepuberale kinderen en het efebofiele type een voorkeur voor postpubertaire kinderen. Beide zijn parafilieën dwz aangeleerde, bijzonder seksuele preferenties. Deze mannen hebben een min of meer exclusieve seksuele en sociale preferentie voor kinderen/adolescenten. Hoge kans op recidive.

Type 2 het situationele type

Dit type heeft weliswaar een normale seksuele en sociale preferentie, maar die onder invloed van een gelegenheid en als gevolg van levensstressoren ter compensatie tijdelijk seksuele contacten aangaan met (eigen) kinderen of afhankelijke jongeren. Zij hebben zelden criminele antecedenten. Het merendeel van de plegers valt onder deze categorie. Slachtoffers zijn vaker meisjes. Hun delicten worden gekenmerkt dor seksueel verlangen, impliciete planning en negatieve stemming. Lage kans op recidive.

Type 3: het antisociale type

Mannen die seksueel contact met geweld afdwingen van hun onbekende kinderen. Niet omdat kinderen de gewenste seksuele partners zijn, maar omdat zij gemakkelijk kunnen worden misbruikt. Het slachtoffer is voor hun een masturbatieobject. Veel daden gebeuren ongepland. Deze mannen hebben een geschiedenis van seksuele en niet-seksuele misdrijven. Ze zijn ook wel eens onderdeel van een seksueel misbruiknetwerk. Hun delicten zijn eerder agressief dan seksueel gericht, doding is niet uitgesloten. Er is een matige kans op herhaling met een seksueel delict, en een hoge kans op herhaling met een niet-seksueel gewelddadig delict.

Verklaringen voor pedoseksueel gedrag

Wil een volwassene een kind seksueel misbruiken dan dient er voldaan te worden aan de volgende 4 voorwaarden. De voorwaarden worden per type iets anders ingevuld:

1. Seksuele preoccupatie met kinderen

De overidentificatie met het kind, Komt het meeste voor bij homoseksuele pedofielen, het minst bij situationele incestplegers en antisociale plegers.

De meeste incestplegers raken pas betrokken bij het kind als er sprake is van een seksuele, relationele of feitelijke verwijdering met de partner. De perceptie van de relatiedefinitie is van volwassene-met-volwassene.De incestplegers plaatst de dochter in de volwassen rol zodat ze kan dienen als surrogaat.

De antisociale persoonlijkheidsgestoorde man misbruikt onbekende pre- en postpuberaire kinderen. De relatie is die van volwassene-met-kind, met het kind als gebruiksvoorwerp..

2 Blokkade tegen intimiteit met een volwassen partner

Naast een verlangen tot seks met een kind, moet er sprake zijn van een blokkade tegen intimiteit met een volwassen partner.

Marshall legde nadruk op de rol van gebrekkige hechting in het gezin van oorsprong. Naast een gebrekkige hechting wordt genoemd het zelf in de jeugd seksueel misbruikt zijn. 40-50% van de plegers is seksueel misbruikt. Echter de meeste misbruikte kinderen worden later geen misbruikers, er moeten meer factoren een rol spelen.

3 Interne remmingen die overwonnen moeten worden

De kans op misbruik neemt toe als er sprake is van cognitieve vertekeningen die de misbruik rechtvaardigen. Dit kunnen bijv. morele rechtvaardigingen ('seksuele voorlichting'), vergoelijkingen ('maar ik heb geen anale seks'), of eufemistische benoemingen ('we speelden') zijn. Daarnaast worden de remmingen verminderd door gebruik van alcohol, drugs en pornografie.

De antisociale pleger heeft geen empathie met het kind en zal dan ook weinig rechtvaardigen aandragen

4. Externe barrières en de weerstand van het kind moeten overwonnen worden.

Kinderen zijn volgens de plegers het meest kwetsbaar als ze ergens alleen zijn, nieuwsgierig zijn, goedgelovig zijn, problemen thuis hebben, weinig zelfvertrouwen en assertiviteit bezitten, knap zijn en provocatief gekleed zijn. De plegers hanteren verscheidene strategieën (variërend van suikeroom tot psychologische en fysieke dwang) om de kinderen of hun gezinnen te benaderen. Een minderheid van de mannen (de antisociale plegers) misbruikt het kind één keer en wendt zich vervolgens tot een ander kind.

De behandeling

De behandeling dient aan te grijpen bij de bovengenoemde risicofactoren., met speciale nadruk op de primaire motivator bij een bepaalde cliënt zonder de andere voorwaarden uit het oog te verliezen.

Veelal wordt gebruik gemaakt van een multimodale methode ( elementen uit de cognitieve therapie, psycho-educatie en gezinstherapie) dat gericht is op risicopreventie dmv 'no cure, but selfcontrol'.

Er wordt veel aandacht besteed aan de factoren in het hier en nu die het delictgedrag oproepen en instant houden. De behandeling is redelijk effectief. De effecten zijn het grootst als er niet sprake is van pedofilie, parafilie of antisociale persoonlijkheidsstoornis. Behandelingselementen zijn:

Ontkennen en minimalisteren

De cliënt wordt uitgedaagd om details van zijn verhaal te geven en de behandelaar betrekt daarbij het processen-verbaal van de slachtoffers om ontkenningen kort te sluiten. De behandelaar is hierbij steunend en confronterend.

Cognitieve vertekeningen

Cognitieve vertekeningen worden op dezelfde manier uitgedaagd als hierboven. Pas als de cliënt zijn argumenten als smoesjes heeft ontmaskerd, kan schuld- en conflictbesef optreden en kan verantwoordelijkheid worden genomen.

Deviante fantasieën

Cliënt moet huidige fantasieën noteren alsmede de frequentie en sterkte ervan. Ook moet hij aangeven of hij erin slaagde om weerstand te bieden. Zo ja, hoe. Daarna moet hij aan coverte sensitisatie (omkomende fantasieën associëren met negatieve consequenties) doen. Een andere methode is masturbatieherconditionering (cliënt leert om passende fantasieën te gebruiken om de masturberen). Tenslotte is als laatste hulpmiddel antiandrogenen of seretonerge medicatie mogelijk.

Empathie met het slachtoffer

Cliënt moet misbruik vertellen vanuit het oogpunt van het slachtoffer of cliënt schrijft hypothetische brief vanuit oogpunt slachtoffer gericht aan de cliënt. Ook het bespreken van eigen trauma's kan empathie voor slachtoffer opleveren.

Sociale competentie

Vaardigheden om intimiteit binnen een gelijkwaardige relatie alsmede conflicthantering wordt aangeleerd.

Terugvalpreventie

Leren herkennen van gevoelens, gedachten en beslissingen alsmede het specificeren van risicofactoren die voorafgingen aan het plegen van het misbruik. Daarnaast worden de risicosituaties in kaart gebracht en worden enkele copingstrategieën aangeleerd. Tenslotte wordt een lijstje met waarschuwingssignalen en alternatieve oplossingen opgesteld

 

 


 

Neem ook eens een kijkje op mijn andere site

 

Naar Vorige Pagina|Naar Volgende Pagina

 


Copyright © 2003 [Steunpunt-Geweld].